Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Lingewaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProtocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Lingewaard
CiteertitelProtocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Lingewaard
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-04-2022nieuwe regeling

10-03-2022

gmb-2022-180168

Tekst van de regeling

Intitulé

Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Lingewaard

I. ALGEMENE BEPALINGEN

1. Algemeen

  • 1.1.

    Onder politieke ambtsdrager worden verstaan: de burgemeester, de leden van het college, raadsleden en leden van raadscommissies (lees: Leden van de Politieke Avond).

  • 1.2.

    In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door het fractievoorzittersoverleg of de burgemeester, afhankelijk van de vraag of de melding een raads (- of raadscommissie) lid, een collegelid of de burgemeester betreft.

  • 1.3.

    Het protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.4.

    De burgemeester, de leden van het college, de leden van de raad (en van raadscommissies) ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 1.5.

    Bij het gebruik van dit protocol is de ‘Gedragscode voor raadsleden, collegeleden en PA-leden van de gemeente Lingewaard’ uitgangspunt.

  • 1.6.

    Onder externe onderzoeker wordt verstaan de onderzoeker of het onderzoeksbureau die in opdracht, van de burgemeester of de samengestelde commissie van fractievoorzitters, onderzoek doet naar aanleiding van een melding van integriteitsschending of een incident.

II. PROCEDURELE BEPALINGEN

2. Melding

  • 2.1.

    Een melding van een vermoeden van integriteitsschending door een politieke ambtsdrager kan door een ieder worden gedaan.

  • 2.2.

    Anonieme meldingen worden in beginsel niet behandeld.

  • 2.3.

    Nadat de burgemeester is geïnformeerd over het vermoeden van een integriteitsschending begaan door een politieke ambtsdrager, bevestigt hij de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder.

  • 2.4.

    Nadat de ontvangst van de melding is bevestigd onderzoekt de burgemeester ambtshalve de melding tegen de achtergrond van de vraag of zij zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een vooronderzoek als bedoeld in artikel 3 noodzakelijk is. Over de vraag naar de concreetheid en ernst van de melding kan de burgemeester zich laten adviseren.

  • 2.5.

    Indien de burgemeester vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen een redelijke termijn in kennis gesteld.

  • 2.6.

    Indien de burgemeester op grond van de bevindingen vaststelt dat de melding voldoende concreet en een voldoende ernstig karakter heeft, besluit hij een vooronderzoek als bedoeld in artikel 3 in te stellen.

  • 2.7.

    Meldingen over de burgemeester worden behandeld in een samengestelde commissie van fractievoorzitters. Deze commissie treedt in de plaats van de burgemeester bij de behandeling van de melding.

3. Vooronderzoek

  • 3.1.

    Het vooronderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

  • 3.2.

    Van het vooronderzoek wordt een rapport van bevindingen opgemaakt.

  • 3.3.

    De burgemeester doet (vertrouwelijk) mededeling van de resultaten van het vooronderzoek aan het fractievoorzittersoverleg en het college.

  • 3.4.

    Als het vooronderzoek geen aanleiding geeft voor het instellen van een nader onderzoek, besluit de burgemeester het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder alsmede de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3.5.

     Indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek als bedoeld in artikel 3 de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader onderzoek, besluit de burgemeester een feitenonderzoek als bedoeld in artikel 4 in te stellen.

  • 3.6.

    In het geval van een vermoeden van integriteitsschending van de burgemeester wordt, indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek besloten wordt tot het instellen van een feitenonderzoek, de Commissaris van de Koning in kennis gesteld. 1

4. Feitenonderzoek

  • 4.1.

    Van de beslissing een feitenonderzoek in te stellen wordt met inachtneming van artikel 5 de betrokken politieke ambtsdrager in kennis gesteld. Tevens wordt het fractievoorzittersoverleg als ook het College, de gemeentesecretaris, de griffier en de melder in kennis gesteld.

  • 4.2.

    De burgemeester verstrekt in overleg met het fractievoorzittersoverleg een schriftelijke opdracht voor het feitenonderzoek aan een onafhankelijke externe onderzoeker.

  • 4.3.

    In de opdracht is in ieder geval opgenomen:

    • a)

      de aanleiding van het feitenonderzoek;

    • b)

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • c)

      de verwachte duur van het feitenonderzoek;

    • d)

      de overeengekomen kosten van het feitenonderzoek;

    • e)

      van welke bevoegdheden de externe partij gebruik mag maken;

    • f)

      dat de externe partij werkt met inachtneming van dit Protocol.

  • 4.4.

    De bevindingen uit het feitenonderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage.

5. Kennisgeving aan betrokkene

  • 5.1.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het instellen van het feitenonderzoek tijdig per brief geïnformeerd.

  • 5.2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a)

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van onderzoek;

    • b)

      de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c)

      de melding dat de betrokken politieke ambtsdrager zich kan laten bijstaan door een advocaat;

    • d)

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;

    • e)

      het Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Lingewaard;

    • f)

      de vigerende gedragscode.

6. Onderzoeksrapportage

  • 6.1.

    De onderzoeksrapportage wordt door de burgemeester onder geheimhouding aangeboden aan het college en de raad. De onderzoeksrapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitsschending.

  • 6.2.

    De raad besluit in hoeverre en op welke wijze de onderzoeksrapportage, met inachtneming van de privacywetgeving, geheel of gedeeltelijk openbaar wordt gemaakt en wie daartoe mandaat krijgt.

  • 6.3.

    De onderzoeksrapportage wordt opgenomen in een afzonderlijk archief van de geheime stukken. Deze wijze van opslag laat onverlet dat aan de persoon in kwestie, in geval van een ten aanzien van hem gestarte rechtspositionele procedure, alle relevante stukken ter beschikking worden gesteld.

7. Besluitvorming

  • 7.1.

    Na kennisname van de onderzoeksrapportage beoordeelt de raad of de rapportage aanleiding geeft om aangifte te doen en/ of een ander middel in te zetten.

III. SLOTBEPALINGEN

8. Horen van betrokkene en getuigen

  • 8.1.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 8.2.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek. Hen wordt meegedeeld dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman.

  • 8.3.

    In het geval van een feitenonderzoek wordt er een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/ betrokken politieke ambtsdrager.

  • 8.4.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 8.5.

    Als degene die is gehoord weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wilt, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

9. Communicatie

  • 9.1.

    De burgemeester zorgt voor de interne- en externe communicatie.

  • 9.2.

    Voor de interne- en externe communicatie worden de verschillende belangen, voornamelijk het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken politieke ambtsdrager en het belang van transparantie, nauwkeurig afgewogen.

10. Aangifte

  • 10.1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een strafbaar feit doet de burgemeester na overleg met het college of het fractievoorzittersoverleg aangifte bij de politie.

  • 10.2.

    Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

  • 10.3.

    Het bestaan van een strafrechtelijk onderzoek naar een strafbaar feit laat onverlet dat de burgemeester een feitenonderzoek, zoals bedoeld in artikel 4, kan instellen of een civielrechtelijke procedure tegen de betrokken politieke ambtsdrager kan instellen.

11. Vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging

  • 11.1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie.

  • 11.2.

    De gemeente kan bij een vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging de betreffende melder aansprakelijk stellen voor eventuele door de gemeente geleden schade.

12. Registratieformulier integriteitsschendingen

  • 12.1.

    De gemelde vermoedens van integriteitsschendingen, de aard van de daarop volgende onderzoeken en de afdoeningen worden vastgelegd in het formulier ‘registratie integriteitsschendingen politieke ambtdragers’.

  • 12.2.

    Het in het vorige lid bedoelde formulier “Landelijk modelformulier Registratie integriteitsschendingen” is als bijlage bij dit protocol gevoegd.


1

Het kan zijn dat de Commissaris van de Koning de verdere behandeling van het vermoeden van integriteitsschending overneemt van de commissie als bedoeld in artikel 2.7