Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Beleidsregels toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022
CiteertitelBeleidsregels toelating schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBeleidsregels toelating schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  3. artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2022'nieuwe regeling'

15-03-2022

gmb-2022-150118

2022/015

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022

Het College van Waalwijk, 

gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs),

 

overwegende dat de Raad van Waalwijk bij besluit van 3 februari 2022 een plan heeft vastgesteld dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente, voor de uitvoering waarvan het college verantwoordelijk is,

 

dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 3 Wgs opgedragen bevoegdheid,

 

besluit:

vast te stellen de

 

Beleidsregels toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

  • a.

    college: het College van Waalwijk.

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven op een binnen de gemeente Waalwijk gelegen adres.

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

  • e.

    WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle natuurlijke personen kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Verzoeker is:

  • a.

    18 jaar of ouder;

  • b.

    inwoner van de gemeente Waalwijk.

Artikel 3 Verzoek tot schuldhulpverlening
  • 1.

    De gemeente gaat uit van de eigen kracht van de verzoeker. Verzoeker gaat zelf op zoek naar de oplossing en betrekt waar nodig het eigen sociale netwerk. Het college voorziet in ondersteuning in situaties waarin dit niet kan of niet voldoende is.

  • 2.

    Een verzoek tot schuldhulpverlening wordt ingediend bij het college. Verzoeker is zelf verantwoordelijk voor het indienen van een aanvraag.

Artikel 4 Aanbod van schuldhulpverlening
  • 1.

    Het aanbod kan bestaan uit het volgende product of producten:

    a. informatie- en adviesgesprek;

    b. betalingsregelingen;

    c. crisisinterventies;

    d. budgetbeheer;

    e. budgetcoaching;

    f. herfinancieringskrediet

    g. saneringskrediet;

    h. schuldregeling;

    i. schuldsanering;

    j. maatwerk.

     

  • 2.

    Welk product of combinatie van producten kan worden aangeboden hangt onder meer af van de situatie van verzoeker, de doelstelling van de schuldverlening en de voorwaarden van het betreffende product. De volgende factoren bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

    a. zwaarte c.q. omvang van de schulden;

    b. psycho-sociale situatie;

    c. houding en gedrag van de verzoeker;

    d. financiële vaardigheden van de verzoeker en de mate van leerbaarheid;

    e. minderjarige kinderen;

    f. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3.

    Ter oplossing van een problematische schuldensituatie staan het college twee instrumenten ter beschikking, namelijk de schuldbemiddeling en het saneringskrediet. Het saneringskrediet wordt uitsluitend ingezet, indien de persoon op het moment dat deze zich tot de gemeente wendt voor schuldhulpverlening een inkomen heeft dat lager is dan 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm en die, gelet op zijn leeftijd, opleidingsniveau, gezondheidstoestand, afstand tot de arbeidsmarkt, werkervaring en de mate van diens inzetbaarheid op de arbeidsmarkt geen reëel perspectief heeft om gedurende de aflossingsperiode van 36 maanden met arbeid een netto besteedbaar inkomen te verdienen dat hoger is dan 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm. Voor een saneringskrediet is een maximum bedrag ingesteld van € 5.000.

     

  • 4.

    Het college is bevoegd aan de stabilisatie, betalingsregeling, schuldbemiddeling en het saneringskrediet de voorwaarde te verbinden dat de verzoeker medewerking verleent aan budgetcoaching, budgetbeheer of beschermingsbewind.

     

  • 5.

    In het plan van aanpak dat onderdeel uitmaakt van de beschikking wordt het aanbod van schuldhulpverlening gemotiveerd en aangegeven wat de doorlooptijd en het beoogde doel van het betreffende schuldhulpverleningstraject is.

Artikel 5 Verplichtingen
  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek en of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn bij zowel de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject, voor zover gegevens over deze feiten en omstandigheden niet door het college kunnen worden verkregen.

     

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit:

    a. het nakomen van afspraken;

    b. het tijdig inleveren van de voor de schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken;

    c. geen nieuwe schulden aangaan;

    d. het zich houden aan alle voorwaarden en bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst;

    e. het actief deelnemen aan een cursus of cursussen gericht op het voorkomen van (nieuwe) schulden;

    f. zoveel mogelijk aflossingscapaciteit creëren door het verruimen van inkomen.

Artikel 6 Weigeren verzoek

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening indien:

 

  • a.

    verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, eerste en tweede lid;

  • b.

    verzoeker voor de tweede keer niet is verschenen op een afspraak zonder hierover vooraf te berichten;

  • c.

    er geen sprake is van een inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • d.

    verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet gebruikt om zijn schulden af te lossen;

  • e.

    verzoeker niet heeft aangetoond gemotiveerd te zijn om de onderliggende oorzaak van de schulden te willen oplossen; bijvoorbeeld door niet de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening te zoeken en te aanvaarden;

  • f.

    verzoeker ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, handelt overeenkomstig de definitie agressie en geweld opgenomen het agressieprotocol van de gemeente Waalwijk;

  • g.

    verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • h.

    verzoeker binnen 10 jaar voorafgaand aan het verzoek tot schuldhulpverlening een traject in het kader van de WSNP heeft doorlopen;

  • i.

    verzoeker strafrechtelijk is veroordeeld of een bestuurlijke sanctie opgelegd heeft gekregen wegens fraude met financiële benadeling bij een bestuursorgaan.

Artikel 7 Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

 

a. verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, eerste en tweede lid;

b. verzoeker voor de tweede keer niet is verschenen op een afspraak zonder hierover vooraf te berichten;

c. het minnelijke traject tot schuldregeling niet is geslaagd, omdat één of meerdere schuldeisers geen medewerking wil verlenen en de WSNP geen mogelijkheid is;

d. er een WSNP-verklaring is afgegeven;

e. op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend terwijl, indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

f. verzoeker niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2;

g. verzoeker is overleden;

h. verzoeker ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, handelt overeenkomstig de definitie agressie en geweld opgenomen het agressieprotocol van de gemeente Waalwijk;

i. verzoeker zelf in staat is om zijn schulden te regelen;

j. de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, niet (langer) passend is;

k. verzoeker zich niet naar vermogen inspant om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen;

l. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

m. verzoeker op eigen initiatief hiertoe verzoekt.

Artikel 8 Recidive – hernieuwde aanvraag

Het college doet geen aanbod schuldhulpverlening indien:

 

  • a.

    minder dan een jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen , met uitzondering van het product Informatie en advies en (preventief) budgetbeheer;

  • b.

    minder dan een jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

    1. een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd;

    2. ingevolge artikel 6, eerst een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van verplichtingen zoals omschreven in artikel 5, eerste en tweede lid;

    3. schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 7, onder c, d of e, met uitzondering van het product Informatie, advies en doorverwijzing.

  • c.

    minder dan zes maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een aanvraag tot schuldhulpverlening door verzoeker is ingetrokken met uitzondering van het product Informatie en advies.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking 1 dag na bekendmaking en worden aangehaald als de “Beleidsregels toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2022”.

 

Vastgesteld door het College van Waalwijk op 15 maart 2022.

HET COLLEGE VAN WAALWIJK

de secretaris, de burgemeester,

Jan H. Lagendijk, Sacha C.A.M. Ausems

Toelichting op Beleidsregels toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Waalwijk

 

Inleiding algemeen

Voor de schuldhulpverlening geldt sinds 1 juli 2012 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze wet regelt dat mensen met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet.

De brede schuldenaanpak, die sinds 22 mei 2018 aan de Tweede Kamer is aangeboden heeft als doel de schuldhulpverlening in Nederland te versnellen en te verbeteren. De brede schuldenaanpak heeft o.a. geleid tot de aanpassing van de Wgs.

Op 3 februari 2022 heeft de gemeenteraad het Beleidsplan Belofte maakt schuld vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente Waalwijk neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening.

Onderhavige regeling is gebaseerd op de uitgangspunten van de nieuwe Wgs geldend per 1 januari 2021 en de uitgangspunten van het gemeentelijke beleidsplan Schuldhulpverlening.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Er kan slechts een verzoek worden ingediend met betrekking tot eigen schulden. Wel is het mogelijk dat het verzoek wordt ingediend door een gemachtigde (bijvoorbeeld een levenspartner of een kind), namens de schuldenaar met diens medeweten en instemming. De verplichtingen op grond van de wet en deze beleidsregels blijven de verantwoordelijkheid van de schuldenaar.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan Belofte maakt schuld staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Waalwijk van 18 jaar en ouder. Artikel 3 van de Wgs biedt geen mogelijkheid om groepen categoriaal uit te sluiten van de schuldhulpverlening. De Wgs noemt twee overwegingen om schuldhulpverlening te weigeren (artikel 3, tweede en derde lid Wgs), namelijk in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van de schuldhulpverlening (recidive) en in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft.

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geldend vanaf 1 januari 2021:

 

  • -

    Het college kan in bijzondere omstandigheden, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente, besluiten ook schuldhulpverlening aan een persoon te geven als die geen inwoner is.

  • -

    In het bijzonder voor zelfstandigen wekt de memorie van toelichting van het oorspronkelijke wetsvoorstel ten onrechte de indruk dat zelfstandigen geen hulp zouden kunnen krijgen. De nieuwe Wgs geldend op 1 januari 2021 is op dit punt verduidelijkt. Vanaf 1 januari 2021 hebben zelfstandige ondernemers toegang tot de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Er vindt wel een toetsing plaats of het Bijstandsbesluit bijstandverlening Zelfstandigen oplossing kan bieden.

     

Artikel 3. Verzoek tot schuldhulpverlening

Het doen van een aanvraag is op grond van de Wgs geheel vormvrij. De aanvraag kan dus zowel schriftelijk als mondeling ingediend worden.

 

Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening

Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van de schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen.

 

In het derde lid wordt bepaald dat het college ter oplossing van een problematische schuldensituatie twee instrumenten ter beschikking staat, namelijk schuldbemiddeling en het saneringskrediet. Tevens wordt in dit lid het afwegingskader geformuleerd: wanneer wordt er gekozen voor een saneringskrediet en wanneer voor schuldbemiddeling? Uit landelijk onderzoek is naar voren gekomen dat bij veel gemeenten de verwachte stabiliteit van het inkomen van de schuldenaar de belangrijkste factor is om te kiezen voor een schuldsaneringskrediet. Bij een stabiel inkomen gaat de voorkeur vaak uit naar een saneringskrediet. Maar wanneer spreken we van een stabiel inkomen? Hiervan is sprake, indien er geen reëel zicht is op een significante inkomensverbetering. De vraag is vervolgens wanneer is er sprake van een significante inkomensverbetering. Uit gegevens van de NVVK kan worden afgeleid dat de afloscapaciteit van een alleenstaande met een bijstandsuitkering € 51,00 per maand bedraagt. 1 Bij een netto besteedbaar inkomen tot 105% en 110 % van de bijstandsnorm blijft de aflossingscapaciteit gelijk. Pas bij een netto besteedbaar inkomen vanaf 120% van de bijstandsnorm begint de aflossingscapaciteit te stijgen. Bij de alleenstaande ligt het kantelpunt dus bij 120% van de bijstandsnorm. Bij de alleenstaande ouder is dat ook het geval. Echter, bij een echtpaar ligt het kantelpunt iets hoger, namelijk bij 130% van de bijstandsnorm. De vraag die zich vervolgens aandient is hoe bepalen wij of iemand een reëel zicht heeft op een significante inkomensverbetering. Of een persoon al dan niet een reëel zicht heeft op een significante inkomensverbetering kan worden bepaald aan de hand van de volgende factoren: de gezondheidstoestand, leeftijd, het opleidingsniveau, de afstand tot de arbeidsmarkt en werkervaring van de persoon in kwestie, alsmede de mate waarin diens competenties aansluiten bij de door de werkgevers gestelde kwalificatie-eisen, bijvoorbeeld probleemoplossend vermogen of goede communicatieve vaardigheden.

 

Onder het begrip ‘netto besteedbaar inkomen’ wordt in deze beleidsregels het navolgende verstaan: het netto inkomen (het inkomen dat overblijft nadat van het bruto-inkomen belasting en premies) minus de verwervingskosten zijn afgetrokken, voor zover deze niet dan wel niet volledig zijn vergoed. Het inkomen dat overblijft na aftrek van belasting en premies is het netto inkomen. Huiselijk gezegd het inkomen dat iemand “schoon in het handje” krijgt. Nadat het netto inkomen is vastgesteld, dient te worden nagegaan of de persoon kosten heeft gemaakt bij het verrichten van arbeid (de zogenaamde verwervingskosten). Onder dit begrip kunnen in ieder geval worden geschaard de reiskosten voor woon-werk verkeer en de kosten van kinderopvang. Als voor deze kosten een vergoeding is ontvangen, dan dienen deze uiteraard op de verwervingskosten in mindering te worden gebracht. Het inkomen dat overblijft na aftrek verwervingskosten waarvoor geen vergoeding is ontvangen, is het netto besteedbaar inkomen.

 

Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of het saneringskrediet, behalve bij een stabiel laag inkomen, ook kan worden ingezet bij een stabiel hoog inkomen. Nu het college ervoor heeft gekozen om voor een saneringskrediet een maximumbedrag van € 5000,- in te stellen, kan het saneringskrediet niet worden ingezet ingeval de schuldenaar een stabiel hoog (netto besteedbaar) inkomen heeft. Een alleenstaande met een hoger netto besteedbaar inkomen heeft immers een afloscapaciteit van ten minste € 291,00 per maand. Dat is gerekend over een aflosperiode van 36 maanden een bedrag van € 10.476,-, hetgeen hoger is dan voornoemd maximumbedrag. Verhoging van dit maximumbedrag is, gelet op de financiële risico’s die de gemeente loopt als de schuldenaar het krediet niet aflost, niet verstandig. Uit het vorenstaande volgt dat het saneringskrediet uitsluitend wordt ingezet, indien de persoon op het moment dat deze zich tot de gemeente wendt voor schuldhulpverlening een inkomen heeft dat lager is dan 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm en die, gelet op zijn leeftijd, opleidingsniveau, gezondheidstoestand, afstand tot de arbeidsmarkt, werkervaring en mate van zijn employability, geen reëel perspectief heeft om gedurende de aflosperiode van 36 maanden met arbeid een netto besteedbaar inkomen te verdienen dat hoger is dan 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm.

 

In het vierde lid wordt het college de bevoegdheid verleend om bij stabilisatie, saneringskrediet en schuldbemiddeling de voorwaarde te verbinden dat de verzoeker zijn medewerking verleent aan budgetcoaching, budgetbeheer of beschermingsbewind. Van deze bevoegdheid kan het college bijvoorbeeld gebruik maken als er een groot gevaar is voor recidive. Of als er aanwijzingen zijn dat de verzoeker niet op eigen kracht in staat is financieel zelfredzaam te worden.

 

In het vijfde lid wordt bepaald dat in het plan van aanpak, dat onderdeel uitmaakt van de beschikking, het aanbod van schuldhulpverlening wordt gemotiveerd. Tevens wordt daarin aangegeven wat de doorlooptijd en het beoogde doel van het desbetreffende schuldhulpverleningstraject is.

 

Hierbij zij opgemerkt dat als de omstandigheden hierom vragen het plan van aanpak kan worden aangepast. Na de looptijd van het schuldhulpverleningstraject (of eerder wanneer alle genoemde acties zijn uitgevoerd) zal worden beoordeeld of het doel is behaald en welke vervolgstappen mogelijk zijn. Dit zal met de belanghebbende worden besproken en vervolgens in een beschikking worden vastgelegd.

 

Artikel 5. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Met de komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening per 1 januari 2021 is er wel sprake van een zogenaamde omgekeerde inlichtingenplicht. Om de hulpvrager te ontzorgen is het college verantwoordelijk voor het in beeld brengen van de inkomsten en de schulden. Dit gebeurt respectievelijk door een toets bij het Inlichtingenbureau en de BKR.

 

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

 

Artikel 6. Weigeren verzoek

In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college het verzoek tot schuldhulpverlening kan weigeren.

 

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld, dient een redelijke te zijn. In principe moet worden aangenomen dat binnen veertien dagen voldaan kan worden aan de herstelverplichting. Mocht op voorhand duidelijk zijn dat deze termijn te kort is, dan kan het college een langere termijn stellen. Komt verzoeker ook na verloop van de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.

 

Artikel 7. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het kan gaan om een situatie dat belanghebbende niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen genoemd in artikel 5 heeft voldaan of voor de tweede keer niet op een afspraak is verschenen zonder hierover te berichten.

 

Onder d: Als een minnelijke schuldregeling niet mogelijk is, kan verzoeker zich tot de Rechtbank wenden voor een uitspraak. In de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) staat dat de gemeente verantwoordelijk is voor het afgeven van een WSNP-verklaring. In deze verklaring staat wat er is gedaan om een minnelijke schuldregeling met schuldeisers te treffen en waarom dat niet is gelukt. Na het afgeven van een WSNP verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt er een beëindiging.

 

Onder e: Het kan voorkomen dat verzoeker is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens wordt nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Als dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.

 

Onder f: Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal de schuldhulpverlening in Waalwijk worden beëindigd, tenzij met de gemeente waar verzoeker naar vertrekt afspraken zijn gemaakt over de continuering.

 

Onder h: agressie, fysiek of verbaal geweld tegen de medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door belanghebbende kan worden beëindigd. De uitgangspunten van het agressieprotocol van de gemeente Waalwijk worden hierbij gehanteerd. Verzoeker zal schriftelijk van de beëindiging op de hoogte worden gesteld.

 

Onder i: nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat verzoeker in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zij om de schuldhulpverlening te beëindigen.

 

Onder k: het is de eigen verantwoordelijkheid van verzoeker om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Als verzoeker zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in de schuldhulpverlening is dan onverantwoord, omdat het traject nauwelijks kans van slagen heeft.

 

De artikelen 6 en 7 zijn geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

 

Artikel 8. Recidive – hernieuwde aanvraag

In verband met de eigen verantwoordelijkheid en de beperkte middelen voor schuldhulpverlening is in dit artikel opgenomen dat het college in het geval van recidive geen aanbod schuldhulpverlening kan doen. Het gaat bij recidive zowel om het minnelijk schuldhulpverleningstraject via de gemeente Waalwijk als het traject in het kader van de WSNP. Voor wat betreft de termijn van uitsluiting is een onderscheid gemaakt op basis van de eerdere reden van beëindigen of weigeren. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbrak bij de beëindiging of weigering, kan een verzoek niet op basis van dit artikel worden geweigerd. Ook in het geval van een acute noodsituatie, waarbij het weigeren van een aanbod schuldhulpverlening leidt tot ernstig en direct leed bij verzoeker en degenen waarvoor deze verantwoordelijk is (b.v. diens minderjarige en/of onderhoudsplichtige kinderen), en er geen alternatieve oplossing binnen het eigen sociale netwerk mogelijk is, kan er alsnog een aanbod schuldhulpverlening gedaan worden.

 

De grote beleidsvrijheid zoals aan het college gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat het college niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (op grond van artikel 4:84 Awb). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

De bepaling behoeft geen toelichting