Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsuitvoeringsprogramma 2022 |
Citeertitel | Handhavingsuitvoeringsprogramma 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2022 | nieuwe regeling | 29-03-2022 |
In dit Handhavingsuitvoeringsprogramma 2022 (HUP 2022) is weergegeven wat de gemeente Urk gaat uitvoeren op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) in 2022. Het HUP 2022 gaat onder andere over de gemeentelijke taken op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Onderwerpen die onder dit HUP vallen zijn bouw en wonen, Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Alcoholwet. Hieronder zijn de specifieke aandachtspunten voor 2022 kort samengevat. De volledige versie van het uitvoeringsprogramma vindt u onderliggend aan deze samenvatting.
Naar verwachting gaat de Omgevingswet op 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 van kracht. Tegelijkertijd wordt ook de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen ingevoerd. Deze wordt geïntegreerd in de Omgevingswet. De VTH-taken zullen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vooralsnog niet direct veranderen, maar wel toenemen. De implementatie van de wet leidt tot: minder vergunningplichten, meer doelvoorschriften, open normen en er komen andere manieren voor de gemeente om grip te houden op activiteiten. Burgerparticipatie speelt daarbij een belangrijke rol. De gemeente Urk zal een deel van de overgangstermijn van de wet (tot uiterlijk 2029) gebruiken om een Omgevingsplan op te stellen. Hoewel er op de ingangsdatum van de Omgevingswet wat betreft de organisatie van het toezicht en de handhaving niet veel wijzigt onder de Omgevingswet wordt er al wel gekeken naar de benodigde vaardigheden, kennis en middelen om in de ‘geest van de Omgevingswet’ te kunnen werken. De opleidingsbehoeften van de toezichthouders en handhavers op Urk zijn geïnventariseerd en er worden trainingen verzorgd.
Met behulp van een risicoanalyse is in het Handhavingsbeleid 2016-2022 van de gemeente Urk prioriteit gegeven aan verschillende zaken. Voor het HUP 2022 is de raad aan de voorkant meegenomen. Voor het opstellen van het uitvoeringsprogramma heeft de raad gelegenheid gehad om aandachtspunten mee te geven. De prioritering genoemd in het handhavingsbeleid wordt aangehouden in het HUP 2022. Zo wordt toezicht en handhaving op lachgas en drugsgebruik net als vorig jaar opgepakt. Er zijn daarnaast wel een aantal nieuwe zaken die actief opgepakt worden. De beleidsnota vergunningverlening en het VTH-beleid worden opnieuw opgesteld zodat deze aansluiten op de nieuwe raadsperiode. Ook zal er een plan van aanpak opgesteld worden voor het jeugdhonkenbeleid.
Beschikbare en personele capaciteit
In de begroting van 2022 is er een bedrag van €3.309.722 beschikbaar voor de Vergunningverlening-, Toezicht-, en Handhavingstaken (VTH-taken). Vanaf januari 2022 zijn er twee nieuwe toezichthouders beschikbaar voor toezicht en handhaving. Hiermee wordt het tekort vanuit de vorige jaren grotendeels opgevuld. De beschikbare en benodigde uren voor de VTH-taken zijn opnieuw geïnventariseerd. Hieruit is gebleken dat er voor vergunningverlening een tekort is van 0,3 fte. Dit tekort is veroorzaakt door een hoger geraamd aantal te verlenen vergunningen voor 2022. Dit tekort wordt opgevangen door inzet van inhuurkrachten.
Dit handhavingsuitvoeringsprogramma (hierna: HUP 2022) geeft inzicht in de taken die de gemeente Urk in 2022 uitvoert op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, welke capaciteit daarmee gemoeid is en wat de gewenste resultaten zijn.
Gemeenten hebben te maken met een toezichthouder per beleidsdomein in het kader van Interbestuurlijk Toezicht (IBT). De provincie is de toezichthouder voor onder meer: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), archief, financiën, ruimtelijke ordening, huisvesting vergunninghouders en milieu. Het opstellen van het uitvoeringsprogramma per beleidsdomein is een wettelijke verplichting. Jaarlijks stellen gemeenten een HUP op om de provincie inzicht te geven in de uitvoering van hun wettelijke taken.
Dit HUP is toegespitst op het beleidsdomein Wabo. Volgens de Wabo-kwaliteitscriteria moet het uitvoeringsprogramma tenminste de volgende onderdelen bevatten:
1.1 Doel van het Uitvoeringsprogramma
Het doel van het uitvoeren van de VTH-taken is een leefbare, schone en veilige leefomgeving. Het HUP maakt inzichtelijk hoe de beschikbare capaciteit en middelen worden ingezet op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Verder geeft het inzicht in de gestelde uitvoeringsdoelen en de gegevens die moeten worden gemonitord om na te kunnen gaan of de uitvoeringsdoelstellingen zijn behaald.
Ook geeft het HUP aan waar geen capaciteit voor vrij is gemaakt. Daarmee is het zowel binnen de organisatie als daarbuiten duidelijk wat men kan vragen en verwachten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Het HUP 2022 wordt door het college bekendgemaakt aan de gemeenteraad. Daarnaast wordt dit programma toegezonden aan het waterschap, de provincie, veiligheidsregio en de politie. Met de OFGV (Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek), die namens de gemeente vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot milieutaken uitvoert, zijn werkafspraken gemaakt. Het Uitvoeringsprogramma 2022 van de OFGV is als bijlage bij dit HUP gevoegd.
1.2 Uitvoeringsprogramma in één oogopslag
De tabel in bijlage 1 geeft het HUP 2022 in een oogopslag weer. In de linker kolom staan alle taken die samen het speelveld van vergunningverlening, toezicht en handhaving vormen.
In het overzicht staan de verschillende taakvelden uitgewerkt. Daarbij worden de verschillende onderdelen gelinkt aan producten. Een product kan betrekking hebben op één of meerdere taken uit het schema van bijlage 1. Een product is aangeduid met een nummer. Uit de tabel kan afgeleid worden hoeveel capaciteit gekoppeld is aan een product.
Werkzaamheden zijn onder te verdelen in programmatische, recreatieve en uitbestede werkzaamheden. Voor een aantal toezichts- en handhavingstaken kiezen we voor een actieve, programmatische aanpak. Bij taken met een lage(re) prioriteit treden we alleen reactief op. Dit optreden kan zijn naar aanleiding van klachten/meldingen, ambtelijke constateringen of bestuurlijke wensen.
De manier van aanpak van de handhavingstaken is onder te verdelen in drie categorieën:
Programmatische werkzaamheden- handhavingstaken die proactief opgepakt worden. Deze taken komen voort uit de naleving van de Wabo (o.a. bouwtoezicht, brandveiligheid, ruimtelijke ordening) de Algemene plaatselijke verordening, Afvalstoffenverordening (overlast in de openbare ruimte), de Drank- en Horecawet en de Wet op de kinderopvang.
Reactieve werkzaamheden- werkzaamheden die veelal aanvangen nadat een aanvraag om vergunning, melding of ontheffing is binnengekomen. De reactieve werkzaamheden voor toezicht en handhaving komen voort uit klachten/ meldingen van burgers, bedrijven, bestuurders of signaaltoezicht van collega’s. De op te pakken klachten/meldingen kunnen betrekking hebben op alle integrale handhavingstaken. Er is de laatste jaren een stijgende lijn waar te nemen in deze werkzaamheden.
Uitbestede werkzaamheden- gemeente Urk heeft een aantal van haar toezichthoudende taken uitbesteedt aan particuliere adviesbureaus, aan andere overheidsorganen of aan regionale diensten. Daarbij zijn schriftelijke afspraken gemaakt over, o.a. de taakbeschrijving, de bevoegdheidsverdeling en de wederzijdse verplichtingen en aansprakelijkheden. In paragraaf 1.5 is een opsomming gemaakt van uitbestede werkzaamheden.
1.4.1 Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek
De provincies Flevoland en Noord-Holland en de Flevolandse gemeenten plus de gemeenten uit de Gooi en Vechtstreek hebben in 2012 de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) opgericht. De gemeente Urk is één van de deelnemers aan de OFGV. De vestigingsplaats van de Omgevingsdienst is Lelystad.
Alle deelnemende partijen hebben minimaal het basistakenpakket ondergebracht bij de OFGV. Het basispakket heeft betrekking op vergunningen, toezicht en handhaving van milieuregelgeving binnen inrichtingen. In bijlage 3 is een overzicht van de taken die bij de OFGV zijn ondergebracht weergegeven.
De invulling van de milieutaken die de OFGV voor gemeente Urk uitvoert is te lezen in het Uitvoeringsprogramma OFGV 2022 van de gemeente Urk. Dit Uitvoeringsprogramma is als bijlage toegevoegd.
1.4.2 Gemeentelijke gezondheidsdienst Flevoland
De gemeente is verantwoordelijk voor de kinderopvang. Het toezicht hierop is wettelijk ondergebracht bij de GGD. Voor onze gemeente voert de GGD Flevoland op basis van risicoprofielen inspecties uit bij kindercentra, gastouderbureaus en peuterspeelzalen. Ook wordt jaarlijks een percentage van de gastouders gecontroleerd. De eventuele handhaving die hierop volgt wordt uitgevoerd door de gemeente Urk.
Dit Uitvoeringsprogramma bestaat uit vier hoofdstukken, met uitzondering van de inleiding. De eerstvolgende drie hoofdstukken beslaan elk een eigen onderwerp en zijn per hoofdstuk als volgt gestructureerd:
De hoofdstukken sluiten af met een tabel waarin wordt opgesomd wat er actief zal worden opgepakt in 2022 met betrekking tot het onderwerp.
Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk vijf, zal ingaan op de personele capaciteit en financiële middelen die noodzakelijk zijn om het Uitvoeringsprogramma uit te kunnen voeren.
Als laatst is er een aantal bijlagen toegevoegd. Bijlage 1 gaat in op de beschikbare financiële capaciteit voor uitvoering van de VTH-taken. Bijlage 2 doet hetzelfde voor de personele capaciteit. Bijlage 3 en 5 gaan in op de uitvoering van de milieutaken door de OGFV. In bijlage 4 is de geplande inzet per thema uitgewerkt in productbladen. De laatste bijlage bevat de beleidsnota die ingaat op het vergunningenbeleid van de gemeente Urk.
1.6 Verwacht aantal te verlenen vergunningen en af te handelen meldingen en ontheffingen
Tabel 1: Raming van meldingen, ontheffingen en vergunningen voor 2022
Toelichting op de geraamde hoeveelheden
Na minder evenementen- en tentenkampenvergunningen in 2021 door de coronamaatregelen, stijgt het aantal verwachte vergunningen voor 2022 weer. Voor de overige onderwerpen blijft het aantal verwachte vergunningen, meldingen en ontheffingen vrijwel gelijk.
H2: Bouwen en ruimtelijke ordening
2.1.1 Programma Aanpak Stikstof en PFAS
Door de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in 2019 zijn vergunningsprocedures van projecten vertraagd of stil komen te liggen. In het navolgende jaar zijn er diverse landelijke maatregelen getroffen om onder meer de bouw van woningen en aanleg van wegen weer vlot te trekken. Nog steeds is de besluitvorming over plannen en projecten moeizaam.
PFAS is een stoffengroep die in Nederland verspreid in het milieu voorkomt. Kenmerkend voor dit soort stoffen is dat zij nauwelijks biologisch afbreekbaar zijn en hierdoor schadelijk voor het milieu. Het grond- en baggerverzet is in 2019 gestagneerd als gevolg van strengere regelgeving. Om deze stagnatie op te heffen is er landelijk een tijdelijk handelingskader voor PFAS opgesteld. Daarnaast hebben de Flevolandse gemeenten de achtergrondwaarden aan PFAS opgenomen in de gemeenschappelijke bodemkwaliteitskaart. Het definitief handelingskader PFAS is eind 2021 opgeleverd. Bodemvervuiling met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS is net als PAS een taak voor de OFGV en de ontwikkelingen staan verder omschreven in het uitvoeringsprogramma van de OFGV (bladzijde 24 van bijlage 5).
2.1.2 Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen
Op 14 mei 2019 is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) aangenomen door de Eerste Kamer. Volgens de planning treedt de Wkb tegelijk met de Omgevingswet in werking.
Wkb houdt het volgende in: het bewaken van de kwaliteit van ontwerp en uitvoering zodat het eindresultaat aan de voorschriften van het Bouwbesluit voldoet. In het huidige stelsel toetst de gemeente bouwplannen vooraf en ziet toe op de uitvoering volgens de verleende vergunning. Onder de Wkb ligt de aansprakelijkheid voor de uitvoeringskwaliteit en het voldoen aan de bouwtechnische voorschriften bij de bouwer. Het nieuwe stelsel treedt stapsgewijs in werking. Er wordt begonnen met bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1 (kleinere bouwwerken). Na een evaluatieperiode van 3 jaar wordt besloten of ook hogere klassen onder de Wkb gaan vallen.
De rol van het bevoegd gezag verandert door de Wkb. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben een akkoord bereikt waarin de taakverdeling tussen gemeenten en kwaliteitsborger duidelijk wordt beschreven en de gemeenten krijgen de mogelijkheid om in specifieke gevallen informatie over een project op te vragen. Maar het is heel belangrijk met alle betrokkenen vooraf verwachtingen en de werkwijze af te spreken.
Om ervaring op te doen met deze nieuwe werkwijze zijn in 2020 vooruitlopend op de invoering van de Wkb in 2022 proefprojecten met kwaliteitsborging gestart. De proefprojecten hebben als doel ervaring opdoen met instrumenten voor kwaliteitsborging en samenwerking tussen verschillende partijen. Voor de gemeenten is niet alleen belangrijk om ervaring op te doen in de rol van het bevoegd gezag, maar ook als opdrachtgever in de bouw.
Het is voor de gemeente onmogelijk om met alle type bouwwerken ‘zelf’ proef te draaien. Om die reden heeft de gemeente Urk met de buurgemeenten afgesproken om te werken via het zogenaamde ambassadeursnetwerk. Het ambassadeursnetwerk zorgt er voor dat er komende maanden (tenminste) 10 projecten starten, verdeeld over verschillende soorten gebouwen. Vanaf januari 2021 vindt structureel een afstemming- / ervaringsoverleg plaats.
Met ingang van 1 april en 1 juli 2022 treedt een aantal wijzigingen van het Bouwbesluit in werking:
2.2 Ontwikkelingen binnen de gemeente Urk
2.2.1 Bodemkwaliteitskaart Flevoland (inclusief Urk)
Op de bodemkwaliteitskaart is vastgelegd welke kwaliteit de toe te passen grond op welke plaats moet hebben om duurzaam gebruik van de bodem te behouden, dan wel mogelijk te maken. De gemeenschappelijke bodemkwaliteitskaart van de Flevolandse gemeenten is in samenwerking met OFGV en LievenseCSO tussentijds geëvalueerd, gecontinueerd en aangevuld met PFAS. De bodemkwaliteitskaart wordt in 2022 waarschijnlijk opnieuw aangepast op basis van het definitief handelingskader PFAS. Daarbij wordt ook nagegaan of deze bodemkwaliteitskaart voldoende omgevingswet bestendig is. In de nota bodembeheer is beschreven binnen welke zones vrij grondverzet mogelijk is op basis van de bodemkwaliteitskaart en wanneer een ander bewijsmiddel noodzakelijk is om grond te mogen toepassen.
Het college heeft in februari 2019 ingestemd met het evalueren en actualiseren van het huidige welstandsbeleid. De evaluatie van het huidige welstandsbeleid is ondertussen afgerond. In mei 2020 heeft de Raad ingestemd met de evaluatie van het welstandsvrije bouwen, het beleid krijgt een vervolg in de toekomst. Verder heeft de Raad besloten om het huidige beleid te actualiseren. Daarvoor heeft de Raad ook geld beschikbaar gesteld. De richting van het nieuwe beleid is besproken en zal verder worden uitgewerkt.
In maart 2021 is er een sollicitatieprocedure geweest waarbij de monumentencommissie en de welstandcommissie volgens de criteria van de Omgevingswet zijn samengevoegd. In september 2021 is de nieuwe Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Urk (ARkU) van start gegaan. De volgende stap is het actualiseren van nieuw beleid.
2.2.3 Monumenten & archeologie
In 2021 zijn er verschillende projecten aan de orde geweest die doorlopen over 2022. In 2021 is de vergunning verleend voor de remmings- en geleidewerken van de Urker sluis. Voor Gemaal Vissering zijn in 2020 vergunningen verleend voor deels onderhoud en deels aanpassingen aan het monumentale gebouw. De planning is dat deze werken in 2022 worden uitgevoerd.
De archeologie inzake de Zeeheldenwijk heeft een eigen casus die ook is voorgelegd aan Arbitrach voor een raadgevend advies. Uiteindelijk is er overeenstemming met de Provincie en wordt niet alleen gefocust op de uitvoering, maar is ook ingestoken op de waarden die van belang dan wel in situ (ter plekke) behouden moeten blijven.
Archeologisch wordt in 2022 uitvoer gegeven aan het beleid zoals dit is vastgesteld. Het is de bedoeling om in een schuur in Wijk 5, ook een deel te exposeren van archeologische bodemschatten. Voor de Zeeheldenwijk wordt maatwerk verricht. Voor een aantal locaties waarbij in 2020 en 2021 (voor)onderzoek is verricht zal begeleiding bij de uitvoering worden opgenomen in de voorwaarden van de beschikkingen. In het algemeen is er meer behoefte aan werkafspraken in relatie tot de ontgrondingsvergunningen. De Missing Link gaat de gemeente Urk hierin adviseren.
Onze kapstok voor duurzaamheid op Urk is beschreven in de Duurzaamheidsvisie Urk. Deze visie is door de gemeenteraad in juni 2020 vastgesteld. De komende jaren staat in het teken van het uitvoeren van de opgaven die hierin beschreven zijn. De opgaven zijn gebaseerd op de 4 duurzaamheidsthema´s Energietransitie, Circulaire Economie, Klimaatadaptie en Mobiliteit. Voor wat betreft toezicht en handhaving op het gebied van duurzaamheid is de belangrijkste opgave toezicht op de energiebesparingsplicht.
Toezicht energiebesparingsplicht
Ondernemingen die per jaar meer dan 50.000 kWh elektriciteit en/of 25.000 m³ aardgas verbruiken, zijn op grond van milieuwet- en regelgeving verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder. Dit is de Energiebesparingsplicht.
De Erkende Maatregelenlijst (EML) voor energiebesparing bij bedrijven ondersteunt bedrijven in het voldoen aan de energiebesparingsplicht. Op de EML staan namelijk verschillende maatregelen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. Er dient een melding gemaakt te worden door bedrijven wanneer er een maatregel toegepast wordt. Naast Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), ondersteunen onder meer Energie Expertisecentrum Flevoland (EEF) en stichting Energieke Regio EEF het bedrijfsleven bij het uitvoeren van de EML.
Bedrijven zijn over bovenstaande geïnformeerd, maar veel bedrijven hebben onvoldoende actie ondernomen. De vrijblijvendheid van het uitvoeren van de energiemaatregelen moet er af. In 2022 wordt samen met OFGV, provincie en Flevolandse gemeenten verder bezien hoe stimulerend toezicht en evt. handhaving het beste gedaan kan worden.
Het laatste bestemmingsplan Zeeheldenwijk (voorheen Schokkerhoek) is in mei 2021 vastgesteld door de gemeenteraad. Er loopt op het moment van schrijven (oktober 2021) een beroepsprocedure tegen dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is hiermee nog niet onherroepelijk. Het is nog niet duidelijk hoe lang deze procedure zal duren.
Noordelijk Flevoland zit economisch weer in de lift. Bedrijven groeien en investeren, de werkgelegenheid stijgt. Dat is terug te zien in de vraag naar bedrijfsgrond. Waar in Noordelijk Flevoland tijdens de crisisjaren de uitgifte van grond op bedrijfslocaties opdroogde, is de laatste jaren weer een positieve ontwikkeling zichtbaar. Door deze ontwikkeling wordt er een nieuw bedrijventerrein ontwikkeld in de gemeente Urk. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 18 februari 2021. Er wordt momenteel gewerkt aan een uitgiftestrategie voor dit binnendijkse bedrijventerrein.
2.2.6 Nota Regionaal Beleidskader Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) 2019-2022
Met de invoering van de Wet Vergunningen, Toezicht en Handhaving in 2017 is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente verplicht om beleid voor de uitvoering te maken. Dit geldt ook voor taken die zijn uitbesteed zoals aan de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi & Vechtstreek (OFGV).
Conform de wet dient het uitvoeringsbeleid te zijn afgestemd met alle partners; zodat voor alle, aan de OFGV deelnemende, gemeenten en provincies dezelfde procedures worden gevolgd door de OFGV in de uitvoering van haar taken. Het was een heel proces om tot overeenstemming te komen tussen alle partijen. De provincies Flevoland en Noord-Holland hebben hier een positieve rol in gespeeld.
Dit alles heeft geresulteerd in de nota Regionaal Beleidskader Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) 2019-2022. Belangrijk is dat de provincies hebben aangegeven dat met deze nota wordt voldaan aan de wettelijke eis. De OFGV heeft aangegeven met deze beleidsnota te kunnen en willen gaan werken de komende jaren. Binnen de gemeente Urk is deze vastgesteld op 5 november 2019. Door de OFGV wordt de komende jaren uitvoering gegeven aan deze nota. Groot voordeel is dat binnen het werkgebied Flevoland en Noord-Holland voor met name genoemde overtredingen eenduidig de dwangsommen worden opgelegd en verbeurd qua begunstigingstermijn en hoogte, zoals opgenomen in bijlage 8 van de nota. Er wordt nog een kwaliteitsslag gemaakt op de inhoud van dit beleidskader door het ambtelijk omgevingsoverleg onder voorzitterschap en eindverantwoordelijkheid van de provincie.
2.2.7 VTH-beleid en beleidsnota vergunningverlening
De gemeentelijke beleidsnota vergunningverlening liep van 2019 tot 2020. Deze nota is verlengd tot het einde van de raadsperiode (begin 2022). Er wordt gewerkt aan een nieuwe beleidsnota voor de vergunningverlening. Deze zal begin 2022 ingaan en aflopen op het einde van de volgende raadperiode, in 2026.
Het overkoepelende gemeentelijke beleid voor Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving loopt van 2016-2021. Dat betekent dat er nieuw VTH-beleid opgesteld moet worden. De gemeente Urk is gestart met het aanpassen en actualiseren van het vergunningenbeleid. Het onderdeel dat betrekking heeft op toezicht en handhaving wordt op korte termijn opgepakt. Vervolgens zullen de onderdelen Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving samengevoegd worden in het nieuwe VTH-beleid. Dit nieuwe beleid zal naar verwachting tijdens de nieuwe raadsperiode in 2022 vastgesteld worden.
Inwerkingtreding van de Omgevingswet is beoogd op 1 oktober 2022 of 1 januari 2023. Tegelijkertijd wordt ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen ingevoerd. Vooruitlopend op de invoering wordt er nu al zoveel mogelijk gewerkt in de ‘geest van de Omgevingswet’.
De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. De invoering van de wet vraagt om een integrale benadering van de leefomgeving (fysiek en sociaal) en een andere manier van werken. De VTH-taken zullen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet bijna niet veranderen, maar wel toenemen. De implementatie van de wet leidt tot: minder vergunningplichten, meer doelvoorschriften en open normen en er komen andere manieren voor de gemeente om grip te houden op activiteiten. De gemeente Urk zal een deel van de overgangstermijn van de wet (tot uiterlijk 2029) gebruiken om een Omgevingsplan op te stellen. De toezichthouders en handhavers moeten tot die tijd werken met het Omgevingsplan van rechtswege. Dat heeft een tijdelijk karakter en wordt tussendoor steeds aangepast richting het ‘echte’ Omgevingsplan.
Hoewel er wat betreft de organisatie van het toezicht en de handhaving per 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 niet veel wijzigt onder de Omgevingswet wordt er al wel gekeken naar de benodigde vaardigheden, kennis en middelen om in de ‘geest van de Omgevingswet’ te kunnen werken. Vanuit een werkgroep binnen het platform Omgevingswet Flevoland worden hiertoe kennismiddagen en masterclasses georganiseerd. Doel van de werkgroep is om toezichthouders en handhavers met elkaar kennis te laten maken, onderling te verbinden en samen kennis op te laten doen voor de Omgevingswet. De opleidingsbehoeften van de toezichthouders en handhavers op Urk zijn geïnventariseerd en er worden trainingen verzorgd.
2.3 Wat gaan wij actief oppakken in 2022
2.4 Wat gaan wij niet (meer) actief oppakken in 2022
Net als vorig jaar zijn er een aantal taken die niet zijn meegenomen in het Uitvoeringsprogramma van 2022. Ondanks de uitgebreide capaciteit voor toezicht en handhaving is er nog onvoldoende ruimte om deze activiteiten op te pakken. Deze taken zullen daarom niet of minder actief worden opgepakt, omdat het uitvoeringsniveau van geprogrammeerde taken anders omlaag gaat. Om verwarring te voorkomen over de taken en verantwoordelijkheden wordt hieronder inzichtelijk gemaakt welke aspecten niet actief aan bod komen binnen toezicht en handhaving. Hieronder zal per beleidsonderdeel worden ingegaan op taken die niet actief worden opgepakt.
De genoemde onderdelen kunnen niet gezien worden als uitputtende opsomming. Klachten/ meldingen, bestuurlijke wensen en wetswijzigingen kunnen aanleiding geven tot wijzigingen. Duidelijk is dan wel dat dit kan leiden tot een aanpassing van de geprogrammeerde taken.
Permanente bewoning recreatie Urkerbos
Op grond van het bestemmingsplan Buitengebied is permanente bewoning op recreatiepark Het Urkerbos verboden. September 2006 is een eerste handhavingsactie gestart ten aanzien van illegale bewoning. Op grond hiervan heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de mate waarin illegale bewoning plaatsvond en zijn er dwangsommen opgelegd. Deze actie heeft voor een deel succes gehad. Door de jaren heen is het probleem van illegale bewoning toegenomen.
Vanuit de gemeente is er toenemende aandacht voor het probleem van illegale bewoning op het recreatiepark. De gemeente gaat handhaving op dit onderdeel stapsgewijs oppakken. In 2022 worden de eerste stappen gezet ten aanzien van ongewenste ontwikkelingen op het gebied van permanente bewoning. In 2022 zal de bewoners van het vakantiepark nogmaals duidelijk gemaakt worden dat permanente bewoning nog steeds niet toegestaan is. Omdat handhaven hierop complex is moet het projectmatig opgepakt worden. De huidige medewerkers zullen in 2022 dan ook ingewerkt moeten worden. Hiermee wordt er toegewerkt naar het projectmatig oppakken van handhaving op permanente bewoning op het recreatiepark in 2023.
Brandveiligheid van niet vergunning- en meldingplichtige gebouwen
De voorschriften voor brandveilig gebruik van gebouwen staan vooral in hoofdstuk 6 en 7 van het Bouwbesluit 2012. Deze voorschriften gelden voor alle gebouwen. Echter, niet voor elk gebouw hoeft een melding te worden gedaan of een vergunning te worden aangevraagd in het kader van de brandveiligheid. Deze meldings- en vergunningsplicht is van toepassing op gebouwen waar veel mensen aanwezig kunnen zijn of waar mensen kunnen overnachten. Deze gebouwen worden periodiek gecontroleerd. De overige gebouwen (waar de voorschriften ook voor gelden) worden niet actief gecontroleerd.
H3: Algemene Plaatselijke Verordening (Apv)
In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen en activiteiten behandeld die betrekking hebben tot de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van de openbare ruimte.
3.1.1 Handhaving Tijdelijke Wet Maatregelen Covid-19
De corona crisis duurt ook in 2022 voort. Om de zorg te ontlasten en besmettingen te voorkomen zijn er landelijk afspraken gemaakt in de vorm van maatregelen. Daarnaast zijn er regionaal afspraken gemaakt over de aanpak van de corona (Regionaal Handhavingskader Covid-19). Om lokaal handen en voeten te geven aan het handhaven van de maatregelen, die dienen om de pandemie te bestrijden, moet een lokaal handhavingskader opgesteld worden. Door alle onzekerheden rondom de ontwikkelingen in 2022 (duur en omvang maatregelen), kan de handhaving van de coronamaatregelen in meer of mindere mate gevolgen hebben voor de uitvoering van de andere in dit HUP opgenomen actiepunten voor 2022.
Carbid schieten en knalvuurwerk
Tijdens de jaarwisseling van 2020 - 2021 is er een landelijk vuurwerkverbod geweest. Het vermoeden was dat het gebruik van carbid, wat nog wel toegestaan was, erg zou gaan toenemen. Daarbij wisten we dat carbid schieten op Urk geen traditie was. Begin 2022 willen we, in samenwerking met de politie, kijken of het nodig is om carbid schieten te reguleren of te verbieden in de gemeente Urk. De evaluatie en de ervaring van de afgelopen jaarwisseling worden daarin meegenomen. Op die manier kunnen we het gebruik van carbid in de toekomst in goede banen leiden.
In december 2020 is er een landelijk verbod op knalvuurwerk ingesteld, die categorie F3 vuurwerk omvat, maar ook rotjes, Chinese matten en vuurpijlen. Inspectiediensten voeren controles uit bij verkopers. De controle op straat ligt bij de politie en gemeente.
3.1.2 Landelijke lachgasverbod
De landelijke politiek is nog bezig met wetgeving over lachgas (wijziging Opiumwet). Dit is een aanbodbeperkende maatregel, gericht op het tegengaan van recreatief gebruik van lachgas. De verwachting dat deze maatregel per 1 januari 2021 in zou gaan is bijgesteld naar later in 2022. In aanloop naar deze nieuwe wetgeving zal worden onderzocht wat de rol van de gemeente wordt nadat deze wetswijziging is doorgevoerd. Op 3 oktober 2019 heeft de gemeenteraad van Urk de motie ‘Maatregelen tegen lachgasgebruik’ aangenomen. Als gevolg van deze motie wordt het lachgasgebruik van consumenten tot aan de wetswijziging op andere manieren door de gemeente tegengegaan. Dit gebeurt met behulp van verschillende instrumenten, zoals via het ventverbod, optreden tegen hinderlijk gedrag op openbare plaatsen en andere regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Zo is de APV in 2021 aangepast om duidelijk te maken dat lachgas en 3MMC onder verdovende middelen vallen. Daarnaast wordt lachgas tegengegaan via de vergunningvoorschriften voor evenementen.
3.2 Ontwikkelingen binnen de gemeente Urk
De aanpak van ondermijning vanuit handhaving bestaat uit het signaleren van ondermijning, het ondersteunen bij en uitvoeren van (integrale) handhavingsacties. Daarnaast wordt binnen toezicht en handhaving dit jaar gewerkt aan bewustwording en het herkennen van signalen. Met deze bijdrage aan de aanpak van ondermijning wordt die aanpak verstevigd, zowel in preventieve (herkennen en signaleren) als repressieve zin (signalen concreet maken en handhaving inzetten). Naast deze doorlopende zaken, zullen in 2022 APV-wijzigingen worden doorgevoerd conform de Flevolandse norm. Daarnaast wordt een exploitatievergunningstelsel opgezet.
De inzet op preventie en aanpak van ondermijnende criminaliteit vergt capaciteit van toezicht en handhaving. In 2022 maken we inzichtelijk welke en hoeveel capaciteit dit vraagt.
Op dit moment is er veel vraag naar standplaatsvergunningen, terwijl de gemeente Urk op basis van het huidige beleid weinig mogelijkheden tot vergunningverlening heeft. De gemeente Urk heeft in 2020 een start gemaakt met het nieuwe standplaatsenbeleid. Door de coronacrisis heeft dit vertraging opgelopen. De ondernemers wensen namelijk een fysieke bijeenkomst om de standpunten van de winkeliers mee te nemen in het nieuwe beleid. De bijeenkomsten hebben in oktober 2021 plaatsgevonden. Alle verzamelde informatie wordt nu toegepast in het nieuwe beleid. De verwachting is dat het beleid in de eerste helft van 2022 gereed is en in het college van B&W komt ter vaststelling.
Sinds 2017 is er een blauwe zone ingevoerd in de oude dorpskern van Urk. Bezoekers en bewoners zonder ontheffing mogen maximaal twee uur parkeren in de blauwe zone. Aanleiding van de instelling van een blauwe zone is de parkeerproblematiek in het oude dorp. De hulpdiensten konden niet meer alle adressen bereiken. Na een evaluatie van het eerste beleid uit 2017 zijn er in 2020 een aantal zaken gewijzigd. De maximale parkeerduur is verlengd van twee tot drie uur. Ook is er een nieuw controlesysteem ingevoerd. Dit systeem functioneert nu goed en er is duidelijk beleid. Bewoners en winkeliers kunnen per adres één ontheffing aanvragen. Deze aanvragen worden afgehandeld door het Klantencontactcentrum (KCC).
Handhaving is een essentieel onderdeel van een blauwe zone. Zonder handhaving functioneert een blauwe zone niet. In de toekomst moet er door middel van een enquête gecontroleerd worden of de wijzigingen het gewenste effect hebben gehad. Ook zijn er plannen om de blauwe zone uit te breiden naar naastgelegen buurten. Dit omdat de parkeerdruk in de directe omgeving van het oude dorp is toegenomen sinds de invoering van de blauwe zone.
Begin 2022 wordt naar verwachting het beleid voor bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) vastgesteld voor de gemeente Urk. Hierdoor kan de Wet Bibob breder worden toegepast. De gemeente Urk zal in 2022 voor een aantal reeds verleende vergunningen het Bibob-traject starten.
3.3 Wat gaan wij actief oppakken in 2022
3.4 Wat gaan wij niet (meer) actief oppakken in 2022
Met betrekking tot de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn er ook een aantal taken die niet of minder actief gehandhaafd worden. Ondanks de uitgebreide capaciteit voor toezicht en handhaving is er nog onvoldoende ruimte om deze activiteiten op te pakken.
Om verwarring te voorkomen over de taken en verantwoordelijkheden wordt hieronder inzichtelijk gemaakt welke aspecten niet actief aan bod komen binnen toezicht en handhaving. Hieronder zal per beleidsonderdeel worden ingegaan op taken die niet actief worden opgepakt.
De genoemde onderdelen kunnen niet gezien worden als uitputtende opsomming. Klachten/ meldingen, bestuurlijke wensen en wetswijzigingen kunnen aanleiding geven tot wijzigingen. Duidelijk is dan wel dat dit kan leiden tot een aanpassing van de geprogrammeerde taken.
Overtredingen APV die niet actief worden gehandhaafd
Winkels mogen (afhankelijke van de landelijk geldende coronamaatregelen) binnen de gemeente Urk dagelijks open zijn tussen 06:00 uur en 22:00 uur. Op zondag mogen winkels niet open. Door de gemeente Urk wordt niet actief toegezien op de naleving van de winkelsluitingstijden. Mochten er echter klachten zijn dan zullen deze klachten actief worden opgepakt. Wel wordt er, zoals in paragraaf 3.3 genoemd, door de BOA’s toegezien op naleving van de coronamaatregelen door winkeleigenaren.
Privaatrechtelijke handhaving maakt geen onderdeel uit van het takenpakket van team Handhaving. Het toezien op de naleving van overeenkomsten die de gemeente met derden afsluit ligt op dit moment bij de organisatieonderdelen die deze overeenkomsten zijn aangegaan. De organisatieonderdelen zijn zelf verantwoordelijk voor het toezien op de naleving van de afgesloten overeenkomsten.
Indien onze toezichthouders misstanden zien op bovenstaande terreinen zullen zij dit signaal aan de daarvoor bevoegde instantie doorgeven.
Dit gaat over loslopende honden en het niet gebruiken van hondenpoepzakken. Dit wordt nu alleen reactief opgepakt bij dagelijkse controlerondes van de toezichthouder/Boa.
De Drank- en Horecawet is per 1 juli 2021 veranderd in de Alcoholwet. De wet bevat ten opzichte van de Drank- en Horecawet een aantal nieuwe onderdelen die gemeenten bij verordening kunnen regelen. Dit betreft: het verhogen van de minimale vloeroppervlakte-eisen voor horeca en slijterijen, het mogelijk maken voor slijters om proeverijen te organiseren, het eisen van de aanwezigheid van iemand met een diploma sociale hygiëne op een vervoermiddel waar bedrijfsmatig alcohol wordt geschonken (zoals een bierfiets) en het aanwijzen van een alcoholoverlastgebied bij ernstige overlast of verstoring van de openbare orden.
4.2 Ontwikkelingen binnen de gemeente Urk
De gemeente Urk heeft een redelijk constant horecabestand. In de periode 2018-2020 zijn alle bestaande drank- en horecawetvergunningen geactualiseerd en gecontroleerd. Hierbij is de gemeente bijgestaan door Bureau Horeca Bijzondere Wetten (BHBW).
De gemeente heeft het project DURF! gelanceerd. Dit is een project waarmee allerlei vormen van vrijetijdsbesteding op de kaart gezet worden. Onderdeel hiervan is ook het tegengaan van gebruik van drank en drugs onder jongeren. In de evaluatie van het gemeentelijke project Durf! is de noodzaak van striktere handhaving op acoholverstrekking aan jongeren onder de 18 benoemd. De uitkomsten van deze evaluatie worden verwerkt in het nieuwe Preventie- en Handhavingsplan. In eerste instantie zou dit plan in samenwerking met de gemeenten Noordoostpolder en Dronten opgesteld worden. Dat is niet gelukt. Het Preventie- en Handhavingsplan wordt nu in samenwerking met de externe partij BHBW opgesteld in de periode 2021-begin 2022. Toezicht en handhaving wordt in 2022 naar alle waarschijnlijkheid door een externe partij uitgevoerd.
H5: Personele capaciteit en middelen
Om de VTH-taken uit het uitvoeringsprogramma uit te kunnen voeren, zijn personele capaciteit en financiële middelen noodzakelijk. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de beschikbare en benodigde personele en financiële capaciteit.
De hoeveelheid reactieve werkzaamheden bemoeilijkt het maken van een sluitende jaarplanning. Aan de hand van het handhavingsbeleid 2016-2021 is een risicoanalyse opgesteld. Het nieuwe handhavingsbeleid zal tijdens de volgende raadsperiode in 2022 ingezet worden. Op basis van de risicoanalyse is voor 2022 de verwachte workload in beeld gebracht voor vergunningverlening, gebaseerd op een gemiddelde van de jaren 2016 t/m 2021.
5.1.1 Uitbreiding capaciteit toezicht en handhaving
Uit de inventarisatie van de beschikbare en benodigde personele capaciteit van de afgelopen jaren bleek dat de gemeente Urk een tekort had aan handhavingscapaciteit. Naar aanleiding daarvan heeft de gemeente Urk uitbreiding van 2 fte aan toezichthouders gerealiseerd. Deze toezichthouders zijn sinds het begin van 2022 inzetbaar.
Begin 2021 is een succesvol beroep gedaan op een provinciale subsidie voor 2 fte aan handhavingscapaciteit voor het handhaven van de wettelijke taken. Deze twee ingehuurde toezichthouders zijn in 2021 ingezet. Voor 2022 is nog onduidelijk of daar opnieuw gebruikt van gemaakt kan worden.
5.1.2 Beschikbare financiële capaciteit
In bijlage 1 is te zien dat in de begroting van 2022 een bedrag van € 3.309.722 beschikbaar is voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Bedoeld bedrag is in de begroting op verschillende kostenposten ondergebracht. In de tabel is per onderwerp de benodigde capaciteit opgenomen van personele en materiële inzet, diensten en leveringen derden, inhuur, apparatuur en instrumenten.
Ook is de overhead toegevoegd in de tabel. De overhead bestaat uit alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Het primaire proces zijn de kerntaken van de gemeente ofwel de uitvoering. Tot de overhead behoren alle functies die dit doel dienen. De overheadfuncties staan dus niet rechtstreeks ten dienste van de klant. Ze leveren indirect een bijdrage aan het functioneren van de gemeente.
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft geen wijze van overheadberekening voor. Voor de gemeente Urk staat de overhead op 75,1% voor 2022. In de overhead zijn kosten van huisvesting, leidinggeven, administratie, P&O, facilitaire zaken en ICT-middelen opgenomen, maar ook werkkleding, opleiding en helpdeskondersteuning zijn in de overhead opgenomen.
Concluderend blijkt uit bijlage 1 dat de beschikbare capaciteit voor vergunningverlening, toezicht en handhaving financieel gedekt is in de begroting 2022.
5.1.3 Beschikbare personele capaciteit
Bijlage 2 geeft de beschikbare formatie aan om de verschillende taken van het HUP 2022 uit te voeren. In het overzicht is uitgegaan van 1.600 effectieve uren per Fte.
Beschikbare uren voor vergunningen
Voor vergunningen inclusief APV en de juridische toetsing zijn 8.135 effectieve uren beschikbaar. Dit staat gelijk aan 5,1 Fte.
Beschikbare uren voor toezicht en handhaving
Uit bijlage 2 blijkt dat voor de uitvoering van de voorgenomen taken in het Uitvoeringsprogramma voor toezicht en handhaving 11.010 effectieve uren beschikbaar zijn. Dit staat gelijk aan 6,9 Fte.
Beschikbare uren voor leidinggevende werkzaamheden
In bijlage 2 zijn de uren voor de leidinggevende niet opgenomen. De uit te voeren taken vallen sinds de invoering van de nieuwe teamindeling (1 januari 2021) voor het grootste deel onder één leidinggevende. Hiervoor zijn 1.600 effectieve uren beschikbaar (1 Fte).
Totaal beschikbare personele capaciteit
Voor de uitvoering van alle werkzaamheden binnen vergunningen, toezicht en handhaving zijn 19.145 effectieve uren beschikbaar. Dit staat gelijk aan 12 Fte. In bijlage 2 zijn de uren voor inhuur personeel niet meegenomen.
5.1.4 Benodigde financiële en personele capaciteit
Voor de benodigde financiële en personele capaciteit zijn de uren gebruikt van
TimN Urenregistratie, het tijdregistratiesysteem van de gemeente Urk waar medewerkers hun uren verantwoorden. In TimN Urenregistratie kunnen medewerkers hun uren op verschillende producten verantwoorden. Van alle medewerkers die belast zijn met VTH taken zijn de uren van TimN van 2021 opgevraagd om als basis te dienen voor de benodigde uren van 2022. Om dit verder te verduidelijken zal hieronder een voorbeeld met omgevingsvergunningen gebruikt worden met de cijfers van de tabel van vergunningverlening.
Tabel 2: Benodigde uren en financiën voor 2022 ten aanzien van vergunningverlening
Voorbeeld omgevingsvergunningen:
Voor het product ´omgevingsvergunningen´ in TimN zijn 5504 uur door verschillende medewerkers verantwoord voor het jaar 2021. Om te achterhalen hoeveel uur een medewerker gemiddeld met een besluit bezig is geweest, is gekeken hoeveel besluiten in 2021 zijn genomen (toegekend en geweigerd). Uit SquitXO blijkt dat in 2020, 167 besluiten zijn genomen. Dit betekent gemiddeld 33 uur per besluit. Om de benodigde uren voor 2022 te berekenen, is het gemiddeld aantal uur per besluit vermenigvuldigd met de raming voor 2022 (ofwel 33x181=5.965). Voor 2022 betekent dit voor vergunningverlening dat er in totaal 5,4 Fte en € 839.223,- nodig is. Voor de benodigde financiën is het aantal benodigde uren vermenigvuldigd met het HBO-tarief, omdat alle betrokkenen minimaal HBO geschoold zijn.
Niet alle producten konden op bovenstaande manier berekend worden. In dat geval is het aantal uur dat in 2021 is verantwoord als basis gebruikt voor de benodigde uren van 2022. Dit is het minimaal aantal uren wat in 2022 nodig zal zijn.
Voor toezicht & handhaving is een vergelijkbare berekening gebruikt. Samen met cluster Toezicht en Handhaving is een analyse gemaakt van de benodigde uren voor de taken die wij in 2022 actief willen oppakken, zie hiervoor ook de tabellen van paragraaf 2.3 en 3.3 onder kopje toezicht en handhaving. Het aantal benodigde uren voor 2022 is, vervolgens net als bij vergunningverlening, vermenigvuldigd met het uurtarief wat van toepassing is. Voor 2022 betekent dit voor toezicht en handhaving dat er in totaal 6,9 Fte en € 850.966,- nodig zal zijn.
Tabel 3: Benodigde uren en financiën voor 2021 ten aanzien van toezicht en handhaving
* = De uren hiervoor waren in 2021 niet apart geregistreerd, er zijn echter wel uren op ingezet in 2021.
** = uren en kosten aan inhuur zijn niet in het totaal meegerekend
5.1.5 Verschil beschikbaar en benodigde capaciteit
Het verschil tussen beschikbaar en benodigd voor vergunningverlening bedraagt 0,3 Fte en € 58.347. Dit verschil ontstaat doordat het aantal te verlenen omgevings- en APV-vergunningen voor 2022 hoger geraamd is dan het aantal in 2021. Het verschil tussen beschikbaar en benodigd wordt opgevangen door inzet van inhuurkracht(en). Financieel is dit draagbaar, omdat de baten van vergunningverlening (ofwel legesopbrengst) hoger is dan de lasten. Hierdoor kan cluster Vergunningverlening inhuurkracht(en) financieel dekken.
Voor toezicht en handhaving is het tekort grotendeels verholpen doordat er met behulp van de kadernota van 2022-2025 structureel ruimte is voor 2 extra fte aan toezichthouders. Voor 2022 betekent dit dus extra capaciteit. De nieuwe toezichthouders moeten nog ingewerkt en opgeleid worden, daarmee zijn ze niet volledig inzetbaar. In de praktijk betekent dit dat er op basis van prioriteiten gewerkt wordt.
5.2 Monitoring van de uitvoering
De ambities zoals vastgelegd in het handhavingsbeleid gemeente Urk 2016 - 2021 en dit HUP worden gemonitord. Door middel van drie managementrapportages gedurende het jaar zal de voortgang van het Uitvoeringsprogramma gemonitord worden. Deze rapportages maken de voortgang van het behalen van de gestelde uitvoeringsdoelen en de hieraan gespendeerde uren inzichtelijk.
Mochten zich tussentijds grote problemen, afwijkingen of de noodzaak tot herprioritering voordoen, dan zal het college hiervan op de hoogte worden gesteld.
Bijlage 3: Inbreng gemeentelijke taken bij Omgevingsdienst Flevoland, Gooi en Vechtstreek (OFGV)
Uniforme aspecten vergunningen
In bijlage 3 zijn alle taken met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving terug te vinden in negen productbladen. In elk blad wordt een vast aantal aspecten uitgewerkt. Omdat de aspecten ‘doelstellingen’ en ‘indicatoren voor de monitoring’ voor vergunningen veelal uniform van aard zijn voor de verschillende producten in bijlage 3, worden ze hieronder weergegeven en niet in de productbladen zelf. Het aspect ‘probleemanalyse’ is alleen uitgewerkt voor toezicht en handhaving omdat voor vergunningen geen noemenswaardige problemen benoemd kunnen worden.
Indicatoren monitoring vergunningen
Om na te kunnen gaan of de doelstellingen zijn behaald aan het eind van 2022 worden de volgende aspecten gemonitord:
Huisvesting van vergunninghouders is hierboven niet meegenomen. In het halfjaarlijks toezichtverslag ´Realisatie taakstelling huisvesting verblijfsgerechtigden gemeenten´ staat vermeld of wij voldoen aan de taakstelling. Het toezichtverslag wordt elk half jaar, na afloop van de taakstellingsperiode, naar de provincie verstuurd.
Bijlage 5: Uitvoeringsprogramma 2022
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma 2022 van de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV). In dit uitvoeringsprogramma staat beschreven welke taken de OFGV in 2022 voor de gemeente Urk uitvoert. De door de OFGV te behalen doelen en uit te voeren activiteiten dragen bij aan de strategische doelen van de gemeente Urk. De OFGV streeft ernaar zoveel mogelijk aan te geven hoe de werkzaamheden van de OFGV (resultaten) bijdragen aan het welzijn van onze leefomgeving (outcome).
Regeerakkoord & nieuwe collegeprogramma’s
In 2022 wordt een nieuw regeerakkoord verwacht. Ook vinden in 2022 de gemeenteraadsverkiezingen plaats en zullen de nieuwe colleges hun collegeprogramma’s 2022-2025 opstellen. Hoewel de inhoud hiervan nog niet bekend is, is de verwachting dat er meer aandacht zal zijn voor duurzaamheid in de vorm van energiebesparing bij bedrijven, het opwekken van duurzame energie en het stimuleren van circulaire economie. Dit past bij de ontwikkelingen die de OFGV heeft opgenomen in paragraaf 1.3 van dit uitvoeringsprogramma.
De omschakeling naar de omgevingswet, het omzetten van bedrijven naar milieubelastende activiteiten, nieuwe landelijke prioriteiten en beleidsvoornemens op het gebied van klimaat, duurzaamheid, energie en CO2-reductie alsmede de uitwerking en operationalisering van landelijke rapportages over de bestrijding van milieucriminaliteit en ondermijning en de werkwijze van omgevingsdiensten in het algemeen, zullen naar verwachting ingrijpende effecten hebben op de taakuitvoering van de omgevingsdienst.
Bij de milieucontroles is het beeld in de afgelopen jaren dat de meeste bedrijven voldoen aan wet- en regelgeving. Bij deze bedrijven kan de toezichtslast verminderd worden. Daarnaast merkt de OFGV dat er meer vraag is naar themacontroles op het gebied van onder andere ondermijning, circulaire economie en energiebesparing. De OFGV wil met de partners onderzoeken hoe er meer flexibiliteit in het milieutoezicht kan worden gebracht. Het voorstel is om in 2022 nog steeds de aantallen bedrijven uit de prognosetabel te controleren, maar niet allemaal met volledige initiële controles. In plaats daarvan experimenteert de OFGV met het uitvoeren van administratieve controles en themacontroles op die milieubelastende activiteiten waarbij het risico voor de leefomgeving het grootst is en/of waarbij vaak overtredingen worden geconstateerd. Hierdoor ontstaat ruimte om ook aandacht te besteden aan ondermijning, circulaire economie en energiebesparing.
Dat alles maakt dat 2022 een overgangsjaar en experimenteerjaar wordt. De ervaringen en conclusies kunnen worden verwerkt in het Regionaal Beleidskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2023-2026. Om de doorwerking op de volgende KVS-periode tot een minimum te beperken, wordt voor die berekening het uitgangspunt gehanteerd dat 2022 cijfermatig gelijk is aan 2021. De OFGV zet het reguliere werk zoveel mogelijk voort en maakt tegelijkertijd capaciteit vrij om nieuwe ontwikkelingen vorm en inhoud te geven. Dit vraagt uiteraard een voortdurend overleg tussen OFGV en opdrachtgevers.
Het takenpakket van de OFGV is gebaseerd op de Producten en Dienstencatalogus 2020 (PDC) van de OFGV. In dit uitvoeringsprogramma is dezelfde thema-indeling gehanteerd
als in de PDC, zoals milieu inrichting gebonden (bedrijven), asbest en bodem. Onder elk thema zijn de producten en diensten genoemd die terug te vinden zijn in de PDC en in de prognosetabel. Per thema zijn de gemeenschappelijke strategische doelstellingen voor de OFGV uit het Regionaal Beleidskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2019- 2022 (hierna: Beleidskader VTH) vermeld. Daarnaast zijn deze aangevuld met lokale prioriteiten van de gemeente Urk. Hierbij is zoveel mogelijk aangegeven welke activiteiten de OFGV inzet om de opgestelde doelen te bereiken of daaraan bij te dragen.
De OFGV neemt de door de gemeente Urk geformuleerde strategische doelen die een specifiek milieuthema raken op in het uitvoeringsprogramma. Dit gebeurt met inachtneming van een uniforme en efficiënte werkwijze. Het uitgangspunt is level playing field in de uitvoering van de wettelijke taken. De OFGV en de gemeente Urk overleggen hoe ze lokale prioriteiten in het uitvoeringsprogramma kunnen inpassen.
Op 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Het grootste deel van de OFGV taken vindt straks hun wettelijke basis in de Omgevingswet. Het is nog niet te voorspellen welke impact de Omgevingswet heeft op de taakuitvoering door de OFGV. De aantallen producten die de OFGV voor de gemeente Urk levert en de kengetallen van de producten zullen wijzigen. Het Algemeen Bestuur van de OFGV heeft besloten dat deze wijzigingen worden doorgerekend in de bijdragen van de partners vanaf 2024 (dit is volgende periode van de Kostenverdeelsystematiek). Een uitzondering hierop is de verschuiving van taken van provincies naar gemeenten.
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden gemeenten verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving met inbegrip van bodem. De provincies blijven verantwoordelijk voor situaties die vanwege overgangsrecht onder de Wet Bodembescherming blijven vallen, zoals het afronden van de sanering van spoedlocaties.
Ook worden gemeenten bevoegd gezag voor meervoudige ontgrondingen < 100.000 m3. Voor de uitvoeringsprogramma’s wordt er van uitgegaan dat het bij de OFGV belegde takenpakket inzake bodem en ontgrondingen ongewijzigd blijft. Definitieve besluitvorming hierover inclusief besluitvorming over financiering moet nog plaatsvinden.
Het uitvoeringsprogramma bestaat uit twee delen:
Dit uitvoeringsprogramma is uitgewerkt conform het Besluit omgevingsrecht (Bor). Hierin is vastgelegd dat gemeenten en provincies voor de uitvoering van toezichts- en handhavingstaken, op basis van een strategisch en een operationeel beleidskader, een uitvoeringsprogramma vaststellen.
In de Big-8 beleidscyclus is het uitvoeringsprogramma het snijpunt van de strategische cyclus en de operationele cyclus. Het Big-8 model is hieronder toegelicht.
Strategisch beleidskader: dit zijn de te behalen doelen en effecten van de deelnemer zoals opgenomen in de programmabegroting. Denk aan een schoon milieu en een gezonde leefomgeving. De doelstellingen op het gebied van leefomgeving zijn opgenomen in het (door alle deelnemers van de OFGV vastgestelde) Beleidskader VTH. In dit uitvoeringsprogramma zijn de doelen benoemd onder de verschillende inhoudelijke thema’s.
Operationeel beleidskader: dit kader bestaat uit een vertaling van de beleidsdoelen naar de manier waarop vergunningverlening, toezicht en handhaving worden ingezet. Deze VTH-strategie is beschreven in hoofdstuk 4 van het Beleidskader VTH. Een voorbeeld hiervan is dat juridische handhaving wordt toegepast wanneer een toezichthouder bij hercontrole nog steeds overtredingen constateert.
In het Beleidskader VTH zijn uniforme doelstellingen voor de OFGV opgesteld. Deze doelstellingen zijn onder te verdelen in doelstellingen over het functioneren als overheidsorganisatie en doelstellingen over de inhoudelijke werkzaamheden.
Doelstellingen functioneren overheidsorganisatie
Doelstellingen verbeteren leefomgeving
Doelstellingen vergunningverlening
Doelstellingen toezicht en handhaving
Doelstellingen inhoudelijk en juridisch advies
Waar mogelijk zijn deze doelstellingen verwerkt in de tabellen bij de thema’s. De doelen die cursief gedrukt staan zijn afkomstig uit het collegeprogramma van de gemeente Urk. De overige doelen en activiteiten zijn afkomstig uit het Beleidskader VTH en de PDC van de OFGV. De activiteiten in de tabel aan de rechterzijde zijn niet altijd één op één te koppelen aan de doelstellingen in de tabel aan de linkerzijde. De prognosetabel is leidend bij de uitwerking van de taken in de thema’s en subthema’s. Als in de tekst een activiteit staat opgenomen, maar niet in de prognosetabel is opgenomen met een 0 of een getal, dan geldt die activiteit niet voor dit uitvoeringsprogramma.
Hieronder staan ontwikkelingen die invloed hebben op meerdere milieuthema’s en producten en diensten van de OFGV. Per milieuthema zijn de specifieke ontwikkelingen genoemd, indien daar sprake van is.
Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, moet de OFGV klaar zijn om volgens en in de geest van de Omgevingswet te werken. Waar voor de gemeentelijke omgevingsvisie en het omgevingsplan een overgangsfase geldt, is die er voor het uitvoerende werk niet. Vanaf 1 juli 2022 moet de OFGV onder meer:
Met de komst van de Omgevingswet wijzigen een aantal taken en bevoegdheden met betrekking tot Omgevingsveiligheid. Naast het betrekken van externe veiligheid in vergunningen en bestemmingsplannen, is de gemeente verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de aandachtsgebieden bij risicovolle objecten en activiteiten en voor de ruimtelijke toedeling van de functies bij deze gebieden. De gemeente is verantwoordelijk voor het omzetten van het Risicoregister Gevaarlijke Stoffen (RRGS) naar het Register Externe Veiligheidsrisico’s (REV).
Vanaf 1 januari 2021 ontvangen de gemeenten een bijdrage voor de uitvoering van taken met betrekking tot lokaal beleid externe veiligheid (cluster 4) via het gemeentefonds. Op het moment van opstellen van dit uitvoeringsprogramma hebben de gemeenten en de OFGV hierover nog geen overeenstemming bereikt. De OFGV heeft vooruitlopend hierop de doelstellingen en activiteiten wel in het uitvoeringsprogramma verwerkt.
De stikstofverbindingen ammoniak (NH3 uit dierlijke mest) en stikstofoxiden (NOx uit verbrandingsmotoren zoals verkeer en industrie) zijn schadelijk voor de gezondheid. Teveel stikstof in Natura2000 gebieden zorgt ervoor dat de grond te voedselrijk wordt. Planten die voedselarme grond nodig hebben zoals heide verdwijnen. Om nu een vergunning te krijgen voor een project moet de aanvrager van tevoren aantonen dat er door het project geen toename van stikstofdepositie plaatsvindt in Natura 2000-gebieden.
Dit kan door de emissie van stikstof te verlagen of door de stikstofruimte van een ander bedrijf over te nemen. Dit levert vertraging op bij lopende vergunningaanvragen. Ook worden hierdoor minder vergunningen aangevraagd.
Om verdere opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan zo veel mogelijk te voorkomen, wil Nederland het energieverbruik verminderen en duurzame energie produceren. Het doel van het Klimaatakkoord is een vermindering van broeikasgassen met 55% in 2030 en met 95-100% in 2050. De OFGV draagt bij aan deze doelstelling door stimulerend toezicht op energiebesparing door bedrijven uit te voeren en door deelname aan de Regionale Energie Samenwerking (RES) in Flevoland en het Bestuurlijk Overleg Energie in Gooi en Vechtstreek (BOEG). Daarnaast heeft de energietransitie onder andere effect op het aantal vergunningaanvragen en meldingen van bodemenergiesystemen, de aanleg van grotere windparken en het saneren van oudere windmolens.
In de ontwikkelingen rond Circulaire Economie trekt de OFGV samen op met de provincies en met de samenwerkende omgevingsdiensten (Omgevingsdienst NL). Er is steeds meer behoefte aan het herdefiniëren van afval en de verzoeken om afval als grondstof aan te merken. Maar ook andere onderwerpen zoals het (her)gebruik van restwarmte en het gebruik van CO2-uitstoot in de glastuinbouw kunnen onderdeel uitmaken van de economische circulariteit. De OFGV wil aanhaken bij landelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied om de partners optimaal te adviseren en ondersteunen.
Hieronder staan de aandachtspunten die door de gemeente zijn aangegeven die invloed hebben op meerdere milieuthema’s en producten en diensten van de OFGV. Per milieuthema zijn de specifieke aandachtspunten genoemd, indien daar sprake van is.
De gemeentelijke beleidsdoelen van het jaar 2021 zijn nog van kracht. In 2022 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Aan de hand van een nieuw collegeprogramma worden de doelen in 2022 mogelijk gewijzigd en/of aangepast.
Binnen de gemeente Urk worden de Zeeheldenwijk en Schokkerhoek ontwikkeld. De verwachting is de OFGV hiervoor werkzaamheden zal verrichten op het gebied van grondverzet, bodemenergiesystemen, hogere waarden geluid en advisering externe veiligheid. Op het bedrijventerrein worden nieuwe meldingsplichtige bedrijven verwacht.
Kostenverdeelsystematiek (KVS) leidend voor prognosetabel
De basis voor de kostenverdeling van de OFGV-begroting over de 15 deelnemers is de Kostenverdeelsystematiek (KVS). Voor de periode 2021-2023 is de taakuitvoering voor elke deelnemer als volgt bepaald:
De prognose van de aantallen initiële controles milieu (bedrijven) is gebaseerd op de aantallen bedrijven op peildatum 24-01-2020 en de toezichtsfrequentie per branche. De toezichtsfrequentie houdt in dat de OFGV bijvoorbeeld bij afvalbedrijven elk jaar een complexe controle uitvoert, bij transportbedrijven eens in de vijf jaar een standaard controle uitvoert en bij detailhandel eens in de tien jaar een eenvoudige controle uitvoert.
De prognose van de aantallen vergunningen, omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) en meldingen activiteitenbesluit is gebaseerd op de aantallen bedrijven op peildatum 24-01-2020 en de frequentie per partner gebaseerd op voorgaande jaren. Voor Urk is bijvoorbeeld berekend dat de OFGV voor alle vergunningplichtige bedrijven eens in de 6,7 jaar een vergunning afgeeft en dat de OFGV voor alle meldingsplichtige bedrijven eens in de 8,5 jaar een melding behandelt.
Afwijkingen tussen prognosetabel en uitvoering
De prognosetabel voor 2022 is conform de KVS 2021-2023 voor het grootste deel gebaseerd op gemiddelden van de afgelopen jaren. Het uitvoeringsprogramma geeft een verwachting weer van de taken die de OFGV in 2022 zal uitvoeren. Het is niet ongewoon dat accenten binnen het programma verschuiven.
Zoals eerder opgemerkt wordt 2022 een overgangsjaar en experimenteerjaar. Om de doorwerking op de volgende KVS-periode tot een minimum te beperken, wordt voor die berekening het uitgangspunt gehanteerd dat 2022 cijfermatig gelijk is aan 2021.
Over- of onderproductie per jaar komt standaard bij iedere deelnemer voor, bijvoorbeeld vanwege doorlooptijden die de jaargrens overschrijden of vanwege extra werk bij incidenten. Deze pieken en dalen kunnen over het algemeen door de OFGV opgevangen worden.
Dit uitvoeringsprogramma bevat de structurele taakuitvoering. Wanneer de gemeente Urk extra taken wil laten uitvoeren door de OFGV die niet binnen de reguliere uitvoering passen, dan vindt hierover overleg plaats. Meerwerkopdrachten zijn niet opgenomen in de prognose- of realisatietabellen. Incidentele meerwerkopdrachten worden via opdrachtverlening overeengekomen. In de trimesterrapportages wordt separaat gerapporteerd over de meerwerkopdrachten.
In de Wet milieubeheer staat dat bedrijven de milieubelasting moeten beperken. Dit betekent vooral het beschermen van de omgeving in het kader van veiligheid en volksgezondheid en het tegengaan van emissies naar bodem, water en lucht. De OFGV controleert of bedrijven zich aan de regels houden en handelt klachten van omwonenden af. Daarnaast kijkt de OFGV samen met bedrijven of er mogelijkheden zijn om de effecten
van milieubelastende activiteiten op de leefomgeving te verminderen of te voorkomen. Zo kunnen in een omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift regels worden opgenomen die bedrijven verplichten om doelmatig om te gaan met milieubeschermende voorzieningen.
De OFGV actualiseert vergunningen wanneer dit verplicht wordt gesteld vanuit veranderende wetgeving, maar ook wanneer toezichthouders en handhavers van de OFGV dit nodig achten. Als een vergunning bijvoorbeeld verouderd is, komt het de leesbaarheid en handhaafbaarheid ten goede als deze gereviseerd wordt. Dit kan resulteren in meerdere soorten producten, zoals een actualisatietoets, een revisievergunning of een (ambtshalve) geactualiseerde vergunning.
Onder de Omgevingswet vervalt het begrip inrichting. Bij vergunningverlening en toezicht verschuift de focus naar de milieubelastende activiteiten die bij bedrijven plaatsvinden. Dit is een forse omslag die veel tijd zal kosten en waarbij nog aspecten onduidelijk zijn.
Doelstellingen en activiteiten
De doelen en activiteiten die onder het hoofdthema ‘Bedrijven’ staan zijn van toepassing op elke branche/subthema. De branchespecifieke doelstellingen en toezichtsactiviteiten zijn vermeld onder 2.1 t/m 2.19.
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
Een vergunning dient voorschriften te hebben die de fysieke leefomgeving voldoende beschermen en die controleerbaar en handhaafbaar zijn. Daarom controleert de OFGV regelmatig of de vergunningen nog actueel zijn. Actualisatie is verplicht bij ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en bij wetswijzigingen.
Daarnaast worden vergunningplichtige bedrijven onder de Omgevingswet mogelijk meldingsplichtig en sommige meldingsplichtige bedrijven worden vergunningplichtig. Vanwege het overgangsrecht is er niet een directe noodzaak tot actualisatie van vergunningen in het kader van de Omgevingswet. In het VTH-beleidskader 2023-2026 worden kaders voor het actualiseren van vergunningen opgenomen.
In 2020 en 2021 zijn relatief hoge naleefpercentages geconstateerd bij bedrijven in de gemeente Urk. Door ervaringen met en registraties van de aard van de overtredingen in de diverse branches te gebruiken, kan risicogestuurd en informatiegestuurd toezicht effectiever plaatsvinden. De OFGV voert administratieve controles en themacontroles uit op die milieubelastende activiteiten waarbij het risico voor de leefomgeving het grootst is en/of waarbij vaak overtredingen worden geconstateerd.
De structurele taken van de OFGV zijn onder andere het bijhouden van het risicoregister gevaarlijke stoffen (RRGS), het adviseren over omgevingsveiligheid bij ruimtelijke plannen en bestemmingsplannen en advisering bij vergunningverlening. De transitie naar Omgevingsveiligheid onder de Omgevingswet waaronder het implementeren en aanvullen van het register externe veiligheid (REV) en het aanvullen van informatie in het REV valt niet onder de structurele en/of overgedragen taken.
Zie de Prognosetabel (Bijlage 1) voor de specificering van codes en aantallen.
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
Doelstellingen en activiteiten
In het werkgebied van de OFGV vindt veel grondverzet plaats. Het grondverzet wordt geregeld via het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de bijbehorende Regeling bodemkwaliteit en straks ook in de Omgevingswet. Hierin zijn regels opgenomen waarbij de normen voor het toepassen van grond en bagger afhankelijk zijn van de kwaliteit en de functie van de ontvangende bodem. De OFGV behandelt meldingen en houdt toezicht op de naleving van de regelgeving bij grondverzet.
De Wet bodembescherming en straks de Omgevingswet bepaalt dat verontreiniging of aantasting van de bodem gemeld moet worden. Door deze meldingen krijgt de overheid meer zicht op (verontreinigde) grondstromen en meer grip op bodemsaneringen die derden in eigen beheer uitvoeren. De OFGV behandelt meldingen en houdt toezicht op de naleving van de regelgeving bij bodemsaneringen.
De wetgeving omtrent ontgrondingen wordt opgenomen in de Omgevingswet. Het graven in de grond kan negatieve effecten hebben op de grondwaterstand, de natuur en archeologische waarden. Daarom kan er bij ontgrondingen sprake zijn van een meldingsplicht of een vergunningsplicht. De OFGV behandelt deze meldingen en vergunningaanvragen. Het toezicht is gericht op de naleving van de regelgeving en op het opsporen van illegale ontgrondingen.
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt de Wet Bodembescherming (Wbb). Gevolg hiervan is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de fysieke leefomgeving met inbegrip van bodem. De provincies blijven verantwoordelijk voor bepaalde situaties die vanwege overgangsrecht onder de Wet Bodembescherming blijven vallen, zoals het afronden van de sanering van spoedlocaties.
Doelstellingen en activiteiten
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
Voor een goede overdracht worden de gegevens uit het Bodeminformatiesysteem gescreend en geactualiseerd. Hierdoor ontstaat er een eenduidige lijst van provinciale bodemlocaties die onder het bevoegd gezag van de gemeente komen te liggen en van de locaties die onder het overgangsrecht vallen en hierdoor onder het bevoegd gezag van de provincie blijven. De afronding van de bodemsaneringen worden per locatie op een gelijke manier vastgelegd.
Zie de Prognosetabel (Bijlage 1) voor de specificering van codes en aantallen.
Het Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht bedrijven en instellingen om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren. Dit is de energiebesparingsplicht. Deze geldt voor inrichtingen die per jaar vanaf
50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas of een equivalent daarvan verbruiken. De inrichtingen zijn verplicht alle maatregelen te treffen uit de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML) en bij het RVO melding te doen over de uitgevoerde maatregelen (informatieplicht).
De OFGV past Stimulerend Toezicht toe om bedrijven te begeleiden bij energiebesparing. Bedrijven krijgen in een halve dag inzicht in hoeveel energie zij volgens de wetgeving moeten besparen, welke van de 500 maatregelen voor hen relevant zijn, wat dit kost, welke subsidiemogelijkheden er zijn én wat het hen oplevert aan besparing. In een energiebesparingssysteem houdt het bedrijf drie jaar lang bij welke maatregelen genomen zijn. Toezichthouders van de OFGV kunnen de controles op energiebesparing met behulp van dit systeem administratief afhandelen.
Per 1 januari 2022 moet elk kantoorgebouw minimaal een energielabel C hebben. Dit staat in het Bouwbesluit 2012. De gemeente is verantwoordelijk voor de handhaving hierop.
De omgevingsdiensten hebben bij het Rijk aangegeven dat zij in staat zijn om de coördinatie voor de VUE-regeling 2022-2023 op zich te nemen, mits daarvoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn.
Doelstellingen en activiteiten
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
Het door de OFGV opgestelde rapport “Energiebesparing bij bedrijven” bevat de totale opgave energiebesparing in Flevoland en het in te zetten instrumentarium. De OFGV past Stimulerend Toezicht toe om bedrijven te begeleiden bij energiebesparing. Voor de gemeente Urk worden met behulp van de stimuleringsregeling Versterkte Uitvoering Energiebesparing uit 2020 en 2021 vier bedrijven bezocht. Voor het vervolg hierop in 2022 en 2023 heeft de OFGV bij het Rijk aangegeven deze regeling alleen te kunnen coördineren als daar ook een financiële dekking voor bestaat.
Het Stimulerend Toezicht Energiebesparing wordt uitgevoerd als meerwerk of als subsidieproject. Daarom is dit product niet in de PDC opgenomen.
Bij sloop en renovatie van gebouwen wordt regelmatig asbest geconstateerd. Het verwijderen van asbest is vanwege gezondheidsrisico’s aan strenge regels gebonden. Aannemers zijn verplicht voorafgaand aan de sloop een asbestinventarisatierapport in te dienen. De verwijdering van het asbest dient door een gekwalificeerde asbestsaneerder uitgevoerd te worden. De OFGV beoordeelt de meldingen van asbestverwijderingen en asbestinventarisatie-rapporten. De OFGV houdt toezicht op de wijze hoe er om wordt gegaan met het verwijderen en vervoeren van asbest. Ook wordt er gehandhaafd op naleving van de wettelijke voorschriften.
Het wetsvoorstel voor het verbod op asbestdaken per 2024 gaat niet door. Ondanks dat lijken de asbestsloopmeldingen nog steeds conform de prognose te worden ingediend. De meeste asbestsloopmeldingen worden verwacht bij renovatieprojecten van woningen.
Doelstellingen en activiteiten
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
Een deel van de geplande controles wordt uitgevoerd bij asbestcontainers. De OFGV heeft in het werkgebied van de OFGV geconstateerd dat de afsluiting van containers en de markering van de containers niet op een juiste wijze gebeurd. Hierdoor ontstaat er een risico op asbestbesmetting van de omgeving van de container en wordt er makkelijk afval in een container bij gegooid.
Een deel van de geplande controles wordt uitgevoerd bij tussenopslagen asbest. Hierbij wordt in de administratie gekeken waar het ingezamelde asbest vandaan komt om zo informatie te krijgen over mogelijk illegale asbestverwijdering. Voor de opzet van het project wordt samengewerkt met andere omgevingsdiensten om zo informatie- uitwisseling te bevorderen. Dit project sluit aan bij de landelijke speerpunten van OD.nl, politie en OM asbest en gevaarlijke stoffen/afval.
Zie de Prognosetabel (Bijlage 1) voor de specificering van codes en aantallen.
Te veel en/of ongewenst geluid kan leiden tot hinder en gezondheidsschade. Daarom bestaat er wetgeving en beleid waarin is geregeld welk geluidniveau in welke situatie aanvaardbaar is en welk geluidniveau niet meer aanvaardbaar is.
De OFGV zorgt voor een aanvaardbare geluidsituatie door middel van advisering, toezicht en bewaking van de geluidzones rond bedrijventerreinen.
Onder de Omgevingswet wordt de bestuurlijke afwegingsruimte voor geluid vergroot en wordt er meer flexibiliteit beoogd bij de planvorming. Gemeenten leggen hun ambities vast en vertalen dit naar instructieregels met normen in hun omgevingsplannen. De OFGV adviseert over geluidsaspecten in ruimtelijke plannen en omgevingsplannen.
Voor het DSO (Digitale Stelsel Omgevingswet) wordt gemeenten gevraagd om brongegevens aan te leveren. Doordat de OFGV in opdracht van de gemeenten de brongegevens beheert (zonebeheer industrieterreinen en windturbines) heeft dit invloed op de omvang van de uit te voeren taak.
Doelstellingen en activiteiten
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
Zie de Prognosetabel (Bijlage 1) voor de specificering van codes en aantallen.
Een aantal ondersteunende diensten van de OFGV draagt productief bij aan de kwaliteit van andere VTH-producten. Hieronder vallen randvoorwaardelijke taken zoals juridische ondersteuning, informatiebeheer en regionale samenwerking. Daarnaast is de overige advisering in dit thema benoemd waaronder de advisering omtrent de Omgevingswet.
De juridische ondersteuning bij vergunningverlening, handhaving, bezwaar, beroep etc. wordt gerekend tot de zogenaamde randvoorwaardelijke taken. Over de uitgevoerde taken wordt verslag gedaan in de rapportages. Daarom zijn deze taken als expliciete producten in de prognosetabel opgenomen. De in deze productgroep opgenomen juridische producten zijn generiek. Ze zijn dus niet te onderscheiden naar beleidsterrein of milieuaspect.
Doelstellingen en activiteiten
De OFGV merkt een stijging in de bezwaar- en beroepszaken en handhavingsverzoeken. Deze stijgende lijn zal waarschijnlijk in 2022 doorzetten. Daarnaast zal de inwerkingtreding van de Omgevingswet leiden tot meer bezwaar- en beroepszaken en waarschijnlijk tot nieuwe jurisprudentie. De OFGV volgt deze ontwikkelingen.
Zie de Prognosetabel (Bijlage 1) voor de specificering van codes en aantallen.
De OFGV organiseert opleidingen waarvoor de medewerkers van deelnemende partijen en andere omgevingsdiensten zich kunnen inschrijven. Te denken valt aan cursussen op het gebied van Omgevingswet, geluid, bodem, asbest en andere vakinhoudelijk opleidingen toegespitst op de uitvoering van de overheidstaken op VTH gebied. Dit valt onder het randvoorwaardelijk pakket.
De OFGV voert diverse taken uit ter bevordering van de regionale samenwerking op het gebied van VTH in het werkgebied van de OFGV. Hieronder vallen onder andere het faciliteren van het Ambtelijk en Bestuurlijk Omgevingsoverleg, het organiseren van de Handhavingsestafette en het organiseren van diverse netwerkdagen. Dit valt onder het randvoorwaardelijk pakket.
De OFGV geeft advies op milieuaspecten bij ruimtelijke planvorming, bij calamiteiten of met betrekking tot het beleid of de reguliere taakuitoefening van het bevoegd gezag. Daarnaast verstrekt de OFGV milieu informatie aan de partners en aan derden. De in deze productgroep opgenomen adviezen en informatieverstrekkingen zijn generiek. Ze zijn dus niet te onderscheiden naar beleidsterrein of milieuaspect.
Doelstellingen en activiteiten
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
De Handhavingsestafette is een jaarlijks terugkerende samenwerkingsactie van diverse handhavingsinstanties die werkzaam zijn in het werkgebied van de OFGV. De organisatie van de estafette wordt uitgevoerd door de OFGV. Daarnaast organiseert de OFGV netwerkdagen zoals de BOA-dag voor Bijzonder Opsporingsambtenaren in Flevoland en Noord-Holland.
Vanaf 2022 worden de cursussen en opleidingen fysiek en digitaal aangeboden. Voor elke training wordt een optimale hybride mix gezocht. De OFGV streeft er naar om in 2022 een netwerkdag circulaire economie te organiseren en voor circulaire economie een opleiding te ontwikkelen. Ter voorbereiding op de Omgevingswet worden zowel inhoudelijke trainingen aangeboden als trainingen op het gebied van competenties die nodig zijn om in de trant van de Omgevingswet te werken.
De deelnemers van de Flevolandse en Gooi- en Vechtgemeenten, de provincies Flevoland en Noord-Holland, waterschap Zuiderzeeland, Veiligheidsregio Flevoland, Politie Midden Nederland, Rijkswaterstaat Midden Nederland, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de OFGV werken in dit verband samen en informeren elkaar over het Wabo-brede takenpakket. De OFGV voert het secretariaat van zowel het Ambtelijke als het Bestuurlijke Omgevingsoverleg. Volgens afspraak wordt er, indien actueel en inhoudelijk nodig, tweemaal per jaar een AOO en maximaal eenmaal per jaar een BOO georganiseerd.
Zie de Prognosetabel (Bijlage 1) voor de specificering van codes en aantallen.
Op 1-7-2022 treedt de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet integreert 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hieronder vallen onderwerpen als: bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur. De oude wetten zijn veelal sectoraal opgebouwd. In samenhang gezien en toegepast sluiten deze wetten niet meer aan bij de behoefte van deze tijd. Met de Omgevingswet wil de overheid het wettelijk systeem ‘eenvoudig beter’ maken. De OFGV beschouwt het als zijn taak om hun opdrachtgevers maximaal te ontlasten en te voorzien van relevante informatie en advies bij het opstellen en uitvoeren van het omgevingsplan.
Doelstellingen en activiteiten
Hieronder staat beschreven welke (bijzondere) taken/werkzaamheden de OFGV binnen dit thema uitvoert.
De projectorganisatie ter voorbereiding op de Omgevingswet wordt voortgezet. Om op 1 juli 2022 fit zijn voor de start van de Omgevingswet gaat de OFGV in 2022 in ieder geval:
Oefenen, testen, experimenteren en participeren in diverse initiatieven ter voorbereiding op de Omgevingswet. Hieronder valt het oefenen met de omgevingstafel, het beproeven van de herijkte werkafspraken VTH, het oefenen met de nieuwe regelgeving bij casusbehandeling en het schaduwdraaien bij ingediende meldingen en vergunningaanvragen.
Testen van en oefenen met de onderdelen in het DSO, waaronder de aansluiting op de pre-productie-omgeving, de samenwerkingsfunctionaliteit en de instelling van de OFGV als behandeldienst voor en door de deelnemers. Ook sluit de OFGV aan op de productie-omgeving en realiseert de OFGV een koppeling met het eigen zaaksysteem. Het doel hiervan is om vanaf 1 juli 2022 rechtstreeks vergunningaanvragen en meldingen te kunnen ontvangen en op een veilige manier gegevens en documenten te kunnen uitwisselen met de deelnemers en ketenpartners. Daarnaast starten we met het trainen van de medewerkers die in hun dagelijks werk te maken gaan krijgen met het DSO.
Actief blijven deelnemen in het Platform Omgevingswet Flevoland en in het Programmamanagersoverleg Omgevingswet Gooi en Vechtstreek. In deze netwerken delen we kennis en de voortgang in de voorbereiding, wisselen we ervaringen uit en werken we samen in de voorbereiding op de Omgevingswet. Ook in 2022 is het van belang om door middel van deze netwerken met elkaar in verbinding te blijven en effectief te werken aan met name de ketensamenwerking onder de Omgevingswet.
Bijlage 6: Beleidsnota vergunningverlening 2019-2022
In deze beleidsnota is het vergunningenbeleid van de gemeente Urk beschreven. Hiermee geeft de gemeente invulling aan de Wet verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna VTH) die in april 2016 gemeenten verplicht om beleid vast te stellen ten aanzien van vergunningverlening in de fysieke leefomgeving.
Deze beleidsnota heeft een looptijd tot en met 2022. Het Handhavingsbeleid gemeente Urk 2016-2021 en deze beleidsnota vormen samen het VTH beleid van de gemeente. De concrete uitvoering van het VTH beleid wordt in het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma toegelicht. Het handhavingsbeleid 2016-2021 van de gemeente Urk is verlengd tot en met 2022. In 2022 wordt er een nieuwe beleidsnota en nieuw VTH beleid opgesteld om de beide stukken tegelijkertijd met de Omgevingswet in te laten gaan.
De reikwijdte van deze beleidsnota is beperkt tot vergunningverlening in de fysieke leefomgeving binnen de gemeente Urk. Dit beleid richt zich om deze reden op de vergunningverleningstaken die voortvloeien uit het omgevingsrecht (bouwen, ruimtelijke ordening, (brand)veiligheid, de Algemene Plaatselijke Verordening en bijzondere wetten).Taken op het gebied van sociale wetgeving en leerplicht zijn hiervan uitgesloten.
1.2.1 Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV)
Milieuvergunningen, meldingen in het kader van het activiteitenbesluit, bedrijfsgebonden milieuklachten en het toezicht en handhaving van milieuwetgeving wordt afgehandeld door en ondergebracht bij de OFGV. Gemeente Urk blijft hierin wel eindverantwoordelijk als bevoegd gezag. De OFGV heeft de opdracht gekregen om periodiek te rapporteren over de uitvoering van haar taken.
1.2.2 Samenwerking binnen Flevoland
Tussen Provincie, Waterschap en de zes gemeenten in Flevoland zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van de Wabo-taken. Dit is vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Het doel van samenwerking is onder meer te komen tot uniform beleid, uniforme processen en protocollen en ervoor te zorgen dat de betrokken gemeenten door middel van inter-gemeentelijke samenwerking de uitvoering van VTH-taken professionaliseren en de kwaliteit in de respectievelijke organisaties borgen
Op regionaal niveau wordt regelmatig samengewerkt en afgestemd om de kwaliteit van VTH beleid naar een hoger niveau te brengen.
Eisen aan de inrichting van processen zijn wettelijk vastgelegd in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en de daarbij behorende algemene maatregelen van bestuur. Dit zijn de zogenaamde procescriteria. De procescriteria beschrijven de eisen die gesteld worden aan de sluitende beleidscyclus. Deze regels zijn opgesteld om de risico’s voor mens en natuur te beperken, zodat de veiligheid en gezondheid niet in het geding komt.
Het voldoen aan de procescriteria borgt een gesloten plan-do-check-act cyclus, die begint met het opstellen van een strategisch beleidskader (probleemanalyse, doelstellingen, prioriteiten) die daarna overgaat in de daadwerkelijke uitvoering van de VTH-taken (planmatig geborgd in een uitvoeringsprogramma). Vervolgens komt het monitoren van de geleverde prestaties op basis van kritische prestatie-indicatoren aan bod en eindigt (c.q. begint opnieuw) met het bijstellen van het beleid naar aanleiding van de ervaringen in de praktijk.
De BIG-8 bestaat uit twee regelkringen bestaande uit zeven stappen op beleidsniveau en uitvoerend niveau. Hieronder wordt kort aangegeven wat de stappen uit bovengenoemde ‘dubbele regelkring’ inhouden.
1. Rapportage en Evaluatie: In essentie betreft deze stap het analyseren van allerlei relevante elementen dan wel veranderingen voor de vergunningverlening, toezicht en handhavingsorganisatie.
2. Strategisch Beleidskader: De uitgevoerde beleidsevaluatie, de jaarverslagen en actuele risicoanalyse leggen de basis voor de volgende stap in het proces, het strategisch beleidskader. Op basis van de risicoanalyse worden prioriteiten gesteld. Vervolgens worden in het beleid doelstellingen vastgelegd die de organisatie wil behalen ten aanzien van deze prioriteiten. Hierbij moet het ambitieniveau in lijn zijn met capaciteit.
3. Operationeel Beleidskader: Op basis van de risicoanalyse zijn de prioriteiten gesteld en met het strategisch beleidskader is bepaald welke doelen de organisatie wil behalen. Met het operationeel beleidskader wordt duidelijk hoe de doelen behaald gaan worden rekening houdend met de prioriteiten.
4. Programma & organisatie: Bij programma en organisatie (ook wel planning en control fase genoemd) staat het toewijzen van de noodzakelijke capaciteit en financiële middelen die nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen bereiken centraal.
5. Voorbereiden: Om ervoor te zorgen dat het de ambtelijke organisatie op een juiste wijze uitvoering geeft aan de uitvoering van het VTH uitvoeringsprogramma en het VTH-beleid, moet er gehandeld worden volgens vooraf vastgestelde procedures, processen en protocollen.
6. Uitvoeren: De kern van deze stap betreft de uitvoering van bovengenoemde op het gebied van vergunningverlening en toezicht en handhaving.
7. Monitoren: De laatste processtap is de monitoring. Met behulp van een geautomatiseerd systeem worden de resultaten en de voortgang van de uitvoering van het beleid en het uitvoeringsprogramma gemonitord. De monitoringsresultaten worden weergegeven in het jaarverslag en gebruikt voor bijsturing van de operationele cyclus en voor input op de beleidsevaluatie.
Hoofdstuk 3: Strategisch beleidskader
3.1 Omgevingsanalyse (BOR. 7.2.5)
Om (integraal) zicht te krijgen op de risico’s en ontwikkelingen binnen de gemeente Urk, is een goede omgevingsanalyse nodig. De omgevingsanalyse is uitgewerkt aan de hand van verschillende doelgroepen, te weten:
Voor elke doelgroep is een profiel uiteengezet en zijn de ontwikkelingen opgesomd. Op basis van deze analyses kan het cluster vergunningverlening een inschatting maken van het aantal te verwachten aanvragen/meldingen per doelgroep. Hierdoor kan ook een berekening gemaakt worden wat betreft benodigde capaciteit. Hierdoor kan voorkomen worden dat een overschrijding van termijnen plaatsvindt, wat in sommige gevallen kan leiden tot vergunningverlening van rechtswege (uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma). De analyses gaan ook in op de te verwachten typen bouwwerken als het gaat om wooneenheden en bedrijven, wat ook mede de aard en complexiteit van een aanvraag kan bepalen.
Voor de omgevingsanalyse is gebruik gemaakt van de Primos-prognose 2018 1 , rapport Platform 312 van 2018 en cijfers van CBS/PBL3 om een profiel te maken van elke doelgroep.
Tabel 1. Gemeente Urk. Bevolking en huishoudens 2018-2050
Gemeente Urk telde op 14 december 2018, 20 524 inwoners. De prognoses van verschillende rapporten laten zien dat het aantal inwoners op Urk aanzienlijk toenemen: van 20.524 in 2018 naar 27.320 in 2050. De sterke groei op Urk komt vooral door de grote natuurlijke aanwas en niet zozeer door de instroom van inwoners die uit andere gemeenten naar Urk verhuizen. Deze sterke bevolkingsgroei op Urk is tegelijkertijd niet zonder meer een voordeel. Urk moet namelijk de sterke groei accommoderen op het gebied van woon-, werk- en leefomgeving. Dit is ook een van de redenen waarom het plangebied Zeeheldenwijk (vml. Schokkerhoek) is ontworpen. Op 27 juni 2017 is het bestemmingsplan vastgesteld met woningbouw en (deel) bedrijventerrein
Het aantal huishoudens groeit op Urk nog sterk. In de jaren tot 2030 komen er nog bijna 1.500 huishoudens bij en tot 2050 wel 2.800. Vooral het aantal huishoudens 55-74 en 75+ neemt sterk toe, bijna 2.100 tot 2050. Ook het aantal jongere huishoudens blijft nog toenemen tot 2050, namelijk 700 huishoudens.
Om met de bovengenoemde ontwikkelingen om te gaan, heeft de gemeente Urk haar lange termijn visie en ambities vastgesteld in een strategisch woonvisie4 . In de Woonvisie wordt het bouwprogramma voor de komende jaren vastgesteld. In tabel 2 zijn de verwachtingen weergegeven.
Tabel 2: Deel van jaaroverzicht woningbouwproductie uit Woonvisie Urk 2035+
Ook zijn de bebouwingsvormen en aantallen inzichtelijk gemaakt voor de periode 2019-2022. De komende jaren zullen voornamelijk woningen gebouwd worden die geschakeld of gestapeld zijn, zoals te zien in tabel 3.
Tabel 3: Type bouwwerken 2019-2022
De groei van het aantal vestigingen, het aantal oprichtingen en het aantal snelgroeiende bedrijven zijn indicaties voor de dynamiek en de kwaliteit van het ondernemerschap op Urk. Van 2006 tot 2012 is het aantal vestigingen met 48 procent toegenomen. Afgelopen vijf jaar is het aantal vestigingen op Urk verder toegenomen met 8,7 procent. De florerende visserijsector in 2016 heeft daar waarschijnlijk iets mee te maken. De groei van het aantal vestigingen gaat vanzelfsprekend gepaard met een grotere vraag naar grond. Cluster Economische Zaken heeft de vraag naar grond vanuit de markt per branche bijgehouden. In tabel 4 is te zien hoe zich dit per branche verhoudt.
Om in deze groeiende vraag naar grond te voorzien, is de gemeente Urk van plan om een nieuw binnendijks bedrijventerrein te ontwikkelen ten behoeve van het visserijcluster en maritieme sector (inclusief de ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland en een Vis-experience). De ontwikkeling van het bedrijventerrein dient de vraag vanuit bedrijven van Urk en elders te faciliteren. Dit moet nog wel planologisch bestemd worden. Daarnaast is ook een (klein) deel van Zeeheldenwijk (gemengde zone) bestemd voor bedrijven met maximale milieucategorie 2.
Tabel 4: Vraag grond vanuit de markt
3.1.3 Doelgroep recreatie en toerisme
Het aantal evenementen en het aantal bezoekers per evenement in onze gemeente neemt ieder jaar toe. Dit is een mooie ontwikkeling, want evenementen zorgen voor vermaak, saamhorigheid en bedrijvigheid. Ook trekt het toeristen naar de gemeente Urk. De afgelopen jaren is een stijging te zien in het aantal evenementen dat op Urk georganiseerd wordt. In tabel 5 is deze stijging te zien.
In 2017 is een enorme stijging te zien in het aantal vergunningaanvragen voor evenementen. Dit heeft mede te maken met de gemeentelijke inzet om inwoners en evenementenorganisatoren bewust te maken dat het hebben van een vergunning noodzakelijk is om een evenement te organiseren. De verwachting is dat deze trend de komende jaren zal doorzetten.
Daarnaast ligt er landelijke een focus op evenementen. Verschillende incidenten, sommige met fatale afloop, vormden de oorzaak om alerter naar vergunningaanvragen te kijken. Aanscherping van het evenementenbeleid en/of het proces rondom vergunningverlening is hierdoor bij veel gemeenten op de agenda gekomen. Dit geldt ook voor de gemeente Urk.
Verder heeft de gemeente Urk en de Stichting Het Flevolandschap in overleg met de provincie Flevoland, de gemeente Noordoostpolder en het waterschap Zuiderzeeland een plan ontwikkeld voor de aanleg van natuur in het Urkerveld. Het doel van het plan is om een open, toegankelijk en leefbaar natuurgebied te creëren, waarbij ook aandacht is voor cultuurhistorie, educatie en recreatie. De ontwikkeling van het gebied heeft betrekking op circa 29 hectare. Het bestemmingsplan zal naar verwachting medio 2019 in werking treden.
3.2 Meetbare doelstellingen (BOR. 7.2.2)
In dit paragraaf worden de prioriteiten en doelstellingen wat betreft vergunningverlening uiteengezet.
Voldoen aan wettelijke afhandelingstermijn(en)
Voor veel vergunningsaanvragen gelden wettelijke termijnen waarbinnen een besluit genomen moet worden. De Wabo kent twee voorbereidingsprocedure: een reguliere met een afhandelingstermijn van 8 weken en een uitgebreide met een afhandelingstermijn van 26 weken. Het afhandelen van vergunningaanvragen binnen de gestelde termijnen is prioriteit voor de gemeente Urk. Regelmatig wordt er nagedacht over het efficiënter inrichten van processen om een snellere vergunningverlening te realiseren. Een van de redenen hiervoor is het voorkomen van overschrijding van termijnen, wat in sommige gevallen leidt tot vergunningverlening van rechtswege.
De vergunningen zijn van goede (juridische) kwaliteit
Het is van belang dat alle vergunningsaanvragen getoetst worden aan relevante wet- en regelgeving. Bij het opstellen van de vergunningen moet daarom ook rekening gehouden worden met wettelijke kaders die van toepassing zijn. Als dit niet op een juiste manier wordt gedaan, kan rechtsongelijkheid ontstaan. Hierdoor neemt de kans op gegronde bezwaarschriften toe als vergunningen juridisch niet houdbaar zijn. Zo worden bijvoorbeeld aanvragen voor een omgevingsvergunning activiteit bouwen getoetst met behulp van het landelijke toetsingsprotocol Bris-Toets, LTB2012 matrix om de (juridische) kwaliteit te garanderen.
In het visiedocument van de gemeente Urk zijn de missie en visie over de bedrijfsvoering beschreven. Ook zijn de gemeentelijke kernwaarden opgenomen in het document. De missie, visie en kernwaarden zien er als volgt uit:
Vanuit deze missie, visie en kernwaarden zijn meetbare strategische doelstellingen opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een trechterstructuur, dat wil zeggen van abstract naar concreet ofwel van algemeen naar specifiek.
De gemeente Urk streeft op het gebied van vergunningverlening strategisch naar:
Hieronder wordt omschreven hoe deze strategische doelstellingen concreet zijn gemaakt door middel van de trechterstructuur.
Om te kunnen beoordelen of de beleidsdoelstellingen en de geplande werkzaamheden uit het uitvoeringsprogramma gehaald en uitgevoerd zijn, is het belangrijk dat de activiteiten geregistreerd worden. Monitoring is het stelselmatig en systematisch verzamelen, bewerken en verstrekken van gegevens om na te gaan of en in hoeverre het gevoerde beleid slaagt en of de gestelde doel- en taakstellingen behaald zijn. Om verantwoording te kunnen afleggen over de inspanningen en resultaten zijn verschillende gegevens nodig. Deze gegevens zijn periodiek opvraagbaar voor zowel managementdoeleinden (voortgang van de uitvoering) als voor periodieke verantwoording naar het college en de gemeenteraad.
Deze beleidsnota heeft een looptijd tot en met 2019. Na het verstrijken van de looptijd zal het vergunningenbeleid, samen met het handhavingsbeleid worden geëvalueerd. Het voornemen is om één VTH beleid op te stellen voor 2020-2024.
Hoofdstuk 4: Vergunningenstrategie
Dit hoofdstuk richt zich op de werkwijze voor het toetsen van activiteiten die voortvloeien uit het omgevingsrecht (bouwen, ruimtelijke ordening, (brand)veiligheid, de Algemene Plaatselijke Verordening en bijzondere wetten). Per onderwerp wordt ingegaan op welke wijze de behandeling van meldingen en aanvragen om een vergunning of ontheffing worden getoetst.
Uitgangspunt van de werkwijze is dat burgers, bedrijven en instellingen verantwoordelijk zijn voor het indienen van goede en volledige aanvragen. De aanvraag vormt namelijk de basis voor de te verlenen vergunning of ontheffing. De gemeente houdt zich hierbij aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel.
De criteria (toetsingsgronden) waaraan een aanvraag omgevingsvergunning door het bevoegd gezag moet worden getoetst zijn wettelijk vastgesteld, net als de procedure voor het afhandelen van een omgevingsvergunning. De Wabo kent zoals eerder genoemd twee voorbereidingsprocedure, reguliere met een afhandelingstermijn van 8 weken en een uitgebreide met een afhandelingstermijn van 26 weken.
Een aanvraag wordt op grond van de Wabo getoetst aan het bestemmingsplan, het bouwbesluit, de bouwverordening, de redelijke eisen van welstand zoals die door de gemeenteraad zijn vastgesteld in de welstandsnota, het exploitatieplan (indien aanwezig), de Monumentenwet (indien van toepassing) en/of een provinciale bestemmingsplan.
Indien een aanvraag niet past binnen de regels van een bestemmingsplan houdt een aanvraag tevens in een verzoek om af te wijken van die regels.
4.1.1 Werkwijze & protocollen (werkinstructies)
De meeste vergunningen komen binnen via de website www.omgevingsloketonline.nl afgekort OLO. Vanuit het OLO worden de aanvragen overgebracht naar de applicatie SquitXO. Waarna een beoordeling van de aanvraag plaatsvindt aan de hand van objectieve criteria door gebruik te maken van het landelijke toetsingsprotocol Bris-toets en gebruiken daarvoor de LTB2012 matrix. Wat uiteindelijk resulteert in de verlening of weigering van de vergunning. Hoe tot een verlening of weigering van de vergunning wordt gekomen wordt hieronder beschreven. Alle aanvragen worden bekendgemaakt op de website van de gemeente Urk en in het Urkerland.
De aanvragen omgevingsvergunning, activiteit bouwen, worden beoordeeld door een medewerker van het cluster BWT. De aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu worden behandeld door een medewerker van de OFGV.
Milieumeldingen worden beoordeeld door de OFGV. Sloop- en gebruiksmeldingen worden in eigen beheer beoordeeld en afgedaan.
De aanvraag omgevingsvergunning, activiteit bouwen wordt in eerste instantie getoetst op ontvankelijkheid, waarna bij ontvankelijkheid een inhoudelijke toets van de aanvraag zal volgen.
Bij de ontvankelijkheidstoets wordt de aanvraag getoetst of deze voldoet aan de indieningsvereisten zoals die zijn opgenomen in de Regeling omgevingsrecht (MOR). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van checklists. Deze zijn geïntegreerd in SquitXO. Er is een checklist voor nieuwbouw, verbouw en voor overige gebruiksfuncties.
Ook wordt de aanvraag in deze fase getoetst aan planologie, milieu, bodem, archeologie, monumenten en flora en fauna. Voldoet een aanvraag niet aan de indieningseisen dan wordt de aanvrager een termijn geboden waarop hij de gelegenheid krijgt om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt gesteld op vier weken. In bijzondere gevallen kan deze termijn korter of langer zijn.
In deze fase wordt tevens beoordeeld of de aanvraag wordt behandeld volgens de reguliere of uitgebreide procedure. De aanvrager ontvangt een brief met betrekking tot de ontvankelijkheid en welke procedure zal worden toegepast.
Wordt de aanvraag niet of niet volledig aangevuld binnen de gestelde termijn dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De behandeling wordt hiermee afgesloten, wel blijft er een mogelijkheid tot het indienen van bezwaar.
Activiteiten in strijd met regels van ruimtelijke ordening
Voldoet een aanvraag niet aan het geldende bestemmingsplan dan zijn er drie opties om toch een omgevingsvergunning te verlenen op grond van art. 2.12 lid 1 sub a van de Wabo:
Deze afwijkingsprocedure is bedoeld voor aanvragen die niet kunnen worden afgedaan met de procedures als bedoeld onder 1. en 2. Voor toepassing van deze procedure dient altijd de uitgebreide procedure te worden doorlopen. De aanvrager dient altijd een ruimtelijke onderbouwing te overleggen. B&W besluiten al dan niet of zij medewerking willen verlenen. In sommige gevallen is een verklaring van geen bedenkingen nodig van de raad.
Initiatieven of aanvragen die niet passen binnen het bestemmingsplan worden besproken in het tweewekelijkse Wabo overleg. In dit Wabo overleg zijn alle vakafdelingen vertegenwoordigd die direct of indirect betrokken zijn bij de behandeling van de aanvraag, zoals:
De aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de criteria als bedoeld in artikel 2.10 t/m 2.19 van de Wabo, zoals:
Indien de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, het bouwbesluit, de bouwverordening of niet voldoet aan redelijke eisen van welstand wordt de mogelijkheid geboden om het plan aan te passen. De termijn die daarvoor gegeven wordt is afhankelijk van de tijd die nog resteert voor de beoordeling van de aanvraag. Indien mogelijk worden er regels (voorschriften) opgenomen waardoor de vergunning alsnog verleend kan worden.
Besluitvorming reguliere procedure
Op een aanvraag waarop de reguliere procedure van toepassing is dient binnen acht weken (niet meegerekend de benodigd tijd voor het aanleveren van aanvullende gegevens) te worden beslist. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd (bijvoorbeeld indien de mogelijkheid wordt gegeven om het plan aan te passen). Overschrijding van de wettelijke beslistermijn leidt tot een van rechtswege verleende vergunning.
De beslissing op aanvragen worden bekend gemaakt via de website van de gemeente en gepubliceerd in het Urkerland. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van verzending van de beschikking bezwaar indienen tegen het besluit en eventueel voorlopige voorziening (schorsing) vragen bij de bestuursrechter.
Besluitvorming uitgebreide procedure
De uitgebreide procedure wordt toegepast bij de activiteiten als bedoeld in artikel 3.10 Wabo. Een dergelijke aanvraag wordt voorbereid volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Awb, zoals in het kort hieronder weergegeven.
Voor gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º, van de Wabo (het vroegere projectbesluit) geldt een speciale procedure:
Het bevoegd gezag stuurt de kennisgeving van het ontwerpbesluit en de mededeling van het definitieve besluit aan de eigenaar van de grond en eventuele beperkt gerechtigden daarop. Dit voor zover nodig met het oog op de toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet (art. 3.12 lid 2 Wabo jo. art. 6.14 lid 2 Regeling omgevingsrecht).
In het kader van Wabo-procedures en vergunningverlening wordt gebruik gemaakt van de volgende werkafspraken, waarvan een exemplaar is bijgevoegd.
4.2 Algemene plaatselijke verordening & Bijzondere Wetten
4.2.1 Algemene plaatselijke verordening
In de Algemene plaatselijke verordening (Apv) heeft de gemeente de mogelijkheid om activiteiten die in de leefomgeving plaatsvinden aan extra regels te binden. Voor een aantal activiteiten eist de Apv expliciet dat vooraf een vergunning wordt aangevraagd. Voor andere activiteiten dient een ontheffing te worden aangevraagd en bij weer andere kan volstaan worden met een melding. Het spreekt voor zich dat risicovolle evenementen, of evenementen die (grote) overlast veroorzaken voor de omgeving of die veiligheidsrisico’s met zich meebrengen, vergunningplichtig zijn. Op die manier kan preventief het risico en de overlast voor de omgeving tot een minimum beperkt worden. Door deregulering is het aantal vergunningsplichtige activiteiten in de APV afgenomen.
Gemeente Urk heeft als toetsingskader voor evenementen het evenementenbeleid. In het evenementenbeleid is het vergunningsverleningsproces voor evenementen beschreven.
Overige gemeentelijke regelgeving
Aanvragen voor alle overige gemeentelijke regelgeving worden altijd getoetst op volledigheid. Het gaat hier bijvoorbeeld om (markt)standplaatsvergunningen en vergunningen voor de aanwezigheid van speelautomaten.
De Drank- en Horecawet vereist dat iedereen die bedrijfsmatig alcoholhoudende dranken schenkt en/of verkoopt voor gebruik ter plaatse hiervoor een vergunning heeft. Voor slijterijen geldt eveneens een vergunningplicht. De inrichting wordt, voordat deze in gebruik wordt genomen, altijd gecontroleerd op de inrichtingseisen door een bouwtoezichthouder. Bovendien worden politie en brandweer altijd om advies gevraagd.
Bij wijziging van een bestaande vergunning, meestal het wijzigen van het aanhangsel vanwege een verandering in de leidinggevenden, wordt de nieuwe leidinggevenden getoetst aan de moraliteitseisen van de Drank- en Horecawet. Indien het om een nog ongewijzigde paracommerciële drank- en horecavergunning gaat, wordt de vergunning ambtshalve aangepast met de nieuwe voorschriften. De Drank- en Horecawet stelt specifieke eisen aan de inrichting en de leidinggevenden.
Bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard kan een ontheffing artikel 35 van de Drank- en Horecawet aangevraagd worden, bijvoorbeeld bij evenementen. Hiermee wordt toestemming tot het verstrekken van zwak-alcoholische drank gegeven.
In de Drank- en Horecawet zijn de voorwaarden opgenomen op grond waarvan ontheffing verleend kan worden. De ontheffing heeft betrekking op en is geldig voor de daarin vermelde data.
4.2.3 Werkwijze en protocollen (werkinstructies)
De vergunningaanvragen op het gebied van APV en Bijzondere Wetten worden getoetst aan de relevante landelijke wet- en regelgeving en aan de lokale regelgeving en lokale beleidskaders. Elke aanvraag wordt op volledigheid getoetst. Als er gegevens ontbreken of de aanvraag klopt niet, dan wordt er om aanvulling gevraagd.
Ons hoofdproces voor het besluiten op een vergunningaanvraag en het beoordelen van een melding kent een basiswerkwijze en ziet er als volgt uit:
Zodra de gemeente een aanvraag tot exploitatie ontvangt in het kader van deze wet wordt deze aangemeld in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). De GGD Flevoland wordt vervolgens opdracht gegeven een inspectie uit te voeren om na te gaan of de betreffende kinderopvang aan de minimale kwaliteitscriteria welke in de wet en nadere regelgeving hiervoor zijn opgenomen. Op basis van het advies van de GGD besluit de gemeente de aanvraag tot exploitatie van een kinderopvang, een gastouderbureau, een peuterspeelzaal of een voorziening voor gastouderopvang toe te kennen dan wel af te wijzen. De exploitant ontvangt hierover een besluit van de gemeente.
Omdat naast een advies van de GGD ook andere wet- en regelgeving de exploitatie in de weg kan staan wordt hieraan door de gemeente al in het voorportaal gecontroleerd. Zo wordt getoetst of exploitatie wel past binnen de regels voor het bestemmingsplan en wordt gecontroleerd of een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik nodig is. De beslistermijn ten aanzien van de aanvraag wordt in dat geval opgeschort.
Verzoeken tot het wijzigen van de gegevens in het LRKP kunnen bestaan uit administratieve handelingen zonder rechtsgevolg, maar ook uit verzoeken op grond waarvan een besluit genomen moet worden. Soms moet op grond van een dergelijk verzoek de GGD opnieuw een inspectie uitvoeren. Voorbeelden van mogelijke wijzigingen zijn uitbreiding van het aantal kindplaatsen, een houderwijziging en een verzoek tot het beëindigen van de exploitatie. In de wet is uitputtend behandeld hoe aanvragen en verzoeken om wijziging door de gemeente beoordeeld, gecontroleerd en afgehandeld dienen te worden. De beleidsruimte voor de gemeente is op dit punt vrijwel nihil.
4.4 Bezwaar, beroep en informele behandeling bezwaarschriften
Indien belanghebbenden het niet eens zijn met de inhoud van een vergunning, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders. De behandelende ambtenaar maakt een verweerschrift voor de Commissie voor bezwaarschriften. De Commissie houdt vervolgens een hoorzitting. Tijdens deze hoorzitting adviseert de commissie het college of het bezwaarschrift al dan niet gegrond is. Het college neemt vervolgens daarop een besluit. Indien het bezwaar wordt afgewezen, dan kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank.
In de gemeente Urk worden bezwaarschriften zoveel mogelijk informeel afgehandeld door middel van mediation. Hier wordt veel tijd en energie in gestoken. Wanneer het bezwaarschrift zich daarvoor leent, neemt een neutrale gespreksbegeleider contact met de bezwaarmaker op met de vraag of deze mee wil werken aan een informeel gesprek. In dit gesprek tussen de bezwaarmaker, gemeente en de bemiddelende gespreksbegeleider wordt gezocht naar een praktische oplossing voor het bezwaar. Afspraken worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Als de informele behandeling geen resultaat oplevert of de bezwaarmaker wil daar niet aan meewerken, dan volgt alsnog de formele procedure.
Ten behoeve van de vergunningverlening wordt zaakgericht gewerkt in SquitXO en Izaaksuite. Hiermee wordt de workflow ondersteund en worden termijnen bewaakt. Verder maakt het de digitale vergunningverlening mogelijk en zorgt het voor dossieropbouw. Verleende (digitale) vergunningen worden opgeslagen in het document management systeem van de gemeente.
Om een snelle vergunningverlening mogelijk te maken zijn zoveel mogelijk bevoegdheden gemandateerd tot medewerkersniveau. De mandatering voor vergunningverlening is vastgelegd in het Mandaatbesluit 2019.
Op grond van BOR is het college verplicht om het beleid, het uitvoeringsprogramma, de rapportage en het verslag van de evaluatie aan de raad mee te delen.