Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening sociaal domein gemeente Terneuzen 2022 |
Citeertitel | Verordening sociaal domein gemeente Terneuzen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Verordening jeugdhulp Terneuzen 2017, Verordening maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020, Verordening Tegenprestatie Participatiewet, Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet, Re-integratieverordening Participatiewet, Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet, Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet, Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ, Verordening Verrekening Bestuurlijke Boete bij recidive Participatiewet en de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2022 | nieuwe regeling | 16-12-2021 |
Hoofdstuk 1 Inleiding omgekeerde verordening
De aanleiding van deze verordening is het Beleidsplan sociaal domein Terneuzen 2022-2025. De titel is: “Iedereen aan boord”. Samengevat zegt dit: “Iedereen moet mee kunnen doen in onze gemeente. In het sociaal domein werken we aan verdere vernieuwing en aan verbetering van de samenwerking tussen organisaties. We zetten in op integraal werken volgens het principe van één gezin, één plan, één regisseur. Ondersteuning en hulp zijn zo snel, adequaat, vroeg en dichtbij mogelijk. We gaan uit van kwaliteit”.
De gemeenteraad stelde het Beleidsplan sociaal domein Terneuzen 2022-2025 op 16 december 2021 vast. Hierin kiest de raad voor meer samenhang tussen verschillende terreinen van het sociaal domein.
Dit betekent: niet meer per hulpvraag verschillende regelingen maken maar één regeling waarin uw hulpvraag centraal staat.
In deze nieuwe regeling leest u wat u van de gemeente kunt verwachten maar ook wat wij van u verwachten.
De regels gaan over de volgende onderwerpen:
In het Beleidsplan Sociaal Domein 2022-2025 staan de doelen die we voor ogen hebben binnen het Sociaal Domein. Wij willen dat alle inwoners van Terneuzen actief kunnen deelnemen aan de samenleving, gezond en zelfredzaam zijn. We streven ernaar dat inwoners in ieder geval:
Het is onze taak om u daarbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin we bepaalde zaken uitwerken. Ook dat regelen we in deze verordening. De Adviesraad Wmo en de Adviesraad Participatiewet hebben advies gegeven over deze verordening.
1.5 Nadere regels en beleidsregels
Deze verordening is een algemeen verbindend voorschrift en is voor u rechtstreeks bindend. De verschillende wetten bepalen dat gemeenten verplicht zijn om een aantal zaken in een verordening te regelen. Vaak wordt dat niet in detail in de verordening uitgewerkt. Dat kan vervolgens in nadere regelgeving.
Nadere regels zijn algemeen verbindende voorschriften die een uitwerking zijn van de verordening. Een aantal artikelen van deze verordening bevatten bepalingen, die het college de bevoegdheid geven om nadere regels vast te stellen. Nadere regels kunnen rechten en plichten voor u bevatten, beleidsregels kunnen dit niet.
Een beleidsregel beschrijft hoe het college omgaat met een bepaalde bevoegdheid. Er kunnen dus geen rechten of plichten voor u in worden vastgelegd. Wel geeft het u duidelijkheid hoe het college omgaat met uw hulpvraag en aanvraag. Het helpt onze consulenten om uw hulpvraag te beoordelen.
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop u aan de gemeente hulp kunt vragen over één of meer van de onderwerpen uit deze verordening. We beschrijven:
Uitgangspunt is dat u alle hulpvragen in één keer kunt stellen en dat er per wet een procedure is. Dit is de standaardprocedure. Alleen bij spoed wijken we hiervan af.
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ
De gemeente verzamelt alle gegevens over uw situatie die nodig zijn voor uw hulpvraag. Soms hebben we gegevens nodig die we niet zelf hebben of kunnen inzien. Dan vragen wij u, om die ontbrekende gegevens binnen een redelijke termijn bij ons aan te leveren. Bij de uitnodiging voor het gesprek maken we duidelijk welke gegevens dat zijn en binnen welke termijn u deze gegevens moet indienen.
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ
De medewerker informeert u over de mogelijkheden van de gemeente om uw persoonlijke situatie te verbeteren. Als u een hulpvraag doet voor de Wmo 2015 of Jeugdwet informeert de medewerker u ook over de mogelijkheden die er zijn om in bepaalde gevallen in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget (pgb). De medewerker betrekt deze zaken bij het onderzoek naar de hulpvraag.
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ
Na de melding van de hulpvraag en het gesprek met een medewerker van de gemeente, kunt u een aanvraag indienen volgens de regels die daarvoor gelden. De aanvraag kan schriftelijk of digitaal worden ingediend. Het doel van de aanvraag is te bepalen of de gemeente hulp verleent en welke vorm die hulp dan heeft.
2.4.2 Beoordelen van uw aanvraag
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ, Awb
Om te bepalen of wij hulp verlenen, nemen we de volgende stappen:
Stap 4: Wij onderzoeken wat u zelf kunt doen om uw probleem op te lossen (eigen kracht). Wij betrekken hierbij ook de eventuele hulp van huisgenoten, hulp van anderen uit uw sociale netwerk/sociale omgeving en van andere voorzieningen of organisaties. Kunnen wij uw hulpvraag oplossen door ondersteuning in te zetten die vrij toegankelijk is. Of kan er ondersteuning worden ingezet op grond van een andere wet.
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ, Awb
Voor iedere stap zoals in artikel 2.4.2 is genoemd geldt, dat de gemeente de deskundigheid inzet die nodig is om die stap goed te kunnen afronden. Als wij niet de juiste kennis in huis hebben om uw aanvraag te behandelen vragen we advies van een daartoe aangewezen externe deskundige. Dit advies betrekken we bij de beoordeling van uw aanvraag. We stellen u vooraf op de hoogte welke deskundigheid we op welk moment nodig vinden en inzetten.
2.4.4 Voorwaarden en weigeringsgronden
Geen voorziening wordt verstrekt:
als de gevraagde voorziening al eerder aan u is verstrekt op grond van enige wettelijke bepaling en de normale afschrijvingstermijn van die voorziening nog niet verstreken is. Tenzij de voorziening verloren is gegaan door omstandigheden die niet aan u zijn toe te rekenen of u de restwaarde van de voorziening die verloren is gegaan geheel of gedeeltelijk vergoedt;
2.4.5 Voorwaarden individuele voorzieningen
Het recht op ondersteuning vervalt als u niet binnen drie maanden na het besluit begint met het gebruikmaken van de hulp.
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ
Voor de Jeugdwet geldt de uitzondering dat in het geval het hulpverleningstraject al op het moment van uw aanvraag loopt. In dat geval onderzoeken we of de hulp nodig en passend is. Als uit het onderzoek blijkt dat dit het geval is, kennen we met terugwerkende kracht de ondersteuning toe. De ingezette hulp die de gemeente vergoedt, heeft slechts betrekking op gemaakte kosten over een periode van maximaal drie maanden vóór de aanvraag.
Hoofdstuk 3. Participatie en inkomen
Dit hoofdstuk gaat over participatie, tegenprestatie, minimaregelingen en schuldhulpverlening. Wij vinden het belangrijk inwoners die geen werk hebben te helpen bij het vinden van werk. In dit hoofdstuk leest u voor wie dit geldt, hoe wij u hierbij kunnen helpen en wat wij van u verwachten als u een uitkering ontvangt.
Meer informatie over de verschillende voorzieningen vindt u in de volgende artikelen.
Op het moment dat u een uitkering van de gemeente ontvangt, kunnen wij u een verplichting opleggen om een tegenprestatie te doen. De tegenprestatie mag niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
3.4.1 Waarom een tegenprestatie?
Een tegenprestatie is een passende manier om iets terug te doen voor de samenleving. U zet zich in voor de samenleving als reactie op inspanningen van de gemeente voor u. Het doel van een tegenprestatie is het vergroten van uw zelfredzaamheid en/of het vergroten van uw kansen op werk. Zelfredzaamheid is het vermogen om voor uzelf te zorgen.
Wij hebben verschillende regelingen voor inwoners met een laag inkomen. Wanneer u hier recht op heeft kunt u vergoedingen ontvangen voor verschillende kosten die u maakt. In deze paragraaf leest u er meer over.
Binnen de regelingen werken wij met uitkeringsnormen en vermogensgrenzen.
Nadat u een aanvraag heeft ingediend, onderzoekt de gemeente of uw beperking zo ernstig is dat u niet het wettelijk minimum kunt verdienen. De gemeente doet dat aan de hand van de gegevens die zij van u of van andere instanties heeft gekregen.
Als die gegevens niet duidelijk genoeg zijn, vraagt de gemeente aan een deskundige om een advies te geven.
3.5.8 Kinderopvang met sociaal medische indicatie
U kunt een financiële tegemoetkoming voor kinderopvang vragen als u een sociaal medische indicatie heeft. Dit betekent dat uit het gezinsplan waaraan u medewerking dient te verlenen blijkt, dat u door medische of psychische problemen tijdelijk niet zelf of met hulp van uw omgeving een hele dag uw kinderen kunt opvangen.
Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien
Wij willen dat kinderen en jongeren zo gezond en veilig mogelijk opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van kinderen en jongeren zelf, hun ouders en hun (sociale) netwerk. Het kan zijn dat u hierbij ondersteuning nodig hebt. Dan kunt u terecht bij de gemeente.
Wij bieden zo vroeg mogelijk ondersteuning aan. Hoe eerder wij erbij zijn, hoe minder groot de kans is dat we dure, gespecialiseerde hulp moeten inschakelen. Het versterken van uw eigen kracht staat centraal. In de hulpvraag nemen wij ook mee wat gezinnen zelf kunnen, en wat de sociale omgeving kan betekenen.
Met kinderen en jongeren bedoelen wij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Maar ook jongvolwassenen van 18 tot 23 die al jeugdhulp ontvingen toen zij 18 jaar oud waren en die deze hulp vanaf hun 18e nog nodig hebben. Dit zijn de jeugdigen, zoals staat beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
In dit hoofdstuk leest u wat uw eigen verantwoordelijkheden zijn en wat de rol van de gemeente is. Ook vindt u hier informatie over voorzieningen.
4.4 Afstemming met andere vormen van hulp
Wij zorgen ervoor dat de ondersteuning die u krijgt, aansluit bij andere vormen van ondersteuning die u krijgt. Om dat te bereiken, maken we afspraken met huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen, hulpverleners, instellingen, zorgverzekeraars en andere personen of organisaties. Die afspraken gaan over:
Hoofdstuk 5 Wonen en meedoen in een veilige en gezonde omgeving
Soms hebt u hulp nodig om zo lang en zelfstandig mogelijk in uw eigen leefomgeving te kunnen wonen. Wij hebben de taak om u te helpen als u niet in staat bent om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten. Bijvoorbeeld in uw woning, bij normale dagelijkse activiteiten en in de huishouding. Wij moeten ook maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat u met een beperking zo lang mogelijk zelfredzaam bent. Wij kijken niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de ontwikkelingen richting de toekomst. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp die wij aan u kunnen bieden.
Om mee te kunnen doen in de maatschappij, kunnen wij u de maatwerkvoorziening ‘begeleiding’ aanbieden. De begeleiding kan een-op-een of in een groep plaatsvinden. Het betekent dat een begeleider toezicht houdt op de dagelijkse gang van zaken. En u daarbij helpt om op een goede manier met uw omgeving te communiceren. De begeleider kan ook helpen bij normale (dagelijkse) activiteiten, maar neemt de regie niet volledig over. Het gaat hier bijvoorbeeld om het structureren van de dag, het doen van de administratie en het beheren van de financiën.
Begeleiding individueel gaat om het actief herstellen of behouden van regie op uw eigen leven. Dan gaat het om ondersteuning of aanleren van vaardigheden bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen.
5.3 Zelfstandig en veilig wonen
Wij zorgen voor een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten als u verhuist naar een geschikte(re) woning. Een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten wordt één keer per 10 jaar gegeven. De gemiddelde verhuisbeweging in Nederland (2020) op basis van het langjarige gemiddelde is dat iemand één keer per tien jaar verhuist. U moet dan wel voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.4.1 van deze verordening.
Als u eigenaar van de woning bent, waarin een Wmo-woonvoorziening is aangebracht die leidt tot waardestijging van de woning, moet u deze waardestijging aan de gemeente bij verkoop van de woning terug betalen. Als u binnen tien jaar nadat de woning is aangepast tot verkoop van de woning overgaat, dient u het college hierover schriftelijk te informeren. U bent verplicht om de meerwaarde aan de gemeente terug te betalen tot het maximale bedrag dat door de gemeente aan u is toegekend voor het aanpassen van de woning.
5.3.3 Een schone en leefbare woning
Het doel van hulp in de huishouding is een schoon en leefbaar huis. Een schoon en leefbaar huis houdt in dat de woning opgeruimd en functioneel is. De woning moet schoon zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen, zodat een algemeen aanvaardbaar basisniveau voor een schoon en leefbaar huis wordt bereikt. Zo moet iedereen in de leefeenheid gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, slaapkamer, keuken, douche/toilet en gang.
Als u een maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen nodig heeft, gelden de regels die zijn vastgelegd in de ‘Integrale verordening Wmo en Jeugd 2021 gemeente Vlissingen’, zoals op 16 december 2020 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Vlissingen. Dit gaat om inwoners met psychische of psychosociale problemen die problemen hebben met zelfstandig wonen. Doel van de maatwerkvoorziening is te voldoen aan de behoefte aan beschermd wonen en ervoor te zorgen dat u zo snel mogelijk weer op eigen kracht meedoet in de samenleving.
Hoofdstuk 6. De vorm van de ondersteuning
Als wij u ondersteunen, kan dat in verschillende vormen. In dit hoofdstuk vindt u de regels daarvoor.
Wij kunnen ondersteuning bieden in de vorm van een dienst, zoals hulp in de huishouding of individuele begeleiding. Maar we kunnen u ook ondersteunen met behulp van een hulpmiddel, zoals bijvoorbeeld een rolstoel. Een uitkering of minimaregeling noemen wij ondersteuning in de vorm van geld.
Onder ondersteuning valt ook het persoonsgebonden budget (pgb). Dit is geld waarmee u zelf de ondersteuning inkoopt die u nodig heeft.
Ondersteuning in natura is ondersteuning die u van een instelling of professional krijgt die een contract heeft met de gemeente. Wij bieden u de ondersteuning die noodzakelijk is om uw situatie te verbeteren.
6.2 Persoonsgebonden budget (pgb)
Als u een pgb wilt, kunt u of iemand anders het budget beheren. Wij kennen een pgb alleen toe als wij vinden dat u of de budgetbeheerder in staat is uw belangen voldoende te behartigen. De budgetbeheerder moet de taken die bij het pgb horen op een verantwoorde manier kunnen uitvoeren. De budgetbeheerder is verplicht om mee te werken aan de beoordeling van zijn pgb-vaardigheden als wij daar om vragen.
Het pgb is niet hoger dan de volledige kostprijs van het hulpmiddel of de dienst (100 procent) en is niet hoger dan de goedkoopst passende ondersteuning. Als het bedrag dat u de hulpverlener uit het pgb gaat betalen hoger is dan het maximumbedrag van 100 procent, of hoger dan de goedkoopst passende ondersteuning, betaalt u de meerkosten zelf.
Wij stellen het pgb voor hulpmiddelen als volgt vast: de hoogte van het pgb is gelijk aan de huurprijs die wij betalen voor een vergelijkbaar middel bij zorg in natura. De hoogte van het pgb is maximaal de huurprijs van 7 jaar. Tenzij de situatie verandert waardoor het hulpmiddel niet meer passend is. In deze prijs zitten ook de kosten voor onderhoud, verzekering en reparatie van het hulpmiddel.
Wij kunnen besluiten om het geld niet te betalen, maar te verrekenen met een bedrag dat u nog moet terugbetalen aan de gemeente. Dat is een verrekening van een vordering. Wij kunnen dit alleen doen als dit volgens de wettelijke regels kan. En het moet gaan om een vordering op grond van een van de wetten waarover deze verordening gaat.
Hoofdstuk 7. Afspraken tussen inwoner en gemeente
U leest in dit hoofdstuk over de afspraken tussen inwoners en gemeente. Wij zijn er voor u en u kunt dingen van ons verwachten. Andersom verwachten we ook dingen van u. In dit hoofdstuk beschrijven wij wat de gevolgen zijn als u zich niet aan uw plichten houdt.
Jeugdwet, Wmo 2015, PW, IOAW, IOAZ, Gemeentewet, Awb
7.2 Afspraken en verplichtingen
7.2.2 Geen schuld en verlaging
Het college ziet af van verlaging als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt of als er sprake is van een dringende reden.
7.2.3 Ingangsdatum en periode verlaging
Wij kunnen uw uitkering ook met terugwerkende kracht verlagen over de periode waarop uw gedrag betrekking heeft gehad of heeft plaatsgevonden. Dit kan op het moment dat we lid 1 van dit artikel niet kunnen toepassen, omdat we de uitkering hebben beëindigd of ingetrokken, en zo lang wij de uitkering nog niet hebben uitbetaald.
7.2.5 Niet nakomen arbeidsverplichtingen
Wij verlagen uw uitkering als u zich op een onacceptabele manier gedraagt tegenover medewerkers van de gemeente en/of instanties die de Participatiewet, IOAW en IOAZ uitvoeren. Wij verlagen uw uitkering met:
7.2.9 Samenloop van gedragingen
Wij leggen u meerdere verlagingen op, als er sprake is van meerdere gedragingen waarbij u niet voldoet aan de artikelen in dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet in combinatie met artikel 17, lid 1 Participatiewet. Wij doen dit niet als dit niet verantwoord is. Wij houden hierbij rekening met de ernst van uw gedrag, de mate van verwijtbaarheid en uw persoonlijke omstandigheden.
7.4 Beëindigen en terugvorderen voorziening
7.4.2 Terugvordering voorziening
Wmo 2015, PW, Burgerlijk Wetboek
Wij kunnen, los van de situaties die in artikel 58 van de Participatiewet staan, de voorziening/het pgb of de waarde daarvan van u terugvorderen. Dit doen wij als er sprake is van één van de redenen die we in artikel 7.4.1 hebben opgesomd. Wij kunnen Wmo-voorzieningen of – persoonsgebonden budgetten alleen bij opzet van u, of van een derde terugvorderen als we die voorzieningen hebben ingetrokken omdat u en die derde opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens aan ons heeft verstrekt.
Hoofdstuk 8. Inspraak en cliëntenparticipatie
Het beleid dat de gemeente maakt en uitvoert is bedoeld voor de inwoners. Met de ervaringen van de inwoners kan de gemeente haar beleid als het nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen.
De diensten en producten die de gemeente levert, moeten van goede kwaliteit zijn. Diensten moeten aansluiten bij de behoefte van de inwoner. Producten moeten degelijk zijn en goed bruikbaar voor de inwoner. De gemeente moet zich bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden.
Hoofdstuk 10. Intrekking en inwerkingtreding verordening
10.1 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
U kunt de gemeente vragen de hardheidsclausule toe te passen. U kunt dit doen als toepassing van deze verordening voor u gevolgen heeft die niet in verhouding staan tot de doelen die we met deze verordening nastreven. Wij kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze regels zou leiden tot onredelijkheid en onbillijkheid.
In deze verordening gebruiken we allerlei begrippen. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening betrekking heeft.
Andere voorziening: een voorziening waarop de inwoner een beroep kan doen voor de hulp die hij nodig heeft, anders dan maatwerkvoorziening/individuele voorziening/uitkering of voorziening. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar vrij toegankelijk zijn voor de inwoner. Dat kan een andere uitkering zijn, een algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorziening, of voorzieningen als alimentatie en toeslagen.
Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5, onderdeel b van de Participatiewet. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Kindpakket: een pakket van voorzieningen, meestal in natura, dat de gemeente voor gezinnen met een laag inkomen beschikbaar stelt. Het doel van het pakket is te voorkomen dat kinderen die opgroeien in armoede niet mee kunnen doen aan bijvoorbeeld sport, culturele activiteiten of activiteiten van school.
Pgb-plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.
Uitkeringsnorm: de voor de inwoner in zijn situatie maximale hoogte van een uitkering; dit is de bijstandsnorm uit de Participatiewet of de grondslag bedoeld in de IOAW of IOAZ. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met uitkeringsnorm bedoeld: de bijstandsnorm plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.