Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bodycams gemeente Gennep |
Citeertitel | Beleidsregels bodycams gemeente Gennep |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 160 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2022 | Nieuwe regeling | 21-09-2021 | 512473 |
Hoofdstuk 2 Protocollen voor opname, opslag en bekijken van beelden
Artikel 7 Bekijken door anderen
Aldus besloten te Gennep op 21 september 2021,
Het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris, Jacqueline Nijland
de burgemeester, Hans Teunissen
Buitengewoon opsporingsambtenaren c .q. toezichthouders met opsporingsbevoegdheid (hierna: boa’s) hebben bij het uitoefenen van hun taken regelmatig te maken met incidenten, variërend van verbale tot soms fysieke agressie. Uit onderzoek van het WODC[1] blijkt dat in het jaar voorafgaand aan de coronacrisis van alle boa-respondenten 95% slachtoffer was van verbale agressie, 68% van intimidatie en 58% van fysieke agressie. Daarbij is tijdens de coronacrisis, waarbij de boa’s in de frontlinie staan als het gaat om handhaving van de maatregelen, een toename zichtbaar in voornamelijk verbaal geweld. Zo geven 52% van de respondenten aan vaker dan ‘normaal’ slachtoffer te zijn van verbale agressie (9% minder vaak).
Ook de boa’s in Gennep krijgen regelmatig te maken agressie en geweld. In 2018 lag het aantal agressiemeldingen op nul, in 2019 op vijf, in 2020 op veertien en het aantal meldingen voor 2021 staat op dit moment (begin september) op 10. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat sinds 2018 de agressiemeldingen verplicht moeten worden bijgehouden en daardoor de cijfers van dat jaar enigszins een vertekenend beeld kunnen geven.
Als werkgever heeft de gemeente een zorgplicht voor een veilige werkomgeving (Veilige Publieke Taak). De werkomgeving van de boa’s is buiten, in de openbare ruimte en voor publiek toegankelijke plaatsen. Het staat gemeenten niet vrij om boa’s uit te rusten met een geweldsmiddel zoals pepperspray. Hulpmiddelen, die het veiligheidsgevoel van de boa’s kunnen verbeteren en waarover de gemeente zelf kan beslissen - een steekwerende/injectiewerend vest en een portofoon waarmee direct contact met de meldkamer van de politie mogelijk is - zijn inmiddels onderdeel van de uitrusting van de boa’s van de gemeente Gennep. Helaas blijkt de huidige uitrusting onvoldoende om een gedragsverandering bij burgers te bereiken. Dit kijkend naar de incidenten, waarmee de boa’s tijdens de uitoefening van hun werk te maken krijgen en het toegenomen risico als gevolg van de inzet op handhaving van de Covid-19 maatregelen.
Met het oog op het creëren van een veiligere werkomgeving voor de boa’s, waarmee ook het gevoel van veiligheid van boa’s verhoogd wordt, wordt de uitrusting bij wijze van proef uitgebreid met een bodycam. Het gaat om een pilot van 6 maanden waarna zal worden besloten of de bodycam onderdeel wordt van de standaarduitrusting. De eerste ervaringen van het gebruik van bodycams zijn op basis van evaluaties van diverse gemeenten positief. Zo blijkt uit de evaluatie in Rotterdam dat bodycams een de-escalerend effect hebben op agressie en geweld door burgers. Ook voelen handhavers zich iets veiliger door het dragen van de camera.
Bijna alle handhavers vonden na de pilot dat de bodycam een onderdeel zou moeten worden van de standaarduitrusting. Evaluaties in onder andere Alphen aan de Rijn en Breda laten gelijke resultaten zien.
Het gebruik van bodycams valt onder het algemene regime van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna te noemen AVG), omdat de verwerking van beeld- en geluidsmateriaal persoonsgegevens betreffen (elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon).
De bepalingen uit de ‘beleidsregels cameratoezicht’ van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn eveneens van toepassing. Artikel 6 van de AVG bevat een limitatieve opsomming van de gronden die een gegevensverwerking rechtvaardigen. Het artikel behelst bovendien dat bij elke verwerking moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van de bij de verwerking van persoonsgegevens betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel. Ingevolge het subsidiariteitsbeginsel mag het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt in redelijkheid niet op een andere, voor de bij de verwerking van persoonsgegevens betrokkene minder nadelige wijze kunnen worden verwerkelijkt.
Bij de inzet van de bodycam is er sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De gronden voor rechtvaardiging zijn:
Door het maken van opnamen van personen leidt de inzet van bodycams tot een inmenging in de persoonlijke levenssfeer en daarmee wordt er inbreuk gemaakt op een grondrecht (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Eén van de voorwaarden voor de beperking van dit recht is dat hier in elk geval een wettelijke grondslag voor moet bestaan. Bij het maken, opslaan en beoordelen van beelden met bodycams is sprake van het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Gelet op de doelstelling van de inzet van bodycams (het bevorderen van de veiligheid van de boa’s en het voorkomen van ongewenst gedrag in de richting van de boa’s) wordt het juridisch kader gevormd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er aan een grondslag in artikel 6 van de AVG wordt voldaan. In dit geval wordt er voldaan aan artikel 6 lid 1 sub f van de AVG. Daarin is bepaald dat de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is. Deze grondslag is het best passend, mits het maken, opslaan en eventueel gebruiken van de beelden wordt geschaard onder goed werkgeverschap.Met andere woorden: de gemeente Gennep heeft als werkgever een gerechtvaardigd belang om bodycams in te zetten in het kader van het creëren van een veilige werkplek voor de boa’s. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van een persoonlijke levenssfeer zonder inmenging. De wettelijke grondslag voor de inzet van de bodycams is dan gelegen in artikel 3, lid 1 onder b en artikel 3, lid 2 van de Arbowet en artikel 2.15 van het Arbobesluit. Inherent aan het gebruik van deze grondslag is dat de beelden door de boa’s niet gebruikt mogen worden in het kader van de uitoefening van hun taak.
Het doel van de verwerking is het creëren van een veilige werkomgeving voor de boa’s. De (preventieve) inzet van bodycams door boa’s is in het kader van het bereiken van dit doel een proportioneel middel: er worden alleen beelden opgenomen en opgeslagen als er sprake is van een voor de boa potentieel onveilige situatie. Er worden geen permanente opnamen gemaakt en opgeslagen zoals bijvoorbeeld bij cameratoezicht het geval is. De beelden van de bodycam worden versleuteld en voor een beperkte periode van maximaal 28 dagen opgeslagen. Zij zijn slechts in een beperkt aantal, nauw omschreven situaties op te vragen en te bekijken (zie hoofdstuk 4). De boa, die de bodycam heeft ingeschakeld heeft op dat moment geen toegang tot de beelden en het bewerken (inclusief vernietigen) van de beelden is niet mogelijk. De belangen van de betrokkene (gefilmde burger) worden hierdoor voldoende gewaarborgd en beschermd. Door de strikte voorwaarden, die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams, wordt voldaan aan het vereiste van proportionaliteit.
Er is het hele jaar door aandacht voor de veiligheid van boa’s. Boa’s volgen jaarlijks de cursus Regeling Toetsing Geweldbeheersing Boa’s (RTGB) en voeren minimaal in tweetallen hun werk uit. Ook zijn de boa’s uitgerust met een steekvest, handboeien en een portofoon. Helaas blijkt de huidige uitrusting onvoldoende om een gedragsverandering bij burgers te bereiken. Dit kijkend naar de incidenten, waarmee de boa’s tijdens de uitoefening van hun werk te maken krijgen en de toename van het risico zoals we dat gezien hebben ten tijde van de covid-19 crisis. Met het oog op het creëren van een veiligere werkomgeving voor de boa’s waarmee ook het gevoel van veiligheid van boa’s verhoogd wordt, ligt nu het voorstel voor om de uitrusting uit te breiden met een bodycam.
De bodycam wordt duidelijk herkenbaar gedragen. Ter waarborging van de privacy zijn een werkinstructie en een uitleesprotocol opgesteld. De termijn voor het bewaren van de beelden is 28 dagen. Ten behoeve van leerdoeleinden staat het terugkijken van beelden vooral in het teken van reflectie. De genoemde termijn is hiervoor toereikend. Voor andere leersituaties is een “gespeelde” situatie het aangewezen instrument.
Mocht er naar aanleiding van een incident een uitleesverzoek komen, dan wordt dit gedaan volgens de beleidsregels en uitleesprotocol. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de BOA aangifte doet bij de politie. Indien er vanuit de politie/justitie een uitleesverzoek komt, worden de beelden ter beschikking gesteld. Een uitleesverzoek kan schriftelijk worden aangevraagd. Hierbij gelden de voorwaarden dat de verzoeker een aantoonbaar belang heeft bij inzage van de beelden en dat het niet in strijd is met de bepalingen zoals opgenomen in de AVG. De beelden zijn versleuteld. Bij ontvreemding of verlies van de bodycam kunnen de beelden niet zomaar worden uitgelezen.
De AVG noemt in artikel 9 persoonsgegevens, die als bijzonder moeten worden aangemerkt. Het betreft onder andere de gegevens over iemand zijn/haar godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid of seksuele leven. Als hoofdregel geldt dat de verwerking van bijzondere persoonsgegevens niet is toegestaan. Op camerabeelden van personen zijn de fysieke kenmerken van die personen zichtbaar. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar of iemand een bril draagt (zegt iets over visuele gezondheid), of een hoofddoek (wat iets kan zeggen over de godsdienstige overtuiging).
De Autoriteit Persoonsgegevens beschouwt de camerabeelden van een persoon, ook om opportuniteitsredenen, niet als bijzonder persoonsgegeven, als:
1. Het doeleinde van de verwerking niet gericht is op het verwerken van een bijzonder
persoonsgegeven dan wel op het onderscheid maken op grond van een bijzonder
2. Het voor de verantwoordelijke redelijkerwijs niet voorzienbaar is dat de verwerking zal leiden tot het maken van een onderscheid op grond van een bijzonder persoonsgegeven;
3. De verwerking van die bijzondere persoonsgegevens onvermijdelijk is bij die verwerking.
Indien de verwerking van de camerabeelden echter identificatie tot doel heeft, worden deze wel als ras-gegeven aangemerkt.
De bodycams zijn bedoeld voor de persoonlijke veiligheid van de BOA’s. De data kunnen slechts voor enkele doelen worden gebruikt, namelijk:
1. agressie of klacht jegens de boa of toezichthouder;
2. leerervaring op het plaatsgevonden incident
Daarbij moet worden opgemerkt dat een inwoner (of belangenbehartiger) op basis van artikel 15 AVG recht heeft om inzage te vragen van beelden, die zijn opgenomen. Het doel van deze inzage kan ter verificatie dienen van hetgeen zich heeft voorgedaan, bijvoorbeeld ter onderbouwing van het indienen van een klacht of schadevergoeding.
4. Werkinstructie gebruik bodycam Zepcam T2+
- Bij aanvang dienst, waarbij elke boa zijn/haar eigen bodycam heeft.
- De BOA draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar.
- De bodycam blijft tijdens de dienst stand-by (preventieve werking).
- De bodycam wordt op initiatief van de BOA geactiveerd op het moment dat de BOA dit voor zijn/haar veiligheid nodig acht. De BOA is zich hierbij bewust van de consequenties van het
gebruik van de bodycam voor de privacy van de burger (rechten/plichten).
- Opname geschiedt enkel in de openbare ruimte en voor publiek toegankelijke plaatsen.
- Bij opname van individuen (bijvoorbeeld bij een staande houding) wordt altijd vooraf gewaarschuwd/gemeld (met een luide stem) dat er opnamen gemaakt gaan worden van het individu.
- Nadat de dreigende situatie voorbij is of geen sprake is van escalatie, wordt de bodycam uitgezet.
- Wanneer de bodycam gebruikt wordt voor opname tijdens een incident dient altijd een registratie te worden gedaan.
- Via de gemeentelijke website kunnen burgers informatie inzien over de werkwijze van de gemeente aangaande bodycams.
- De BOA dient bij mogelijke vragen ter plekke de burger(s) te informeren waar ze terecht kunnen voor informatie over de beelden en binnen welke termijn de beelden worden gewist.
- Aan het einde van de dienst wordt de bodycam ingeleverd.
- Indien er opnamen zijn gemaakt, wordt de bodycam uitgelezen alsook wordt er een verslag opgemaakt zoals beschreven in artikel 4.
- De bodycam wordt in het docking-station gezet om de batterij weer op te laden.
- Opgeslagen beelden zijn versleuteld en worden bewaard in de Zepcam Cloud.
- De bewaartermijn voor camerabeelden is 28 dagen. Als er in die periode geen uitleesverzoek voor een incident is gekomen, worden de beelden automatisch verwijderd.
- Heeft een bodycam een bepaald incident opgenomen waarvoor een uitleesverzoek is ontvangen, dan worden de beelden bewaard totdat er een definitief besluit is genomen op het uitleesverzoek. Bij goedkeuring mag de opname bewaard worden totdat het incident is opgelost.
- Mocht naar aanleiding van een voorval c.q. incident beelden uitgelezen moeten worden, dan wordt dit gedaan volgens het uitleesprotocol. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de BOA aangifte doet bij de politie. Indien er vanuit de politie/justitie een uitleesverzoek (lees vordering) komt, worden de beelden ter beschikking gesteld.
- Een uitleesverzoek voor de bodycam beelden kan schriftelijk worden gedaan mits er een aantoonbaar belang is.
- Beelden worden niet verspreid, ook niet op het internet of op social media.
- Beelden worden niet gebruikt voor commerciële doeleinden.
- Met de beheerder van de Zepcam Cloud zijn sluitende afspraken gemaakt over de opslag en het wissen van beelden.
Bij verlies of diefstal van een bodycam
- Bij de Zepcam bodycam kunnen er bij verlies of diefstal geen beelden worden uitgelezen door derden.
- Verlies of diefstal moet worden aangemerkt als een beveiligingsincident.
Het uitlezen van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door de RTH. Bij diens afwezigheid kan zijn/haar vervanger hiervoor toestemming geven.
Het proces start met een uitleesverzoek. Een uitleesverzoek dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- Het wordt schriftelijk gedaan of per mail;
- Voorzien van NAW gegevens (en mogelijk ook organisatie), telefoonnummer, emailadres;
- Aantoonbaar belang voor uitkijken beelden moet zijn beschreven;
- Datum, tijdstip en plaats opname beelden zijn vermeld.
De RTH beoordeelt het verzoek en geeft wel/niet akkoord. Hierbij wordt uitgegaan van het principe “nee, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn”. Het is niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor ze zijn verkregen. Lees hier meer over bij “verwerking en uitzonderingsgronden” hieronder.
Wanneer het verzoek wordt ingewilligd wordt er door de RTH opdracht gegeven om de beelden van de bodycam uit te lezen. Dit uitlezen gebeurt nooit individueel.
Een betrokkene, die is gefilmd kan een verzoek om inzage van beelden (laten) indienen (door een belangenbehartiger). Als de beelden kunnen worden ingezien, dan wordt inzage verleend door samen met de BOA en/of de RTH de beelden in een daartoe geschikte (afgeschermde) ruimte te bekijken. Tegen een besluit om niet te voldoen aan een verzoek om inzage kan de verzoeker bezwaar en beroep instellen.
Verwerking en uitzonderingsgronden
Onder verwerking van persoonsgegevens valt ook het doorzenden, verspreiden, ter beschikking stellen, in verband brengen etc. (artikel 4 AVG). Op grond van artikel 6 AVG is het niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor de gegevens zijn verkregen. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld, wordt in ieder geval rekening gehouden met:
a. De verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen;
b. De aard van de betreffende gegevens;
c. De gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene;
d. De wijze waarop de gegevens zijn verkregen en
e. De mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen.
6. Communicatie over het gebruik van bodycams
Na besluitvorming door het college, echter voorafgaande aan de start van de toepassing van de bodycam, wordt:
- gedurende de periode dat de boa’s uitgerust zijn met een bodycam, een bericht op de gemeentelijke website geplaatst.
- het besluit, inhoudende de beleidsregels, gepubliceerd op een overheidsportaal.
[1] Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, link onderzoek: https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/2481