Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling “Regionaal partnerschap voor water en bodem” |
Citeertitel | Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Boot lijst 2022 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2022 | 31-12-2022 | art. 4, bijl. | 10-05-2022 | 1868250 | |
23-04-2022 | 30-06-2022 | nieuwe regeling | 29-03-2022 | 1854909 |
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,
Gelet op artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet, artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening De Stichtse Rijnlanden, titel 4.2 van de Algemene wet Bestuursrecht en Stroomopwaarts 2022-2027van het Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, het Deltaplan Agrarisch waterbeheer en de maatregelenlijst van het Bestuurlijke Overleg Open Teelten en Veehouderij en artikel 14 van Verordening (EU) Nr. 702/2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden van de Commissie van 25 juni 2014 op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L193/1 (de Landbouwvrijstellingsverordening).
In deze regeling wordt verstaan onder:
BOOT lijst: Lijst met maatregelen die kunnen worden getroffen om de waterkwaliteit, waterkwantiteit of bodemkwaliteit te verbeteren zoals vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en Veehouderij http://agrarischwaterbeheer.nl/document/boot-lijst-maatregelen-agrarisch-waterbeheer en tevens als bijlage bij deze regeling is toegevoegd;
Collectief: Een (gecertificeerd) agrarisch samenwerkingsverband in de vorm van een (coöperatieve) vereniging in een (zelfgekozen) begrensd gebied dat bestaat uit agrariërs en andere grondgebruikers (beheerders met gebruiksrecht van de grond) in een gebied die zich op vrijwillige basis hebben verenigd voor het uitvoeren van agrarisch natuur-en landschapsbeheer. Rijn, Vecht en Venen, Utrecht-Oost, ANV Lopikerwaard, of Rijn & Gouwe Wiericke;
De doelstelling van de subsidie is om agrariërs te stimuleren om bovenwettelijke maatregelen te treffen welke een positief effect hebben op de kwaliteit van water en bodem en/of het tempo van de veenbodemdaling afremmen met regionaal maatwerk. Deze maatregelen zijn gericht op integraal waterbeheer en worden vastgelegd in regionale, agrarische waterplannen over waterbeheer en/of kennisoverdracht. Het subsidieprogramma draagt ook bij aan bewustwording bij agrariërs.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende bovenwettelijke activiteiten binnen het beheergebied van het waterschap te weten: productieve en niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op landbouw-, water-, bodem en klimaatdoelen, die voorkomen op de BOOT-lijst in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW):
In aanvulling op de weigeringsgronden in artikel 4:35 Awb en artikel 1.7 van de Subsidieverordening kan subsidie worden geweigerd indien:
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
De hoogte van het subsidiepercentage zijn voor:
Het maximum-subsidiebedrag per aanvrager en per maatregel is:
Artikel 4 lid 1 III tot en met VI, niet-productieve maatregelen, en artikel 4 lid 3, productieve maatregelen gericht op verbetering van de kwaliteit van water en bodem maximaal € 5.000,-- per maatregel; indien een aanvraag betrekking heeft op de realisatie van een natuurvriendelijke oever van het type flauw talud geldt een maximumsubsidiebedrag van € 10.000,--.
Verder geldt voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever een maximum subsidiebedrag van € 15 per strekkende meter, ongeacht het type natuurvriendelijke oever;
De subsidiebedragen per maatregel mogen gestapeld woorden tot een maximaal bedrag per subsidieontvanger:
Productieve en niet-productieve maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van water mogen gestapeld worden tot een maximaal bedrag van € 5.000,-- per agrariër. Indien de aanvraag (mede) betrekking heeft op de realisatie van een Natuurvriendelijke oever van het type flauw talud mogen productieve en niet-productieve maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van water gestapeld worden tot maximaal € 10.000,-- per agrariër.
Artikel 9 Subsidieverlening en –vaststelling
Voor subsidieaanvragen die vallen onder de deelplafonds, zoals vermeld in artikel 12.1.I.a., artikel 12.1.I.b. en artikel 12.2.II geldt dat subsidie op volgorde van binnenkomst dagelijks wordt toegewezen; indien op de dag dat het plafond van een deelplafond wordt bereikt er meerdere aanvragen worden ingediend, dan worden de op die dag nog resterende subsidiemiddelen via loting toegewezen aan de op die dag ontvangen aanvragen.
Voor alle overige subsidieaanvragen, die betrekking hebben op maatregelen die vallen onder Artikel 4, lid 1 en Artikel 4, lid 3 geldt dat het beschikbare deelplafond, zoals genoemd in Artikel 12.2.I.c. wordt toegewezen aan aanvragen die op of voor 31 juli 2022 zijn ingediend. Indien met de op of voor die datum ingediende aanvragen het deelplafond, zoals vermeld in artikel 12, lid 2.1.c, wordt overschreden, worden de beschikbare middelen via loting toegewezen. Indien met de op of voor 15 juli ingediende aanvragen genoemd deelplafond nog niet is uitgeput, worden de resterende middelen op volgorde van binnenkomst toegewezen aan aanvragen die na 15 juli 2022 worden ingediend.
Voor de overige aanvragen, die vallen onder artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 3 en artikel 4, lid 2 geldt, in afwijking van artikel 5 lid 1.1 en artikel 5 lid 1.2 van de Algemene Subsidie Verordening dat de subsidieontvanger bij zijn aanvraag tot vaststelling een activiteitenverslag indient voorzien van relevant beeldmateriaal alsmede een overzicht van de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, blijkend uit een financieel verslag.
Het college stelt het bedrag van de subsidie in beginsel vast in overeenstemming met de beschikking tot subsidieverlening. Indien niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld in de beschikking tot subsidieverlening, wordt op de subsidieaanvraag afwijzend besloten of kan conform artikel 4:46 Awb de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld.
Artikel 10 Intrekking en wijzigen subsidie
Voor het intrekken en wijzigen van de subsidiegelden de bepalingen uit de Awb en hoofdstuk 6 van de Subsidieverordening.
Artikel 13 Melding onvoorziene omstandigheden
De subsidieontvanger doet melding aan het college, zodra aannemelijk is dat het project, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zal worden uitgevoerd of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen voldaan kan worden die zijn opgelegd bij de verstrekking van de subsidie.
Het college kan van deze regeling afwijken indien toepassing in een individueel geval leidt tot onevenredige onbillijkheid.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college op 29 maart 2022
Dijkgraaf, J.C.H. Haan
Secretaris-directeur, C. Apeldoorn
Toelichting Subsidieregeling Regionaal Partnerschap voor Water en Bodem
De subsidieregeling Regionaal Partnerschap voor Water en Bodem is bedoeld om agrariërs in staat te stellen kleinschalige, bovenwettelijke maatregelen te nemen die de waterkwaliteit verbeteren of de bodemdaling vertragen. Tegelijkertijd beoogt de regeling om bij te dragen aan vergroting van de bewustwording onder agrariërs over de mogelijkheden die zij hebben om bij te dragen aan deze doelen.
De regeling bouwt voort op de regeling met dezelfde naam die in de periode 2018 – 2021 jaarlijks werd opengesteld..
Hieronder wordt artikelsgewijs de regeling, die vanaf 20 april 2022 tot en met 31 oktober 2022 wordt opengesteld, nader toegelicht. De toelichting heeft dezelfde rechtskracht als de regeling zelf.
LVV: Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening EU-nummer 702/2014): omdat de Europese subsidieprogramma’s, waaronder het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) met twee jaar zijn verlengd, gelden voor de openstelling van de regeling in 2022 dezelfde voorwaarden. Wel zal van aanvragers worden gevraagd om bij de aanvraag een de minimis verklaring bij te voegen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Voor een aantal van de in artikel 4 genoemde subsidiabele activiteiten gelden aanvullende voorwaarden.
Voor drinkbakken geldt als aanvullende bepaling dat op het perceel waar de drinkbak wordt geplaatst, de slootkanten voorzien moeten zijn of worden van afrastering om te voorkomen dat het vee alsnog de slootkanten vertrapt.
Veegmachines zijn bedoeld voor het regelmatig schoonvegen van het erf en dienen ook met dit doel te worden aangeschaft en gebruikt. Het schoonvegen van het erf voorkomt dat er zaken als voerresten en mest kunnen afspoelen naar het oppervlaktewater.
Het perceel moet aan een watergang liggen.
De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
We onderscheiden twee verschillende typen natuurvriendelijke oever:
Eisen aan natuurvriendelijke oever met flauwhellend talud (type 1): Max subsidiebedrag: €10.000
Bron: Handreiking Natuurvriendelijke oevers, 2003
Eisen aan plasberm (type 2): Max subsidiebedrag: €5.000
Bron: Handreiking Natuurvriendelijke oevers, 2003
Bij voorkeur wordt de natuurvriendelijke oever aan de noordoever gerealiseerd. Een west- of oostoever zijn ook toegestaan. De zuidoever is niet geschikt.
Eventuele aanvullende maatwerkvoorwaarden aan natuurvriendelijke oevers:
Als de oever grenst aan een perceel met weidegang, dan moet een strook van 1,5 meter vanaf de landzijde van de natuurvriendelijke oever. De afrastering voorkomt dat in de natuurvriendelijke oever vee graast of mest. Kosten voor afrastering van de natuurvriendelijke oever zijn subsidiabel, omdat het vertrappen van de oever tegengaat.
Bij het plaatsen van de oeverbeschoeiing om een natuurvriendelijke oever te beschermen, dient er zoveel mogelijk een natuurlijke lijn aangehouden te worden (‘losjes’ te werk gaan dus), waardoor er verschillende gradiënten ontstaan in de oever. Dit draagt niet alleen bij aan de biodiversiteit, maar ook aan het natuurlijke uiterlijk van de natuurvriendelijke oever
Beheer natuurvriendelijke oever
De natuurvriendelijke oever dient niet met de rest van het perceel meegemaaid/gehooid te worden, maar als natuurvriendelijke oever beheerd te worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van vegetatie in de natuurvriendelijke oever kan het gunstig zijn om in het najaar te maaien, dan wel van tijd tot tijd houtachtigen uit de natuurvriendelijke oever te verwijderen. Dit beheer moet minimaal vijf jaar worden uitgevoerd, gelijk aan de instandhoudingeis van de fysiek aangelegde natuurvriendelijke oever. HDSR adviseert om voor het beheer contact te zoeken met het agrarisch collectief in de regio van de aanvrager. Bij het collectief kan mogelijk een beheerpakket afgesloten worden, waarmee aanspraak gemaakt kan worden op een vergoeding voor het beheer van de natuurvriendelijke oever;
Met het verstrekken van de subsidie voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever, ongeacht het type, wordt de aanvrager deelnemer aan het project Bloeiende boerensloot. Voor dit project moet in minimaal drie verschillende jaren het meetformulier Bloeiende boerensloot voor de aangelegde natuurvriendelijke oever worden ingevuld. Dit geeft inzicht in de ontwikkeling van de waarde van de natuurvriendelijke oever voor de biodiversiteit. Meer informatie over dit project is te vinden op de website https://www.hdsr.nl/werk/werken-we-samen/meten-waterkwaliteit .
Na het indienen van een aanvraag zal een medewerker van HDSR met u contact opnemen om de locatie te bekijken en met u te bespreken.
Herinrichting erf om erfemissies naar oppervlaktewater te verminderen
Erfwater vervuild door voer, voerresten, en mest kan in de sloot terecht komen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen perssappen (afkomstig van kuilen), percolaat (vocht uit mest en mesthopen), een hemelwaterafvoer vervuild met bijvoorbeeld voerresten of mestdeeltjes op het erf. In het Activiteitenbesluit Milieubeheer (2013) is opgenomen dat deze vuilwaterstromen niet op het oppervlaktewater geloosd mogen worden. Voor perssappen is lozing vanaf de ingang van het Activiteitenbesluit al verboden. Voor percolaat en hemelwater geldt een overgangsregeling tot 2027. In deze overgangsregeling is opgenomen dat herinrichtingsprojecten op het erf die vanaf 1 januari 2013 opgestart zijn, ingericht moeten worden op basis van de regels uit het Activiteitenbesluit.
Veel boeren hebben ondertussen hun erf (deels) aangepast of zijn hiermee aan de slag. In de afgelopen subsidieperiode heeft een aantal boeren maatregelen genomen om schoon en vuil water op hun erf te scheiden door bijvoorbeeld een afwateringssysteem aan te leggen onder hun voerkuilen of dat een afvoersysteem voor schoon hemelwater op het erf aan te leggen en rechtstreeks af te voeren naar de boerensloot.
Voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidie voor herinrichtingsmaatregelen op het erf is dat het deel van het erf dat u wil herinrichten sinds 1 januari 2013 niet al een keer heringericht is.
Wij stellen het op prijs als u bewijs kan leveren dat u voor (het betreffende deel van) uw erf voor 2013 het laatst hebt heringericht en vragen er altijd naar.
Er kan subsidie verstrekt worden voor de aanschaf van GPS-apparatuur voor precisiebemesting en om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Hierdoor neemt het risico af dat mineralen en gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terechtkomen. Subsidie kan ook worden verleend op de aanschaf van GPS-appratuur om vaste rijpaden op percelen te gebruiken. Hierdoor blijft inklinking van de bodem beperkt tot de rijpaden, ondervindt de bodemstructuur minder schade en neemt de kans op oppervlakkige afstroming naar het oppervlaktewater af.
Als voorwaarde geldt daarom dat in de aanvraag onderbouwd moet worden op welke manier het gebruik van GPS-apparatuur bijdraagt aan verbetering van de waterkwaliteit.
Voor aanvragen die betrekking hebben op de aanleg van fertigatie, de aanleg van een natuurvriendelijke oever of de herinrichting van het erf zal na het indienen van de aanvraag een medewerker van HDSR contact opnemen met de aanvrager(s) om de locatie(s) te bekijken en het plan dat onderdeel is van de aanvraag met de aanvrager(s) te bespreken.
Bodemdaling remmende maatregelen
Voor aanvragen die betrekking hebben op het doen van bodemdaling remmende maatregelen vervalt de verplichting dat deze betrekking moeten hebben op de 40% laagst gelegen delen in een polder.
Aanvragen die betrekking hebben op de realisatie van een waterinfiltratiesysteem moeten voldoen aan de voorwaarden van de Keur (Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018).
Agrariërs die van plan zijn een aanvraag voor het realiseren van bodemdaling remmende maatregelen in te dienen, melden zich eerst bij het Klanten Contact Centrum. Via het KCC maakt een medewerker van HDSR een afspraak op locatie om de voorgenomen aanvraag door te nemen.
Voor een aantal subsidiabele activiteiten dienen aanvullende documenten bij de aanvraag te worden gevoegd.
Aanleg natuurvriendelijke oever:
[noot 1: 1 Het beheerplan mag ook naderhand worden ingediend, nadat een medewerker van HDSR op locatie is geweest]
Agrariërs aan wie in de periode 2018-2021 subsidie is verleend voor een in artikel 4 genoemde subsidiabele activiteit, kunnen in deze openstelling geen aanspraak maken op subsidie voor eenzelfde subsidiabele activiteit. Als een agrariër b.v. in 2019 een subsidie heeft gekregen voor de aanschaf van een drinkbak, dan kan hij/zij in deze openstelling geen beroep doen op subsidie voor een drinkbak.
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
De vaste subsidiebedragen voor de aanschaf van een drinkbak of een veegmachine zijn enkele honderden euro’s lager vastgesteld dan in de periode 2018-2021 het geval was.
Bij de stapeling van subsidies geldt wel dat voor het aanvragen van subsidie voor een drinkbak of voor een erfveegmachine afzonderlijke aanvragen moeten worden ingediend.
Artikel 9 Subsidieverlening en –vaststelling
Voor de waterkwaliteitsmaatregelen is ten opzichte van de regeling 2018-2021 gekozen voor een andere systematiek. Hiermee wordt beoogd om meer ruimte te bieden voor aanvragen die geen betrekking hebben op de aanschaf van een drinkbak of veegmachine. Het gaat hierbij veelal om aanvragen die meer uitwerking en onderbouwing vergen. Bij afhandeling van aanvragen op volgorde van binnenkomst ondervinden deze typen aanvragen een nadeel.
Om deze reden is er voor gekozen om twee afhandelingsprocedures toe te passen: voor de aanvragen voor de aanschaf van een drinkbak of een veegmachine blijft gelden dat aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld (‘wie het eerst komt, het eerst maalt’- principe). Voor de aanschaf van drinkbakken is er ruimte voor maximaal 20 aanvragen; voor de aanschaf van een veegmachine is er ruimte voor maximaal 15 aanvragen.
Voor alle andere aanvragen gericht op verbetering van de waterkwaliteit is een afzonderlijk subsidieplafond vastgesteld. Voor deze aanvragen geldt een eerste aanvraagperiode van 20 april tot en met 31 juli 2022.
De aanvragen worden getoetst op ontvankelijkheid en compleetheid. Indien nodig, worden aanvragers in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie in te dienen. Ook zal in de meeste gevallen een medewerker van HDSR op locatie de aanvraag doornemen. Ook dit kan leiden tot verzoeken om het verstrekken van aanvullende informatie.
Als er in deze eerste openstellingsperiode het beschikbare subsidieplafond van € 70.000 wordt overschreden, wordt de subsidie via loting toegewezen aan subsidiabele aanvragen. Als in de eerste openstellingsperiode het beschikbare subsidieplafond van € 70.000 nog niet is bereikt, dan volgt een tweede openstellingsronde, welke sluit op 31 oktober 2022. Aanvragen in deze tweede ronde worden toegewezen op volgorde van ontvangst. Als tijdstip voor ontvangst geldt het moment dat de aanvraag juist en volledig is.
Als op 30 september het deelplafond voor bodemdaling maatregelen van € 50.000 niet is bereikt, worden de resterende middelen ingezet voor aanvragen gericht op verbetering van de waterkwaliteit. De middelen worden in eerste aanleg toegevoegd aan het deelplafond voor maatregelen anders dan drinkbakken of erfveegmachines.
Voor de aanvragen die betrekking hebben op de aanschaf van een drinkbak of een veegmachine geldt dat de geselecteerde aanvragen, na een toets op ontvankelijkheid en volledigheid, direct worden vastgesteld.
Na vaststelling wordt het toegekend subsidiebedrag direct uitbetaald aan de aanvrager. De aanvrager hoeft dus geen bewijsmateriaal in de vorm van een factuur, betaalbewijs of foto’s in te sturen. Wel blijft de normale instandhoudingsplicht van 5 jaar gelden. Mocht in deze periode blijken dat er geen sprake is geweest van de aanschaf of dat de investering niet meer aanwezig is, dan zal de verleende subsidie worden teruggevorderd.
Voor alle andere aanvragen die bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit geldt dat de subsidie wordt vastgesteld aan de hand van een financieel en inhoudelijk verslag. Het financiële verslag gaat vergezeld van de bijbehorende facturen en betaalbewijzen. Uit het inhoudelijk verslag moet blijken dat de aanvraag conform de voorwaarden is uitgevoerd. Pas na vaststelling van de aanvraag, wordt het subsidiebedrag uitgekeerd.
Voor de aanvragen die betrekking hebben op bodemdaling remmende maatregelen geldt dat de aanvrager voorafgaand aan het indienen van het vaststellingsverzoek een afspraak maakt met een medewerker van HDSR. Deze bekijkt op locatie of de uitvoering correct en conform de eisen van het keur en de subsidieverlening zijn uitgevoerd. Indien nodig, voert de aanvrager op aanwijzing van de HDSR-medewerker nog verbeteringen of herstelwerkzaamheden uit.
Het verzoek om vaststelling gaat vergezeld van een inhoudelijk verslag, voorzien van relevant beeldmateriaal van de beginsituatie, de aanleg en de eindsituatie, en een financieel verslag.
De subsidie wordt uitgekeerd nadat het verzoek om vaststelling is goedgekeurd.