Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening gemeente Haarlem 2022 |
Citeertitel | Referendumverordening gemeente Haarlem 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Referendumverordening Haarlem en de Verordening subsidieverstrekking referendum gemeente Haarlem.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2022 | nieuwe regeling | 24-03-2022 |
Artikel 3 Samenstelling referendumcommissie
De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie. Die vergoeding bedraagt maximaal 125% van het bedrag dat voor commissies in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is vastgelegd. Daarnaast kunnen de leden hun uren voor benodigde werkzaamheden en taken die niet uitgeoefend kunnen worden tijdens vergaderingen overeenkomstig het bij benoeming overeengekomen tarief declareren.
Artikel 5 Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek
Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier waarop in ieder geval de titel van het ontwerp raadsbesluit is opgenomen. Tevens voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.
Als het verzoek wordt ingewilligd, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt.
Artikel 6 Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek
Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier waarop in ieder geval de titel van het ontwerp raadsbesluit is opgenomen. Tevens voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.
Artikel 7 Initiatief van de raad
Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarover het referendum zal worden gehouden. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.
De stemming vindt plaats uiterlijk zes maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. De raad kan deze termijn met maximaal twee maanden verlengen om de stemming te combineren met een reguliere verkiezing of om te voorkomen dat de stemming in een schoolvakantie voor het basis- en voortgezet onderwijs valt die voor de regio is aangewezen.
Artikel 10 Budget en subsidieplafond
Tevens stelt de raad een budget vast voor subsidie voor activiteiten ter ondersteuning van het publieke debat en de meningsvorming over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. Bij een referendum op initiatief van kiesgerechtigden wordt dit budget onderverdeeld in drie gelijke deelplafonds of althans twee gelijke deelplafonds voor de onder a. en b. genoemde groepen voor activiteiten die tot doel hebben:
Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier beschikbaar dat een opgave bevat van de volgende gegevens:
Artikel 15 Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking
Op de procedure ter voorbereiding, stemming en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald. Tevens zijn tijdelijke of experimentele wetten die een aanvulling zijn op de Kieswet van toepassing.
Bij een referendum waarbij geen sprake is van oplossingsrichtingen berekent het centraal stembureau de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het ontwerp raadsbesluit zijn uitgebracht, alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor dan wel tegen het ontwerp raadsbesluit heeft gestemd waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
Artikel 18 Intrekken oude verordening en subsidieverordening referendum
De Referendumverordening Haarlem en de Verordening subsidieverstrekking referendum gemeente Haarlem worden ingetrokken.
Een Referendumverordening waarbij de mogelijkheid wordt gegeven een referendum te organiseren over een ontwerp raadsbesluit is bij uitstek een instrument van de raad.
In de Referendumverordening worden diverse taken niet in handen van het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) gelegd, maar aan de raad of griffier gelaten. De organisatie en uitvoering van het referendum zelf, nadat duidelijk is dat dit er komt, ligt uiteraard wel bij het college.
Voor het begrip ‘kiesgerechtigd’ is aangesloten bij degene die gerechtigd is deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 van de Kieswet (18 jaar of ouder, Nederlander of EU-onderdaan of vijf jaar een verblijfsvergunning, of rechtmatig in Nederland verblijvend op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland). Het is de wens van de raad om de leeftijdsgrens te verlagen naar zestien jaar. Als in de verordening dus wordt gesproken over ´kiesgerechtigden´, dan gaat het over personen die aan de in de Kieswet gestelde eisen voldoen, behalve de leeftijdseis, want die is verlaagd tot 16 jaar.
Deze verordening gaat uit van een referendum op basis van een ontwerp raadsbesluit. Een referendum is te zien als een advies van burgers aan de raad over een voorgenomen besluit.
Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen
De raad beslist of er een referendum kan worden gehouden.
Onderwerp van een referendum is een ontwerp raadsbesluit in zijn geheel. In de praktijk kan het zijn dat onderdelen van het besluit tot meer of minder discussie leiden, maar het is niet mogelijk om daar onderscheid in te maken door een onderdeel uit het ontwerp raadsbesluit centraal te stellen en aan een referendum te onderwerpen.
Bepaalde onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen lenen zich minder goed voor een referendum. Deze zijn hier als uitzondering opgenomen. De lijst is gebaseerd op de ervaringen met onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen; bij de onderdelen f en g gaat het om het budgetrecht van de raad.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
Een referendumcommissie wordt ingesteld nadat de Referendumverordening is vastgesteld. Het is een permanente commissie, omdat een referenduminitiatief ineens kan opkomen en er dan binnen enkele dagen een advies dient te worden uitgebracht over bijvoorbeeld de vraag of een referendum mogelijk is over het ontwerp raadsbesluit. Het kan zijn dat de leden van de referendumcommissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, zal er doorgaans geen reden zijn om te vergaderen. Voor de benoemingstermijn van zes jaar is aangesloten bij de termijn die gehanteerd wordt voor de rekenkamer (vijfde lid). Herbenoeming is eenmaal mogelijk voor een periode van zes jaar. De maximale benoemingstermijn van leden van de referendumcommissie is daarmee twaalf jaar.
Wanneer een lid van de referendumcommissie ontslag neemt, is het aan de raad om zo snel mogelijk een vervanger te benoemen. Er is niet bepaald dat het lid van de referendumcommissie aanblijft totdat in diens opvolging is voorzien. Het kan soms enkele maanden duren voordat er een opvolger is benoemd. Het is niet gewenst om iemand die ontslag neemt in het ongewisse te laten over wanneer dat ontslag uiteindelijk ingaat. Er is niet expliciet geregeld dat leden van de referendumcommissie (bijvoorbeeld in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan. Een door de referendumcommissie vast te stellen aftreedrooster voorziet erin dat niet het risico ontstaat dat in één keer alle leden moeten aftreden.
Wat betreft de vergoeding van de leden van de referendumcommissie is aangesloten bij de regeling zoals die wordt gehanteerd voor de rekenkamercommissie van de gemeente Haarlem. Concreet houdt dit in dat de mogelijkheid bestaat om gemaakte uren voor een vergoeding van € 75,- bruto per uur te declareren. Dit is passend gezien het feit dat het merendeel van de werkzaamheden van de referendumcommissie buiten een vergadering plaatsvindt.
Artikel 4. Taken en vergaderingen referendumcommissie
De referendumcommissie heeft diverse adviserende taken. Daarnaast houdt de referendumcommissie toezicht op het gehele referendumproces. De referendumcommissie kan gevraagd en ongevraagd advies geven.
Onder a tot en met c staat de advisering aan respectievelijk de raad, de voorzitter van de raad en het college. De referendumcommissie heeft een adviserende rol bij diverse stappen in het referendumproces die gevoelig kunnen liggen of voor discussie kunnen zorgen. Onder d is de rol van de referendumcommissie als toezichthouder op het hele referendumproces vastgelegd. Een uitvloeisel van die rol is de behandeling door de referendumcommissie van klachten over het referendumproces (onder e). Klachten kunnen over uiteenlopende zaken gaan, bijvoorbeeld het afkeuren van een aantal ondersteunende handtekeningen, het aantal stembureaus of een campagne-uiting van een organisatie.
Wellicht ten overvloede: de taak die de referendumcommissie heeft ten aanzien van klachten over het referendumproces heeft niet te maken met het klachtrecht dat wordt geregeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); dat klachtrecht gaat immers alleen over gedragingen van bestuursorganen en personen die daarbij werkzaam zijn. De afdoening daarvan is een taak van het bestuursorgaan zelf.
De referendumcommissie brengt na afloop van elk referendumproces een evaluatie uit (onder f). Dit kan gaan om een referendumproces inclusief een gehouden referendum, maar ook over een referendumproces waarbij het niet tot een daadwerkelijk gehouden referendum is gekomen.
Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek
Het inleidend verzoek heeft twee functies: het aantonen dat er binnen de gemeente enig draagvlak is voor een referendum en een toetsing of over het ontwerp raadsbesluit een referendum kan worden gehouden. Daarom is het aantal handtekeningen voor het inleidend verzoek in de regel laag. Als norm wordt 400 gehanteerd. Het definitief verzoek (artikel 6) moet aantonen dat er voldoende draagvlak binnen de gemeente is om daadwerkelijk een referendum te houden. Voor het definitief verzoek wordt 4.000 als norm gebruikt.
Ondersteuningsverklaringen kunnen in de procedure voor het inleidend verzoek op grond van deze verordening schriftelijk worden ingediend, waarbij de mogelijkheid bestaat om deze digitaal te verzamelen. De handtekeningen moeten worden geplaatst op formulieren die door de voorzitter van de raad worden verstrekt. De referendumcommissie heeft een adviserende rol.
Bij het controleren van de geldigheid van de handtekeningen wordt beoordeeld of diegenen die de ondersteuningsverklaring indienen kiesgerechtigd zouden zijn voor de raadsverkiezingen op het moment dat de voorzitter van de raad het formulier voor de ondersteuningsverklaringen verstrekt. Kiesgerechtigd betekent in Haarlem dat de leeftijd verlaagd is naar 16 jaar. Bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of, en zo ja, wanneer het referendum gehouden wordt. Daarom wordt hier voor een andere peildatum gekozen dan de dag van het referendum. Om verwarring over deze peildatum te voorkomen is het goed om deze uitgiftedatum ook op het ondersteuningsformulier te zetten.
Het ligt voor de hand ook de controle te laten uitvoeren door de voorzitter van de raad. Deze heeft immers toegang tot de basisregistratie persoonsgegevens.
De raad beslist of het inleidend verzoek kan worden ingewilligd. Hierbij wordt getoetst aan de in artikel 2, tweede lid, vermelde onderwerpenlijst. En wordt tevens beoordeeld of er een voldoende aantal geldige ondersteuningsverklaringen is.
Het besluit van de raad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Als de raad het ontwerp raadsbesluit referendabel acht, wordt het inhoudelijk besproken, waarbij uiteraard amendementen en moties kunnen worden ingediend. Over het ontwerp raadsbesluit zelf wordt niet gestemd. Dit gebeurt pas nadat het referendum is gehouden, of nadat de raad heeft besloten dat er geen referendum gehouden kan worden.
Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek
De procedure voor het definitief verzoek is in grote lijnen gelijk aan die voor het inleidend verzoek. Dit houdt onder meer in dat de voorzitter van de raad controleert op voldoende handtekeningen van kiesgerechtigden. De kiesgerechtigdheid is hier gekoppeld aan de dag waarop de raad besloten heeft dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd. Voor het aantal ondersteuningsverklaringen wordt als norm 4.000 kiesgerechtigden gehanteerd.
In de procedure voor het definitief verzoek wordt ook de digitale mogelijkheid opengesteld (vierde lid, tweede volzin).
Dat de ondersteuningsverklaringen van het inleidend verzoek niet meetellen voor het definitief verzoek heeft de volgende reden. Tijdens het inleidend verzoek is het ontwerp raadsbesluit nog niet besproken door de raad; het voorstel kan dus nog gewijzigd worden als gevolg van amendementen. Daarom is het mogelijk dat een kiesgerechtigde het inleidend verzoek ondersteunt, maar geen handtekening wil zetten voor het definitief verzoek, bijvoorbeeld omdat inmiddels aan zijn of haar bezwaren tegemoet is gekomen. Of over het ontwerp raadsbesluit een referendum kan worden gehouden is eerder in het proces, bij het inleidend verzoek beslist. Een voldoende aantal handtekeningen zal dan ook een positief besluit tot het houden van het referendum inhouden.
Artikel 7. Initiatief van de raad
De raad kan zelf het initiatief nemen om een referendum te houden. Vaak zal het voorstel daartoe van een of meer raadsleden of fracties afkomstig zijn. Elk raadslid heeft immers op grond van artikel 147a van de Gemeentewet het recht van initiatief om een (uitgewerkt) voorstel voor bijvoorbeeld een referendum te doen. Ook kan elk raadslid een motie daartoe indienen. Een initiatiefvoorstel of motie kan bijvoorbeeld een voorstel voor een referendum inhouden over een onderwerp waarbij aan kiesgerechtigden alternatieven wordt voorgelegd en waarbij het college wordt verzocht een en ander in een nota uit te werken. Over een initiatiefvoorstel moet op grond van artikel 147a, vierde lid, van de Gemeentewet het college de gelegenheid krijgen wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Initiatiefvoorstellen en moties worden behandeld conform het Reglement van Orde van de raad. Doorgaans heeft ook de referendumcommissie de taak om te adviseren over het referendumonderwerp en of er sprake is van een uitgezonderd besluit. Het is daarom zaak om een voorgenomen referenduminitiatief zo snel mogelijk bij de referendumcommissie te melden. Het initiatiefvoorstel of de motie kan resulteren in een besluit van de raad tot het houden van een referendum als bedoeld in artikel 7, eerste lid. De bepalingen in deze verordening, met uitzondering van de artikelen over het inleidend en definitieve verzoek zijn ook van toepassing op een referendum op initiatief van de raad.
Over de dag van de stemming brengt de referendumcommissie advies uit (artikel 4, eerste lid, onder a, sub ii.).
Artikel 9. Vraagstelling referendum
De raad stelt de vraagstelling van het referendum vast na advies van de referendumcommissie; deze zal daarover doorgaans in overleg treden met de initiatiefnemers van het referendum en de portefeuillehouder uit het college.
Bij een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden ligt de vraagstelling grotendeels vast: de vraag is gekoppeld aan het ontwerp raadsbesluit. Doorgaans zal hierdoor de vraagstelling zijn: “Bent u voor of tegen het ontwerp raadsbesluit?”. Soms wordt in een raadsvoorstel een keuzemogelijkheid aan de raad gegeven, als dit voorstel het onderwerp is van een referendum zal aan de kiesgerechtigden deze keuzemogelijkheden worden voorgelegd.
Bij een referendum op initiatief van de raad kan de vraagstelling een andere vorm krijgen. De raad kan aan de kiesgerechtigde inwoners de (eenvoudige) vraag voorleggen of zij vóór dan wel tegen het ontwerp raadsbesluit zijn of verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen. Als meer dan twee alternatieven worden voorgelegd, is er waarschijnlijk geen meerderheid voor een van de opties. Er zijn mogelijkheden waarbij ook inzicht wordt verkregen over de tweede of derde voorkeur van kiesgerechtigden. Als er gekozen wordt voor verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen zal de referendumcommissie hierover adviseren met een voorstel voor de stemprocedure. Wat de meest geschikte stemprocedure is, hangt mede af van het aantal mogelijke antwoordopties en de aard ervan. Drie mogelijkheden zijn: (a) het uitbrengen van één stem op een antwoordmogelijkheid naar keuze; (b) het uitbrengen van één of meerdere stemmen op elk van de antwoordmogelijkheden die de kiezers verkiest (‘approval voting’); (c) het plaatsen van de antwoordmogelijkheden in volgorde van voorkeur (waarbij indien geen van de alternatieven een meerderheid heeft de stemmen van het minst populaire alternatief kunnen worden overgeheveld naar de keuze van tweede voorkeur bij de betreffende kiezers).
Artikel 10. Budget en subsidieplafond
Als duidelijk is dat er een referendum komt, dient de raad een budget vast te stellen. Allereerst voor de organisatie van het referendum zelf (stempassen, stembiljetten, stembureaus, enz.). Daarnaast een bedrag voor voorlichting. Er kan vanuit de gemeente een folder worden opgesteld met neutrale informatie over het ontwerp raadsbesluit dat onderwerp is van het referendum, of er kan een referendumkrant worden gemaakt waarbij de neutrale gemeentelijke informatie kan worden aangevuld met informatie van voor- en tegenstanders. De referendumcommissie heeft een toezichthoudende rol bij het verstrekken van deze neutrale informatie door de gemeente. In het geval van een referendumkrant heeft de referendumcommissie uiteraard geen rol ten aanzien van de informatie verstrekt door voor- en tegenstanders.
Daarnaast wordt een subsidiebudget/-plafond vastgesteld voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten die burgers en maatschappelijke organisaties rond het referendum organiseren. Voor subsidie komen activiteiten in aanmerking die het publieke debat en de meningsvorming rond het referendum ondersteunen. Naast een totaal budget stelt de raad zowel bij een referendum op initiatief van kiesgerechtigden als bij een referendum op initiatief van de raad vast hoe de verdeling over de verschillende categorieën is. De verordening legt een gelijke verdeling vast over de voor en tegenstanders van een raadsbesluit of over de verschillende oplossingsrichtingen. Daarnaast zal er altijd een budget moeten zijn voor neutrale activiteiten zoals een debatavond waar verschillende partijen aan het woord komen.
Een subsidieplafond is belangrijk, omdat daardoor openeinderegelingen worden voorkomen. Als het subsidieplafond is bereikt, moet de aanvraag om subsidie namelijk worden geweigerd (artikel 4:25, tweede lid, van de Awb). Een subsidieplafond is iets anders dan alleen vermelding op de begroting dat er voor een bepaald beleidsterrein een bepaald bedrag beschikbaar is aan subsidies. Een subsidieplafond is concreter; het moet onder die naam worden vastgesteld als het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking krachtens een wettelijk voorschrift van bepaalde met name genoemde subsidies (artikel 4:22 van de Awb). In deze verordening gebeurt dat door vermelding van het vaststellen van het plafond en de deelplafonds door de raad. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond moet ook worden bekendgemaakt hoe het wordt verdeeld (artikel 4:26, tweede lid, van de Awb). De bekendmaking van het subsidieplafond gebeurt in dit geval door het college.
Een onvolledige aanvraag (er ontbreken gegevens) kan niet in behandeling worden genomen en
wordt afgewezen. Dit gebeurt echter niet voordat de aanvrager de kans heeft gekregen om de
aanvraag aan te vullen. Dit dient op korte termijn te gebeuren in verband met de korte termijn van twee weken waarop op de subsidieaanvragen wordt besloten.
De Algemene subsidieverordening (hierna: ASV) geeft diverse standaardbepalingen, bijvoorbeeld voor aanvraag- en beslistermijnen, die voor de hier bedoelde subsidies niet toepasbaar zijn en waarvan dus moet worden afgeweken. Ook bevat de ASV een bepaling waarin de bevoegdheid om nadere regels te stellen aan het college wordt gedelegeerd. Dat is bij een referendum niet wenselijk; het gaat immers om een instrument van de raad.
Het doel van de subsidieverstrekking is bijdragen aan de meningsvorming en aan het voeren van het publieke debat over het ontwerp raadsbesluit dat onderwerp is van het referendum onder de burgers in de gemeente. Burgers moeten hun mening kunnen vormen voordat zij een stem uitbrengen. Vaak zijn initiatiefnemers van een referendum en andere betrokkenen burgers. Om hen een mogelijkheid te geven subsidie aan te vragen voor het stimuleren van het publieke debat en meningsvorming wordt hier gesproken van een collectief van kiesgerechtigden, mits zij dit doen met een aantal van minimaal zes personen. In dat geval dienen zij ook kiesgerechtigd te zijn voor de raadsverkiezingen van de gemeente Haarlem. De Referendumverordening Haarlem hanteert een ruimere definitie van het begrip kiesgerechtigde: jongeren vanaf 16 jaar mogen stemmen en dus in een collectief van zes ook subsidie aanvragen. Hierbij wordt opgemerkt dat het noodzakelijk is dat de contactpersoon (een van de zes kiezers) wel 18 jaar of ouder is. Voor het organiseren van sommige onderdelen van activiteiten zal een meerderjarige nodig zijn in verband met de handelingsbekwaamheid.
Subsidies kunnen ook verstrekt worden aan organisaties in de vorm van rechtspersonen (verenigingen, wijkorganen, stichtingen e.d.). Politieke partijen kunnen geen subsidie aanvragen op basis van deze regels. Zij hebben hun eigen mogelijkheden om campagne te voeren.
Het ligt voor de hand dat geen subsidie verstrekt wordt als de activiteiten plaatsvinden voor de aanvraag wordt ingediend of nadat het referendum gehouden is. Ook is subsidie niet bedoeld om winst te maken, dit is ook een afwijzingsgrond.
De subsidie is bedoeld als tegemoetkoming in materiële kosten. Alleen de kosten die direct samenhangen met de activiteit en die naar het oordeel van het college redelijk zijn in relatie tot de verwachte bijdrage van de activiteit aan het doel van deze subsidie komen in aanmerking. Denk aan de huur van een zaal voor een debatavond, het drukken van een folder of het maken van een filmpje. Het is niet bestemd voor loonkosten van de aanvrager of anderen. Als het voor de activiteit absoluut noodzakelijk is dat er een deskundige wordt ingehuurd is het wellicht mogelijk dat er een uitzondering wordt gemaakt. De kosten die voor subsidie in aanmerking komen moeten noodzakelijk zijn om de activiteit uit te kunnen voeren. Dus de zaalhuur voor een debatavond kan vergoed worden, eten en drinken, bijvoorbeeld in de vorm van een borrel na afloop, niet.
Indien er een professional ingehuurd dient te worden (bijvoorbeeld een cameraman voor het maken van een filmpje) dan worden deze kosten vergoed tot een maximum van € 45,- per uur. Het aantal uren dat per aanvraag gedeclareerd kan worden heeft een maximum van 20.
Er wordt een formulier vastgesteld waarmee de aanvraag voor subsidie gedaan wordt. Hierdoor is het voor de aanvragers duidelijk welke gegevens zij moeten aanleveren. Het is belangrijk dat er niet alleen een omschrijving van de activiteiten wordt aangeleverd, maar dat er ook een begroting wordt gemaakt waarin de inkomsten en uitgaven zijn opgenomen. Aanvragers zullen voor bijvoorbeeld de huur van een zaal of het ontwerpen van een website een offerte moeten aanvragen zodat zij een goed onderbouwde begroting kunnen aanleveren. Ook worden formele gegevens gevraagd. Voor een collectief van kiezers betekent dit dat er zes personen hun naam en adresgegevens aanleveren en hun handtekening zetten waarmee ze aangeven gezamenlijk verantwoordelijk te zijn voor de activiteit. Voor rechtspersonen die niet bekend zijn bij de gemeente betekent dit dat zij bijvoorbeeld een afschrift van de inschrijving van de kamer van koophandel dienen te overleggen. En uiteraard dient ook deze aanvraag ondertekend te zijn door de bevoegde personen (dit zijn er vaak meer dan één). Het aanvraagformulier staat op de website van de gemeente en kan worden geprint. Het ingevulde formulier kan per post worden opgestuurd of afgegeven worden aan de balie van het stadhuis.
Artikel 13. Subsidieverlening en vaststelling
De beslissing op een aanvraag om subsidie is een verantwoordelijkheid van het college. De beschikking wordt uiterlijk twee weken nadat de termijn voor het aanvragen van subsidie is gesloten, verzonden.
Indien een aangevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk wordt verleend, wordt vervolgens zo spoedig mogelijk het betreffende bedrag bij wijze van voorschot aan de aanvrager uitbetaald.
Een referendumproces wordt oplettend gevolgd door inwoners en lokale media. Hoewel het om relatief lage subsidiebedragen zal gaan, moet wel verantwoording over de bestede gelden worden afgelegd voordat de subsidie definitief wordt vastgesteld. Dat gebeurt via de aanvraag tot vaststelling.
Als uit de overgelegde stukken (of op een andere manier) blijkt dat de activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden, kan de subsidie lager worden vastgesteld dan was verleend, of zelfs worden ingetrokken. Hierbij kan het verstrekte voorschot (tweede lid ) – deels – worden teruggevorderd (artikelen 4:48, eerste lid, en 4:57 van de Awb).
Deze drempel is de minimale opkomst die nodig is om het referendum geldig te laten zijn. Die ligt in de verordening op 30%. Als er een formele drempel is, is het beter uit te leggen en minder onverwacht wanneer de raad de uitkomst eventueel naast zich neerlegt vanwege een te lage opkomst (en de uitkomst daardoor te weinig de weerslag is van de mening van de stad).
Artikel 15. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking
Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen. Vandaar dat de desbetreffende bepalingen uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, voor zover er geen regeling in deze verordening zelf is opgenomen. Het gaat om de volgende onderdelen:
Het kan voorkomen dat naast de Kieswet een tijdelijke wet van toepassing is op het verkiezingsproces. In 2020 is de Tijdelijke wet verkiezingen Covid 19 vastgesteld. Deze heeft een vervaldatum (1 juli 2022) maar kan verlengd worden. Nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot het verkiezingsproces worden doorgaans eerst op kleine schaal getest op basis van een experimentenwet, welke ook tijdelijk is. Op dit moment is er een experiment met het centraal tellen van de stemmen en komt er een experiment met een nieuw stembiljet dat ook elektronisch telbaar is. Indien de gemeente Haarlem meedoet aan een experiment of indien er een (landelijke) tijdelijke wet is, zijn de relevante bepalingen ook van toepassing op het referendumproces.
In artikel 16 zijn bepalingen opgenomen over de taken van het centraal stembureau bij de telling, de vaststelling en de bekendmaking van de uitslag van een referendum. Deze wijken deels af van desbetreffende bepalingen in de Kieswet of vullen deze aan. Zie de toelichting bij artikel 14.
Onder andere artikel P23 van de Kieswet (onderdeel van paragraaf 4) is van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is geregeld dat het centraal stembureau zijn proces-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar maakt. Daarbij is ook bepaald dat hiervoor bij ministeriële regeling een internetadres kan worden aangewezen. Dat laatste is op het moment van verschijnen van deze modelverordening nog niet gebeurd.
In het derde lid van artikel 16 is verder bepaald dat het centraal stembureau de uitslag aan de raad overbrengt. Het vierde lid regelt dat de raad een uitspraak doet over de wettigheid van de stemming.
Op grond van artikel 154, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening een straf stellen van ten hoogste drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij hoofdstuk Z, paragraaf 1, van de Kieswet.