Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeente Rhenen - Beleidsregels standplaatsen Rhenen 2022 |
Citeertitel | Beleidsregels standplaatsen Gemeente Rhenen 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De beleidsregels in ‘Standplaatsvergunningenbeleid Rhenen/Elst (U)/Achterberg 1997’ worden ingetrokken
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-04-2022 | nieuwe beleidsregels | 29-03-2022 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen besluiten de “Beleidsregels standplaatsen Rhenen 2022” vast te stellen. Bij het opstellen van deze regels is rekening gehouden met een aantal wettelijk kaders, zie bijlage 3 voor de toelichting.
Waarom deze nieuwe beleidsregels?
Er zijn 3 aanleidingen om de regels uit 1997 te vernieuwen:
De wetgeving is veranderd. De Europese Dienstenrichtlijn verplicht gemeentes om anders om te gaan met schaarse vergunningen. Het doel hierbij is om nieuwkomers op de markt ook een kans te bieden. Hierbij is het wel belangrijk om rekening te houden met de terugverdientijd van de al aanwezige standplaatshouders.
Artikel 1 Begrippen en definities in deze beleidsregels
In deze beleidsregels gelden de volgende betekenissen:
Incidentele standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 APV die gedurende een bepaald dagdeel, bepaalde dag of beperkte periode voor maximaal 12 dagen per jaar, wordt ingenomen. Een uitzondering op deze maximaal 12 dagen zijn incidentele standplaatsen voor de volksgezondheid en/of educatieve doeleinden.
Artikel 2 Waarover gaan deze beleidsregels?
Deze beleidsregels zijn van toepassing op standplaatsvergunningen zoals bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 4 van de APV. Deze regels zijn niet voor de standplaatshouders die op de weekmarkt in centrum Rhenen staan, die vallen buiten het bereik van deze regels. Voor hen is er een aparte marktverordening. Ook standplaatsen op een evenement vallen niet onder dit standplaatsenbeleid.
Artikel 3 Persoonsgebonden karakter van vergunning
Kan een vergunning niet overgeschreven worden aan echtgenoot, partner of kind? Dan kan een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een standplaats krijgen. Maar alleen als hij ten minste twee jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt. Of voor minimaal 2 jaar als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd. Dit moet aan te tonen zijn met bijvoorbeeld arbeidscontracten, salarisstroken of KVK-uittreksels.
Artikel 4 Eisen voor het indienen van een vergunningsaanvraag
De aanvrager van een vergunning moet gebruik maken van het formulier van de gemeente. Dit is een digitaal formulier op www.rhenen.nl. Op verzoek is ook een papieren formulier beschikbaar.
Bij een aanvraag levert de aanvrager de volgende gegevens aan:
Artikel 5 Wanneer mag de gemeente een vergunning weigeren te geven?
Weigeren in belang van openbare orde
De gemeente kan weigeren een vergunning te geven in het belang van de openbare orde (zoals bedoeld in artikel 1:8 van de APV, onder a). De gemeente kan een vergunning voor een standplaats weigeren te geven als:
Sprake is van geurhinder, geluidshinder of een andere vorm van overlast voor de omgeving. Het gaat dan om gebruikers of zakelijk gerechtigden van de in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken (bijvoorbeeld woningen of kantoren). Én als deze hinder/overlast niet genoeg door voorschriften kan worden beperkt.
Weigeren in belang van openbare veiligheid
De gemeente kan weigeren een vergunning te geven vanwege de openbare veiligheid (zoals bedoeld in artikel 1:8 van de APV, onder b). De gemeente kan een vergunning voor een standplaats weigeren te geven als:
Artikel 6 Vergunning voor een jaarstandplaats
Een vergunninghouder kan per week en per locatie voor maximaal 4 dagdelen een vergunning voor een jaarstandplaats krijgen. Uitzondering hierop is industrieterrein Remmerden, hier is het maximum 6 dagdelen. (Deze maxima gelden niet voor standplaatsen op particuliere grond, zoals op de eigen parkeerplaats van een supermarkt.)
Artikel 7 Vrijgekomen jaarstandplaatsen
1 tot 2x per jaar worden alle vrije dagdelen en locaties van jaarstandplaatsen gepubliceerd
Zo zijn we transparant over welke vergunningen er beschikbaar zijn. En stimuleren we nieuwkomers om een standplaats in te nemen op dagen die nog vrij zijn, in plaats een vergunning aan te vragen voor al bezette plekken.
Vertrekt een standplaatshouder voordat de 10 jaar vergunning voorbij is?
Dan wordt de vrijgekomen plek bekend gemaakt via een advertentie op de gemeentepagina in de gedrukte krant en via een advertentie op www.CVAH.nl. In de advertentie staat om welke plek het gaat en de maximale afmetingen van de plek.
Is de vergunningstermijn van 10 jaar bijna voorbij?
Dan wordt 6 maanden voor het einde van de vergunningsduur de vrijgekomen plek bekend gemaakt via een advertentie op:
De huidige standplaatshouder wordt ook van te voren geïnformeerd over deze bekendmaking. Zo is hij zelf ook in de gelegenheid op tijd een nieuwe aanvraag te doen.
Komen er meer aanvragen binnen? Dan wordt de vergunning als volgt toegekend:
Als eerst wordt gekeken naar: welke complete aanvragen komen binnen in de eerste 2 dagen na publicatie? Deze hebben voorrang. Zijn er in deze 2 dagen na de publicatie meer aanvragen binnengekomen? Dan wordt er geloot. Hierbij worden de aanvragers op het gemeentehuis uitgenodigd om de loting bij te wonen.
De publicatie is niet alleen gericht op de vrijgekomen plek/dagdeel
In de advertentie wordt niet alleen het specifieke dagdeel bekend gemaakt, maar ook andere dagdelen waarop deze plek nog vrij is. Zo promoten we ook vacante tijdstippen, niet alleen de al bezette locaties. Het beleid is er namelijk niet op gericht om standplaatshouders hun plek te ontnemen, maar om uiteindelijk een goed aanbod te creëren voor inwoners. Waarbij we tegelijk ook nieuwkomers op de markt een kans moeten bieden.
Artikel 10 Tijdelijke afwijking locatie van de standplaats
Het college kan onder omstandigheden (zoals onderhoud van de openbare ruimte of evenementen) de locatie van een standplaats tijdelijk wijzigen. In overleg met de vergunninghouder wijst het college ergens anders een locatie aan waar de standplaats tijdelijk kan worden ingenomen.
Artikel 11 Het innemen van de standplaats
Door wie wordt de standplaats ingenomen?
Een standplaats wordt ingenomen door de vergunninghouder persoonlijk of een werknemer van vergunninghouder, op de in de vergunning genoemde locatie, dagen en tijden. De vergunning is niet overdraagbaar, behalve de uitzonderingen genoemd in artikel 3.
Wil de vergunninghouder de standplaats laten bezetten door een werknemer van de vergunninghouder? Dan moet de vergunninghouder dit eerst schriftelijk aan ons doorgeven. Vermeld hierbij zijn/haar persoonsgegevens, een loonverklaring of kopie van een arbeidscontract. Hiermee moet de arbeidsrelatie met de vergunninghouder worden aangetoond.
Vervanging bij ziekte/vakantie
Neemt de vergunninghouder de standplaats niet in? En heeft hij het college daarvan niet van op de hoogte gesteld? Dan kan dit leiden tot intrekken van de verleende vergunning.
Artikel 12 Wanneer mag de gemeente een vergunning intrekken?
Het college kan de vergunning intrekken op grond van de in artikel 1:6 APV genoemde intrekkingsgronden. Het college kan de vergunning intrekken als bijvoorbeeld:
De vergunninghouder overlijdt. Als een standplaats vrijkomt door het overlijden van een standplaatshouder heeft de levenspartner of één van de kinderen van de standplaatshouder de mogelijkheid om binnen 12 weken na overlijden een verzoek in te dienen voor het overschrijven van de standplaatsvergunning;
Artikel 13 Wat is het overgangsrecht?
Ondernemers die nu een vergunning hebben voor een jaarstandplaats, kunnen voor 2023 opnieuw een aanvraag doen voor een vergunning. Zij hebben dan voorrang en krijgen een vergunning van 10 jaar.
Bijlage 1: Locatie jaarstandplaatsen
Standplaats R2 en R4 Valleiweg alleen op dinsdagochtend beschikbaar.
Bijlage 2: Regels bij de standplaatsenvergunning
In artikel 1:4 van de APV staat dat bij een vergunning ook regels horen. Voor deze vergunning gelden de regels die staan in ‘Beleidsregels standplaatsen Rhenen 2022’. Ook gelden deze regels:
Het innemen van de standplaats
1. 2 weken voordat u de standplaats voor de 1e keer inneemt, moet u contact op nemen met de gemeente door te bellen naar (0317) 681 681. Een ambtenaar van de gemeente gaat met u mee om de exacte locatie van de standplaats te bepalen. Is er een stroomvoorziening? Dan regelt deze ambtenaar dit ook met u.
2. Heeft u de standplaats een maand na het ingaan van deze vergunning nog niet ingenomen? Dan kan uw vergunning worden ingetrokken.
3. De standplaats dient te worden ingenomen overeenkomstig bijgevoegd kaartje van de seizoensstandplaats, incidentele standplaats of de aangewezen jaarstandplaats. U mag de maximale afmetingen van de standplaats niet overschrijden.
4. Zorg dat u de toegang en doorgang van hulpdiensten niet belemmert.
5. Zorg dat eventueel aanwezige brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen onbelemmerd toegankelijk zijn voor hulpdiensten.
6. Het plaatsen van tijdelijke bouwwerken op de standplaats is niet toegestaan.
7. U zorgt ervoor dat de verkeersveiligheid niet in het geding komt. Dit betekent dat u ervoor zorgt dat de standplaats het verkeer niet zal afleiden.
8. Omwonenden van de standplaats mogen geen overlast ervaren van werkzaamheden die u in of nabij de standplaats uitvoert.
9. U volgt direct en volledig de aanwijzingen van de ambtenaren van de gemeente, de brandweer of de politie als het gaat om de openbare orde, (verkeers-)veiligheid en het voorkomen van overlast voor de omgeving.
10. Na afloop van iedere dag laat u de standplaats schoon, opgeruimd en in de oude staat achter.
11. In de directe nabijheid van de standplaats plaatst u een afvalbak voor het opvangen van afval.
12. Ontstaat er afval afkomstig van de standplaats in de directe omgeving? Ruim dit zo snel mogelijk op.
13. Het plaatsen van tafels, stoelen, parasols en dergelijke in de omgeving van de standplaats is niet toegestaan;
14. Het leggen van stroomkabels, of andere kabels, over de openbare weg is niet toegestaan;
15. Deze vergunning is persoonsgebonden en kan niet worden overgedragen aan derden. Uitzonderingen hiervoor zijn overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Lees hierover meer in Artikel 3 en 11 van de ‘Beleidsregels standplaatsen Gemeente Rhenen 2022’.
16. Alleen u als vergunninghouder mag de standplaats innemen. Laat u de standplaats regelmatig bezetten door een werknemer? Dan moet u dit bij uw aanvraag doorgeven aan de gemeente. Lever hierbij ook de persoonsgegevens en identiteitsbewijs van de werknemer aan. En een loonverklaring of kopie van het arbeidscontract. Hiermee toont u de arbeidsrelatie tot u als vergunninghouder aan. Zijn er wijzigingen? Dan moet u voor een nieuwe werknemer opnieuw de genoemde gegevens aanleveren. Bij een controle van de standplaats moeten de personen in de standplaats bekend zijn bij de gemeente.
17. Afwezigheid van de kraam/wagen moet bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk van te voren worden gemeld. Doet u dit niet? Dan kan de gemeente uw vergunning intrekken.
18. U kunt uw aanwezigheid laten vervangen. De periode van vervanging tijdens ziekte is maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid van de vergunninghouder. De periode van vervanging tijdens vakantie is maximaal zes weken per kalenderjaar. Vervanging van de vergunninghouder bij ziekte en/of vakantie is uitsluitend mogelijk door:
- De echtgeno(o)t(e) of relatiepartner,
- Een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of
- Een persoon die bij de vergunninghouder in loondienst is.
Stel de gemeente van de vervanging op de hoogte door een uittreksel uit het geboorteregister, een kopie van een geldig legitimatiebewijs, een loonverklaring of een kopie van een arbeidscontract.
19. Vraagt een ambtenaar van de gemeente, politie of brandweer u om deze vergunning? Dan moet u deze direct laten zien.
20. Komt u de regels in deze vergunning of in de ‘Beleidsregels standplaatsen 2022’ niet na? Dan kan de gemeente de vergunning direct intrekken. Het niet naleven van de regels kan ook negatieve gevolgen hebben voor de beoordeling van toekomstige aanvragen.
21. Door gebruik te maken van deze vergunning, verklaart u als vergunninghouder op de hoogte te zijn van alle gestelde voorschriften en/of beperkingen. Ook verklaart u hiermee akkoord te zijn en zich hieraan volledig te houden.
Bijlage 3: Toelichting beleidsregels standplaatsen Rhenen 2022
De juridische redenen voor het opstellen van dit beleid:
- Het college kan op grond van artikel 1:4, lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rhenen 2020 voorschriften en beperkingen aan een vergunning verbinden.
- Er is behoefte om de weigeringsgronden artikel 1:8 en artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rhenen 2020 nader te specificeren in gemotiveerde en toetsbare criteria voor het verlenen van een vergunning;
- Er is behoefte om ook de artikelen 1:4, 1:6, en 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rhenen 2020 verder te specificeren met beleidsregels.
Deze beleidsregels vervangen de ‘Standplaatsvergunningenbeleid Rhenen/Elst (U)/Achterberg 1997’. Deze regels zijn inmiddels verouderd. Sindsdien hebben zich op ten minste drie vlakken ontwikkelingen voorgedaan waar de beleidsregels uit 1997 niet meer op aansluiten. Actualisatie is daarom noodzakelijk.
Ten eerste is er veel veranderd in de praktijk van standplaatsen en ambulante handel. Het beleid uit 1997 gaat nog uit van het gebruik van standplaatsen voor voornamelijk commercieel gebruik en met name autoruiten graveren. Momenteel worden standplaatsen ook voor niet-commerciële doeleinden gebruikt zoals door het bevolkingsonderzoek borstkanker. Ook is veel meer vraag naar seizoensgebonden standplaatsen.
Ten tweede zijn de omstandigheden in de gemeente gewijzigd. Door herinrichtingen zijn enkele standplaatsen vervallen en er zijn nieuwe standplaatsen gecreëerd. Ook is de behoefte ontstaan om de weigeringsgronden nader te specificeren en een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen jaarstandplaatsen, seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen.
Ten derde is er een en ander veranderd in het juridisch kader van de standplaatsvergunningen. Ook is er nieuwe jurisprudentie ten aanzien van standplaatsen, die verwerkt moet worden in deze beleidsregels. Zo sluiten deze regels aan op de huidige Algemene Plaatselijke Verordening Rhenen (hierna: APV) en wordt er rekening gehouden met de nieuwe inzichten over schaarse vergunningen die voortvloeien uit de Europese Dienstenrichtlijn.
Extra uitleg over het wettelijk kader
In deze paragraaf staan alle relevante wettelijke kaders genoemd. Ook is er een extra uitleg van de weigeringsgronden uit de APV opgenomen.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft algemene regels over de vergunningverlening, zoals het aanvragen en verlenen van de vergunning en mogelijke bezwaar- en beroepsprocedure. Ook is in de Awb een inherente afwijkingsbevoegdheid van de beleidsregels opgenomen. Hiervan mag pas gebruik worden gemaakt indien zich een situatie voordoet die niet bij het opstellen van de beleidsregels was voorzien.
Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.
Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet wordt gehandhaafd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
De algemene regels van de Winkeltijdenwet stellen dat op maandag tot en met zaterdag de openstelling van winkels is toegestaan tussen 06.00 uur en 22.00 uur. Op zon- en feestdagen zijn winkels in beginsel gesloten met uitzondering van etenswaren voor directe consumptie geschikt. In artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet staat dat het ook verboden is op de hiervoor genoemde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren. Met de term ‘anders dan een winkel’ wordt straathandel bedoeld.
Op basis van de Drank- en Horecawet is het verboden om met een standplaats alcoholhoudende dranken te verstrekken. Indien een aanvraag voor een dergelijke standplaats wordt ontvangen of indien bij controle blijkt dat een vergunninghouder alcohol verstrekt, worden maatregelen genomen op basis van de Drank- en Horecawet.
In de Wet milieubeheer worden richtlijnen gegeven voor het verlenen van vergunningen met betrekking tot de inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze richtlijnen gelden ook voor een standplaatshouder, voor zover zijn verkoopplek als ‘inrichting’ in het kader van de Wet milieubeheer kan worden aangemerkt. Dit is het geval als een standplaatshouder bijvoorbeeld een frituurinrichting heeft. Deze wet is dan ook vooral van belang voor standplaatshouders die snacks en/of etenswaren die voor directe consumptie geschikt zijn aanbieden.
De Wet natuurbescherming (voorheen Flora- en Faunawet) verzet zich tegen het commercieel gebruik van de bosgebieden en de Natura 2000-gebieden.
Op basis van de Handelsregisterwet 2007 dient een onderneming ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel. Zonder de benodigde inschrijving is het niet mogelijk om goederen dan wel diensten aan te bieden.
De Europese Dienstenrichtlijn is van toepassing op het aanbieden van diensten. Dit is ook van toepassing bij het innemen van standplaatsen.
Legesverordening en Precarioverordening
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een standplaatsvergunning zijn legeskosten verschuldigd. Precariorechten voor gebruik van de grond en eventuele voorzieningen zijn verschuldigd indien het een standplaats op gemeentegrond betreft.
Extra toelichting bij artikel 3 en 11: persoonsgebonden vergunning
Op grond van artikel 1:5 van de APV heeft de vergunning een persoonsgebonden karakter. De standplaatshouder is verplicht de standplaats persoonlijk in te nemen. In het beleid zijn voorwaarden opgenomen waaronder van deze regel kan worden afgeweken. Het gaat hier dan om tijdelijke situaties zoals ziekte of vakantie. Alleen bij overlijden en pensioen is het mogelijk om de vergunning over te dragen.
Extra toelichting bij artikel 5: wanneer mag de gemeente een vergunning weigeren?
Artikel 1:8 sub a van de APV: openbare orde
De aanwezigheid van een standplaats op zich en de aantrekkende werking die ervan uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare orde opleveren door bijvoorbeeld vervuiling van de omgeving, de aanwezigheid van publiek en geluidoverlast. Wanneer een standplaats een zodanige overlast veroorzaakt, dat dit een bedreiging vormt voor de veiligheid en rust in de publieke ruimte, kan de vergunning geweigerd worden.
Het voorkomen van verkapte marktvorming is een belang van openbare orde. Er bestaat geen vaste definitie van het begrip ‘marktvorming’. Of sprake is van een markt dient te worden beoordeeld aan de hand van plaatselijke omstandigheden. De grens van het aantal standplaatsen dat tegelijk aanwezig mag zijn zonder dat sprake is van verkapte marktvorming, wordt bepaald aan de hand van de omvang van de gemeente(kern) en de vraag of de standplaatsen wat betreft uiterlijk al dan niet op een normale markt gaan lijken. Voor wat betreft de uitstraling wordt er vanuit gegaan dat er geen visuele samenhang zal optreden, omdat iedere standplaatshouder zijn/ haar eigen mobiele verkooppunt meebrengt. Vanuit het belang van het voorkomen van marktvorming wordt de mogelijkheid geboden om een vergunning te weigeren als hierdoor 6 of meer standplaatsen op hetzelfde moment op één locatie mogelijk worden gemaakt.
Artikel 1:8 sub b van de APV: openbare veiligheid
Wanneer er zich door de omvang van en de toeloop naar een standplaats, (verkeers)onveilige situaties kunnen voordoen, kan de vergunning geweigerd worden. Voorbeelden hiervan is het innemen van een standplaats op een locatie waardoor het verkeer wordt geblokkeerd, de verkeerstekens niet meer zichtbaar zijn of bijvoorbeeld op de hoek van een straat, een kruispunt of een andere onoverzichtelijke locatie.
Door het beperken van het aantal standplaatsen in het algemeen en het zorgvuldig selecteren van
de locaties voor standplaatsen komt de verkeersveiligheid minder snel in het gedrang. Ook moet per locatie worden bekeken of het innemen van een standplaats niet ten kosten gaat van het aantal beschikbare parkeerplaatsen dan wel dat auto’s zullen worden geparkeerd op ongeschikte locaties (groenstrook, berm en dergelijke).
Artikel 1:8 sub c van de APV: volksgezondheid
De weigeringsgrond volksgezondheid kan samenvallen met openbare veiligheid, wanneer het belang het voorkomen van mogelijke verkeersslachtoffers betreft. Daarnaast valt bij deze weigeringsgrond te denken aan besmettelijke ziekten waardoor verkoop middels standplaatsen niet wenselijk is, of een aangetoonde gebrekkige kwaliteit van de aangeboden etenswaar.
Artikel 1:8 sub d van de APV: milieu
Bij een weigering ten behoeve van het milieu kan worden gedacht aan de situatie waarbij een standplaats het broedseizoen zal verstoren dan wel waarbij de milieunormen (geluid of stank) worden overschreden.
Artikel 5:18 sub a: eisen redelijke welstand
Wanneer een standplaats, door het gebruikte middel of de standplaats zelf, het uiterlijk aanzien van de omgeving of het straatbeeld zodanig verstoort dat daardoor het karakter van de omgeving wordt aangetast, kan de gemeente een standplaats weigeren. Voor karakteristieke locaties kan bepaald worden dat geen (of onder bepaalde voorwaarden) standplaatsen mogen worden ingenomen ter bescherming van het aanzien. Hiervoor kan overleg worden gepleegd met de Welstandscommissie. Ten tijde van vaststelling van dit beleid waren dergelijke locaties niet aangewezen in de Welstandsnota.
Artikel 5:18 sub c van de APV: strijd met het bestemmingsplan
Bij de aanvraag wordt beoordeeld of het ter plaatse geldende bestemmingsplan zich daartegen verzet. In de meeste bestemmingsplannen in de gemeente Rhenen, is in de algemene gebruiksregels vastgelegd dat ambulante handel, waaronder ook standplaatsen buiten weekmarkten vallend, niet als gebruik strijdig met het bestemmingsplan kan worden opgevat. In bestemmingsplannen waarin deze bepaling ontbreekt is het afhankelijk van de ter plaatse geldende bestemming of het mogelijk is een standplaats in te nemen.
Artikel 5:18, 3e lid onder b: Weigeren in belang voorzieningenniveau consument
De concurrentiepositie van een gevestigde winkelier mag juridisch gezien geen reden zijn om een
standplaatsvergunning te weigeren. Alleen in bijzondere gevallen is de concurrentiepositie van
de gevestigde winkelier hiervoor een doorslaggevende argument:
• Er kan zich een situatie voordoen dat binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog maar één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan. Dit is een bedreiging voor het in stand houden van een bepaald voorzieningenniveau voor de consument. Kan de winkelier aan de hand van zijn boekhouding aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn winkel in gedrang is? Dan kan een vergunning voor een standplaats worden geweigerd.
Extra toelichting bij artikelen 4, 6, 7, 8 en 9: verschillende soorten standplaatsen
Wat is het onderscheid tussen jaarstandplaatsen, seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen?
De standplaatsen waarvoor een vergunning kan worden verleend kunnen worden onderscheiden in standplaatsen op vaste, door het college aangewezen plaatsen zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregels en op niet-vaste locaties. De vaste locaties worden gebruikt voor veelal commerciële activiteiten die wekelijks op een bepaalde dag of bepaalde dagen terugkeren.
Voor seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen, commercieel of niet-commercieel van aard, zijn geen vaste en vooraf goedgekeurde locaties vastgelegd. De gewenste locatie zal bij de behandeling van de aanvraag moeten worden getoetst aan de weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 1:8 en 5:18 van de APV.
Bij seizoensgebonden activiteiten kan worden gedacht aan het te koop aanbieden van zomerfruit, ijs, oliebollen, koek en zopie, bokworsten of kerstbomen. Wellicht ten overvloede zij vermeld dat een standplaats ten behoeve van een koek-en-zopiekraam in de directe nabijheid van locatie van de ijspret moet zijn gelegen.
Bij een incidentele standplaats kan worden gedacht aan het innemen van een stand ten behoeve van de promotie van ideële doelen. Ook kortlopende verkoop van bijvoorbeeld oliebollen voor kerken of goede doelen, zoals dit bijvoorbeeld in Achterberg gebeurt, valt voor zover daarbij een standplaats wordt ingenomen onder de incidentele standplaatsen. De incidentele standplaatsvergunning is beperkt tot een duur van maximaal 12 dagen per kalenderjaar, met uitzondering van een standplaats ten behoeve van de volksgezondheid of educatie, zoals een standplaats voor bevolkingsonderzoek naar borstkanker, de Nationale Cholesterol Test, een mobiele Corona-testunit, de Bibliotheekbus of de MEE infobus.
Extra toelichting bij artikel 6: locaties van jaarstandplaatsen
De voor jaarstandplaatsen geschikte locaties zijn op genomen in bijlage 1 bij deze beleidsregels. In deze bijlage worden ook de afmetingen van de standplaatsen en de dag(del)en waarop de standplaatsen beschikbaar zijn vermeld.
In jurisprudentie is bepaald dat in het belang van de openbare orde niet een onbeperkt aantal vergunningen behoeft te worden afgegeven. De gemeente Rhenen hanteert daarom een maximumstelsel naar het aantal locaties en aantal standplaatsen op een bepaalde locatie.
Ten opzichte van het voorgaande beleid zijn de volgende wijzigingen opgetreden in de beschikbare locaties voor jaarstandplaatsen:
De locaties Beatrixstraat in Elst en De Brakken in Rhenen zijn vervallen;
De locatie Remmerden is een nieuwe jaarstandplaatslocatie;
In Achterberg zijn nu 5 standplaatsen in plaats van 3;
Het centrumgebied is in 2017 heringericht. De standplaats aan de Frederik van de Paltshof is verplaatst (naar de hoek Frederik van de Paltshof / Torenstraat) zodat het past in de nieuwe inrichting;
Aan de Valleiweg wordt het aantal standplaatsen op dinsdagochtend uitgebreid van 1 naar 3 standplaatsen.
Extra toelichting bij artikel 6: vergunningduur van jaarstandplaatsen
De Dienstenrichtlijn – onderdeel van de Dienstenwet – heeft als doel om een concurrerende dienstenmarkt binnen de Europese Unie te realiseren. In de dienstenrichtlijn staat dat schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd vergund mogen worden. Of dat vergunningen automatisch verlengd mogen worden. Om op die manier nieuwkomers ook een kans te kunnen bieden. Tegelijk moeten standplaatshouders die al langer in de gemeente een plek in nemen, net zoveel kans krijgen om hun bedrijf voort te zetten.
De Dienstenrichtlijn vermeldt niet wat een redelijke vergunningduur is voor standplaatsvergunningen. In dit beleid is gekozen voor 10 jaar. Een standplaatshouder moet redelijkerwijs de investeringen in de standplaats kunnen terugverdienen. De gemiddelde terugverdientijd voor ondernemers is 9 – 12 jaar (Bron: Rapport van SEO Economische Onderzoek ‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’).
Extra toelichting bij artikel 4 en 7: behandeling van aanvragen
De geldigheidsduur van de standplaatsvergunning wordt beperkt. Voor de incidentele en seizoensgebonden vergunning is dit logisch, dit zit al in de aard van de vergunningen.
Voor jaarstandplaatsvergunningen geldt dat deze maximaal 10 jaar geldig zijn. Deze duur is onder andere gebaseerd op gesprekken met de huidige standplaatshouders en een onderzoeksrapport van onderzoeksbureau SEO ‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’.
Door het college wordt geen wachtlijst gehanteerd om de ambtelijke kosten die een wachtlijst met zich meebrengt te voorkomen.
In het beleid is gekozen om per standplaatshouder een maximum aantal dagdelen per week en per kern te hanteren. De reden hiervoor is dat standplaatsen hiermee door diverse standplaatshouders ingenomen kunnen worden en dat er voor consumenten afwisseling in het aanbod is. Er wordt verder nadrukkelijk gekozen voor vrije marktwerking door branchering voor standplaatsen achterwege te laten. Door de marktwerking zal het aanbod van standplaatshouders worden afgestemd op de vraag van de consument. Dit betekent bovendien een vermindering van de regeldruk.
De huidige situatie (2022) met betrekking tot jaarstandplaatsen is op enkele punten in strijd met de ‘Standplaatsvergunningenbeleid Rhenen/Elst (U)/Achterberg 1997’. Bij het ingaan van het nieuwe beleid zijn er geen situaties meer die nog in strijd zijn met het beleid. Er is dus ook geen uitsterfbeleid of iets dergelijks nodig.
Tot nu toe konden de huidige standplaatshouders rekenen op automatisch recht op een nieuwe jaarvergunning. Met deze kennis hebben ze ook investeringen gedaan. Daarom geven we de huidige standplaatshouders recht om als eerste een aanvraag te mogen doen voor het nieuwe jaar (2023). Deze vergunningen zijn dan maximaal 10 jaar geldig.
Nieuwe aanvragen zullen moeten voldoen aan het beleid zoals opgenomen in de Beleidsregels standplaatsen Rhenen 2022.