Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Provincie Fryslân 2022 |
Citeertitel | Financiële verordening provincie Fryslân 2022 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 216 van de Provinciewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2023 | 01-01-2023 | artikel 6, toelichting | 31-05-2023 | 02101993 | |
23-04-2022 | 14-06-2023 | nieuwe regeling | 15-12-2021 | 1908774 |
Provinciale Staten van Fryslân,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 14 september 2021;
gelet op artikel 216 van de Provinciewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Financiële verordening Provincie Fryslân 2022.
Artikel 216 van de Provinciewet geeft aan dat Provinciale Staten een verordening vaststellen over de uitgangspunten van het financieel beleid, regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Het doel van het artikel 216 Provinciewet is, dat Provinciale Staten de uitgangspunten vastleggen voor de uitvoering van de financiële functie. De Financiële verordening 2022 bevat daarmee de kaders, waarbinnen Gedeputeerde Staten opereren.
3. Financiële organisatie, administratie en financieringsfunctie
Artikel 10 Financieringsfunctie
Gedeputeerde Staten nemen bij het uitoefenen van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
Het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend conform de Wet Fido via het verplicht Schatkistbankieren bij het Ministerie van Financiën; hiervan zijn uitgezonderd uitzettingen vanuit de publieke taak van de provincie, alsmede het uitlenen aan c.q. inlenen van andere decentrale overheden die niet onder toezicht staan van de provincie;
Artikel 216 van de Provinciewet schrijft voor dat Provinciale Staten bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vaststellen.
De Financiële Verordening is een belangrijk instrument van Provinciale Staten. Met de verordening regelen Provinciale Staten op hoofdlijnen de kaders en spelregels voor het financiële proces. Met de Financiële Verordening creëren Provinciale Staten waarborgen voor de kwaliteit van de financiële functie van de provincie. Ook geeft de Verordening een nadere invulling aan de verantwoording van het college van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten.
Onderstaand volgt artikelsgewijs een toelichting.
Artikel 1Definities Begripsbepalingen
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Provinciewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. De overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.
2. Begroting en verantwoording
Artikel 2Planning en controlcyclus
Provinciale Staten leggen op basis van dit artikel een belangrijk deel van de indeling van de begroting vast. Daarnaast wordt in dit artikel bepaald dat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten een overzicht aanbieden met daarin de data waarop belangrijke financiële stukken uit de planning- en controlcyclus in Provinciale Staten worden geagendeerd. Indien nodig wordt van dit overzicht per kwartaal een geactualiseerde versie aan PS voorgelegd.
De bestuurlijke stukken van de planning- en controlcyclus bestaan uit: Kadernota, Begroting, Bestuursrapportage en Jaarstukken.
Onder de financiële verordening vallen een aantal beleidsnota’s. Een aantal daarvan zijn voorgeschreven door het BBV namelijk: Nota uitvoering begroting, Nota weerstandsvermogen en de Nota actualisatie legesverordening. Daarnaast hebben wij als provincie een aantal niet verplichte beleidsnota’s die eveneens periodiek geactualiseerd worden.
Een overzicht van alle beleidsnota’s is hieronder opgenomen:
In de Kadernota worden de meerjarige consequenties aangegeven en wordt een afweging gemaakt tussen het te realiseren inhoudelijke beleid en de prognose van de financiële consequenties inclusief de afweging oud voor nieuw beleid. De Kadernota geeft inzicht in de beleidsplanning voor de komende jaren, zowel voor ontwikkelingen in bestaand en in uitvoering zijnde beleid als nieuw, nog op te starten beleid. Daarmee vormt de Kadernota de grondslag voor de Begroting. Met het aanbieden van de Kadernota wordt voorgesteld om het lange termijn financieel kader vast te stellen en in te stemmen met de voorstellen in de Kadernota. Het beschikbaar stellen van budgetten gebeurt bij het vaststellen van de Begroting. Beleidsontwikkelingen na vaststelling van de Kadernota worden bij de Begroting meegenomen.
In de Begroting is de besluitvorming over de beleids- en financiële kaders verwerkt, waarbij ook wordt aangegeven met welke uitgangspunten in de begroting rekening is gehouden (bv. prijsinflatie).
In het tweede lid is aangegeven dat nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van het (lange termijn) financieel kader zoals gepresenteerd bij de kadernota worden meegenomen in de begroting. Korte termijn ontwikkelingen in het financieel kader worden zowel bij de Begroting als bij de Beraps voorgelegd aan Provinciale Staten.
In het derde en vierde lid worden eisen gesteld ten aanzien van de inhoud van de Begroting. In de Begroting 2022 starten wij geleidelijk met het invoeren van de nieuwe indeling van de beleidsvelden door in te gaan op de volgende vragen:
Dit onderdeel gaat onder meer over de ambities uit het Bestuursakkoord en Beleidsbrief/-nota, externe ontwikkelingen die relevant zijn voor onze ambities, visuele data over de ontwikkelingen in het beleidsveld, onze ambities, de rol van de provincie (wettelijk, financieel, beleidsvrijheid, etc.). Het is bedoeld om hiermee Provinciale Staten relevante context-informatie te geven.
Dit onderdeel beschrijft wat de provincie gaat doen om de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken. Hierbij wordt rechtstreeks geput uit de betreffende beleidsbrief/-nota, waarin deze resultaten/ambities ook benoemd staan. Ook komen in dit onderdeel SMART geformuleerde prestatie-indicatoren om te kunnen meten of resultaten/ambities behaald worden.
Hier wordt het bedrag opgenomen dat nodig is om de voorgenomen beleidsuitvoering/-voorbereiding uit te voeren. Daarbij wordt inzicht gegeven in zowel de lasten als de baten op totaalniveau van het beleidsveld. Detailinformatie over de lasten en baten per resultaat/ambitie is voor Provinciale Staten eveneens inzichtelijk. ‘Nieuwe’ beleidsvoorstellen worden als zodanig getoond.
Bij deze vraag worden op beleidsveldniveau de verschillen in de bedragen uit de vorige en voorliggende Begroting toegelicht, zoals dat ook in de Jaarstukken gebeurt.
Daar waar nog de oude indeling wordt gebruikt worden de 3 W-vragen gesteld: Wat willen we bereiken, wat gaan we doen en wat kost het.
In het vijfde lid wordt bepaald dat naast de verplicht voorgeschreven paragrafen uit het BBV bij de vaststelling van Begroting twee paragrafen worden toegevoegd: paragraaf Vergunningverlening/toezicht/handhaving en paragraaf Grote projecten.
Onderstaand in het kort het doel van de twee extra toegevoegde paragrafen;
Vergunningverlening/Toezicht/Handhaving
Bedrijven (inrichtingen), initiatiefnemers van niet-inrichting gebonden activiteiten en burgers voeren hun werkzaamheden en activiteiten zodanig uit dat de milieudruk, hinder en veiligheid aan de daarvoor gestelde normen voldoen. In het kader van het handhavingsproces worden jaarlijks in de Beleidsbegroting de beleidsmatige kaders voor het komende begrotingsjaar (de speerpunten en prioriteiten) opgenomen in een aparte paragraaf. Hierover wordt in het provinciale Jaarverslag gerapporteerd. Het uitvoerend deel, het ‘Handhavingsuitvoeringsprogramma’, wordt door het college van Gedeputeerde Staten vastgesteld en aan Provinciale Staten ter kennisneming gezonden. Het handhavingsproces geldt voor alle beleidsterreinen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, waarop de provincie (direct of indirect) handhaaft.
In de paragraaf Grote Projecten worden de projecten/programma’s opgenomen die door Provinciale Staten zijn aangewezen als ‘Groot project’. Deze aanwijzing kan bij elk Planning & Control Instrument plaatsvinden.
Het gaat hier met name om meerjarige projecten/programma’s waarbij Provinciale Staten geïnformeerd wordt over het totale project/programma met daarbij de voortgang, de risico’s en de beheersing daarvan.
Met het vaststellen van de begroting door Provinciale Staten worden Gedeputeerde Staten geautoriseerd tot het doen van uitgaven en tot het aangaan van verplichtingen.
De regelgeving, afspraken en bevoegdheden van Gedeputeerde Staten bij het uitvoeren van de begroting is opgenomen in de Nota Uitvoering Begroting.
Artikel 6Bestuursrapportage (Berap)
De Bestuursrapportage geeft de stand van zaken van de uitvoering van de Begroting.
In de Bestuursrapportage wordt zowel in beleidsmatig als in financieel opzicht ingegaan op de ontwikkelingen die zich sinds het op- en vaststellen van de Begroting hebben voorgedaan. Provinciale Staten krijgen hiermee een actueel en meer gedetailleerd inzicht in de realisatie van de Begroting. Het zwaartepunt ligt op de verwachte eindejaarprognose, die ziet op zowel resultaten als budget. Er wordt alleen op afwijkingen ten opzichte van de Begroting gerapporteerd. Tevens worden relevante ontwikkelingen vermeld.
In de jaarlijkse planning& controlcyclus vormen de Jaarstukken het sluitstuk. Door middel van de Jaarstukken wordt door Gedeputeerde Staten verantwoording afgelegd. De Jaarstukken hebben in principe dezelfde indeling als de begroting (beleidsprogramma’s, beleidsvelden, opbouw per beleidsveld). Op zowel beleidsmatig als op financieel gebied worden eventuele afwijkingen toegelicht. De Jaarstukken worden gebruikt voor een integrale verantwoording van het beleid, zodat afzonderlijke jaarlijkse rapportages overbodig worden.
3. Financiële organisatie en administratie
In artikel 9 worden de kaders gegeven voor de inrichting van de administraties van de provincie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van provincies en gemeenten. In het BBV zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balans-indeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan Provinciale Staten, maar ook aan het ministerie van Binnenlandse Zaken in hun rol als toezichthouder, het Rijk, en de Europese unie.
Artikel 10 Financieringsfunctie
In artikel 10 en in het Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân zijn de regels vastgelegd waar Gedeputeerde Staten zich aan moeten houden bij het uitoefenen van de financieringsfunctie. De regels voor de ambtelijke organisatie ter uitvoering van de financieringsfunctie zijn vastgelegd in een besluit Uitvoeringsregeling treasury welke door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld.
De vermogensbeheerders consulteren de portefeuillehouder financiën over het te voeren beleid en de uitvoering hiervan. De verslagen van de Treasury-commissie worden ter kennisneming verstuurd aan het College en ter kennisneming aan de Auditcommissie.