Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regels inzake het toezicht op het verzekeringsbedrijf |
Citeertitel | Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf |
Vastgesteld door | Minister van Financiën |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de Minister van Justitie.
Onbekend
Besluit natura-uitvaartverzekeraars
Regeling aanslagregels natura-uitvaartverzekeraars
Landsbesluit bijzondere vergunningen verzekeringsbedrijf
Landsbesluit programma van werkzaamheden verzekeringsbedrijf
Landsbesluit financiële eisen verzekeringsbedrijf
Landsbesluit toezichtskosten verzekeringsbedrijf
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-03-2018 | 31-07-2019 | hoofdstuk IXA, IXB, XII, XIIA, paragraaf 1, 2, 3, 4, artikel 1, 4, 7, 8, 9, 11, 11a, 11b, 15, 15a, 15b, 16, 17, 17a, 18a, 18b, 18c, 22, 24a, 25a, 26, 27, 27a, 27b, 27c, 28, 30, 31, 32, 37, 48, 51, 52a, 55, 56, 58, 60, 63, 70a, 77, 78, 78a, 78b, 78c, 79a, 79b, 79c, 79d, 79e, 79f, 79g, 79h, 79i, 79j, 79k, 79l, 79m, 79m, 79n, 79o, 79p, 79q, 79r, 79s, 79t, 79u, 79v, 79w, 79x, 79y,79z, 79aa, 79bb, 79cc, 79dd, 79ee, 79ff, 79gg, 79hh, 79ii, 79jj, 79kk, 79ll, 79mm, 79mm, 79oo, 79pp, 79qq, 79rr, 79ss, 79tt,79uu, 120a, 120b, 120c, 120d, 122, 123a | 26-01-2018 |
HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt - voor zover niet anders blijkt - verstaan onder:
Het levensverzekeringsbedrijf verliest zijn karakter als zodanig niet, indien bij overeenkomsten van levensverzekering naast de verplichting tot het doen van geldelijke uitkeringen verplichtingen van andere aard worden aanvaard, of daarbij verplichtingen worden aanvaard in verband met voorvallen waarvan het ontstaan onzeker is en die de persoon van de mens treffen.
Het schadeverzekeringsbedrijf wordt onderscheiden naar de volgende schadegroepen:
De Bank beslist of een handeling of een samenstel van handelingen al dan niet de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf, het schadeverzekeringsbedrijf of een andersoortig bedrijf vormt, respectievelijk of een handeling of samenstel van handelingen al dan niet de uitoefening van het verzekeringsbedrijf vanuit een vestiging in Sint Maarten vormt. Zij beslist ambtshalve dan wel op schriftelijk verzoek van degene die de handeling of het samenstel van handelingen verricht of voornemens is te verrichten.
Indien blijkt dat het bedrijf van een verzekeringsbedrijf wordt uitgeoefend zonder een vergunning, wordt op aanwijzing van de Bank, onverminderd het bepaalde in artikel 122, de uitoefening van dat bedrijf onmiddellijk gestaakt en worden onder toezicht van de Bank de verrichte handeling of handelingen, voor zover de Bank zulks mogelijk acht, binnen een door de Bank te stellen termijn, ongedaan gemaakt. De Bank kan, indien daartoe wordt verzocht, alsnog vergunning verlenen om het bedrijf van een kredietinstelling uit te oefenen.
Indien het bedrijf van een verzekeringsbedrijf zonder een vergunning wordt uitgeoefend door een vennootschap opgericht naar het Sint Maartense recht, kan de Bank, onverminderd het bepaalde in artikel 122, aan de rechter in eerste aanleg ontbinding van de vennootschap vorderen wanneer deze na een aanwijzing van de Bank als bedoeld in het vierde lid, het verzekeringsbedrijf blijft uitoefenen. Op een ontbondenverklaring zijn de bepalingen in titel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die betrekking hebben op de ontbinding van een rechtspersoon van overeenkomstige toepassing.
Als uitoefening van het verzekeringsbedrijf wordt, met inachtneming van het vierde lid, niet beschouwd het sluiten of afwikkelen van overeenkomsten van verzekering voor eigen rekening door ondernemingspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen, die krachtens die landsverordening aan het toezicht van de Bank zijn onderworpen.
Het bepaalde in het derde lid is slechts van toepassing voor zover een ondernemingspensioenfonds handelt ter uitvoering van:
een vrijwillige pensioenvoorziening ten behoeve van een deelnemer in het ondernemingspensioenfonds, mits die voorziening past binnen het raam van de regeling die voor de categorie waartoe de deelnemer behoort, in het ondernemingspensioenfonds geldt ter uitvoering van een toezegging als onder a bedoeld;
HOOFDSTUK II De toegang tot het verzekeringsbedrijf
AFDELING 1 Algemene bepalingen
In afwijking van artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel b, mogen in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf naast de risico's die behoren tot de schadegroep waarvoor een vergunning is verleend, tevens risico's worden verzekerd die behoren tot schadegroepen waarvoor geen vergunning is verleend, mits deze risico's naar het oordeel van de Bank als bijkomende risico's kunnen worden beschouwd omdat zij:
De Bank verleent een vergunning aan ieder die te haren genoegen heeft aangetoond dat hij voldoet aan de bij of krachtens deze landsverordening gestelde eisen voor het verkrijgen van de vergunning. Aan de vergunning kunnen te allen tijde voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld in het belang van de ontwikkeling en instandhouding van een gezond verzekeringswezen, alsmede ter bescherming van de belangen van degenen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, gesloten of te sluiten door een verzekeraar.
De Bank kan besluiten dat de verzekeraar niet hoeft te voldoen aan één of meer van de bij of krachtens deze landsverordening gestelde eisen voor het verkrijgen van een vergunning, indien deze aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet volledig kan worden voldaan en dat de doeleinden die deze landsverordening beoogt te bereiken anderszins voldoende zijn bereikt. De Bank kan het hiervoor bedoelde besluit wijzigen of intrekken, indien naar haar oordeel de omstandigheden waaronder het besluit is genomen zodanig zijn gewijzigd dat de doeleinden die deze landsverordening beoogt te bereiken niet langer worden bereikt.
Een verzekeraar waaraan krachtens artikel 11, eerste lid, een vergunning is verleend, is gehouden aan de bij of krachtens deze landsverordening gestelde eisen voor het verkrijgen van een vergunning, alsmede aan de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de vergunning te blijven voldoen.
Een aanvrager die voornemens is overeenkomsten te sluiten tot dekking van de wettelijke aansprakelijkheid, voortvloeiende uit het gebruik van motorrijtuigen, voegt bij zijn aanvraag eveneens een door hem ondertekende verklaring dat zijn voorwaarden van verzekering in de zin van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voldoen aan de in die landsverordening gestelde eisen. De Bank stelt het model van de verklaring vast.
Indien de stukken die bij het aanvragen van een vergunning zijn overgelegd, de Bank aanleiding geven tot het maken van opmerkingen, stelt zij de aanvrager in de gelegenheid op deze opmerkingen binnen een door haar te stellen redelijke termijn te antwoorden.
De Bank kan de aanvrager verzoeken, indien de verstrekte gegevens, bewijsstukken en inlichtingen onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, de aanvraag binnen 30 dagen aan te vullen. De voor het geven van een vergunning bepaalde termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
De Bank kan voorts besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, indien zij van oordeel is dat de verstrekte gegevens, bewijsstukken en inlichtingen onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Het besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
De Bank houdt een register voor verzekeraars aan wie een vergunning is verleend, waarvan de inrichting in twee hoofdafdelingen als volgt is vastgesteld:
De Bank kan de hoofdafdelingen onderverdelen in onderafdelingen voor de door de Bank te onderscheiden categorieën ‘Schade’ en ‘Leven’. Bij de verzekeraar met zetel in het buitenland wordt tevens de naam en de plaats van kantoorvestiging van de vertegenwoordiger vermeld.
AFDELING 2 Bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in Sint Maarten
De in het derde lid bedoelde raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur van de verzekeraar en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
Met het oog op een gezonde, prudente en integere bedrijfsvoering van de verzekeraar mogen de handelingen en antecedenten van de houders van een gekwalificeerde deelneming in de onderneming van de aanvrager, de Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat de belangen van verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen in gevaar komen of zouden kunnen komen.
Ingeval het waarborgkapitaal van een onderlinge waarborgmaatschappij in aandelen is verdeeld, mogen aandeelbewijzen niet worden uitgegeven tenzij, indien het een aandeel op naam betreft, ten minste een tiende gedeelte van het volle bedrag, en indien het aandeel toonder betreft, ten minste het volle bedrag, is gestort.
De Bank heeft verordenende bevoegdheid voor het stellen van regels omtrent de invoering, uitvoering en handhaving door vergunninghouders van passende procedures voor controle, communicatie en andere te treffen maatregelen ter uitvoering van deze landsverordening. De Bank stelt bij verordening ten behoeve van de ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht staande verzekeraars algemeen verbindende voorschriften vast met betrekking tot:
De Bank kan ter uitvoering van aanbevelingen en regelingen van internationale of intergouvernementele organisaties, bij verordening algemeen verbindende voorschriften van technische en organisatorische aard uitvaardigen ten behoeve van de ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht staande instellingen.
De Minister kan in het geval dat de algemeen verbindende voorschriften in strijd zijn met het recht en de Bank de geconstateerde onvolkomenheid na overleg niet heeft weggenomen, weigeren de goedkeuring te verlenen. Het besluit tot onthouding van goedkeuring is met redenen omkleed en bepaalt de gevolgen daarvan.
Indien een door de Bank vastgestelde verordening naar het oordeel van de Minister in strijd is met het recht, kan de regering de verordening geheel of gedeeltelijk vernietigen wegens strijd met het recht, de Raad van Advies gehoord. Het landsbesluit tot vernietiging is met redenen omkleed en bepaalt de gevolgen daarvan.
De verzekeraar met zetel in Sint Maarten is verplicht alle zakelijke bescheiden betreffende het verzekeringsbedrijf dat hij uitoefent te zijnen kantore in Sint Maarten te bewaren.
Een onderneming tot uitoefening van het verzekeringsbedrijf met zetel in Sint Maarten, die een vergunning aanvraagt, dient te beschikken over:
het minimum bedrag van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 36, derde lid, dan wel - ingeval de onderneming reeds een of meer vergunningen voor de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf bezit - over de ingevolge artikel 36, tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge indien deze hoger is dan bedoeld minimum bedrag;
AFDELING 3 Bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in het buitenland
Een verzekeraar met zetel in het buitenland, die reeds op 1 januari 1990 vanuit zijn vestigingen in Sint Maarten zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf in de schadegroep Ongevallen- en ziekteverzekering uitoefende, mag dit, in afwijking van artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel c, na de inwerkingtreding van deze landsverordening blijven doen mits het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf ten genoegen van de Bank is gescheiden van het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf.
Het is een verzekeraar met zetel in het buitenland, die buiten Sint Maarten zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, verboden vanuit een vestiging in Sint Maarten het levensverzekeringsbedrijf uit te oefenen, tenzij op de verzekeraar artikel 19a van toepassing is.
Een verzekeraar met zetel in het buitenland, die een vergunning aanvraagt, dient voorts:
bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen waarden volgens de daarbij te stellen regels als solvabiliteitsfonds aan te houden in Sint Maarten, van ten minste een bij dat landsbesluit voor het levensverzekeringsbedrijf, het schadeverzekeringsbedrijf en de verzekeraars, bedoeld in artikel 19a, afzonderlijk vast te stellen bedrag;
Is de vertegenwoordiger rechtspersoon, dan wijst hij op zijn beurt een natuurlijk persoon aan, die in Sint Maarten zijn woonplaats heeft en die hem bij uitsluiting van ieder ander vertegenwoordigt in de uitoefening van zijn bevoegdheden en in de nakoming van zijn uit deze landsverordening voortvloeiende verplichtingen.
Bij het aanvragen van de eerste vergunning legt de verzekeraar aan de Bank over, de akte van aanstelling van zijn vertegenwoordiger alsook, indien de vertegenwoordiger rechtspersoon is, een authentiek afschrift van de akte van oprichting en van de statuten van deze rechtspersoon, een uittreksel uit diens inschrijving in het handelsregister en de akte van aanstelling van de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 23, vierde lid.
HOOFDSTUK III De uitoefening van het verzekeringsbedrijf
AFDELING 1 Algemene bepalingen
Iedere verzekeraar is verplicht bij de Bank periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen rapportagestaten nopens haar bedrijf in te dienen. De verzekeraar doet de hiervoor bedoelde staten vergezeld gaan van een verklaring van een externe deskundige. De indiening geschiedt in tweevoud en voor wat betreft de staten, die ingevolge het zesde lid, laatste volzin, openbaar worden gemaakt, in drievoud, tenzij de Bank andere aantallen vaststelt.
Indien de Bank zulks voor de vervulling van de haar bij of krachtens deze landsverordening opgelegde taak nodig acht, kan zij een verzekeraar opdragen staten in te dienen die betrekking hebben op tijdstippen met een kortere tussenpoos of op kortere termijnen dan de in het eerste lid bedoelde termijn.
Met betrekking tot het levensverzekeringsbedrijf behelst een der staten het actuariële verslag, terwijl in een andere staat de sterftevergelijking is opgenomen. Deze staten worden voorzien van een verklaring van de actuaris, waarmee deze bevestigt dat hij zich ervan heeft overtuigd dat de in het actuariële verslag genoemde voorzieningen juist zijn vastgelegd en de sterftevergelijking juist is weergegeven. Ten bewijze van een en ander waarmerkt de actuaris de betrokken staten. Hij is bevoegd zijn verklaring nader toe te lichten of op enig punt een voorbehoud te maken.
De Bank kan tegen de aanstelling of handhaving van een actuaris bezwaar maken, indien de actuaris naar haar oordeel niet of niet meer de nodige waarborgen biedt dat deze de hem toevertrouwde taak met betrekking tot het verzekeringsbedrijf naar behoren zal vervullen. Het bezwaar wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de betrokken verzekeraar en van de betrokken actuaris.
De modellen van de staten, de toelichting daarop en de termijnen binnen welke zij moeten worden ingediend, worden voor het levensverzekeringsbedrijf en voor het schadeverzekeringsbedrijf door de Bank vastgesteld na overleg met de representatieve organisaties. De Bank bepaalt welke staten openbaar worden gemaakt en de wijze waarop deze staten openbaar worden gemaakt.
De Bank kan een verzekeraar geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en zevende lid. Aan de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden. De verzekeraar is verplicht aan de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de ontheffing, bedoeld in de eerste volzin, te blijven voldoen.
Een verzekeraar met zetel in Sint Maarten is verplicht jaarlijks binnen een door de Bank vast te stellen termijn een jaarrekening, ten minste bevattend een balans en een winst- en verliesrekening met bijbehorende toelichting, over het afgelopen boekjaar, in een door de Bank vast te stellen vorm, en een jaarverslag bij de Bank in te dienen. Hierbij worden ook een verklaring van een externe deskundige, de directiebrieven en het verslag van de directie gevoegd. Het jaarverslag geeft een getrouw beeld van de toestand op de balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar. Het bevat mede inlichtingen omtrent gebeurtenissen van bijzondere betekenis die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden en worden mededelingen gedaan over de verwachte gang van zaken. Het jaarverslag mag niet in strijd zijn met de jaarrekening.
Een verzekeraar met zetel in het buitenland is verplicht jaarlijks binnen een door de Bank vast te stellen termijn zijn jaarrekening, ten minste bevattende een balans en een winst- en verliesrekening met bijbehorende toelichting, over het afgelopen boekjaar en een jaarverslag, betreffende zijn gehele bedrijf, waar dit ook wordt uitgeoefend, bij de Bank in te dienen. Hierbij worden ook een verklaring van een externe deskundige, de directiebrieven en het verslag van de directie gevoegd.
De Bank kan een verzekeraar met zetel in Sint Maarten, onderscheidenlijk een verzekeraar met zetel in het buitenland geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en het tweede lid. Aan de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden. De verzekeraar is verplicht aan de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de ontheffing, bedoeld in de eerste volzin, te blijven voldoen.
De Bank kan bepalen dat de jaarrekening van een verzekeraar met zetel in Sint Maarten, onderscheidenlijk de verzekeraar met zetel in het buitenland, die niet voldoet aan de definitie van grote vennootschap, bedoeld in afdeling 4 van titel 5 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, wordt beoordeeld, onderscheidenlijk gecontroleerd door een andere deskundige dan de externe deskundige.
De externe deskundige die op grond van artikel 27, eerste en tweede lid, de jaarrekening van een verzekeraar van een verklaring moet voorzien en die op grond van artikel 26, eerste lid, de staten van een verklaring moet voorzien, meldt de Bank zo spoedig mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden kennis heeft gekregen en die:
Bij een melding als bedoeld in het eerste lid zendt de externe deskundige onverwijld aan de Bank een afschrift van zijn rapport, de directiebrieven en de correspondentie die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring bij de jaarrekening, respectievelijk van enig van de periodiek bij de Bank in te dienen staten, indien en voor zover de Bank bij die staten een verklaring van een externe deskundige nodig heeft geacht. Indien de Bank zulks noodzakelijk acht, geeft de externe deskundige de Bank een mondelinge toelichting op de jaarrekening en de voornoemde stukken.
Op de externe deskundige die naast zijn werkzaamheden voor de verzekeraar ook werkzaamheden uitvoert voor een andere onderneming of instelling, is de meldingsplicht, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing indien de verzekeraar dochtermaatschappij is van die andere onderneming of instelling dan wel indien die andere onderneming of instelling dochtermaatschappij is van de verzekeraar
De externe deskundige die op grond van het eerste of derde lid tot een melding aan de Bank is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.
De Bank is bevoegd getuigen en deskundigen alsmede bestuurders en commissarissen van een verzekeraar en van een onderneming of instelling als bedoeld in artikel 28, tweede lid, en de vertegenwoordiger op te roepen. Indien de vertegenwoordiger rechtspersoon is, geldt deze bevoegdheid ten aanzien van zijn bestuurders en commissarissen en ten aanzien van de door hem overeenkomstig artikel 23, vierde lid, aangewezen natuurlijke persoon.
Indien de opgeroepene niet op de dagvaarding verschijnt, kan de Bank daarvan proces-verbaal opmaken. Zij kan hem andermaal doen dagvaarden en daarbij een bevel tot medebrenging voegen of zodanig bevel laten uitvaardigen. Tot het ten uitvoer leggen van zodanig bevel verleent het openbaar ministerie zijn tussenkomst; de Bank richt het verzoek daartoe tot de officier van justitie, hoofd van het parket bij het Gerecht.
De getuigen en de deskundigen zijn verplicht getuigenis af te leggen, onderscheidenlijk hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten, een en ander behoudens geldige redenen van verschoning overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering. De overige in het eerste lid bedoelde personen zijn verplicht alle gevraagde inlichtingen te verschaffen.
Het afnemen van verhoren van getuigen en deskundigen alsook van de overige in het eerste lid bedoelde personen geschiedt op een plaats, door de Bank te bepalen. De Bank kan een of meer van haar directieleden of functionarissen die belast zijn met de uitvoering van deze landsverordening, machtigen een verhoor als in de eerste volzin bedoeld, af te nemen. Het afnemen van de eed of de belofte geschiedt echter steeds door een directielid.
Indien de Bank dit noodzakelijk acht in het belang van degenen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, gesloten of te sluiten door een verzekeraar, kan zij deze verzekeraar bij aangetekende brief een met redenen omklede aanwijzing geven.
Indien naar het oordeel van de Bank onvoldoende, niet of niet binnen de door haar vastgestelde termijn aan haar aanwijzing als bedoeld in het eerste lid gevolg is gegeven, kan de Bank:
de verzekeraar bij aangetekende brief aanzeggen dat vanaf een door haar te bepalen tijdstip alle of bepaalde organen van de verzekeraar, daaronder voor de toepassing van dit artikel de vertegenwoordiger begrepen, hun bevoegdheden slechts mogen uitoefenen na goedkeuring door één of meer door de Bank aangewezen personen en met inachtneming van de opdrachten van deze personen, welke aanzegging terstond van kracht wordt;
de verzekeraar bij aangetekende brief aanzeggen dat zij zal overgaan tot publicatie van de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid. Deze publicatie geschiedt in de Landscourant, alsmede in één of meer dagbladen ter keuze van de Bank. Bij de publicatie wordt, indien de verzekeraar zulks verlangt, tevens de correspondentie bekendgemaakt die naar aanleiding van de aanwijzing tussen de Bank en de verzekeraar is gevoerd; of,
Indien het in het eerste lid bedoelde belang onverwijld ingrijpen noodzakelijk maakt, kan de Bank zonder toepassing van het eerste lid onmiddellijk uitvoering geven aan onderdelen a en c van het derde lid, nadat zij de verzekeraar in de gelegenheid heeft gesteld zijn mening over de onmiddellijke uitvoering te geven. In dat geval is een aanzegging als bedoeld in het derde lid, onderdelen a en c, met redenen omkleed.
De door de Bank aangewezen personen oefenen hun bevoegdheden uit gedurende ten hoogste twee jaar na verzending van de aanzegging, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, dan wel het vierde lid. De Bank is bevoegd deze termijn telkens voor ten hoogste één jaar te verlengen. Van zodanige verlenging doet de Bank de verzekeraar mededeling per aangetekende brief. De verlenging wordt terstond van kracht en daaraan behoort gevolg te worden gegeven niettegenstaande enige daartegen gerichte voorziening. De Bank kan te allen tijde de door hen aangewezen personen door anderen vervangen.
Voor schade tengevolge van handelingen die zijn verricht in strijd met een aanzegging als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, dan wel het vierde lid, zijn degenen die deze handelingen als orgaan van de verzekeraar verrichten, persoonlijk aansprakelijk tegenover de verzekeraar. De verzekeraar - of de Bank namens de verzekeraar - kan de ongeldigheid van deze handelingen inroepen, indien de wederpartij wist dat de vereiste goedkeuring ontbrak of daarvan niet onkundig kon zijn.
De Bank kan slechts wanneer haar beslissing tot publicatie van de aanwijzing, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, onherroepelijk is geworden, tot publicatie overgaan. Indien de verzekeraar na de publicatie alsnog voldoet aan de aanwijzing dan wel indien de Bank de aanwijzing intrekt, geeft de Bank hiervan op dezelfde wijze als bij de voorafgaande publicatie kennis.
Een verzekeraar legt een authentiek afschrift van elke wijziging van zijn statuten en een door zijn bestuur gewaarmerkt afschrift van elke wijziging van zijn reglementen aan de Bank over en brengt elke wijziging in de samenstelling van zijn bestuur en raad van commissarissen ter kennis van de Bank, een en ander binnen 14 dagen na de totstandkoming van de wijziging.
De Bank brengt jaarlijks, vóór 1 september, verslag uit aan de minister over haar werkzaamheden en bevindingen in de uitoefening van de haar bij deze landsverordening opgedragen taak. In het verslag worden niet opgenomen de door haar uitgebrachte adviezen die niet bekend zijn gemaakt, noch wordt ten aanzien van afzonderlijke verzekeraars melding gemaakt van inlichtingen die niet in de openbaar te maken staten, bedoeld in artikel 26, zesde lid, laatste volzin, zijn opgenomen. Een oordeel over enige verzekeraar wordt in dit verslag niet kenbaar gemaakt.
AFDELING 2 Bepalingen omtrent de technische voorzieningen
De waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen moeten in dezelfde muntsoort kunnen worden te gelde gemaakt of geïnd als die waarin de verplichtingen luiden. Zij moeten in Sint Maarten aanwezig zijn, met dien verstande dat dit ten aanzien van verzekeraars met zetel in Sint Maarten slechts geldt voor de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen voor de vanuit de vestigingen in Sint Maarten aangegane verplichtingen.
Waarden die bestaan uit schuldvorderingen, zijn in Sint Maarten aanwezig indien zij aldaar kunnen worden geïnd.
De Bank verleent een verzekeraar op diens verzoek ontheffing van het bepaalde in de eerste of tweede volzin van het derde lid mits de belangen van de verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zich naar haar oordeel daartegen niet verzetten. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden en zij kan worden ingetrokken.
Een vordering op een herverzekeraar uit hoofde van een door een verzekeraar als verzekeringnemer gesloten overeenkomst van herverzekering komt als waarde, bedoeld in het derde lid, in aanmerking voor zover het naar het oordeel van de Bank aannemelijk is dat de vordering in Sint Maarten zal worden voldaan of anders de desbetreffende schade door de verzekeraar in het buitenland moet worden vergoed. Het bepaalde in de vorige volzin is eveneens van toepassing op een toekomstige vordering op de herverzekeraar mits de vordering betrekking heeft op een reeds bekende maar nog niet afgewikkelde schade. Bij de berekening van de hoogte van de vorderingen op de herverzekeraar worden de bedragen die de verzekeraar aan de herverzekeraar verschuldigd is, in mindering gebracht op het totale bedrag van de vorderingen.
De waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen voor de vanuit de vestigingen in Sint Maarten aangegane verplichtingen, worden door de verzekeraar als zodanig geadministreerd. Een verzekeraar als in artikel 19a, onderscheidt in deze administratie de waarden, behorende tot het door hem uitgeoefende levensverzekeringsbedrijf, van de waarden, behorende tot het door hem uitgeoefende schadeverzekeringsbedrijf.
AFDELING 3 Bepalingen omtrent de solvabiliteitsmarge van verzekeraars met zetel in Sint Maarten
Een verzekeraar met zetel in Sint Maarten die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent, dient te beschikken over een solvabiliteitsmarge die tenminste 4% van de voorziening voor verzekeringsverplichtingen aan het einde van het voorgaande boekjaar beloopt, zonder dat rekening wordt gehouden met de herverzekering van deze verplichtingen.
In een krachtens artikel 26, zesde lid, vast te stellen model van een staat wordt bepaald welke vermogensbestanddelen de solvabiliteitsmarge kunnen vormen, welke vermogensbestanddelen daarbij een aftrek dienen te vormen, alsmede de mate waarin en de voorwaarden waaronder een en ander geschiedt. De Bank kan tegen de waardering van de vermogensbestanddelen bezwaar maken.
AFDELING 4 Aanvullende bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in het buitenland
De verzekeraar met zetel in het buitenland is verplicht alle zakelijke bescheiden betreffende het verzekeringsbedrijf dat hij in Sint Maarten uitoefent ten kantore van zijn vertegenwoordiger in Sint Maarten te bewaren.
Ontslag van de vertegenwoordiger is niet geldig tenzij het gepaard gaat met de aanstelling van een opvolger. Het ontslag gaat niet in voordat de akten van ontslag en van aanstelling van de opvolger aan de Bank zijn overgelegd en deze aan het bestuur van de verzekeraar schriftelijk heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar heeft.
Van het overlijden, de faillietverklaring of de ondercuratelestelling van de vertegenwoordiger of de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 23, vierde lid, alsmede van het ontslag van deze natuurlijke persoon, geeft de verzekeraar onderscheidenlijk de vertegenwoordiger binnen acht dagen aan de Bank kennis. Dezelfde verplichting rust op de verzekeraar ingeval hij een rechtspersoon als zijn vertegenwoordiger heeft aangewezen en deze rechtspersoon is ontbonden.
In de gevallen, genoemd in het eerste lid, alsmede in het geval dat de vertegenwoordiger heeft bedankt, stelt de verzekeraar of wijst de vertegenwoordiger binnen een door de Bank te bepalen termijn een nieuwe vertegenwoordiger onderscheidenlijk een andere natuurlijke persoon aan. Het bepaalde in artikel 24, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
Een vertegenwoordiger die rechtspersoon is, legt een authentiek afschrift van elke wijziging van zijn statuten aan de Bank over binnen 14 dagen na de totstandkoming van de wijziging.
Indien een verzekeraar de beschikkingsbevoegdheid van zijn vertegenwoordiger ten aanzien van de waarden, behorende tot het in Sint Maarten uitgeoefende verzekeringsbedrijf, heeft beperkt, brengt de verzekeraar elke wijziging daarin binnen 14 dagen van de totstandkoming van de wijziging ter kennis van de Bank. Eenzelfde verplichting tot kennisgeving rust op de verzekeraar die de beschikkingsbevoegdheid van zijn vertegenwoordiger na diens aanstelling beperkt.
De Bank kan ieder die in Sint Maarten bemiddelt bij of op soortgelijke wijze meewerkt aan de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering die verzekeraars met zetel in het buitenland in hun in het buitenland uitgeoefende bedrijf sluiten met in Sint Maarten woonachtige of gevestigde verzekeringnemers, verplichten aan de Bank periodiek schriftelijk opgave te doen van de aldus met zijn medewerking tot stand gekomen overeenkomsten. In deze opgave worden met betrekking tot elke overeenkomst vermeld de datum van sluiting, de naam en het adres van de betrokken verzekeraar en de bij de overeenkomst gedekte risico's en verschuldigde premies.
Het is verboden in Sint Maarten te bemiddelen bij of op enige andere wijze mee te werken aan de voorbereiding of de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar aan wie een verbod van acquisitie is opgelegd, dan wel te handelen in strijd met de op grond van het eerste lid gegeven voorschriften omtrent acquisitie.
HOOFDSTUK IV Overdracht van rechten en verplichtingen uit overeenkomsten van levensverzekering
Indien de Bank aanvankelijk geen bezwaren heeft tegen het ontwerp van tot de overdracht strekkende overeenkomst, geeft zij daarvan zo spoedig mogelijk na de ontvangst aan de verzekeraar kennis. Heeft zij aanvankelijk wel bezwaren, dan brengt zij deze bezwaren, met redenen omkleed, eveneens zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van de verzekeraar.
Indien de Bank tegen het ontwerp aanvankelijk geen bezwaren heeft of nadat aan deze bezwaren is tegemoetgekomen, maakt de verzekeraar zijn voornemen tot overdracht van rechten en verplichtingen bekend in de Landscourant en op andere door de Bank in het belang van de polishouders te bepalen wijze. Daarbij wordt mededeling gedaan van een door de Bank vast te stellen termijn, binnen welke de betrokken polishouders zich bij de Bank schriftelijk tegen de overdracht kunnen verzetten.
Indien polishouders, vertegenwoordigende een vierde of meer van het betrokken verzekerde bedrag, zich binnen de gestelde termijn tegen de overdracht hebben verzet, kan een overdracht niet volgen, ook niet ten aanzien van hen die zich tegen de overdracht niet hebben verzet. De Bank doet daarvan mededeling aan de verzekeraar.
Indien zich niet binnen de gestelde termijn polishouders, vertegenwoordigende een vierde of meer van het betrokken verzekerde bedrag, tegen de overdracht verzet hebben en tegen de overdracht ook bij de Bank geen bezwaren bestaan of aan deze bezwaren is tegemoetgekomen, verleent de Bank de verzekeraar schriftelijk toestemming tot de overdracht. De overdracht kan dan volgen en is van kracht ten aanzien van alle belanghebbenden.
HOOFDSTUK V Overdracht van rechten en verplichtingen uit overeenkomsten van schadeverzekering
Bij schriftelijke overeenkomst en met schriftelijke toestemming van de Bank kan een verzekeraar zonder toestemming van degenen die aan die overeenkomsten rechten kunnen ontlenen, zijn rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van schadeverzekering aan een andere verzekeraar overdragen. De overdracht kan betrekking hebben op alle of een deel van de overeenkomsten van schadeverzekering.
Indien met toestemming van de Bank overdracht van rechten en verplichtingen heeft plaatsgevonden, maakt de verzekeraar die zijn rechten en verplichtingen heeft overgedragen, de overdracht bekend in de Landscourant en op andere wijze, door de Bank te bepalen in het belang van diegenen die aan de betrokken overeenkomsten van schadeverzekering rechten kunnen ontlenen. De inhoud van deze bekendmakingen behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Bank.
De bij een overdracht betrokken verzekeringnemers zijn gedurende 60 dagen na dagtekening van de in het eerste lid bedoelde bekendmaking bevoegd, de overeenkomst van schadeverzekering schriftelijk te beëindigen met ingang van de 61edag na die dagtekening. De verzekeraar geeft alsdan de vooruitbetaalde premie terug voor het gedeelte dat evenredig is aan het op genoemde dag nog niet verstreken gedeelte van de termijn waarvoor de premie werd betaald.
HOOFDSTUK VI Bijzondere maatregelen
Indien een verzekeraar met zetel in het buitenland niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 34 gestelde eisen met betrekking tot de technische voorzieningen, is de Bank bevoegd hem te verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging van de Bank te beschikken over de in Sint Maarten aanwezige waarden.
Indien een verzekeraar met zetel in Sint Maarten niet meer beschikt over de ingevolge artikel 36, eerste of tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge, dient hij - tenzij het tweede lid van toepassing is - binnen een door de Bank te bepalen termijn bij de Bank een saneringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft op welke wijze en binnen welke termijn de solvabiliteitsmarge weer op vereiste omvang zal worden gebracht.
Indien de solvabiliteitsmarge is gedaald of naar het oordeel van de Bank zal dalen beneden het krachtens artikel 36, derde lid, vereiste minimum bedrag, dient de verzekeraar bij de Bank binnen een door deze te bepalen termijn een financieringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft hoe op korte termijn de solvabiliteitsmarge weer op vereiste omvang zal worden gebracht.
Indien de door de verzekeraar met zetel in het buitenland ingevolge het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a, in Sint Maarten als solvabiliteitsfonds aan te houden waarden niet meer als reservefonds kunnen dienen, dient hij binnen een door de Bank te bepalen termijn bij de Bank een financieringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft hoe op korte termijn de als solvabiliteitsfonds aan te houden waarden weer als reservefonds kunnen dienen.
Een verzekeraar wiens solvabiliteitsmarge niet voldoet aan de in artikel 36, eerste tot en met derde lid, gestelde eisen, doet aan de Bank binnen de door deze te bepalen termijn en op de door deze te bepalen wijze opgave van de in artikel 35 bedoelde waarden. Van elke wijziging die vervolgens in deze waarden wordt aangebracht, doet hij terstond schriftelijk mededeling aan de Bank.
HOOFDSTUK VII Intrekking van de vergunning
De Bank trekt de vergunning in, indien:
de structuur van de groep waarvan de verzekeraar deel uitmaakt zodanig wordt gewijzigd dat de Bank of de instantie van het land van herkomst die met het toezicht op verzekeraars is belast, onvoldoende adequaat en effectief toezicht, onderscheidenlijk geconsolideerd toezicht kan uitoefenen op de verzekeraar; of,
Het besluit tot intrekking van de vergunning en indien de Bank zulks noodzakelijk acht in het belang van de ontwikkeling en instandhouding van een gezond verzekeringswezen, ook de redenen voor de intrekking, worden zo spoedig mogelijk nadat dit besluit onherroepelijk is geworden, digitaal bekend gemaakt op de website van de Bank. De Bank kan, indien zij dit in het belang van de verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen acht, het besluit, alsmede de redenen voor de intrekking, bedoeld in het eerste volzin, eveneens op andere door haar te bepalen wijze bekendmaken. De kosten van de laatstbedoelde bekendmaking komen ten laste van de betrokken verzekeraar.
De verzekeraar die bezwaar of beroep heeft aangetekend tegen de weigering van de Bank om de vergunning in te trekken, is verplicht hangende de behandeling van het bezwaar of beroep haar bedrijf voort te zetten met inachtneming van de bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, alsmede de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de vergunning.
De intrekking van een vergunning verplicht de verzekeraar het betrokken gedeelte van zijn bedrijf af te wikkelen. Hij blijft daarbij onderworpen aan de bepalingen van deze landsverordening.
Indien de Bank een vergunning intrekt op grond vanartikel 55, eerste lid, onderdeel g, beperkt zij de uitoefening van de bevoegdheid van de verzekeraar om over zijn waarden te beschikken of verbiedt zij hem om anders dan met haar schriftelijke machtiging over deze waarden te beschikken, voor zover dat niet al ingevolge artikel 51, eerste lid, of artikel 53, eerste lid, is geschied.
De Bank kan namens de verzekeraar de ongeldigheid inroepen van een rechtshandeling, door de verzekeraar in strijd met de beperking of het verbod verricht. Is de rechtshandeling verricht voor de openbaarmaking van de beperking of het verbod, dan kan de verzekeraar dan wel de Bank namens hem de ongeldigheid van de rechtshandeling inroepen indien de wederpartij de beperking onderscheidenlijk het verbod kende of daarvan niet onkundig kon zijn.
HOOFDSTUK VIII Noodregeling en faillissement
Wanneer een verzoek van de Bank tot het uitspreken van de noodregeling aanhangig is tegelijk met een verzoek of vordering tot faillietverklaring, wordt de behandeling van het verzoek of de vordering tot faillietverklaring geschorst totdat op het verzoek van de Bank is beschikt. Indien het Gerecht de noodregeling uitspreekt, vervalt het verzoek of de vordering tot faillietverklaring van rechtswege.
Vanaf de dag van het uitspreken van de noodregeling mogen aan de in artikel 35 bedoelde waarden geen andere waarden worden toegevoegd dan de sindsdien ontvangen premies of de met die premies verkregen waarden, voor zover deze dienen tot dekking van de technische voorzieningen. Indien faillissement wordt uitgesproken zonder voorafgaande noodregeling of later dan een maand na de beëindiging van de noodregeling, geldt hetzelfde verbod vanaf de dag van faillietverklaring.
De Bank kan personen machtigen alle of een deel van de bevoegdheden uit te oefenen, die zij ingevolge het eerste lid heeft. De Bank kan het Gerecht verzoeken een beloning voor de gemachtigden vast te stellen. De Bank maakt naam en woonplaats van een door haar gemachtigde alsook de intrekking van een machtiging bekend in de Landscourant.
De Bank draagt zorg voor bekendmaking van de naam en woonplaats van een door haar gemachtigde, alsook de intrekking van de machtiging aan de Kamer van Koophandel opdat deze gegevens in de betreffende registers van de Kamer van Koophandel kunnen worden opgenomen.
Ingevolge de haar verleende machtiging is de Bank, ongeacht hetgeen daaromtrent bij de statuten van de verzekeraar is bepaald, bevoegd:
Het uitspreken van de noodregeling heeft tot gevolg dat de verzekeraar niet kan worden genoodzaakt tot nakoming van zijn schulden die voor de uitspraak zijn ontstaan, noch tot nakoming van zijn schulden, na de uitspraak ontstaan ter zake van uitkeringen krachtens lopende overeenkomsten van verzekering. Aangevangen executies worden geschorst en gelegde beslagen vervallen.
Met betrekking tot schuldvergelijking en schuldoverneming vinden de artikelen 224 en 225 van het Faillissementsbesluit 1931 overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de schuldenaar van de verzekeraar die zijn schuld wil vergelijken met een schuldvordering aan order of toonder, gehouden is te bewijzen dat hij reeds op het ogenblik van de uitspraak waarbij het verzoek tot machtiging werd toegewezen, te goeder trouw eigenaar was van het order- of toonderpapier.
Met betrekking tot wederkerige overeenkomsten in het algemeen en tot termijnzaken, overeenkomsten van huurkoop, huurovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten in het bijzonder, waarbij de verzekeraar ten aanzien waarvan de machtiging is verleend, partij is, vinden de artikelen 226, 227, 227a, 228 en 229 van het Faillissementsbesluit 1931overeenkomstige toepassing.
Zodra overdracht van rechten en verplichtingen krachtens de in artikel 60, tweede lid, bedoelde machtiging heeft plaatsgevonden, maakt de Bank deze overdracht en, in geval handelingen door haar zijn verricht krachtens de in het eerste lid bedoelde bijzondere machtiging, die handelingen bekend in de Landscourant en in ten minste twee door het Gerecht aan te wijzen dagbladen. De Bank kan, indien zij dit in het belang van verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen acht, de bedoelde overdracht en handelingen tevens op andere wijze bekendmaken.
Een overdracht van rechten en verplichtingen ingevolge dit hoofdstuk mag geen nadeel toebrengen aan de rechten van de overblijvende schuldeisers.
Voor de toepassing van de artikelen 2:150 en 2:331 van het Wetboek van Strafrecht wordt met faillissement gelijkgesteld de rechtstoestand waarin een verzekeraar verkeert zolang te zijnen aanzien de noodregeling van kracht is.
Na afloop van de noodregeling, wanneer liquidatie heeft plaatsgevonden, worden de overgebleven gelden van de vorderingen van de niet verschenen verzekeringnemers dan wel niet gevonden verzekeringnemers, verzekerden of andere gerechtigden, alsmede de gelden van de verzekeringnemers, verzekerden of andere gerechtigden die de hen toegekende gelden niet in ontvangst hebben willen nemen, gestort in de consignatiekas. Twintig jaar na de datum van storting in de consignatiekas vervallen de gestorte gelden aan de openbare rechtspersoon Curaçao of de openbare rechtspersoon Sint Maarten, afhankelijk van de plaats van vestiging van het verzekeringsbedrijf. De overgebleven gelden van een bedrijf dat op Curaçao is gevestigd vervallen aan Curaçao en de overgebleven gelden van een bedrijf dat op Sint Maarten is gevestigd vervallen aan Sint Maarten.
De Bank dient een verzoek tot faillietverklaring van de verzekeraar in, indien haar blijkt dat de verzekeraar een negatief eigen vermogen heeft en hetzij het met de noodregeling te bereiken doel is of niet meer kan worden verwezenlijkt, hetzij - indien niet tevoren de noodregeling werd uitgesproken - geen redelijk vooruitzicht meer bestaat dat het met de noodregeling te bereiken doel alsnog kan worden verwezenlijkt.
De noodregeling houdt van rechtswege op van kracht te zijn ingeval de verzekeraar in staat van faillissement wordt verklaard. Alsdan, alsmede indien de faillietverklaring wordt uitgesproken binnen een maand na het intrekken van de noodregeling, gelden de volgende bepalingen:
een beroep op schuldvergelijking kan in afwijking van artikel 49 van het Faillissementsbesluit 1931 slechts worden gedaan indien de schuldvordering en de schuldplichtigheid beide zijn ontstaan voor het tijdstip waarop de beschikking, houdende het uitspreken van de noodregeling uitvoerbaar is geworden dan wel voortvloeien uit een handeling voor dat tijdstip met de gefailleerde verricht;
vorderingen uit overeenkomsten van levensverzekering kunnen in afwijking van artikel 105, eerste lid, van het Faillissementsbesluit 1931 worden ingediend door overlegging van de polis of een afschrift daarvan, zonder dat het bedrag van de vordering behoeft te worden vermeld. Voor zover de curator de vordering erkent, stelt hij de omvang daarvan vast.
De Bank brengt na beëindiging van en desgevraagd tijdens de noodregeling daaromtrent zo spoedig mogelijk verslag uit aan de minister.
In geval van noodregeling overeenkomstig dit hoofdstuk of van faillissement van een verzekeraar worden de boedelschulden, overeenkomstig de bepalingen van het Faillissementsbesluit 1931, al naar gelang de aard van de betrokken boedelschuld hetzij mede over de in artikel 35 bedoelde waarden omgeslagen, hetzij uitsluitend van een bepaalde bate van de boedel afgetrokken.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid dienen in geval van noodregeling of van faillissement van een verzekeraar de in het eerste lid bedoelde waarden uitsluitend tot voldoening van de vorderingen ten laste van de verzekeraar ter zake van uitkeringen krachtens de vanuit de vestigingen in Sint Maarten gesloten overeenkomsten van verzekering, niet zijnde uitkeringen, krachtens overeenkomst van herverzekering aan een andere verzekeraar verschuldigd.
Op de in het eerste lid bedoelde waarden zijn behoudens vorderingen die door pand of hypotheek op deze waarden zijn gedekt, geen andere vorderingen verhaalbaar, tenzij vaststaat dat alle vorderingen, genoemd in het tweede lid, zullen kunnen worden voldaan en dat in de toekomst zodanige vorderingen niet meer zullen ontstaan.
Ingeval de in het tweede lid bedoelde vorderingen niet volledig uit de in het eerste lid bedoelde waarden zijn voldaan, nemen de betrokken schuldeisers voor het overblijvende deel van hun vorderingen rang na de overige schuldeisers bij de verdeling van de opbrengst van de overige goederen van de verzekeraar.
HOOFDSTUK IX Bijzondere bepalingen
Het is verboden in Sint Maarten te bemiddelen bij of op andere soortgelijke wijze mee te werken aan de voorbereiding of de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar die vanuit zijn vestigingen in Sint Maarten het verzekeringsbedrijf uitoefent zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste vergunningen.
Degene die als gemachtigde van een verzekeraar voor diens rekening een overeenkomst van verzekering in Sint Maarten heeft gesloten draagt er zorg voor dat in de polis dan wel in een daaraan toegevoegd aanhangsel de naam van de verzekeraar en, in geval van coassurantie, het aandeel dat hij namens de verzekeraar heeft geaccepteerd, wordt vermeld. Hij draagt er tevens zorg voor dat elke wijziging in het door hem namens de verzekeraar geaccepteerde aandeel in een aanhangsel wordt vermeld.
Wordt, nadat de gemachtigde de overeenkomst van verzekering heeft gesloten of, in geval van een overeenkomst van schadeverzekering, het door de gemachtigde geaccepteerde aandeel in de overeenkomst is gewijzigd, niet of niet terstond aan de verzekeringnemer een polis of een aanhangsel afgegeven, dan stelt de gemachtigde de verzekeringnemer binnen een maand na het sluiten van de overeenkomst of na het aanbrengen van de wijziging, schriftelijk in kennis van de in het eerste lid bedoelde gegevens. Behoort de overeenkomst evenwel tot de portefeuille van een assurantiebemiddelaar, dan doet de gemachtigde de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen aan deze bemiddelaar binnen twee weken na de totstandkoming van de overeenkomst van verzekering onderscheidenlijk wijziging in het namens de verzekeraar geaccepteerde aandeel.
Wordt, nadat een overeenkomst van verzekering is gesloten of het door de verzekeraar geaccepteerde aandeel in de overeenkomst is gewijzigd, niet of niet terstond aan de verzekeringnemer een polis of een aanhangsel afgegeven, waarin de naam van de verzekeraar en, in geval van coassurantie, diens aandeel onderscheidenlijk de daarin aangebrachte wijziging is vermeld, dan stelt de assurantiebemiddelaar tot wiens portefeuille de overeenkomst behoort de verzekeringnemer binnen een maand na het tot stand komen van de overeenkomst onderscheidenlijk het aanbrengen van de wijziging schriftelijk van deze gegevens in kennis.
Met betrekking tot overeenkomsten van schadeverzekering die een gemachtigde namens een of meer verzekeraars heeft gesloten, kan de Bank goedkeuren dat - in afwijking van het eerste, tweede en derde lid - in de polis of een aanhangsel, dan wel in een schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het tweede en derde lid, wordt volstaan met de vermelding van het aandeel dat de gemachtigde namens de gezamenlijke door hem vertegenwoordigde verzekeraars in de overeenkomst heeft geaccepteerd of van de wijziging die in dat aandeel is aangebracht, mits:
De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen wordt zodanig vastgesteld dat de totale jaarlijkse opbrengst van het in rekening te brengen bedrag ten hoogste gelijk is aan de directe kosten die de Bank in dat jaar maakt ter zake van de behandeling van de aanvragen onderscheidenlijk het toezicht dat de Bank uitoefent ingevolge deze landsverordening.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Bank en de representatieve organisaties, bedoeld in artikel 79, tweede lid, tweede volzin, nadere regels gesteld omtrent de kostendoorberekening en de grondslagen waarop die is gebaseerd en wordt de hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen vastgesteld. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt naar directe en indirecte kosten.
Voor zover het bedrag, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid, niet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn wordt betaald, stuurt de Bank aan betrokkene een schriftelijke aanmaning om binnen twee weken na dagtekening van de aanmaning het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de in het vijfde lid bedoelde termijn is verstreken, en verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging, dat het bedrag, voor zover dat niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het zevende lid wordt ingevorderd.
Het is aan een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze landsverordening of krachtens deze landsverordening genomen besluiten enige taak vervult, verboden van gegevens of inlichtingen, ingevolge deze landsverordening verstrekt of van een instantie als bedoeld in artikel 78a ontvangen, of van gegevens of inlichtingen bij het onderzoek van boeken en bescheiden of ander informatiedragers verkregen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitoefening van zijn taak of door deze landsverordening wordt geëist.
De Bank kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, ter handhaving van een gezond verzekeringswezen aangifte doen van een vermoeden van een strafbaar feit. In de gevallen waarin door de Bank aangifte is gedaan dan wel in de gevallen waarin de Bank wordt geroepen om als getuige of deskundige op te treden, kan de Bank in het kader van de opsporing, het gerechtelijk vooronderzoek of de behandeling ter terechtzitting, inlichtingen verschaffen.
De Bank kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, met gebruikmaking van gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak, mededelingen doen, mits deze niet kunnen worden herleid tot afzonderlijke verzekeraars. Met schriftelijke toestemming van de verzekeraar die het aangaat, worden de gegevens of inlichtingen met betrekking tot afzonderlijke verzekeraars wel gepubliceerd.
De Bank kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, het Meldpunt, bedoeld in artikel 2, van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties inlichten, indien zij bij de uitoefening van de haar bij ingevolge deze landsverordening opgedragen taak feiten ontdekt die duiden op een vermoeden van witwassen of financiering van terrorisme.
Voor zover de Bank gegevens of inlichtingen van een buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie heeft ontvangen, verstrekt de Bank deze gegevens niet aan een ander buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie tenzij de buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie waarvan de gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt.
Indien een buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie aan de Bank die de gegevens of inlichtingen op grond van het eerste of tweede lid heeft verstrekt, verzoekt om die gegevens of inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, willigt de Bank dat verzoek slechts in:
indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste of tweede lid of voor zover die toezichthoudende instantie op een andere wijze dan in deze landsverordening voorzien vanuit Sint Maarten met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen; en,
De Bank kan tevens, in afwijking van artikel 78, eerste en tweede lid, gegevens of inlichtingen verstrekken aan het openbaar ministerie, het Meldpunt, bedoeld in artikel 2, van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, of andere autoriteiten belast met opsporing en vervolging, die zij heeft verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak, voor zover deze gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Bank van belang zijn of zouden kunnen zijn voor onderzoeken dan wel de nog in te stellen onderzoeken van het openbaar ministerie, het Meldpunt, bedoeld in artikel 2, van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, of andere autoriteiten belast met opsporing en vervolging.
De Bank verstrekt tevens, in afwijking van artikel 78, eerste en tweede lid, gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van de artikelen 26 en 42 van de Landsverordening Algemene Rekenkamer. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
De Bank kan ten behoeve van de uitoefening van haar taak op grond van dit hoofdstuk van een verzekeraar gegevens of inlichtingen vorderen, indien dat voor de vervulling van de taak van een buitenlandse toezichthoudende instantie. De artikelen 78a, eerste lid, en 120a, tweede tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Op verzoek van een buitenlandse toezichthoudende instantie kan de Bank gegevens of inlichtingen vragen aan of onderzoek instellen of doen instellen bij een ieder die ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht valt of behoort te vallen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij over gegevens of inlichtingen beschikt die van belang kunnen zijn voor de verzoekende instantie.
Degene bij wie een onderzoek als bedoeld in het tweede lid wordt ingesteld, verleent alle medewerking die nodig is voor een goede uitvoering van dat onderzoek, met dien verstande dat degene bij wie het onderzoek wordt ingesteld en die niet ingevolge deze landsverordening onder toezicht staat, slechts is gehouden tot het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden.
Landsbesluiten ter uitvoering van deze landsverordening worden niet vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken dan nadat daarover het advies van de Bank is ingewonnen. Indien een landsbesluit algemeen verbindende voorschriften behelst, wordt daarover tevens het advies ingewonnen van de representatieve organisaties van verzekeraars, die met betrekking tot de uitvoering van deze landsverordening door de minister, de Bank gehoord, als zodanig zijn aangewezen. De organisatie brengt zijn advies uit binnen twee maanden, na de dagtekening van het daartoe strekkende verzoek van de minister.
Hoofdstuk IXA Last onder dwangsom, bestuurlijke boete, geldschulden en verjaring
De Bank kan bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 4, vierde lid, 7, tweede lid, 9, eerste lid, 10, derde lid, 11b, 18a, vierde lid, 18c, 20, eerste lid, 22, derde lid, 24a, 25a, eerste lid en tweede lid, laatste volzin, 26, eerste lid, vierde lid, laatste volzin, zevende lid en achtste lid, laatste volzin, 27, eerste tot en met derde lid, 27a, eerste tot en met derde lid, 27b, 27c, vierde lid, 31, tweede en vijfde lid, 32, eerste en tweede lid, 34, eerste en tweede lid, 35, eerste lid, 36, vijfde lid, 37, 40, eerste en tweede lid, 41, 42, 43, eerste lid, 44, zesde lid, 45, eerste lid, 48, 51, tweede lid, 52, eerste tot en met derde lid, 53, eerste lid, 58, eerste lid, 63, derde lid, 74, 75, eerste lid, 76, eerste tot en met derde lid, 78b, derde lid, 78c, tweede lid, 120a, derde lid, en 120b, tweede en derde lid, een last onder dwangsom opleggen. Artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Indien een last onder dwangsom is opgelegd kan de Bank op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn, of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijk onmogelijkheid voor die overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
In afwijking van artikel 79hh, eerste lid, verjaart de bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom door verloop van één jaar na de dag waarop zij is verbeurd.
Geen last onder dwangsom kan worden opgelegd voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de beslissing op het hoger beroep tegen de beschikking tot invordering van de dwangsom verwijzen naar de Bank, overeenkomstig artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak, indien behandeling door de Bank gewenst is.
Onder bestuurlijke boete wordt verstaan: de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom.
De Bank kan bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 4, vierde lid, 7, tweede lid, 9, eerste lid, 10, derde lid, 11b, 18a, vierde lid, 18c, 20, eerste lid, 22, derde lid, 24a, 25a, eerste lid en tweede lid, laatste volzin, 26, eerste lid, vierde lid, laatste volzin, zevende lid en achtste lid, laatste volzin, 27, eerste tot en met derde lid, 27a, eerste tot en met derde lid, 27b, 27c, vierde lid, 31, tweede en vijfde lid, 32, eerste en tweede lid, 34, eerste en tweede lid, 35, eerste lid, 36, vijfde lid, 37, 40, eerste en tweede lid, 41, 42, 43, eerste lid, 44, zesde lid, 45, eerste lid, 48, 51, tweede lid, 52, eerste tot en met derde lid, 53, eerste lid, 58, eerste lid, 63, derde lid, 74, 75, eerste lid, 76, eerste tot en met derde lid, 78, tweede lid, 78b, derde lid, 78c, tweede lid, 120a, derde lid, en 120b, tweede en derde lid, een bestuurlijke boete opleggen. Artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan de hoogte en de wijze van bepaling van de bestuurlijke boete voor de verschillende overtredingen, worden bepaald. Een op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de kredietinstelling in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
De Bank stelt de overtreder desgevraagd in de gelegenheid de gegevens waarop het opleggen van de bestuurlijke boete, dan wel het voornemen daartoe, berust, in te zien en daarvan afschriften te vervaardigen. De Bank kan beslissen om bepaalde stukken van kennisneming uit te zonderen in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend.
Deze paragraaf is van toepassing op geldschulden die voortvloeien uit de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete.
Behoudens ingeval artikel 79d toepassing vindt, geschiedt de betaling binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.
HOOFDSTUK IXB Openbaarmaking van overtredingen
De Bank kan, in afwijking van artikel 78, eerste en tweede lid, teneinde de naleving van deze landsverordening te bevorderen ter openbare kennis brengen het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, alsmede het overtreden voorschrift. Indien het doel van het door de Bank uit te oefenen toezicht op de naleving van deze landsverordening zulks bepaaldelijk vordert en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten, waaronder die van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, kan de Bank de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd ter openbare kennis brengen.
Degene jegens wie door de Bank een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat de Bank zijn handelen of nalaten op grond van artikel 79ll ter openbare kennis zal brengen, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.
De beschikking om op grond van artikel 79ll een feit ter openbare kennis te brengen vermeldt in ieder geval:
Tenzij de bevordering van de naleving van deze landsverordening geen uitstel toelaat, wordt de werking van de beschikking om op grond van artikel 79ll een feit ter openbare kennis te brengen opgeschort totdat de bezwaar- of beroepstermijn is verstreken of, indien bezwaar of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.
De beschikking om op grond van artikel 79ll een feit ter openbare kennis te brengen treedt in werking op de dag waarop het feit ter openbare kennis is gebracht zonder dat de werking op grond van artikel 79pp wordt opgeschort, indien van de betrokkene geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.
De bevoegdheid om op grond van artikel 79ll een feit ter openbare kennis te brengen vervalt, indien ter zake van het feit een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht.
HOOFDSTUK XII Toezicht, opsporing en strafbepaling
De Bank kan zich bij het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in artikel 120a, eerste lid, doen bijstaan dan wel een zodanig toezicht geheel doen uitvoeren door een door de Bank aan te wijzen externe deskundige of andere deskundigen. De Bank kan de kosten die hiermee verband houden geheel of gedeeltelijk doorberekenen aan de betrokken verzekeraar. Artikel 120a is van overeenkomstige toepassing.
Indien het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in artikel 120a, eerste lid, dan wel bepaalde werkzaamheden in het kader van een zodanig toezicht door de Bank aan een externe deskundige of aan een andere deskundige worden opgedragen, is deze verplicht zijn bevindingen rechtstreeks en schriftelijk aan de Bank te rapporteren en na verkregen toestemming van de Bank een afschrift daarvan aan de betrokken verzekeraar te zenden.
De Bank is tevens bevoegd, in het kader van toezichtuitoefening onderzoeken van buitenlandse instanties die met het toezicht op verzekeraars zijn belast, toe te laten bij in Sint Maarten gevestigde verzekeraars die onder geconsolideerd toezicht staan van genoemde toezichthouders. De Bank zal in voorkomend geval tevoren voorwaarden stellen aan onderscheidenlijk aanwijzingen geven voor de uitvoering van deze toezichtwerkzaamheden. De functionarissen van de buitenlandse instanties die met het toezicht op verzekeraars zijn belast, zijn gehouden de aanwijzingen van de Bank stipt te volgen.
Met de opsporing van de bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen functionarissen van de Bank. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Handelen in strijd met enig voorschrift gegeven bij of krachtens de artikelen 4, vierde lid, 7, tweede lid, 9, eerste lid, 10, derde lid, 11b, 18a, vierde lid, 18c, 20, eerste lid, 22, derde lid, 24a, 25a, eerste lid en tweede lid, laatste volzin, 26, eerste lid, vierde lid, laatste volzin, zevende lid en achtste lid, laatste volzin, 27, eerste tot en met derde lid, 27a, eerste tot en met derde lid, 27b, 27c, vierde lid, 31, tweede en vijfde lid, 32, eerste en tweede lid, 34, eerste en tweede lid, 35, eerste lid, 36, vijfde lid, 37, 40, eerste en tweede lid, 41, 42, 43, eerste lid, 44, zesde lid, 45, eerste lid, 48, 51, tweede lid, 52, eerste tot en met derde lid, 53, eerste lid, 58, eerste lid, 63, derde lid, 74, 75, eerste lid, 76, eerste tot en met derde lid, 78, tweede lid, 78b, derde lid, 78c, tweede lid, 120a, derde lid, en 120b, tweede en derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar en geldboete van de vijfde categorie dan wel met één van beide straffen.
Uitgezonderd de artikelen 16, eerste lid, 43, 44, 48, 49, 50, 54, 74, 75, 76, is deze landsverordening - voor zover de aard of strekking van de regels zich daartegen niet verzet - van overeenkomstige toepassing op de natura-uitvaartverzekeraar, met dien verstande dat:
de Bank aan een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in het buitenland op aanvraag ontheffing kan verlenen van de plicht om het bedrag, bedoeld in het krachtens artikel 22, eerste lid, vastgestelde landsbesluit, aan te houden. Een verzoek om ontheffing is met redenen omkleed en bij de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden;
een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in Sint Maarten beschikt over een solvabiliteitsmarge die ten minste vier procent van de voorziening voor verzekeringsverplichtingen aan het einde van het voorafgaande boekjaar, voor aftrek van het aandeel van herverzekeraars in deze voorziening, doch minimaal NAƒ 400.000,- beloopt. De Bank kan een natura-uitvaartverzekeraar op aanvraag ontheffing verlenen van de plicht om het in de vorige volzin genoemde maximumbedrag als solvabiliteitsmarge aan te houden. Een verzoek om ontheffing is met redenen omkleed en bij de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.
Een bij of krachtens deze landsverordening gestelde termijn die op zaterdag, zondag of op een feestdag als bedoeld in artikel 23 van de Arbeidsregeling eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet valt op een zaterdag, zondag of feestdagen als bedoeld in artikel 23 van de Arbeidsregeling.