Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Lingewaard 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Lingewaard 2022 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-04-2022 | nieuwe regeling | 28-03-2022 |
De burgemeester van de gemeente Lingewaard;
Gelet op artikel 151d Gemeentewet en artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke verordening gemeente Lingewaard (APV)
dat met deze beleidsregel een bijdrage wordt geleverd aan het terugdringen van woonoverlast
Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Lingewaard 2022
Woonoverlast is in Nederland een serieus maatschappelijk probleem. Veel Nederlanders ervaren dagelijks meer dan toelaatbare overlast van hun directe buren, waaronder geluidsoverlast, overlast als gevolg van huisdieren, stankoverlast, problemen door drugs- en/of drankgebruik, agressief gedrag of intimidatie. Het aantal meldingen van ernstige en herhaaldelijke hinder van buren is de laatste jaren toegenomen, zo ook in Lingewaard.
Deze beleidsregel heeft tot doel om woonoverlast in de gemeente Lingewaard terug te dringen, met als ultimum remedium de mogelijkheid om een gedragsaanwijzing op te leggen aan de overlastgever. Daarnaast wordt beoogd om zowel aan melders als overtreders kenbaar te maken welke maatregel(en) zij van de burgemeester kunnen verwachten.
Artikel 151d van de Gemeentewet (dit artikel is ook wel bekend als de Wet aanpak woonoverlast c.q. asowet) regelt dat de raad bij verordening kan bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet ter zake van overtreding van het door de raad bij verordening gestelde voorschrift.
De raad heeft voornoemde bepaling(en) opgenomen in artikel 2:79 van de APV. Deze beleidsregel geeft een nadere uitwerking van de gedragsaanwijzing als bedoeld in artikel 2:79 van de APV.
Artikel 5 Procedure huurwoningen en koopwoningen
De burgemeester houdt het stappenplan als leidraad bij haar optreden tegen woonoverlast.
Onderstaande tabel bevat de weergave van de te volgen procedure. Uitgangspunt is de volgorde zoals hieronder aangegeven. Afwijken van het stappenplan gebeurt gemotiveerd.
Van iedere constatering van een overtreding wordt vanaf stap vijf een op schrift gestelde rapportage opgemaakt door een toezichthouder (als bedoeld in artikel 5:11 Awb), politieambtenaar of ter zake kundige. Hieronder kan ook een verklaring van een getuige(n) van woonoverlast vallen, mits deze verklaring verifieerbaar is.
Bij constatering van een volgende overtreding zal bestuursdwang worden toegepast. Dit houdt bijvoorbeeld in dat iemand de toegang tot zijn/haar woning en bijbehorend erf wordt ontzegd tot de periode van 10 dagen.
Indien de aard en mate van de woonoverlast vereisen dat onmiddellijk een gedragsaanwijzing aan de veroorzaker(s) van de overlast wordt opgelegd, zijn stap 7 t/m 10 niet van toepassing en kan de burgemeester één stap of meerdere stappen overslaan.
Artikel 9 Controle op naleving
De controle/toezicht op de naleving van de gedragsaanwijzing is een taak van de toezichthouders die op
grond van artikel 6.2 van de APV met het toezicht op het bepaalde in de APV zijn belast.
Ook kan gebruik worden gemaakt van informatie van melders, omwonenden en betrokken instanties.
De hoogte van de dwangsom bedraagt € 500,00 per keer dat niet voldaan wordt aan de last, tot een maximum van € 3.000,00.
Bij de beoordeling van de hoogte van de dwangsom wordt rekening gehouden met de financiële draagkracht van de inwoner en de prikkel die uit moet gaan om de opgelegde maatregel uit te voeren. Indien de hoogte van de dwangsom een onvoldoende prikkel blijkt te geven om te voldoen aan de last, dan kan overeenkomstig stap 13 overwogen worden om een hogere dwangsom op te leggen.
In dit artikel wordt een aantal begrippen die in de beleidsregel wordt gehanteerd, gedefinieerd. De begrippen die mogelijk nadere toelichting behoeven zijn hieronder opgenomen.
De burgemeester legt pas een specifieke gedragsaanwijzing op als de (ernstige en herhaaldelijke) hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Met een andere geschikte wijze wordt gedoeld op minder ingrijpende middelen. De burgemeester komt beleidsvrijheid toe in de afweging of er geen andere geschikte wijze is om de hinder tegen te gaan. Dat kunnen ook andere middelen zijn dat de uitoefening van overheidsbevoegdheden. Voorbeelden van andere manieren om overlast te bestrijden zijn het geven van een waarschuwing, het gebruik van mediation of buurtbemiddeling of het door het slachtoffer zelf of door de verhuurder van de woning van de overlastgever aanspannen van een civiele procedure. Pas als de burgemeester meent dat er redelijkerwijs geen andere geschikte wijze is om de ernstige hinder tegen te gaan (blijkend uit de omstandigheid dat eerdere maatregelen of acties geen of onvoldoende soelaas bieden), legt hij een last op. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat van onderhavig middel slechts gebruik kan worden gemaakt als 'ultimum remedium', indien er geen andere passen en minder ingrijpende instrumenten ter beschikking staan of tevergeefs zijn toegepast. Dit sluit aan bij de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit (Kamerstukken 112014-2015, 34 007, nr. 7, p.14.)
Dit kan eenieder van de ketenpartners zijn. Over het algemeen geldt dat de casusregisseur de ketenpartner is waar het zwaartepunt van de casus ligt.
Ernstige en herhaaldelijke hinder
In deze beleidsregel wordt deze ernstige en herhaaldelijke hinder veroorzaakt in of vanuit een woning of bij een woning behorend erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan.
Met ernstige hinder wordt gedoeld op ernstige hinder voor de omwonenden. Een vergelijking kan worden gemaakt met artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek, waar onder `hinder' gedragingen worden verstaan zoals het verspreiden van rumoer, trillingen, stand, rook of gassen of het onthouden van licht of lucht. Ernstige hinder als bedoeld in artikel 151 d van de Gemeentewet kan tevens onrechtmatig zijn in de zin van artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek, maar dat is geen vereiste. En andersom zal niet elke onrechtmatige burenhinder ook automatisch kunnen worden aangemerkt als ernstige hinder als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet.
Met de term 'herhaaldelijk' wordt gedoeld op het vereiste dat de ernstige hinder een terugkerend karakter heeft (hetgeen niet noodzakelijkwijze hetzelfde is als "ernstige hinder zonder onderbreking"). De burgemeester geeft derhalve geen toepassing aan de bestuursdwangbevoegdheid op basis van één incident. (Kamerstukken 112014-2015, 34 007, nr. 7, p.13.).
In deze beleidsregel kan bij ketenpartners gedacht worden aan woningcorporaties, GGZ en andere zorginstellingen of andere maatschappelijke organisaties, politie en justitie, die in samenspraak met de gemeente betrokken zijn bij een woonoverlast situatie.
Lokaal zorg- en veiligheidsnetwerk (LZVN)
In deze overlegstructuur bespreken en stemmen de onder LZVN genoemde ketenpartners kwetsbare personen of woonoverlast-situaties af, om te komen tot een individuele aanpak op lokaal of regionaal niveau.
In deze beleidsregel wordt verhuurder als term aangehouden voor zowel de woningbouwcorporaties als de particuliere verhuurders.
In het algemeen kan gesteld worden dat de gemeente vaak kortere lijntjes heeft met woningbouwcorporaties dan met particuliere verhuurders. Als gevolg daarvan wordt van woningbouwcorporaties soms meer verwacht dan van een (kleine) particuliere verhuurder.
Echter, ook de particuliere verhuurder is een partij in woonoverlastsituaties. De particuliere verhuurder zal in voorkomende gevallen worden aangesproken op zijn/haar verantwoordelijkheid en zal eveneens eerst aan zet zijn alvorens de burgemeester een rol heeft.
Woning of een bij die woning behorend erf
Gelet op het bepaalde in artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet vallen ook gedragingen in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf, zoals bijvoorbeeld gedragingen in de tuin van de buren, op het trottoir en of op straat ter hoogte van of vlakbij de woning onder de reikwijdte van dit begrip (Kamerstukken 1/2014-2015,34007, nr. 7, p. 13, Kamerstukken /12014-2015,34007, nr. 10, p.2.).
Artikel 2:79 eerste lid APV is geformuleerd als een zorgplichtbepaling. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Deze beleidsregel geeft een nadere invulling (verduidelijking) van de artikelen 151d Gemeentewet en artikel 2:79 APV. De term 'ernstige woonoverlast' is door de wetgever niet nader gedefinieerd maar vooral beschreven middels voorbeelden van gedragingen die als (ernstige) woonoverlast zijn aan te duiden. Vanwege het contextgebonden karakter is het ook niet mogelijk om alle potentiële situaties van ernstige overlast op voorhand limitatief op te sommen. Daarnaast vergt het effectief optreden in deze situaties maatwerk. In deze beleidsregel staat om die reden in hoofdlijnen beschreven in welke situaties en onder welke voorwaarden de burgemeester gebruik zal maken van haar bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang (gedragsaanwijzing).
Met deze beleidsregel wordt beoogd bij te dragen aan verduidelijking van de in artikel 151 d Gemeentewet en artikel 2:79 eerste lid van de APV opgenomen zorgplicht van bewoners om geen ernstige hinder voor omwonenden te veroorzaken. En het vereiste van voorzienbaarheid: de mogelijkheid voor inwoners om hun gedrag op de in artikel 2:79, eerste lid, van de APV opgenomen zorgplicht af te stemmen, en zodoende bestuursrechtelijk ingrijpen van de burgemeester op grond van artikel 151d Gemeentewet te voorkomen. Van belang is nog dat de bevoegdheid van de burgemeester tot het geven van een gedragsaanwijzing pas aan de orde is als de geconstateerde 'ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden' niet op een andere geschikte wijze kan worden bestreden (artikel 151d, tweede lid, Gemeentewet).
Ingevolge artikel 151d Gemeentewet in samenhang met artikel 125 eerste lid Gemeentewet is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ingeval van ernstige en herhaaldelijke woonoverlast. Hieruit volgt (ingevolge artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht) impliciet de bevoegdheid om, in plaats van een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom op te leggen.
Artikel 4Melden van woonoverlast
Indien de woonoverlast vanuit een huurwoning wordt veroorzaakt dan is in eerste instantie de verhuurder in de lead voor de aanpak van de (ernstige) overlast. Dit geldt in beginsel ook voor een particuliere verhuurder.
Artikel 5Procedure huurwoningen en koopwoningen
Ingeval van overlast vanuit een huurwoning heeft de verhuurder zelf al stappen als aangegeven op het stappenplan (artikel 7) of gelijkend op die in het stappenplan doorlopen, alvorens zij de burgemeester vraagt om op te treden.
Anderzijds kan de burgemeester de verhuurder direct aanspreken bij zeer overlastgevend gedrag van huurders. Hij/zij kan een gedragsaanwijzing opleggen aan de verhuurder als deze zich niet, of op een verkeerde manier inzet tegen ernstige en herhaaldelijke hinder. De burgemeester kan dit direct doen en hoeft daarvoor niet eerst de huurder te hebben aangesproken.
Artikel 6Inhoud van een melding van inwoners
Het eerste lid van dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Om de melding in behandeling te kunnen nemen moeten gegevens waarop de melder bereikbaar is in ieder geval bij de gemeente bekend zijn. Anonieme meldingen worden in beginsel niet in behandeling genomen omdat het essentieel is om contact op te kunnen nemen met de melder om de ernst en aard van de overlast in te kunnen schatten. Daarnaast heeft de melder (mogelijk) ook een rol bij het oplossen van de overlast, denk hierbij aan mediation of buurtbemiddeling.
Het stappenplan biedt op hoofdlijnen inzicht in de wijze waarop en de gevallen waarin de burgemeester kan overwegen om gebruik te maken van de in artikel 2:79, tweede lid, neergelegde bestuursdwangbevoegdheid. Ook staat beschreven welke vorm de te geven gedragsaanwijzing kan aannemen.
Deze beleidsregels geven de algemene handelwijze aan. Wanneer van een bepaalde stap die volgens het stappenplan gezet dient te worden redelijkerwijs onvoldoende effect kan worden verwacht, kan de burgemeester ervoor kiezen om één stap of meerdere stappen over te slaan, mits onderbouwd. Dit kan o.a. indien de situatie onverwachts zodanig uit de hand dreigt te lopen dat snel optreden of zwaarder optreden nodig is. Zulke afwijkingen zullen in het besluit gemotiveerd worden.
De burgemeester handelt overeenkomstig het beleid, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. In bijzondere situaties, waaronder de situaties die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de beleidsregels, kan de burgemeester van het bepaalde in deze beleidsregels afwijken.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.