Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Agressieprotocol voor politieke ambtsdragers Gemeente Gouda 2022 |
Citeertitel | Agressieprotocol politieke ambtsdragers Gouda 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2022 | nieuwe regeling | 23-02-2022 |
Voor politieke ambtsdragers is het belangrijk dat zij gemakkelijk benaderbaar zijn, open in de samenleving kunnen staan, het politieke debat vrij kunnen voeren, publieke taken vrij van dwang en drang kunnen uitoefenen en dat besluiten zonder druk kunnen worden genomen.
Politieke ambtsdragers kunnen gerelateerd aan de uitvoering van hun publieke taak, worden geconfronteerd met grensoverschrijdend gedrag van inwoners. Denk daarbij bv. aan belediging, persoonlijke bedreiging of bedreiging richting familie, stalken, fysiek geweld of vernieling. Dit kan in persoon, per mail, telefoon of in social media zijn.
Grensoverschrijdend gedrag kan de besluitvorming beïnvloeden, raakt dan aan de integriteit van het lokale bestuur en is ondermijnend voor de democratie. Het maakt daarbij niet uit van wie het grensoverschrijdende gedrag afkomstig is. Dat kan gaan over een individuele inwoner, een collectief, of een persoon die namens een bedrijf, organisatie of groepering handelt.
Politieke ambtsdragers werken in een aantal gevallen samen met de ambtelijke organisatie, het handelen van politieke ambtsdragers beïnvloedt de ambtelijke organisatie ook. In relatie tot het voorkomen van en reageren op grensoverschrijdend gedrag werken politieke ambtsdragers en ambtenaren daarom vanuit gezamenlijke uitgangspunten. Er is sprake van onderlinge afhankelijkheid en er is daarmee ook gezamenlijke verantwoordelijkheid. Goed samenspel is cruciaal. De organisatienorm zoals die wordt gehanteerd voor de ambtenaren geldt ook voor politieke ambtsdragers.
De volgende uitgangspunten zijn leidend bij de preventie en aanpak van grensoverschrijdend gedrag:
Het adequaat samenwerken tussen de politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisatie verlaagt het risico op grensoverschrijdend gedrag. Sturen op kwaliteit van samenwerking is een belangrijk beïnvloedingsmechanisme, ook al kan agressie niet in alle gevallen voorkomen worden. Politieke ambtsdragers en ambtenaren evalueren de kwaliteit van de samenwerking, zijn aanspreekbaar op hun rol en helpen elkaar verbeteren.
In de interactie tussen de inwoner en politieke ambtsdragers komen vormen van emotie/frustratie/boosheid voor. Het herkennen en erkennen hiervan, het onderzoeken van de oorzaak van de emotie en het samen met de inwoner zoeken naar een oplossing (waar mogelijk) is onderdeel van ieders professionaliteit en valt ook binnen ieders beslissingsbevoegdheid.
Daar waar het gedrag van de inwoner over de grens gaat (organisatienorm), kan de politieke ambtsdrager als persoon in gevaar komen (fysiek en mentaal), kan ook de besluitvorming onder druk komen te staan en staat de integriteit ter discussie. Gedrag van inwoners dat over de grens gaat is nooit toelaatbaar. Dit principe staat los van oorzaken of verwijtbaarheid.
Op grensoverschrijdend gedrag volgt een reactie vanuit de organisatie. Daarin staan hoor en wederhoor centraal. De inwoner wordt aangesproken op zijn/haar gedrag en krijgt, als deze aanspreekbaar is op gedrag, de gelegenheid zijn/haar kant van de medaille te belichten. Dat doet niets af aan de gestelde grenzen, maar kan voor politieke ambtsdragers wel aanleiding zijn om ook het eigen functioneren onder de loep te nemen.
Op deze manier wordt invulling gegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de interactie. Waar dat aan de orde is, legt de organisatie de inwoner een maatregel of sanctie op, die is afgestemd op de aard van het grensoverschrijdende gedrag.
De organisatienorm die wordt gehanteerd is als volgt:
We gaan altijd respectvol met elkaar om. Emotie van inwoners mag. Agressie wordt niet geaccepteerd. Hierop wordt namens de organisatie altijd een passende reactie gegeven.
Onder agressie wordt verstaan gedrag van de inwoner dat direct wordt gericht op de politieke ambtsdrager met (in het algemeen) als doel om schade (emotioneel/ materieel/ fysiek) toe te brengen of een doel te bereiken (bijvoorbeeld besluitvorming beïnvloeden). Agressie heeft minder te maken met de intensiteit van het gedrag (hard roepen, wild bewegen) maar heeft alles te maken met de richting van het gedrag (“Jij bent een …!).
Uitgangspunt van het beleid is dat agressie een ‘vorm van gedrag van de inwoner’ is. We vragen van politieke ambtsdragers te handelen op basis van dit feitelijke gedrag en niet op basis van hun persoonlijke beleving. Agressief gedrag wordt niet geaccepteerd, ook al heb je er als persoon geen last van. Alleen als we dit uitgangspunt hanteren, kunnen we toewerken naar een eenduidige reactie naar alle inwoners en op deze wijze kwalitatief goed, veilig en integer onze rol vervullen.
In onderstaand schema wordt concreet gemaakt welk gedrag wél en welk gedrag niet wordt geaccepteerd. Ook is in het schema aangegeven welke voorvallen wel/niet gemeld dienen te worden en wanneer er een reactie wordt gegeven aan de inwoner.
Grensoverschrijdend gedrag kan voorkomen worden door duidelijk te communiceren met de inwoner. Goede en duidelijke communicatie bereiken we onder andere door optimaal gebruik te maken van de informatie in Het Kontakt (huis-aan-huis blad Gouda), social media en de gemeentelijke website. Ook in de brieven aan onze inwoners gebruiken we heldere taal.
Onze servicenormen en huisregels gemeente Gouda staan op de website.
3.2. Organisatorische maatregelen
Gesprekken in Huis van de Stad
Politieke ambtsdragers kunnen tijdens kantoortijden een gesprek met een inwoner voeren in het Huis van de Stad. Dat kan in de beveiligde zone, bv. in een spreekkamer met alarmknop. Op die manier kan waar nodig een beroep worden gedaan op binnen de organisatie aanwezige beveiligers of het intern interventieteam. Het interventieteam bestaat uit interne medewerkers die getraind zijn om op te treden in dreigende, risicovolle situaties. Er is in het Huis van de Stad tijdens kantooruren altijd tenminste een interventiemedewerker aanwezig, in aanvulling op de beveiliging.
De kamer kan via de griffie worden gereserveerd en bestuurssecretariaat.
Als vooraf duidelijk is dat een risico-gesprek moet worden gevoerd dan wordt dit bij de reservering vermeld. Op dat moment wordt preventief bijstand door beveiliger of interventieteam ingeschakeld. Er wordt afgestemd met beveiligingsfunctionaris en beveiliging wat in dat geval nodig is. Eventueel kan worden gekozen om een tweede persoon (vanuit de organisatie, griffie of fractie) aan het gesprek te laten deelnemen. Of al tevoren opschakelen naar en tevoren inseinen van de politie.
Preventieve scan bij groepsbijeenkomsten/informatieavonden/raadsvergaderingen
Bij het organiseren van groepsbijeenkomsten, informatieavonden e.d. wordt vooraf een risico- analyse gemaakt. Op basis van het resultaat hiervan wordt een passende locatie gekozen, worden organisatorische maatregelen getroffen en wordt waar nodig beveiliging ingezet. De beveiligingsfunctionaris kan, in overleg met de griffier ondersteunen bij het treffen van de juiste maatregelen.
Politieke ambtsdragers moeten in staat zijn om de risicovolle situaties die in hun functie kunnen ontstaan, zelf te voorkomen en/of op te lossen. Daarom is het van belang dat de politieke ambtsdragers over de benodigde kennis en vaardigheden kunnen beschikken. De gemeente biedt hiervoor trainingen en dialoogbijeenkomsten aan.
Bij een nieuwe raads- en collegeperiode wordt in een bijeenkomst met politieke ambtsdragers stil gestaan bij de beleidsuitgangspunten van veilig en integer werken, met bijzondere aandacht voor de organisatienorm zoals deze wordt gehanteerd, voor de alarmeringsprocedure, de afspraken ten aanzien van het melden van incidenten en voor het omgaan met vervelende ervaringen/opvang en nazorg.
Jaarlijks worden ervaringen en dilemma’s in de aanpak besproken op basis van casuïstiek. Waar relevant worden ook vertegenwoordigers van de ambtelijke organisatie uitgenodigd om casuïstiek waarin het samenspel tussen politieke ambtsdragers en ambtenaren in het bijzonder van belang is/was, te bespreken en om afspraken te maken voor de toekomst.
Vaardigheidstrainingen voor burgemeester, wethouders, raads- en fractieleden worden ‘op maat’ aangeboden vanuit de organisatie en griffie.
4. De handelingsprocedure tijdens een incident; alarmering en bijstand inschakelen
Als preventieve maatregelen niet helpen en de inwoner blijft het grensoverschrijdende gedrag voortzetten, dan is er helaas sprake van een incident, een voorval waarbij actie gewenst is. De politieke ambtsdrager, maar ook de gealarmeerde collega’s, moeten professioneel en duidelijk optreden. De politieke ambtsdrager dient zoveel als mogelijk kalm en rustig te blijven en vooral niet mee te gaan in het grensoverschrijdend gedrag van de inwoner. Het benoemen van het grensoverschrijdende ongewenste gedrag en het duidelijk stellen van een grens, voorkomt in de meeste gevallen dat men het grensoverschrijdend gedrag doorzet.
De voorkomende situaties bij de uitoefening van de publieke taak door de politieke ambtsdragers, worden hieronder beschreven. De politieke ambtsdrager dient onderstaande situaties tot zich te nemen en zich ervan bewust te zijn hoe hij/zij kan reageren wanneer een incident zich voordoet.
Als een gesprek plaatsvindt in het Huis van de Stad en er sprake is van aanhoudend grensoverschrijdend gedrag, wordt het gesprek beëindigd en verzoekt/sommeert de politieke ambtsdrager de inwoner het pand te verlaten. Weigert deze dat, dan alarmeert de politieke ambtsdrager het interventieteam via de alarmknop.
Om een gesprek buiten kantoortijden te voeren wordt vooraf contact opgenomen met de beveiligingsfunctionaris via griffie of bestuurssecretariaat. Het interventieteam is nl. aanwezig van 9 tot 17 uur.
Gesprekken buiten Huis van de Stad
Helaas vindt grensoverschrijdend gedrag ook plaats buiten de deur en in de privésfeer. De politieke ambtsdragers, die buiten de deur en in de privésfeer met (aanhoudend) grensoverschrijdend of agressief gedrag te maken krijgen, hebben geen directe steun en hulp van collega’s. In dergelijke situaties trekt de politieke ambtsdrager zich zoveel mogelijk terug, denkt aan zijn eigen veiligheid en neemt geen onnodige risico’s.
Bij fysiek geweld, het tonen van wapens en herhaaldelijk stalken waarbij de politieke ambtsdrager zich bedreigd/onveilig voelt, wordt (indien mogelijk) direct 112 gebeld. Hij/zij geeft aan waar hij/zij zich bevindt en wat de situatie is. De eigen veiligheid staat altijd voorop. Geef, tot het arriveren van de politie, de agressor zijn zin en laat dit uit houding en gedrag blijken. Blijf kalm en provoceer niet.
De politieke ambtsdrager meldt incidenten met geweld direct bij de gemeentesecretaris (wethouders), griffier (raads- en commissieleden) en de burgemeester.
Politieke ambtsdragers vergaderen zowel in het Huis van de Stad als daarbuiten (bijv. overleg bedrijf, inwonersavond etc.). In een dergelijke situatie kunnen zij te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag. In de driehoek worden signalen dat een vergadering risicovol is afgestemd. Bij risicovolle vergaderingen in het Huis van de Stad wordt de beveiligingsfunctionaris van tevoren over de te verwachten risico’s geïnformeerd. Tijdens openbare vergaderingen overdag en ‘s avonds is altijd een beveiliger aanwezig. De beveiliger kan indien nodig handelend optreden.
Bij te verwachten onrustige situaties (bijvoorbeeld besluitvorming over een controversieel onderwerp met veel publiek) kan politie en extra beveiliging ingeschakeld worden.
Bij risicovolle vergaderingen buiten het Huis van de Stad zorgt de politieke ambtsdrager ervoor, dat hij/zij nooit alleen naar die vergadering gaat.
Raads- of commissievergaderingen:
Als sprake is van ordeverstoring tijdens een raads- of commissievergadering dan is de handelwijze:
Wanneer een inwoner met grof taalgebruik, discriminerende taal, eisen en dreigen iets voor elkaar probeert te krijgen, geeft de politieke ambtsdrager aan dat hij/zij op deze manier niet verder met de inwoner wil praten. De politieke ambtsdrager benoemt het gedrag en stelt de grens dat het gesprek alleen voortgezet kan worden als de inwoner stopt met zijn gedrag. Als de inwoner hier toch mee doorgaat wordt het gesprek beëindigd. Een telefoonverbod wordt opgelegd wanneer een inwoner zich telefonisch herhaaldelijk schuldig maakt aan dergelijk gedrag. De duur van het telefoonverbod is afhankelijk van het incident of recidive.
Bij agressie op social media/online agressie wordt het volgende gedaan:
Ga in gesprek met de dader. Leg waar mogelijk vast wie dit doet en gebruik je Gouda-account om te reageren. Leg geen contact via het (openbare) online platform waar het incident plaatsvond. Als iedereen meeleest is de kans groot dat de dader agressiever wordt en dat andere mensen reageren. Stuur liever een rechtstreeks persoonlijk bericht (‘direct message’) via facebook of twitter, of een e-mail. Blijf rustig en professioneel; de-escaleer bij emotie. Vraag de dader om online het bericht te verwijderen. Als de dader weigert kan dit aan de beheerder van het online platform gevraagd worden.
5. De handelingsprocedure na een incident
Alle voorvallen van grensoverschrijdend gedrag (zoals beschreven in bovenstaand schema) worden intern gemeld. Het kanaal dat wordt gebruikt door de inwoner is in deze niet van belang. Melding wordt gemaakt van grensoverschrijdend gedrag dat face-to-face, telefonisch, schriftelijk, via e-mail of social media wordt geuit.
Het melden en registreren van incidenten geeft inzicht in de aard, de vorm en mogelijke toename of afname van incidenten binnen de gemeente en is de basis voor de te nemen (preventieve) maatregelen. Het registreren van incidenten is ook belangrijk voor het mogelijk later aangifte doen bij de politie en voor het verhalen van mogelijke schade.
5.2 Afhandeling van incidenten
Na het doen van een melding wordt besproken welke actie wordt genomen. De beveiligingsfunctionaris geeft advies en ondersteuning.
Soms kan de inschatting zijn dat mediation bij kan dragen aan het normaliseren van de verhouding. Er is nog geen sprake van een maatregel, maar van onderlinge dialoog tussen betrokkenen.
Wanneer wel sprake is van een maatregel/sanctie, wordt aangesloten bij het binnen de organisatie van Gouda geldende sanctiebeleid. In zijn algemeenheid zijn de volgende maatregelen mogelijk:
(Tijdelijk) de toegang ontzeggen tot de gemeentelijke gebouwen
De schriftelijke ontzegging voor een bepaalde tijd is een besluit van de burgemeester. Als hier geen gevolg aan wordt gegeven dan wordt de politie eveneens direct in kennis gesteld en is opnieuw sprake van een strafbaar feit waarvan aangifte zal worden gedaan.
Ook kunnen andere maatregelen worden getroffen, al naar de omstandigheden, bijvoorbeeld adressignalering in het politiesysteem.
De burgemeester informeert, waar dat passend is, OM en politie en bespreekt incidenten in het overleg binnen de driehoek
Bij het bepalen van de maatregel wordt meegenomen of er sprake is van een eerste of herhaald incident, zowel gericht tegen politieke ambtsdragers, als tegen ambtenaren van de gemeente.
Naast het regelen van praktische zaken is met name de emotionele ondersteuning van politieke ambtsdragers (en hun families) van groot belang voor het behoud van persoonlijk welzijn en voor adequaat functioneren in de toekomst. De impact van een incident kan groot zijn en daarom wordt altijd opvang en nazorg aangeboden.
De nazorgbehoefte is voor iedereen, en in elke situatie anders. Veelal is er geen uitgebreid nazorgtraject nodig, maar volstaat een adequate afhandeling of een goed gesprek. Voor opschaling van de nazorgfase kennen we de ‘Kringen van nazorg’.
De nazorg vindt in verschillende kringen van en rond betrokkene1. De eerste kring bestaat uit familie, collega politieke ambtsdragers, lotgenoten en de burgemeester en/of griffier. In deze eerste kring kan betrokkene zijn/haar verhaal kwijt en gezamenlijk reflecteren op het incident, als onderdeel van de verwerking. In de tweede kring komt de collegiale ondersteuning via de burgemeester of griffier tot stand. Deze kring is erop gericht eventuele behoefte aan extra nazorg te signaleren en te (laten) organiseren. Deze opschaling in nazorg vormt de brug tussen de persoonlijke of collegiale ondersteuning enerzijds en professionele ondersteuning in de derde kring anderzijds. Vanuit de derde kring kunnen (na)zorgprofessionals (zoals de huisarts) doorverwijzen naar verder opgeschaalde zorg in de vierde kring. Nazorg kan over meerdere schijven lopen, het is hierbij belangrijk vast te stellen dat men dus op meerdere wijzen, zowel officieel als onofficieel nazorg kan krijgen. De kern van de eerste 2 kringen van nazorg is gelegen in het signaleren van de nazorgbehoefte en desgewenst in aanvullende nazorg te faciliteren.
Voor opvang en nazorg is zeker niet altijd een externe professional nodig. Effectieve ondersteuning na incidenten wordt vooral gekenmerkt door invoelend vermogen en kennis van de mogelijke effecten van bv. bedreiging. De burgemeester is de eerst aangewezen persoon om opvang en nazorg te verlenen aan de wethouders, de griffier aan de raads- en commissieleden. Daarbij kan ook voor advies en ondersteuning een beroep worden gedaan op de beveiligingsfunctionaris. Stappen in de nazorgfase worden altijd in overleg met de benadeelde/betrokkene genomen.
Als ondersteuning van het thuisfront nodig is, omdat zij ook met het grensoverschrijdend gedrag zijn geconfronteerd, is het in ieder geval raadzaam een externe professional in te schakelen. De gemeente kan hiertoe een lokale voorziening treffen of maatwerk bieden.
Ook het ondersteuningsteam van Weerbaar Bestuur kan (vertrouwelijk) worden benaderd voor advies en een luisterend oor en contact met lotgenoten (www.weerbaarbestuur.nl).
Bij intern verzorgde opvang en nazorg bieden we altijd de volgende gesprekken aan:
Eerste gesprek (binnen 24 uur)
Direct na een agressie-incident gaat het er om de veiligheid te herstellen en steun te bieden aan de betrokkene(n). Het eerste gesprek heeft als doelen: veiligheid, emotionele ondersteuning en praktische hulp bieden, informatie geven over het verwerkingsproces en vervolgafspraken maken. Het is vooral belangrijk om betrokkene het verhaal te laten vertellen en te onderzoeken waar hij of zij behoefte aan heeft. Wellicht moeten er (praktische) zaken worden geregeld (informeren thuisfront, aangifte doen, schade e.d.).
Tweede gesprek (binnen drie dagen na het incident)
Het doel van dit gesprek is net als bij het eerste gesprek het bieden van een luisterend oor en steun (emotioneel en praktisch). Daarnaast is het belangrijk dat samen met de betrokkene het verloop van de afgelopen dagen in kaart wordt gebracht en zodoende meer informatie wordt verkregen over het verwerkingsproces.
Derde gesprek (na 4 - 6 weken (of eerder voor zover nodig))
Naast emotionele ondersteuning, gaat het tijdens het derde gesprek om de terugblik op de gebeurtenis en de periode daarna. Het is belangrijk om stil te staan bij eventuele veranderingen in de kijk op het ambt en het functioneren daarbinnen, het privéleven en persoonlijke beleving. Bij mogelijke signalen op stagnatie van het verwerkingsproces wordt de politieke ambtsdrager doorverwezen naar professionele hulpverlening. Zie ook de kringen van nazorg in bijlage 1.
5.4 Aangifte doen en schade verhalen
Als sprake is van strafbare feiten wordt met instemming van de betrokkene aangifte gedaan. In overleg met de beveiligingsfunctionaris worden de mogelijkheden om ofwel zelf aangifte te doen ofwel iemand anders (burgemeester, gemeentesecretaris of griffier) daarvoor te machtigen besproken. De materiële en immateriële schade worden in principe altijd verhaald als de dader bekend is. Bij het doen van aangifte wordt domicilie gekozen in het Huis van de Stad van de gemeente Gouda.
Het OM wordt, voor zover nog niet betrokken in een eerdere fase, door de politie op de hoogte gesteld bij een dreigingsmelding en/of een aangifte.
Bij dreiging tegen een persoon ligt de verantwoordelijkheid voor de beslissing over het treffen van beveiligingsmaatregelen, in het kader van de strafrechtelijke handhaving en het bewaken en beveiligen, bij de Hoofdofficier van Justitie en doet de politie voorstellen over de te nemen maatregelen (artikel 1 lid 2 Politiewet, aanwijzing beveiliging van personen, objecten en diensten)
Als de burgemeester zelf onderwerp is van dreiging, blijft de Hoofdofficier van Justitie verantwoordelijk en kan worden overlegd met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als de burgemeester slachtoffer is, wordt tevens de Commissaris van de Koning op de hoogte gesteld.
De werkgever is, ook als sprake is van een “fictief dienstverband” verplicht de Inspectie SZW binnen 24 uur te waarschuwen als sprake is van een ernstig incident waarbij een politieke ambtsdrager lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, in het ziekenhuis moet worden opgenomen, blijvende schade overhoudt aan de gezondheid of overlijdt aan de gevolgen.
De burgemeester is ten overstaan van de gemeenteraad (al dan niet vertrouwelijk) woordvoerder als het gaat om bedreiging van een of meer politieke ambtsdragers. De burgemeester kan zich desgewenst laten bijstaan door de Gebiedsofficier van Justitie. Als de burgemeester direct betrokken is, wordt in overleg met de burgemeester, de locoburgemeester en eventueel de Commissaris van de Koning, de handelwijze bepaald. Andere politieke ambtsdragers worden met instemming van het slachtoffer, op de hoogte gebracht. Vertrouwelijkheid wordt daarbij altijd in acht genomen.
Als er een strafrechtelijk onderzoek is gestart wordt hierover gecommuniceerd door het OM.
Communicatie en contacten met de pers worden overgelaten aan het OM in samenspraak met de burgemeester en politie. De communicatieadviseur van de gemeente stemt, over een eventuele communicatieboodschap bij een ernstige (be)dreiging, altijd af met de afdeling voorlichting van het OM. Getroffen politionele maatregelen in de publieke ruimte worden nooit naar de pers gecommuniceerd.