Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tijdelijke beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de eenmalige energietoeslag (Tijdelijke beleidsregel eenmalige energietoeslag gemeente Zutphen 2022) |
Citeertitel | Tijdelijke beleidsregel eenmalige energietoeslag gemeente Zutphen 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-10-2022 | 23-04-2022 | Art. 2, eerste lid | 11-10-2022 | 423915 | |
23-04-2022 | 20-10-2022 | Nieuwe regeling | 19-04-2022 | 331682 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,
gelezen het advies van Brede adviesraad Sociaal Domein van 7 april 2022;
gelet op artikel 35 van de Participatiewet;
gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Tijdelijke beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de eenmalige energietoeslag (Tijdelijke beleidsregel eenmalige energietoeslag gemeente Zutphen 2022)
Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het eenmalig compenseren van energiekosten voor huishoudens, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard of dringende redenen hiertoe noodzaken.
Aldus besloten op 19 april 2022.
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester, de secretaris
Deze Tijdelijke beleidsregel eenmalige energietoeslag gemeente Zutphen 2022 staat niet op zich zelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Binnen het wettelijk kader is er beleidsvrijheid voor de gemeente. Met deze beleidsregel wordt invulling gegeven aan deze beleidsvrijheid. Voor deze invulling is een drietal uitgangspunten geformuleerd:
Hieronder volgt een nadere toelichting per artikel.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Bij het inkomen wordt aangesloten bij de bepalingen hierover in de beleidsvoorschriften die betrekking hebben op de bijzondere bijstand (hoofdstuk 9.5.4). Daarin is vastgelegd dat in afwijking van de middelentoets in de Participatiewet de inkomenstoeslag en de studietoeslag niet worden meegenomen bij het vaststellen van het inkomen. Datzelfde geldt voor inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen. Voor personen in een minnelijke of wettelijke schuldsanering geldt in beginsel dat zij voor de duur van het saneringstraject een inkomen op het sociaal minimum hebben en daarom in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Als er sprake is van een gezin waarvan één partner niet in de schuldsanering zit, wordt gekeken of het gezamenlijke inkomen niet boven de van toepassing zijnde inkomensgrens komt.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de draagkrachtregels, zoals omschreven in de voormelde beleidsvoorschriften, niet van toepassing zijn. Draagkrachtberekening zou de uitvoering van de eenmalige energietoeslag complex en arbeidsintensief maken. Dat gaat in tegen het uitgangspunt van zowel de Rijksoverheid als de gemeente om de regeling eenvoudig en makkelijk uitvoerbaar te maken.
De peildatum voor de aanvraag is de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.
De eenmalige energietoeslag komt alleen toe aan een zelfstandig huishouden. Uitgangspunt is dat er één energietoeslag per adres wordt verstrekt.
Ook zelfstandige ondernemers met een laag inkomen komen in aanmerking voor de eenmalige energietoeslag. Daarom wordt het begrip zelfstandig ondernemer hier gedefinieerd.
In dit artikel wordt de doelgroep omschreven.
Het richtbedrag van € 800,- dat de Rijksoverheid noemt, wordt overgenomen. Hoewel dit waarschijnlijk niet in alle gevallen toereikend is, is dit een substantiële tegemoetkoming voor de stijgende energieprijzen. De gemeente heeft vrijheid om dit bedrag te verlagen of te verhogen. Wij kiezen er niet voor om het bedrag op te hogen. Welbewust wordt gekozen (binnen de financiële middelen waarover de gemeente kan beschikken) voor een verbreding van de doelgroep tot 130% van het sociaal minimum. Dat is de toepasselijke bijstandsnorm. Daardoor komen méér inwoners van Zutphen in aanmerking voor de eenmalige energietoeslag. Ook de groep die een inkomen heeft dat (wat) hoger is dan het sociaal minimum wordt relatief zwaar getroffen door de hoge energieprijzen. Met een inkomensgrens van 130% bereiken we deze groep. Deze inkomensgrens wordt ook gehanteerd bij de Gemeentepolis en sluit in die zin ook aan bij het gemeentelijke minimabeleid.
Voor toepassing van de energietoeslag wordt het vermogen, zoals bedoeld in de Participatiewet, niet in aanmerking genomen. Die vrijheid heeft de gemeente bij bijzondere bijstand. Dat maakt de uitvoering eenvoudig.
Alleen de hoofdhuurder of de eigenaar van een woning kan een aanvraag indienen. De hoofdhuurder of eigenaar is doorgaans ook degene die hoofdelijk verantwoordelijk voor het voldoen van de energierekening. Uitgangspunt is immers dat er één energietoeslag per adres wordt verstrekt.
Zoals hierboven aangegeven, kiezen wij bewust voor een inkomensgrens van 130% van het sociaal minimum (de toepasselijke bijstandsnorm).
In aansluiting op de richtlijnen van de Rijksoverheid, is er voor gekozen een aantal personen uit te sluiten van het recht op een eenmalige energietoeslag. Hieronder wordt dit gemotiveerd.
Studenten jonger dan 27 jaar die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering (WSF 2000) zijn op grond van artikel 13 van de Participatiewet uitgesloten van het recht op algemene bijstand. De woonsituatie van studenten is zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Vanwege deze diversiteit is voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.
Voor 18-, 19- en 20-jarigen geldt dat zij voor de energiekosten een beroep kunnen doen op de ouders. Deze hebben een wettelijke onderhoudsplicht. Dat uitgangspunt zorgt er voor dat het onwenselijk is om aan deze groep categoriale bijstand te verstrekken. Wanneer de ouders hier niet aan kunnen voldoen of de jongere de onderhoudsplicht niet ten gelde kan maken, kan een jongere voor de sterk gestegen energiekosten individuele bijzondere bijstand aanvragen. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de jongeren die het daadwerkelijk nodig hebben.
Personen die in een inrichting verblijven en personen met een briefadres (dak- en thuislozen)
Deze personen worden niet getroffen door de stijgende energieprijzen. De instelling respectievelijk de bewoner die het briefadres verschaft betalen de energierekening.
De eenmalige energietoeslag kan gedurende het gehele jaar 2022 worden aangevraagd. Een persoon die in die periode verhuist naar een andere gemeente zou dan twee keer een energietoeslag kunnen aanvragen. Om dit duidelijk uit te sluiten is in dit artikel de bepaling opgenomen dat iemand die in een andere gemeente een eenmalige energietoeslag heeft ontvangen, op grond van deze beleidsregel geen recht meer heeft op de energietoeslag.
Artikel 3 Ambtshalve toekenning
Het wettelijke kader maakt een ambtshalve verstrekking mogelijk voor groepen waarvan de inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn. Gestreefd wordt naar een maximale ambtshalve verstrekking. Dat maakt een snelle uitvoering (en uitbetaling) mogelijk. Bijstandsgerechtigden zijn wat dat betreft een voor de hand liggende groep. Dat geldt tevens voor IOAW, IOAZ en Bbz. Voor wat betreft de zelfstandige ondernemers komen ook de (voormalige) Tozo-gerechtigden en de tijdelijke Bbz-ers in aanmerking voor ambtshalve verstrekking. Gezien de inkomensgrens van 130% kan ook ambtshalve verstrekt worden aan inwoners die geld uit hoofde van één of meer minimaregelingen of bijzondere bijstand hebben ontvangen. Ten slotte wordt de eenmalige toeslag ambtshalve verstrekt aan de huishoudens die in een (minnelijke) schuldregeling zitten. Dat sluit aan bij het minimabeleid, waarbij het besteedbare inkomen het uitgangspunt is (zoals in de toelichting bij artikel 1 is aangegeven).
Ook de huishoudens die, in aanvulling op de AOW, bijstand ontvangen worden meegenomen in de ambtshalve verstrekking. Wij zijn daarbij wel afhankelijk van de (tijdige) verstrekking van gegevens door de Sociale Verzekeringsbank, via het Inlichtingenbureau.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de vermelde groepen alleen in aanmerking komen voor ambtshalve verstrekking voor zover zij voldoen aan de doelgroep-omschrijving van artikel 2. Dat betekent dus dat personen die niet als zelfstandig huishouden kunnen worden gezien of personen die uitgesloten zijn, geen recht hebben, ook al ontvangen zij bijvoorbeeld bijstand of geld uit hoofde van een minimaregeling. Bij een huishouden waarbij één partner een schuldregeling heeft en de andere partner niet, geldt – zoals eerder gesteld - dat het gezamenlijke inkomen niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Na vaststelling van deze beleidsregel wordt de eenmalige energietoeslag eerst ambtshalve verstrekt. Daarmee wordt een belangrijk deel van de doelgroep bereikt. Inwoners die niet ambtshalve een eenmalige energietoeslag hebben ontvangen, kunnen vervolgens een aanvraag indienen. Deze aanvraag kan zowel digitaal als schriftelijk worden ingediend.
De mogelijkheid om aanvragen in te dienen, stellen we open tot en met 30 november 2022.
Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid
Wie niet aan de voorwaarden voor een eenmalige energietoeslag voldoet, bijvoorbeeld omdat deze persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, kan geen aanspraak maken op de eenmalige energietoeslag. Soms kan dat een “hardheid” inhouden. Dit artikel voorziet er in dat van de beleidsregel kan worden afgeweken dan wel deze buiten toepassing kan worden gelaten.
Artikel 6 Tijdelijke beleidsregel
De beleidsregel heeft maar tijdelijk gelding, te weten tot 1 januari 2023.