Organisatie | Texel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos |
Citeertitel | verordening baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2008 | nieuwe regeling | 16-09-2008 Texelse Courant | Geen. |
De raad van de gemeente Texel:gelezen het advies van Burgemeester en Wethouders van 3 september 2008, nummer ….;gelet op artikel 222 van de Gemeentewet;gezien het “Bekostigingsbesluit riolering Meyertebos“, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 mei 2002;gehoord de commissie Middelen in haar vergadering van 28 augustus 2008;overwegende:- dat het gewenst is om een deel van de kosten die gemoeid zijn met de aanleg van riolering in het buitengebied te verhalen op de percelen die daardoor gebaat zijn;- dat onlangs de werkzaamheden die zijn uitgevoerd in verband met de aanleg van riolering in het deelgebied “Meyertebos” zijn afgerond;- dat het niet mogelijk is gebleken om met alle eigenaren en zakelijk gerechtigden van gebate percelen in de bedoelde deelgebieden overeenstemming te bereiken over de betaling van een bijdrage in de aanlegkosten;- dat de gemeentewet de mogelijkheid biedt om bij het uitblijven van zulke overeenstemming de bijdrage in rekening te brengen in de vorm van een gemeentelijke belasting;- dat het geëigende instrument daarvoor is de heffing en invordering van een baatbelasting; B E S L U I T :vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Onder de naam “baatbelasting Meyertebos“ wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 2007 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur en waarop ingevolge het bestemmingsplan één of meer van de navolgende bestemmingen rusten:
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien door het bestemmingsplan aan de gebate onroerende zaak één van de navolgende bestemmingen is toegekend wordt het in lid 1 genoemde bedrag verhoogd met het in de tabel genoemde bedrag:
Indien de gebate onroerende zaak deel uitmaakt van een terrein waaraan de bestemming "Recreatieterreinen klasse z" of de bestemming "Kleinschalige recreatieterreinen" is toegekend en daarop de bouw van slechts één recreatie-eenheid mogelijk is, wordt een verhoging van € 0,00 toegepast.
Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende tien jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar te worden ingediend.
In geval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar te worden ingediend.
In geval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.