B 3 MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE | | | Geeft bij ‘nadere omschrijving’ wat de mogelijkheden zijn om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp, de zelfredzaamheid of maatschappelijke participatie te verbeteren. |
Mogelijkheden voor participatie in de samenleving zijn aanwezig. Vanuit wens en interesse toewerken naar meer zelfstandigheid | | | |
Met ondersteuning en sturing is het zelfstandig participeren in de samenleving mogelijk. Haalbaarheid en interesse is in wisselende mate aanwezig | | | |
Niet zelfstandig toe in staat, noch geïnteresseerd. Inzetten op verleiden, stimuleren tot activiteit | | | |
| | | |
B 4 INKOMEN, WERK, OPLEIDING, DAGBESTEDING | | | |
De cliënt kan in principe rondkomen van eigen middelen of wordt in voldoende mate financieel ondersteund, er is geen sprake van schuldenproblematiek. Cliënt is in staat en gemotiveerd om een opleiding te volgen, een vorm van dagbesteding te ontvangen of werk in loondienst te verrichten (eventueel aangepast). | | | |
De cliënt heeft een kwetsbare of onzekere inkomenspositie hetgeen (mede) te relateren is aan psychiatrische of psychosociale klachten of aandoening. Ondersteuning is nodig bij (toeleiding tot) werk, opleiding of dagbesteding. Haalbaarheid en interesse is in wisselende mate aanwezig. Soms ook ondersteuning nodig bij verantwoord beheer financiën. | | | |
De psychiatrische of psychosociale klachten of de aandoening beletten de cliënt om deel te nemen aan het arbeidsproces. Veelal ook lage tot geen motivatie om deel te nemen aan dagbesteding. Immobiliteit kan op psychiatrisch vlak aandacht behoeven. Inzetten op verleiden, stimuleren tot activiteit. | | | |
| | | |
B 5 THUISSITUATIE, RELATIE, GEZIN, OPVOEDING (indien sprake van verzorging van kinderen: pas de KINDCHECK toe!) | | | |
Maakt onderdeel uit van goed tot redelijk functionerend steunsysteem en / of kan terugvallen op positieve relatie met verwanten, huisgenoten, mantelzorg. Is doorgaans redelijk tot goed in staat opvoedtaken te verrichten | | | |
Er is sprake van een steunsysteem op afstand, verhoudingen zijn belast. Er is veelvuldig behoefte aan ondersteuning en sturing door mantelzorgers bij het uitvoeren van huiselijke of opvoedtaken. Van (psychosociale of gedrags-) problematiek gaat geen gevaar uit voor agressie of huiselijk geweld. | | | |
Steunsysteem, verwanten of mantelzorgers zijn niet of onvoldoende in beeld. Is niet in staat om zonder ondersteuning opvoedtaken uit te voeren. Risico voor agressie of huiselijk geweld is aanwezig | | | |
B 6 LICHAMELIJKE GEZONDHEID EN EVENTUELE BEPERKINGEN | | | |
Geen problemen (over het algemeen). Men komt daar, waar men wil zijn en wordt niet gehinderd door somatische beperkingen of ingegeven vanuit psychiatrische beperkingen (men wil wel, maar er is bijvoorbeeld te veel angst om ergens te komen). | | | |
Minimale ondersteuning, incidenteel, geen grote problemen | | | |
Vaak en veel ondersteuning nodig. Klachten komen voort uit medicatie- en/of middelengebruik. Immobiliteit kan op psychiatrisch vlak aandacht behoeven. Risico op verwaarlozing/vereenzaming. | | | |
| | | |
B 7 JUSTITIE EN POLITIE | | | NB: tracht vooraf vast te stellen of de cliënt hierover vrijuit kan en wil spreken. |
Cliënt is niet eerder met politie of justitie in aanraking geweest ofwel er zijn geen aanwijzingen dat justitiële contacten een direct verband hebben met de psychiatrische of psychosociale klachten waarvoor cliënt ondersteuning vraagt. | | | |
De psychiatrische of psychosociale klachten, ofwel de aandoening, hebben er (in het verleden) toe geleid dat cliënt in aanraking is gekomen met politie of justitie (bijvoorbeeld overlast, agressie, middelengebruik, diefstal). Ofwel: het risico wordt reëel geacht dat cliënt vanwege psychiatrische of psychosociale klachten met politie of justitie in aanraking kan komen. | | | |
De cliënt is vanwege psychiatrische of psychosociale klachten, ofwel de aandoening, gedwongen opgenomen (geweest). Ofwel de cliënt is veroordeeld tot een taak- of gevangenisstraf vanwege feiten die te relateren zijn aan de klachten of de aandoening (al dan niet gecombineerd met middelenverslaving), ofwel de cliënt is geplaatst (geweest) in een forensische BW-voorziening. | | | |
| | | |
B 8 ONDERSTEUNINGSDOELEN | | | Geef bij ‘nadere omschrijving’ aan in welke mate en intensiteit individuele begeleiding van de cliënt nodig is om te komen tot stabilisering, verbetering of herstel. |
Eigen regie en zelfoplossend vermogen is in voldoende mate aanwezig. | | | Indien “van toepassing”, is er geen sprake van BW |
Eigen regie en zelfoplossend vermogen verkrijgen om zelfredzaamheid en participatie te behouden en te verhogen. Leren omgaan met meervoudige problematiek, stabiliseren en komen tot herstel | | | |
Stabilisatie van chronische problematiek en vertragen, begeleiden van achteruitgang | | | |
TOTAALBEELD VAN DE WEGING | | | |
Totaal aantal malen gescoord in kolom: | | | |
Cliënt wordt voorgedragen voor Intensieve Begeleiding Thuis (IBT) | |
Cliënt wordt voorgedragen voor BW met geclusterd wonen | |
Cliënt wordt voorgedragen voor beschermd wonen standaard | |
Cliënt wordt voorgedragen voor beschermd wonen specialistisch | |