Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Beleidskader pilot voor het plaatsen van kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader pilot voor het plaatsen van kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied
CiteertitelBeleidskader pilot voor het plaatsen van kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-04-2022nieuwe regeling

15-03-2022

gmb-2022-172252

D2022-01-004644 / 2022-001418

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader pilot voor het plaatsen van kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied

Besluit

  • 1.

    het beleidskader ten behoeve van de pilot voor het plaatsen van kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied vast te stellen;

  • 2.

    het beleidskader niet open te stellen voor inspraak;

  • 3.

    bij aanvragen voor het plaatsen van een kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied af te zien van het vragen om een ‘Verklaring Van Geen Bedenkingen (VVGB)’ aan de gemeenteraad;

  • 4.

    de gemeenteraad met de bijgaande raadsinformatiebrief te informeren over de vaststelling van het beleidskader

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Altena CO2 neutraal

Altena heeft als doelstelling om in 2046 CO2 neutraal te zijn. Dat betekent dat al onze activiteiten per saldo niet bijdragen aan klimaatverandering. Deze doelstelling is vastgelegd in het Bestuursakkoord 2019-2022 en in de Altena Energiestrategie 2019-2046.

 

In de Altena Klimaatagenda uit 2020 zijn vervolgens 40 acties geformuleerd die alle bijdragen aan de doelstelling: een CO2 neutraal Altena in 2046. Dit kunnen we bereiken door bijvoorbeeld ons energieverbruik terug te dringen en de resterende energiebehoefte op een duurzame manier in te vullen. Een van de acties is actie BE3 en gaat over het opstellen van beleid voor het toepassen van kleine windturbines bij bedrijven.

 

Regionale Energie Strategie

Naar aanleiding van het landelijke Klimaatakkoord uit 2019, is Nederland verdeeld in 30 energieregio’s. Altena valt onder de energieregio West-Brabant. Binnen iedere energieregio werken overheden, inwoners, bedrijfsleven, netbeheerders en maatschappelijke organisaties samen aan een Regionale Energiestrategie (RES). Iedere gemeente heeft binnen de RES zijn eigen specifieke opgave voor het opwekken van hernieuwbare energie. Daarnaast is binnen de RES West-Brabant als doelstelling opgenomen dat een deel van de energiebehoefte middels innovatie zal worden ingevuld.

 

Pilot kleine windturbines

ZLTO is een van de partijen die actief zijn binnen de RES West-Brabant. Vanuit de ZLTO is een initiatief ontstaan voor een pilot met kleine windturbines bij agrarische bedrijven binnen de gemeente Altena. Dit initiatief draagt bij aan de realisatie van de doelstelling in de RES met betrekking tot het deel ‘innovatie’. Altena is volgens de windkaart kansrijk voor het kosteneffectief realiseren van kleine windturbines. Om de pilot mogelijk te maken, wordt een beleidskader opgesteld. Op deze manier is het voor de beoogde deelnemers inzichtelijk wat de voorwaarden zijn om deel te kunnen nemen aan de pilot.

1.2 Doel van het beleidskader

Momenteel is er in de gemeente Altena geen beleid voor het plaatsen van kleine windturbines bij (agrarische) bedrijven. Hierdoor is het voor initiatiefnemers onduidelijk welke procedure doorlopen moet worden om toestemming te krijgen voor de plaatsing van een windturbine. In de nu geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen in het buitengebied zijn er geen mogelijkheden om bouwwerken die geen gebouw zijn te realiseren met een hoogte van de beoogde kleine windturbines. Met het beleidskader scheppen we duidelijkheid voor deelnemers aan de pilot over de mogelijkheden en voorwaarden voor het plaatsen van kleine windturbines bij agrarische bedrijven in het buitengebied. Hiermee stellen we de deelnemende agrarische ondernemers in staat om hun bedrijfsvoering (verder) te verduurzamen en op bedrijfsniveau energieneutraliteit te bereiken.

 

Binnen twee jaar na vaststelling van het beleidskader vindt op basis van de pilot een evaluatie plaats. De ervaringen uit pilot worden gebruikt om het toekomstig beleid voor kleine windturbines bij bedrijven vast te kunnen stellen.

 

2. Wet- en regelgeving omtrent windenergie

2.1 Rijksoverheid

In het klimaatakkoord staat dat er in 2030 in Nederland tenminste 35 TWh duurzame elektriciteit op land (wind én zon) geproduceerd moet worden. Het grootste deel van deze opgave wordt gerealiseerd door parken met grote windturbines. De realisatie van kleine windturbines laat de rijksoverheid over aan de provincies en de gemeenten. Het rijk heeft wel eisen opgesteld waar kleine windturbines aan moeten voldoen. Altena heeft geen opgave voor windenergie, maar alleen voor zonne-energie. Desondanks kunnen kleine windturbines bij bedrijven een bijdrage leveren aan de energietransitie binnen Altena.

2.2 Provincie Noord-Brabant

De bouw van windturbines met een ashoogte van minder dan 25 meter, is een verantwoordelijkheid van gemeenten. De provincie verwacht van gemeenten dat zij kleine windturbines zorgvuldig in het landschap inpassen.

 

3. Beleidskader

3.1 Het soort windturbine

In de pilot worden windturbines met een horizontale of verticale ashoogte van maximaal 15 meter toegestaan. Door deze beperkte hoogte zijn de windturbines qua maat vergelijkbaar met een boom en wordt de impact op het landschap beperkt. Binnen deze hoogtelimiet zijn diverse typen windturbines op de markt. Elk van deze typen heeft zijn eigen specificaties, investeringsbedrag en opbrengst. De keuze voor het type windturbine ligt bij de ondernemer. Binnen de pilot wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in type en hoogte van windturbines. De windturbines moeten bij voorkeur circulair ontworpen en geproduceerd zijn. Dakturbines maken geen onderdeel uit van de pilot.

3.2 Voorwaarden en eisen

Om de kleine windturbines zo goed mogelijk in ons landschap en in het woon- en leefklimaat van onze inwoners te integreren, moet aan enkele voorwaarden en eisen worden voldaan. Aangezien de voorwaarden en eisen kunnen veranderen, wordt bij de vergunningsprocedure altijd getoetst aan de relevante wet- en regelgeving die op dat moment geldt. Onderstaand een overzicht van de gestelde voorwaarden en eisen.

 

Agrariërs in het buitengebied

De pilot bestaat uit maximaal 10 deelnemende agrarische ondernemers, die zijn gevestigd in het buitengebied. Binnen de pilot wordt gestreefd naar een zo breed mogelijke geografische spreiding van de windturbines binnen de gemeentegrenzen. De windturbines zijn bedoeld voor de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering van de deelnemers. Indien sprake is van een grootverbruikaansluiting (> 3x80 ampère), mag vanwege netcongestie geen levering aan het elektriciteitsnet plaatsvinden. Zo nodig zal de energieproductie door netbeheerder Enexis worden afgetopt. Het surplus aan opgewekte elektriciteit kan eventueel worden opgeslagen in accu's. Met deze opslag kan verdere invulling worden gegeven aan het aspect ‘innovatie’ uit de RES-opgave. In alle gevallen zal afstemming met Enexis plaatsvinden.

 

Uitzonderingsgebieden

Gemeente Altena hecht veel waarde aan haar natuurgebieden en aan haar cultuurhistorische kwaliteiten. Om deze omgevingskwaliteiten in stand te kunnen houden worden onderstaande gebieden uitgesloten voor de plaatsing van kleine windturbines:

  • De natura 2000-gebieden de Biesbosch, de Kornsche Boezem en het Pompveld;

  • Natuurnetwerk Brabant (NNB);

  • De groenblauwe mantel*;

  • Beschermde Rijksmonumentale gebieden (bijv. Motte van Almkerk);

  • Overige historische kernen in het buitengebied (oranje gebieden uit de erfgoedkaarten uit 2010);

  • Het gebied van genomineerd werelderfgoed de Nieuwe Hollandse Waterlinie*;

  • Weidevogelgebied*.

* Met betrekking tot de gebieden de groenblauwe mantel, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het Weidevogelgebied dient een kanttekening te worden gemaakt. Binnen deze gebieden kunnen onder bepaalde voorwaarden toch kleine windturbines worden geplaatst. Bij de vergunningaanvraag dient te worden aangetoond dat door het plaatsen van de windturbines geen aantasting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie plaatsvindt en de nadelige effecten op de overige gebieden, zoals voor de vogels in het Weidevogelgebied, beperkt zijn.

Het gehele grondgebied van gemeente Altena ligt binnen het laagvlieggebied van Defensie. De laagvliegmogelijkheden zijn essentieel voor de geoefendheid van militairen. Er gelden geen strikte normen voor het oprichten van bouwwerken binnen het laagvlieggebied. Het ministerie van Defensie heeft verzocht om de initiatieven voor kleine windturbines ter beoordeling toe te sturen. Het ministerie van Defensie zal beoordelen of het plaatsen van de betreffende windturbines de laagvliegmogelijkheden niet onevenredig zal verstoren.

 

De impact van kleine windturbines op de ruimtelijke kwaliteit en het woon- en leefklimaat binnen de bebouwde kom is te groot. Windturbines binnen de bebouwde kom worden dan ook niet toegestaan. Voor het begrip ‘bebouwde kom’ hanteren we het begrip ‘bebouwde kom’ in de zin van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Dit houdt in dat de grens van de bebouwde kom niet wordt bepaald door een verkeersbord, maar door de feitelijke situatie en de aard van de omgeving. Van belang hierbij is waar de bebouwing feitelijk (nagenoeg) ophoudt. Dit aspect zal door de gemeente bij ieder initiatief worden beoordeeld.

 

Ruimtelijke kwaliteit

Bij de plaatsing van kleine windturbines willen we onze omgevingskwaliteiten bewaken. Om de kleine windturbines zo goed mogelijk in het landschap in te passen, dienen de windturbines een ruimtelijke eenheid te vormen met de overige bebouwing en beplanting op het perceel. Op deze manier zal het meer als een logisch geheel worden ervaren. Op zichzelf staande windturbines in het open landschap worden niet toegestaan. De plaatsing van kleine windturbines kan ook impact hebben op het woon- en leefklimaat van direct omwonenden. Om de impact van windturbines zo veel als mogelijk te beperken, worden verschillende voorwaarden gesteld.

 

Om de windturbines zo goed als mogelijk in de omgeving in te passen is maatwerk vereist. Per verzoek zal een beoordeling plaatsvinden door een deskundig adviseur van de gemeente. Om de beoordeling soepel te laten verlopen geven we de volgende voorwaarden mee aan de deelnemers van de pilot:

  • De windturbines moeten een duidelijke ruimtelijke eenheid vormen met de overige bebouwing en beplanting op het erf. Bijvoorbeeld door de windturbine(s) op een snijpunt van twee gebouwen te plaatsen, op een hoekpunt te plaatsen of als markering van het einde van het erf;

  • De windturbines dienen een neutrale kleurstelling, bijvoorbeeld lichtgrijs of lichtgroen, te krijgen en mogen niet reflecterend zijn;

  • Per agrariër zijn maximaal 2 kleine windturbines toegestaan;

  • De windturbines hebben een maximale ashoogte van 15 meter, gemeten vanaf maaiveld tot de wiekenas;

  • De windturbines mogen alleen op het achtererf worden geplaatst en de gehele windturbine (inclusief wieken) dient binnen één eigendom te worden geplaatst;

  • Op percelen waarop een monument is gesitueerd of die gelegen zijn in de nabijheid van een monument, zijn kleine windturbines niet toegestaan;

  • Op percelen die zijn gelegen binnen bestemmingen die (mede) bedoeld zijn voor de instandhouding van cultuurhistorische- en natuurwaarden, zijn geen kleine windturbines toegestaan;

  • De kleine windturbines mogen niet binnen een molenbiotoop worden geplaatst;

  • De opslag van elektriciteit in accu’s dient in eerste instantie in bestaande gebouwen te worden geïntegreerd. Is dit niet mogelijk, dan dienen de accu’s met beplanting te worden ingepast.

 

Landschappelijke inpassing

De windturbines dienen te worden afgestemd op de bestaande beplanting en er mogen geen bomen worden gekapt ten behoeve van de plaatsing van de windturbine(s). De bestaande landschapselementen dienen zoveel als mogelijk te worden behouden en waar nodig te worden versterkt om zo een goede landschappelijke inpassing te verkrijgen.

 

Om de windturbines zo goed als mogelijk in haar omgeving in te passen is maatwerk vereist. Hierdoor vragen we om een inrichtingstekening van het totale erf, waarop aan de hand van de bestaande bebouwing, beplanting en de positie van de windturbine de landschappelijke inpassing is onderbouwd.

 

Omgevingsdialoog

De initiatiefnemer dient met de direct omwonenden in gesprek te gaan over de plaatsing van de windturbine(s). Een verslag van de omgevingsdialoog dient aan de gemeente te worden voorgelegd.

 

Aanleveren energieplan

De initiatiefnemer dient een energieplan aan de gemeente voor te leggen. Hieruit dient te blijken dat de opgewekte elektriciteit nodig is voor de eigen energievoorziening en dat er, indien sprake is van een grootverbruikaansluiting, geen levering aan het elektriciteitsnet plaatsvindt.

 

Bouwbesluit

Een kleine windturbine is een bouwwerk, waardoor het op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) aan het Bouwbesluit dient te worden getoetst.

 

Milieu en natuur

De impact van de windturbines op het milieu en de natuur dient beperkt te blijven. Er moet worden voldaan aan de Wet milieubeheer en de Wet natuurbescherming. Met name de gebiedsbescherming en soortenbescherming zijn relevant. In het kader van de Wet natuurbescherming dient de ondernemer een QuickScan Flora en Fauna te laten uitvoeren. Daarnaast moet worden getoetst aan de regelgeving omtrent stikstofreductie.

 

Minimale afstand tot kwetsbare objecten

In verband met val- en werpgevaar, bestaan er minimale afstandseisen tussen windturbines en (beperkt) kwetsbare objecten. De minimale afstand tussen de windturbines en kwetsbare objecten , zoals woningen, is de ashoogte + halve rotordiameter of de werpafstand bij nominaal toerental.

 

Slagschaduw

Slagschaduw komt bij kleinere windturbines vaker voor dan bij grotere windturbines, dit komt omdat zij een hogere passeerfrequentie hebben. In het activiteitenbesluit en de activiteitenregeling Milieubeheer zijn normen omtrent slagschaduw opgenomen, waaraan de kleine windturbines dienen te voldoen. Indien de afstand tussen de windturbine en het kwetsbaar object minder is dan twaalf maal de rotordiameter en uit berekeningen blijkt dat slagschaduw gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag kan optreden, is een automatische stilstandvoorziening verplicht. In de uitspraak (202003882/1/R3) van de Raad van State staat dat de normen uit het activiteitenbesluit/regeling niet zonder meer mogen worden overgenomen. Gemeenten moeten de normen motiveren. We zullen beoordelen of de windturbines niet zorgen voor aantasting van de leefomgeving. Hierbij zullen we zo veel mogelijk aansluiting zoeken bij de normen uit het activiteitenbesluit/regeling.

 

Geluid

Om geluidsoverlast bij kwetsbare objecten te voorkomen moet voldoende afstand in acht worden genomen. Hierbij dient te worden voldaan aan de normen gesteld in het activiteitenbesluit. Er is een speciaal reken- en meetvoorschrift voor windturbines. In het kader van het activiteitenbesluit dient een melding te worden ingediend, waarbij een akoestisch onderzoek moet worden bijgesloten. In de uitspraak (202003882/1/R3) van de Raad van State staat dat de normen uit het activiteitenbesluit/ regeling niet zonder meer mogen worden overgenomen. Gemeenten moeten de normen motiveren. We zullen beoordelen of de windturbines niet zorgen voor aantasting van de leefomgeving. Hierbij zullen we zo veel mogelijk aansluiting zoeken bij de normen uit het activiteitenbesluit/regeling.

 

4. Procedure

Momenteel zijn binnen de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen geen mogelijkheden voor het realiseren van windturbines in het buitengebied van Altena. Om de windturbines gedurende de pilot toe te kunnen staan dient van het bestemmingsplan te worden afgeweken. Om de deelnemende ondernemers zekerheid te bieden, zullen de windturbines met een uitgebreide omgevingsvergunning worden verleend. De ondernemers kunnen ook een gezamenlijke vergunningsaanvraag indienen.

 

In de vergunning zullen we ook een opruimplicht opnemen. Na afloop van de termijn dient de windturbine te worden verwijderd. Tevens is er een opruimplicht wanneer de windturbine gedurende een periode van 18 maanden minder dan 25% van de mogelijke opbrengst genereert (deze opbrengst wordt gerelateerd aan de gemiddelde productie van de opgave van de fabrikant) Hierbij valt te denken aan een windturbine die voor lange periode defect is.

 

Het is de bedoeling om de ervaringen uit de pilot te gebruiken voor vaststelling van het toekomstig beleid voor kleine windturbines bij bedrijven. Dit beleid zal naar een bestemmingsplan (hoogstwaarschijnlijk wordt dit een omgevingsplan) worden door vertaald. Op deze manier worden kleine winturbines mogelijk gemaakt binnen het bestemmingsplan of toekomstig omgevingsplan.

 

5. Selectie

De selectie van deelnemende agrariërs zal plaatsvinden in overleg tussen ZLTO en gemeente Altena. De inschrijvingstermijn voor deelname aan de pilot sluit 6 maanden na vaststelling van het beleidskader.

 

6. Monitoring en evaluatie

6.1 Monitoring

Deze beleidsregel maakt de pilot mogelijk voor maximaal 10 locaties waar kleine windturbines kunnen worden geplaatst. Dit initiatief draagt bij aan de realisatie van de doelstelling in de RES met betrekking tot het deel ‘innovatie’. Om te kunnen monitoren hoeveel energie de kleine windturbines opwekken in relatie tot de ‘innovatie-opgave’ vanuit de RES, zal de gemeente dit jaarlijks monitoren aan de hand van officiële opgaven van opgewekte energie die door de ondernemers zullen worden aangeleverd.

 

De gemeente wil binnen de pilot ook inzichtelijk krijgen wat de impact van de kleine windmolens is op vogels en vleermuizen. De deelnemers aan de pilot houden de aanvaringsslachtoffers bij en gedurende de pilotfase van 2 jaar rapporteren zij hierover halfjaarlijks in januari en juli van ieder jaar aan de gemeente. De rapportage is op maandniveau en bevat aantallen en soorten.

 

De deelnemers aan de pilot worden geacht mee te werken aan deze monitoring.

 

6.2 Evaluatie

Binnen twee jaar na vaststelling van het beleidskader vindt op basis van de pilot een evaluatie plaats. Dan wordt bekeken of het plaatsen van de windturbines in de praktijk passend is en of de aantallen aanvaringsslachtoffers acceptabel zijn. Dit mede in het licht van mogelijke resultaten uit nieuw onderzoek die op dat moment beschikbaar zijn. Ook wordt bezien of qua functies en gebieden uitbreiding kan plaatsvinden of juist moet worden ingeperkt. Het is de bedoeling om het beleidskader na evaluatie om te vormen naar beleid dat van toepassing is voor het gehele grondgebied van Altena.