Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hulst

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHulst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpMaatschappelijke ondersteuning gemeente Hulst 2022
Externe bijlagenBijlage 1 Zelfredzaamheids-Matrix 2017 Bijlage 2 Richtllijn indicatiestelling Bijlage 3 Uitvoeringsregels Bijlage 4 Normering basisvoorziening Bijlage 5 - Bijlage Tarieven Pgb Bijlage 6 - Beleidsregels

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het huidige Besluit maatschappelijke ondersteuning 2022, vastgesteld 7 december 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. Verordening maatschappelijke ondersteuning Hulst 2017
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2022Nieuwe regeling

29-03-2022

gmb-2022-174724

Zaaknummer: 268365; Besluitenlijst d.d. 29 maart 2022

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hulst 2017;

besluit vast te stellen het:

 

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022

 

Inleiding

Het gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning 2022 is bedoeld om alle bedragen en bijzonderheden met betrekking tot het gemeentelijke Wmo-beleid in op te nemen. Dit is van belang omdat de bedragen regelmatig worden aangepast.

Voor de begrippen genoemd in het besluit wordt uitgegaan van de omschrijving in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hulst 2017.

 

Dit Besluit maatschappelijke ondersteuning 2022 vervangt het huidige Besluit maatschappelijke ondersteuning 2022.

 

Als bijlagen worden toegevoegd aan het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2022:

  • -

    Bijlage 1. Zelfredzaamheid-Matrix, instrument van de GGD Amsterdam en de gemeente Rotterdam

  • -

    Bijlage 2. Richtlijn indicatiestelling begeleiding

  • -

    Bijlage 3. Uitvoeringsregels huishoudelijke ondersteuning

  • -

    Bijlage 4. Normering basisvoorziening Schoon Huis, 12 augustus 2016. Rapportage in opdracht van de gemeente Utrecht door KPMG, PLEXUS en HHM

  • -

    Bijlage 5. Tarieven Pgb Beschermd Wonen 2022

  • -

    Bijlage 6. Beleidsregels landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Protocollen, indicatiewijzer

  • 1.

    Met behulp van de Zelfredzaamheids-matrix (ZRM) kan een beoordeling van de situatie van de cliënt op de verschillende levensdomeinen worden gemaakt (bijlage 1).

  • 2.

    Bij het beoordelen en toekennen van een aanvraag om een begeleidingsvoorziening wordt de richtlijn indicatiestelling begeleiding (bijlage 2) gebruikt om te kunnen bepalen of reguliere of gespecialiseerde (groeps-)begeleiding ingezet moet worden.

  • 3.

    Bij het toekennen van het aantal uren huishoudelijke ondersteuning wordt gebruik gemaakt van de “Normering van de basisvoorziening ‘Schoon Huis’ van 12 augustus 2016 van KPMG Plexus en HHM (bijlage 4). Nadere uitvoeringsregels huishoudelijke ondersteuning werden opgenomen in bijlage 3.

  • 4.

    Beschermd Wonen en maatschappelijke opvang. De toegang tot beschermd wonen is vanaf 1 januari 2022 bij de lokale gemeenten in Zeeland belegd. Iedere gemeente stelt – vanwege de verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de wet – de pgb tarieven en bijbehorende eigen bijdragen individueel vast. De pgb tarieven zijn vastgelegd in bijlage 5 Pgb tarieven beschermd wonen 2022.

  • 5.

    Voor maatschappelijke opvang is sprake van landelijke toegankelijkheid. De beleidsregels landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang gemeente Hulst 2019 zijn opgenomen in bijlage 6.

  • 6.

    Om tot een indicatie te komen, kan advies worden gevraagd aan een (medisch) specialist of arbeidsdeskundige.

Artikel 2. Hoogte tarieven zorg in natura en persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hulst 2017 gelden voor de zorg in natura (ZIN) en voor de vaststelling van een pgb-dienstverlening de volgende maximum tarieven.

Benaming

Max. ZIN tarief

Max. pgb

Eenheid

a.

Huishoudelijke ondersteuning

€ 27,60

€ 16,00

uur

b.

Huishoudelijke zorg

€ 28,80

€ 16,00

uur

c.

Individuele begeleiding

€ 53,40

€ 37,80

uur

d.

Specialistische individuele begeleiding

€ 87,60

€ 63,00

uur

e.

Reguliere dagbesteding

€ 39,09

€ 27,90

dagdeel

f.

Gespecialiseerde dagbesteding

€ 59,49

€ 42,48

dagdeel

g.

Kortdurend verblijf

€ 180,16

€128,65

dag

h.

Rolstoelvervoer, in combinatie met e en f

€ 22,66

€ 16,19

dag

i.

Overige vervoer, in combinatie met e en f

€ 8,50

€ 6,07

dag

j.

Beschermd wonen

vastgesteld door centrumgemeente Vlissingen

  • 2.

    De tarieven voor de zorg in natura (ZIN) voor beschermd wonen worden vastgesteld door de centrumgemeente Vlissingen en zijn opgenomen in bijlage 5.

  • 3.

    De pgb-tarieven beschermd wonen bedragen maximaal 100% van de tarieven zorg in natura (ZIN) beschermd wonen.

  • 4.

    Indien de hulpverleningsorganisatie of hulpverlener het pgb beheert, kan het college een pgb weigeren op grond van belangenverstrengeling.

Artikel 3. Financiële tegemoetkoming

Voor enkele voorzieningen is een financiële tegemoetkoming mogelijk. Voor welke voorzieningen die geldt is in het besluit per voorziening aangegeven.

Artikel 4. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Voor alle maatwerkvoorzieningen geldt in 2022 een eigen bijdrage van 19,00 euro per maand. Uitzonderingen vormen: Rolstoelvoorzieningen, onderhoud en instructiecursus. De maximale bijdrage van € 19,00 per bijdrageperiode geldt niet voor niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld.

HOOFDSTUK 2 VOORZIENINGEN

De noodzaak van een maatwerkvoorziening wordt in een gesprek vastgesteld door de toegangsorganisatie (gemeente/Stichting Hulst voor Elkaar), afgestemd op persoonskenmerken, behoeften en mogelijkheden van de aanvrager en zijn omgeving.

 

Het college streeft naar passende ondersteuning en onderscheidt de volgende voorzieningen:

  • -

    Huishoudelijke voorzieningen

  • -

    Vervoersvoorzieningen

  • -

    Woonvoorzieningen

  • -

    Rolstoelvoorzieningen

  • -

    Begeleidingsvoorzieningen

Daarnaast is er voor alle burgers een collectieve vervoersvoorziening beschikbaar. Hiervoor is afstemming op behoeftes en hulpvraag niet nodig. Dit wordt gezien als een algemene voorziening. In de wetswijzing van de Wet maatschappelijk ondersteuning die 1 januari 2020 in is gegaan, vormt collectief vervoer een uitzondering op het abonnementstarief. Gemeentes kunnen bepalen welke bijdrage hiervoor noodzakelijk is.

Artikel 5. Huishoudelijke voorzieningen

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning kan bestaan uit:

  • 1.

    Huishoudelijke hulp:

    • a.

      ondersteuning in natura, gecontracteerd bij de zorgaanbieder;

    • b.

      ondersteuning in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

  • 2.

    Huishoudelijke zorg:

    • a.

      zorg in natura, gecontracteerd bij zorgaanbieders;

    • b.

      zorg in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

  • 3.

    De beschikkingen voor huishoudelijke hulp voor cliënten boven de 80 jaar worden afgegeven zonder einddatum.

Artikel 6. Vervoersvoorzieningen

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening voor vervoer kan bestaan uit (een financiële tegemoetkoming voor):

  • a.

    vervoer per (rolstoel-)taxi maximaal 3000 kilometer;

  • b.

    een aanpassing van een eigen auto maximaal € 4.540,00 per 5 jaar;

  • c.

    een al dan niet aangepaste (bruikleen) auto;

  • d.

    een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;

  • e.

    een scootmobiel;

  • f.

    een training voor een scootmobiel / gesloten buitenwagen maximaal € 345,00;

  • g.

    een ander vervoermiddel dan de vervoersmiddelen genoemd in d en e;

  • h.

    onderhoud en reparatie van voorzieningen als bedoeld in d, e en g;

  • i.

    begeleiding op medische indicatie tijdens collectief vervoer per taxi maximaal € 100,00 per kalenderjaar.

Artikel 7. Collectief vervoer

Een cliënt is een reisbijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer, ter hoogte van € 1,21 opstaptarief en € 0,28 euro per kilometer. Voor ritten langer dan 30 km, waarbij de bestemming buiten Zeeuws-Vlaanderen ligt, is de prijs € 1,43 per extra kilometer, met uitzonderingen van puntbestemmingen waarvoor ook het tarief van € 0,28 euro per kilometer geldt. Dit zijn: alle ziekenhuizen in de provincie, UZ (Gent), Emergis (Oostmolenweg in Kloetinge), Visio (Goes), Gardeslen (Goes), Maria Middelares (Gent), AZ (Sint Niklaas).

Artikel 8. Woonvoorzieningen

  • 1.

    De door het college te verlenen maatwerkvoorziening voor wonen kan bestaan uit (een financiële tegemoetkoming voor):

    • a.

      een voorziening van bouwkundige of woon-technische aard in of aan de woning;

    • b.

      een voorziening van niet-bouwkundige en niet-woon-technische aard in of aan de woning;

    • c.

      een voorziening voor onderhoud, keuring en reparatie in een woning;

    • d.

      een voorziening voor tijdelijke huisvesting, voor maximaal 26 weken;

    • e.

      het bezoekbaar maken van de woning tot een maximum van € 5.000,00;

    • f.

      een voorziening voor verhuizing en inrichting tot een maximum van € 4.000,00;

    • g.

      een voorziening voor woningsanering op medische indicatie voor de noodzakelijk te maken kosten tot een maximum van € 2.000,00.

  • 2.

    Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing geldt bedraagt € 10.000,00.

  • 3.

    Woonvoorzieningen met een totale aanschafwaarde lager dan € 200,00 komen niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening.

  • 4.

    Woonvoorzieningen voor gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen komen niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening.

  • 5.

    Een tegemoetkoming voor de kosten van huurderving is pas mogelijk bij woningaanpassingen hoger dan € 5.000,00.

Artikel 9. Rolstoelvoorzieningen

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening voor rolstoelen kan bestaan uit (een financiële tegemoetkoming voor):

  • a.

    een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel binnen en buiten de woonruimte, dan wel een aanpassing daarvan;

  • b.

    onderhoud, reparatie en verzekering;

  • c.

    accessoires;

  • d.

    een training voor het gebruik van een elektrische rolstoel maximaal € 345,00;

  • e.

    sportrolstoel.

Artikel 10. Begeleidingsvoorzieningen

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening voor begeleiding kan bestaan uit:

  • a.

    individuele begeleiding;

  • b.

    specialistische individuele begeleiding;

  • c.

    reguliere dagbesteding;

  • d.

    gespecialiseerde dagbesteding;

  • e.

    kortdurend verblijf;

  • f.

    vervoer in combinatie met c en d;

  • g.

    beschermd wonen.

Artikel 11. Omvang van begeleidingsvoorzieningen

  • 1.

    De omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura wordt afgestemd op persoonskenmerken, behoeften en mogelijkheden van de aanvrager en zijn omgeving door de zorgaanbieder van keuze in overleg met aanvrager.

  • 2.

    De omvang van de begeleidingsvoorzieningen in natura genoemd in artikel 2 c en d wordt bepaald in uren met een maximale omvang per week.

  • 3.

    De omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura genoemd in artikel 2 e en f wordt bepaald in dagdelen.

  • 4.

    De omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura voor de onderdelen genoemd in artikel 2 g, h en i wordt bepaald in dagen met een maximale omvang per week.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet

In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist het college.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Aldus vastgesteld op 29 maart 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Hulst, onder gelijktijdige intrekking van het huidige Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2022, dat door het college werd vastgesteld bij besluit d.d. 7 december 2021.

Burgemeester en wethouders van Hulst,

De secretaris,

S. terWal

De burgemeester,

J.F.Mulder

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Protocollen, indicatiewijzer

In dit artikel is aangegeven dat onder andere gebruik wordt gemaakt van de Zelfredzaamheids-matrix (ZRM). Voor de toekenning van het aantal uren wordt gebruik gemaakt van de “Normering van de basisvoorziening “Schoon huis”, uitgave in opdracht van de gemeente Utrecht door KPMG plexus en Bureau HHM.

De Normering van de basisvoorziening “Schoon huis” is ondersteunend voor het bepalen van de aard en de omvang van de ondersteuning bij het huishouden (uitvoeringsregels in bijlage 3).

Indien er onverhoopt sprake mocht zijn van verschil in uitleg c.q. definiëring tussen het gestelde in de protocollen en dit besluit, is het gestelde in dit besluit bepalend. Hiermee is tevens bepaald dat de genoemde protocollen niet bindend zijn, maar dienen als kader om tot vaststelling van de benodigde voorzieningen te komen. Afwijking op grond van individuele omstandigheden is altijd mogelijk.

Lid 4 van dit artikel gaat over beschermd wonen. De uitvoering van de toekenning en verstrekking van voorzieningen (toegang) is per 1 januari 2022 bij de lokale gemeente belegd. Het vaststellen van de wijze van bekostiging van de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen in natura (ZIN) worden door de centrumgemeente Vlissingen vastgesteld.

In lid 5 is aangegeven dat bij maatschappelijke opvang sprake is van landelijke toegankelijkheid. Dit betekent dat iedere inwoner van Nederland in eerste instantie in aanmerking komt voor een voorziening maatschappelijke opvang in de gemeente waartoe deze inwoner zich wendt. De gemeenten in Nederland hebben gezamenlijk afgesproken hoe ze hiermee om gaan. Dit is vastgelegd in de beleidsregels landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang gemeente Hulst 2019. Deze beleidsregels zijn bijgevoegd in bijlage 6.

Artikel 2. Hoogte tarieven zorg in natura en persoonsgebonden budget (pgb)

In dit artikel worden alle vormen van zorg in natura en persoonsgebonden budget genoemd en de tarieven die zijn overeengekomen met de gecontracteerde zorgaanbieders. Het Pgb-tarief wordt voor een maatwerkvoorziening begeleiding begrensd op 75% van het tarief van de in de gemeente beschikbare maatwerkvoorzieningen in natura van het voorafgaande jaar.

 

Binnen Zeeuws-Vlaanderen is afgesproken om de tarieven van de Maatwerkvoorzieningen Wmo en de tarieven voor pgb’s op elkaar af te stemmen. Zo wordt de bureaucratie voor zorgaanbieders beperkt. Aanbieders geven jaarlijks aan welke voorziening ze leveren. De gemeente Hulst regelt de bevoorschotting van de aanbieders op basis van de uitgaven, c.q. het marktaandeel in het voorafgaande jaar. De zorgaanbieders dragen er zorg voor dat passende zorg wordt ingezet. Het rekentarief wordt gehanteerd om de verleende zorg binnen het budget te verantwoorden. Met nieuwe contractpartijen kunnen individueel afspraken worden gemaakt over een budget ten behoeve van het startjaar.

Indien de gemeente met een zorgaanbieder een budgetafspraak heeft voor levering van Zorg in Natura(ZIN), kan de aanvrager alleen met een bijzondere motivering in aanmerking komen voor een pgb bij deze gecontracteerde zorgaanbieder. De zorgaanbieder kan immers dezelfde zorg bieden in natura.

De aanvrager die kiest voor een pgb regelt alles zelf, zoals het zoeken van een hulp, afspraken maken en deze vastleggen in een contract, zorgen voor een andere hulp bij ziekte of vakantie, loondoorbetaling bij ziekte, werkgeversaansprakelijkheidsverzekering. De aanvrager maakt de keuze voor een pgb nadat hij/zij hierover duidelijk en begrijpelijk is voorgelicht. De pgb-houders kunnen voor ondersteuning gebruik maken van de dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

 

De pgb tarieven voor beschermd wonen zijn afgeleid van de tarieven zorg in natura (ZIN) die worden vastgesteld door de centrumgemeente Vlissingen. In 2022 bedragen de pgb tarieven maximaal 100% van de tarieven zorg in natura. Dagbesteding maakt integraal onderdeel uit van de beschermd wonen tarieven. De omvang van het pgb is afhankelijk van de ingediende offerte en het ondersteuningsplan waarin wordt aangetoond aan welke kwaliteitscriteria en professionele standaard wordt voldaan (art. 11 Verordening).

Met lid 4 wordt beoogd belangenverstrengeling van pgb-uitvoerder en pgb-beheerder te voorkomen. Als de aan het pgb verbonden taken worden uitgevoerd met behulp van de betrokken ondersteuner, diens personeel of op een andere wijze aan de ondersteuner verbonden persoon, kan het college een persoonsgebonden budget weigeren op grond van belangenverstrengeling. Het belang van degene die de ondersteuning biedt mag namelijk nadrukkelijk niet boven het belang van de cliënt staan. Een factor die kan wijzen op ongewenste belangenverstrengeling is als de cliënt een lage mate van invloed heeft op het besluit om voor een persoonsgebonden budget te kiezen.

Artikel 3. Financiële tegemoetkoming

Er kan een financiële tegemoetkoming worden versterkt voor de volgende voorzieningen: vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen. In het besluit is per voorziening in het betreffende artikel uitgeschreven wat de maximale financiële tegemoetkoming kan zijn.

Artikel 4. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Bij de bepaling van de eigen bijdragen wordt aangesloten bij het landelijke Uitvoeringsbesluit Wmo dat jaarlijks door de Rijksoverheid wordt vastgesteld.

 

Om stapeling van eigen bijdragen voor Wmo cliënten te voorkomen is op 1 januari 2020 het abonnementstarief geïntroduceerd. Dit houdt in dat cliënten voor alle maatwerkvoorzieningen in de Wmo een standaard eigen bijdrage moeten betalen van € 19,00.

De eigen bijdragen worden vastgesteld en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK). Gemeente Hulst hanteert voor alle maatwerkvoorzieningen de standaard eigen bijdrage van 19,- euro. Ook algemene voorzieningen waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie moeten onder het abonnementstarief vallen. Gemeente Hulst heeft geen algemene voorzieningen waar dit voor geldt. Voor de overige algemene voorzieningen bepaalt de gemeente of er een eigen bijdrage is en hoe hoog deze is, tot maximaal de kostprijs. Een eigen bijdrage wordt overigens niet toegepast bij de verstrekking van rolstoelen en bij verstrekkingen aan jongeren beneden de 18 jaar, echter voor een woningaanpassing ten behoeve van jongeren wordt wel een eigen bijdrage gevraagd.

Bij beschermd wonen is voor de producten ‘Intensieve Begeleiding Thuis’ en ‘beschermd wonen geclusterd’ ook het abonnementstarief van toepassing. Voor het product ‘beschermd wonen all-inclusive’ geldt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

Mensen met een inkomen tot 120% van het minimum kunnen zich aansluiten bij de collectieve ziektekostenpolis van CZ; deze compenseert voor de verzekerden de betaalde eigen bijdrage CAK op jaarbasis.

HOOFDSTUK 2 VOORZIENINGEN

De noodzaak van een maatwerkvoorziening wordt in een gesprek vastgesteld door de toegangsorganisatie (gemeente/Stichting Hulst voor Elkaar), afgestemd op persoonskenmerken, behoeften en mogelijkheden van de aanvrager en zijn omgeving. Dit gesprek kan worden aangevuld met nader onderzoek. Zo kan onderzoek naar voorgaande trajecten/resultaten plaatsvinden, afstemming met de behandelende sector, zorgkantoor, ziektekostenverzekeraar. Anderzijds kan bij een woningaanpassing onderzoek worden gedaan naar de staat van de woning/woonwagen. Bij een auto-aanpassing worden de kosten afgezet tegen de leeftijd en staat van de auto.

Artikel 5. Huishoudelijke voorzieningen

In dit artikel worden alle vormen van huishoudelijke ondersteuning opgesomd.

Indien huishoudelijke ondersteuning wordt verstrekt in natura wil dit zeggen dat de hulp/zorg wordt geleverd door een gekwalificeerde medewerker van een, door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder.

Artikel 6. Vervoersvoorzieningen

Een cliënt komt niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening voor vervoer als er een algemene voorziening is die passend en adequaat is. Het primaat ligt in dit geval bij het collectief systeem van aanvullend vervoer, eventueel in combinatie met andere vervoersvoorzieningen. De concrete invulling van dit systeem is in een afzonderlijk gemeentelijk besluit geregeld. Hierin zijn onder andere bepalingen opgenomen over het vervoersgebied, puntbestemmingen, de beschikbaarheid, de verschuldigde eigen bijdragen en de voorwaarden voor het meereizen van een sociaal en/of medisch begeleider, kinderen en blindengeleide honden. Het samenwerkingsverband collectief vervoer Zeeuws-Vlaanderen, een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Hulst, Terneuzen en Sluis is uitvoerder van dit collectief vervoerssysteem.

 

De omvang van het persoonsgebonden budget voor vervoer per taxi of vervoer per rolstoeltaxi wordt als volgt vastgesteld:

In de uitzonderlijke individuele gevallen waarbij deze voorziening noodzakelijk is, er is immers sprake van een vervoersbehoefte waarin niet kan worden voorzien door de algemene voorziening, nl. het collectief vervoer, wordt bij een leverancier die wel kan voorzien in deze voorziening (vervoer per taxi vervoer per rolstoeltaxi), de prijs opgevraagd van de goedkoopst adequate voorziening. Het hiermee gemoeide bedrag wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf in deze vervoersbehoefte voorzien. Het bedrag taxivergoeding is verlaagd naar € 600,--, om vergelijkbaar te zijn met collectief vervoer (3000 km à 0,19 verhoogd met € 30,00 ‘opstaptarief').

Een aanpassing van een eigen auto kan alleen indien de kostprijs van de aanpassing de ANWB-inruilwaarde niet overstijgt en de auto APK-(goed)gekeurd is.

De vaststelling van het persoonsgebonden budget voor de overige in artikel 6 genoemde voorzieningen geschiedt, met in achtneming van artikel 2 van dit Besluit, als volgt:

Bij de op grond van de Europese aanbesteding Wmo-hulpmiddelen gecontracteerde leverancier, Welzorg wordt op basis van een programma van eisen de catalogusprijs opgevraagd voor de goedkoopst adequate voorziening. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet om de door de gemeente bedongen kortingsprijs maar om de catalogusprijs. Deze prijs, voor zover van toepassing verhoogd met een aanvullend bedrag voor onderhoud, gebruik, verzekeringen en reparatie wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Tevens wordt bij genoemde leverancier, voor zover van toepassing, de gebruikelijke afschrijvingstermijn van een dergelijke vervoersvoorziening opgevraagd, want dit is immers de periode waarvoor, bij ongewijzigde (medische) omstandigheden van de cliënt, het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf een vervoersvoorziening aanschaffen.

Daar waar sprake is van maximum bedragen gaat het om vervoersvoorzieningen die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. De verantwoording hiervoor geschiedt aan het college.

Artikel 7. Collectief vervoer

Het collectief vervoer is uitgezonderd van het abonnementstarief. Hiervoor blijft een eigen bijdrage gelden in de vorm van een opstaptarief en tarief per zone.

Artikel 8. Woonvoorzieningen

In dit artikel worden de verschillende mogelijkheden qua maatwerkvoorziening op het gebied van wonen genoemd. In deze toelichting wordt nader ingegaan op de wijze van vaststelling.

Daar waar sprake is van maximum bedragen gaat het om woonvoorzieningen die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. De verantwoording hiervoor geschiedt aan het college.

Voor het normaal gebruik kunnen maken van de woning, kan het nodig zijn om de woning aan te passen of uit te bouwen, als andere oplossingen zoals het verhuizen naar een geschikte woning niet (goed) mogelijk zijn. Dat moet dus nagegaan worden. Een woning wordt alleen aangepast als sprake is van een zelfstandige woonruimte, die geschikt is voor permanente bewoning.

Bij het onderzoek voor de aanpassing van een woonruimte is het van belang vast te stellen of de aanpassing voor de cliënt de beste oplossing is, waarbij ook de (bouwkundige) staat van de woning/woonwagen van belang is, als ook de vraag in hoeverre sprake is van duurzame oplossing. Het is immers de bedoeling dat met de Wmo-ondersteuning een levensloopbestendige oplossing wordt geboden.

Vanzelfsprekend worden alleen de noodzakelijke kosten conform het programma van eisen van de goedkoopst adequate voorziening vergoed. Ten aanzien van een aantal kosten is tevens de maximale vergoeding genoemd.

Bij een voorziening van bouwkundige of woon-technische aard in of aan de woning wordt bij het vaststellen van de hoogte van de woonvoorziening rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen dan vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking. Daarnaast dient het UAV 2012 van toepassing te zijn op uitvoering van werken.

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen dan vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10 procent van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in DNR 2011. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpendere woningaanpassingen.

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom.

  • 5.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting

  • 7.

    Renteverlies en/of rentekosten, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze betaling verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.

  • 8.

    De door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

  • 9.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

  • 10.

    De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.

  • 11.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de cliënt, voor zover de kosten onder 1 t/m 11 meer dan € 907,-- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 340,--.

Bij een voorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard moet gedacht worden aan voorzieningen die niet leiden tot een aanpassing of verbouwing van de woning. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn de douchestoel en de tillift.

 

Een voorziening voor de kosten van keuring, onderhoud en reparatie in de woning heeft betrekking op:

  • a.

    stoelliften;

  • b.

    rolstoel- of sta-plateauliften;

  • c.

    woonhuisliften;

  • d.

    hefplateauliften;

  • e.

    balansliften;

  • f.

    de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • g.

    elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren;

  • h.

    woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard.

De vergoeding van de kosten van onderhoud, keuring en reparatie die betrekking hebben op het genoemde in lid 1 onder f tot en met h zijn gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten.

De vergoeding van de kosten van onderhoud, keuring en reparatie die betrekking hebben op het genoemde in lid 1 onder a tot en met e zijn contractueel vastgelegd in zogenaamde raamovereenkomsten met de leveranciers. Voor de genoemde kosten betreffende liften, die niet zijn opgenomen in de raamovereenkomst geldt een vergoeding, overeenkomstig het maximum bedrag dat vermeld staat in de raamovereenkomsten. De afhandeling van de facturen vindt rechtstreeks plaats tussen de leveranciers en de gemeente.

De hoogte van een door het college te verstrekken woonvoorziening in de kosten van tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte noodzakelijke kosten met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag, voor een maximale periode van 26 werkbare weken.

Op grond van lid 1 onder e kan het college een woonvoorziening verlenen voor het bezoekbaar maken de woning indien het noodzakelijk is dat een cliënt, die woont en verblijft in een Wlz-instelling, de woonkamer en een toilet van de te bezoeken woning van bijvoorbeeld het ouderlijk huis kan bereiken en gebruiken voor zover de voorziening hiervoor noodzakelijk is. De hoogte van de te verstrekken woonvoorziening voor het bezoekbaar maken van de woning is gelijk aan de werkelijke kosten tot maximum van € 5.000,00.

Lid 1f bepaalt de maximum hoogte voor verhuiskosten. Het is van belang dat de aanvrager vóór de verhuizing het verzoek tot vergoeding indient. Bij een toekenning kan, -na indiening van de nota’s-, tot uitbetaling van de vergoeding overgegaan worden.

Het in lid 2 genoemde bedrag is bedoeld als richtlijn. Al onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold de regel dat bij een aanvraag voor een woningaanpassing eerst werd bezien of verhuizing naar een andere woning een oplossing kon bieden. Dit is het zogenaamde primaat van de verhuizing. In feite gaat het om de uitwerking van de regel dat in beginsel wordt gekozen voor de goedkoopst adequate voorziening. De mogelijkheid tot het hanteren van het primaat verhuizing is onder de Wet voorzieningen gehandicapten in de jurisprudentie erkend, zij het wel dat enkele duidelijke voorwaarden zijn gesteld.

In de eerste plaats moeten de financiële gevolgen van de verhuizing voor de woonlasten aanvaardbaar zijn en dient de verhuizing te kunnen worden gerealiseerd binnen een uit het advies blijkende medisch verantwoorde termijn. Dat houdt dus in dat het college zicht moet hebben of aanvrager binnen de verantwoorde termijn kan verhuizen naar een geschikte aangepaste of goedkoper aan te passen woning/woonwagen.

Ook diverse andere relevante aspecten kunnen, afhankelijk van de situatie een rol spelen bij de afweging omtrent het toepassen van het primaat van de verhuizing in een concreet geval, zoals bijvoorbeeld het aanwezig zijn van een stevig netwerk en mantelzorgers in de bestaande woonsituatie van de aanvrager.

Het in lid 3 opgenomen bedrag geldt als een administratieve drempel om aanvragen voor relatief kleine voorzieningen te voorkomen. Het vermijdt bureaucratie, terwijl de aanvrager uiteindelijk later via de eigen bijdrage CAK toch de kosten zelf betaalt.

In lid 4 is vermeld dat woonvoorzieningen in gemeenschappelijke ruimten voor wooncomplexen worden uitgesloten als maatwerkvoorziening Wmo. De aanpassing van deze ruimten is de verantwoordelijkheid van de eigenaar, c.q. de (Vereniging van) eigenaren. Zij dienen voor aanpassing van deze ruimtes te reserveren, zodat het complex voldoet aan de eisen van de tijd. Op 25 september 2018 heeft het college van Burgemeester en wethouders dit -bestaande ongeschreven- beleid bekrachtigd. De motivatie hiervoor is dat bepaalde toegankelijkheidsvoorzieningen voor gemeenschappelijke ruimten algemeen gebruikelijk zijn. Dit geldt met name voor wooncomplexen bedoeld voor bepaalde doelgroepen als gehandicapten en ouderen, dan wel complexen die feitelijk grotendeels bewoond worden door mensen met beperkingen of mensen die met het oog op levenslang kunnen blijven wonen in het complex hun intrek hebben genomen.

Artikel 9. Rolstoelvoorzieningen (natura of pgb)

Het bedrag voor een sportrolstoel wordt uitsluitend als pgb verstrekt. De aanvrager dient de rolstoel voor dit bedrag zelf aan te schaffen en gedurende drie jaar te onderhouden en indien nodig te repareren.

Artikel 10. Begeleidingsvoorzieningen

In dit artikel worden de mogelijke voorzieningen op het gebied van begeleiding weergegeven die als maatwerkvoorziening in natura (via een gecontracteerde zorgaanbieder) of in de vorm een persoonsgebonden budget kunnen worden ingezet. Naast de genoemde voorzieningen in de notitie is het college ook verantwoordelijk voor de (her)indicatie van beschermd wonen.

De Wmo bepaalt dat beschermd wonen in Nederland toegankelijk is voor een ieder die zich genoodzaakt ziet daar een beroep op te doen. Beschermd wonen is bedoeld voor cliënten die door omstandigheden (tijdelijk) niet zelfstandig kunnen wonen en waarbij een aanbieder voor beschermd wonen de cliënt (enige tijd) in een ‘gecontroleerde’ omgeving opvangt. Het gaat om cliënten met psychische of psychosociale problematiek.

De toegang tot beschermd wonen is vanaf 1 januari 2022 bij de lokale gemeenten in Zeeland belegd. Dit betekent dat inwoners van Hulst, die een beroep willen doen op beschermd wonen, kunnen zich melden bij de Stichting Hulst voor Elkaar.

De lokale gemeente is ook bevoegd om de pgb tarieven voor beschermd wonen vast te stellen. De bijlage 5 Tarieven pgb beschermd wonen 2022 maakt integraal deel uit van dit besluit maatschappelijke ondersteuning. Deze tarieven zijn maximaal 100% van de ZIN tarieven voor beschermd wonen die voor 2022 nog worden vastgesteld door de centrumgemeente Vlissingen.

Artikel 11. Omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura

In dit artikel is de maximale omvang van de geïndiceerde maatwerkvoorziening begeleiding per week bepaald. Voor de verschillende onderdelen zal dit gebeuren in (hele of halve) uren, dagdelen of dagen.

Artikel 12. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet

Ten behoeve van onvoorziene omstandigheden is dit artikel opgenomen.

Artikel 13. Citeertitel

Bij dit artikel is geen nadere toelichting noodzakelijk.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Bij dit artikel is geen nadere toelichting noodzakelijk.