Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp 2022 gemeente Leeuwarden |
Citeertitel | Verordening tot wijziging Verordening Jeugdhulp 2022 gemeente Leeuwarden (eerste wijziging) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Verordening tot wijziging Verordening Jeugdhulp 2022 gemeente Leeuwarden (eerste wijziging) |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2023 | wijziging verordening Jeugdhulp 2022 | 27-09-2023 | |||
01-04-2022 | 01-11-2023 | wijziging | 16-02-2022 |
De gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van;
gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 147, eerste lid van de gemeentewet;
gelet de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;
Verordening Jeugdhulp 2022 gemeente Leeuwarden
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Awb
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
persoonsgebonden budget (PGB): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan die jeugdige of zijn ouders, in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele maatwerkvoorziening behoort van derden te betrekken;
professional: beroepskracht met (middels diploma of ervaringscertificaat) aantoonbare specifieke kennis en vaardigheden ten aan zien van de opgroei-, opvoed- en ontwikkelingsproblematiek van de jeugdige en/of ouder(s) en/of de benodigde ondersteuning én die (aantoonbaar) voldoet aan de in de branche geldende (kwaliteits)eisen én een gericht op de voorziening passende registratie heeft bij de KvK of in het beroepsregister of in loondienst is bij een formele zorgaanbieder.
Artikel 2. Aanbod van ondersteuning
De gemeente Leeuwarden biedt de volgende vormen van ondersteuning middels een algemene voorziening:
Binnen de basisondersteuning wordt vanuit de Jeugdwet ook lichte opvoedondersteuning geboden.
De gemeente Leeuwarden biedt de volgende vormen van ondersteuning middels een individuele maatwerkvoorziening:
Er is sprake van ED als de leerachterstand in lezen en/of spellen erg groot is gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, ondanks extra instructie op school. Er is alleen sprake van ED als er volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 een diagnose is gesteld en er geen andere oorzaken zijn gevonden die de problemen kunnen verklaren.
Bij Jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling. Verblijf wordt alleen als component in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kent de volgende drie intensiteiten: Laag, Middel en Hoog. Specialistische Jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden.
Binnen Specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:
De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.
Indien er door of aan het college een overdracht plaats vindt ten behoeve van onderzoek naar of het bieden van passende ondersteuning aan de jeugdige en/of ouder(s), verstrekt de betrokken professional – met toestemming van de jeugdige en/of ouder(s)- de informatie die nodig is voor de beoordeling hiervan.
Binnentreden van de woning geschiedt in samenspraak met de jeugdige en/of ouder(s), tenzij in het kader van jeugdhulp binnentreden zonder instemming noodzakelijk is omdat er acuut levensgevaar dreigt voor betrokkene en/of een ander dan wel een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Artikel 5. Toegang jeugdhulp via rechter of gecertificeerde instelling
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de gemeente
In spoedeisende gevallen beslist het college indien noodzakelijk na een melding onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke individuele maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag van de jeugdige en/of ouder(s) f of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Artikel 7. Onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte
Het college onderzoekt in samenspraak met de jeugdige en/of ouder(s) danwel zijn wettelijk vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst iemand uit het sociaal netwerk, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 6 weken na ontvangst van de melding:
de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg en ondersteuning, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, welzijn, wonen, werk en inkomen met het oog op het behouden of bereiken van het aanvaardbaar niveau van een veilige ontwikkeling.
Artikel 10. Criteria voor een individuele maatwerkvoorziening
Het college neemt het verslag en, indien aanwezig het familiegroepsplan, als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een individuele maatwerkvoorziening.
Een jeugdige en/of ouder(s) komt slechts in aanmerking voor een individuele maatwerkvoorziening indien na het oordeel van het college de jeugdige en/of ouder(s) geen toereikende oplossing kunnen vinden voor de ondersteuningsbehoefte
In aanvulling op lid 1 a kan een persoon in de volgende gevallen in ieder geval geen PGB beheren. Als de persoon:
a. geen (financieel) onafhankelijke positie heeft ten aanzien van de zorgaanbieder die formele ondersteuning biedt;
b. een wettelijk vertegenwoordiger heeft, zoals een curator, bewindvoerder of (zorg)mentor;
d. niet over een woonadres beschikt volgens de BRP
f. de Nederlandse taal onvoldoende beheerst;
g. onvoldoende rekenvaardig is;
h. niet in staat is de veiligheid in de eigen leefsituatie te waarborgen;
i. een verslaving heeft, zoals een alcohol-, drugs-, gok- of koopverslaving;
j. ondersteuning nodig heeft bij de eigen administratie;
k. in de schuldsanering zit of daarvoor een verzoek heeft ingediend;
l. surseance van betaling heeft aangevraagd of failliet is verklaard;
m. eerder een PGB heeft beheerd en toen is gebleken dat deze persoon onvoldoende vaardig was en/of verplichtingen niet nakwam en/of er sprake is geweest van fraude met een PGB of sociale voorzieningen.
Bij de tariefbepaling voor een PGB wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ondersteuning (formele en informele ondersteuning) en voor zover van toepassing, de te bieden deskundigheid en/of de in de branche geldende kwaliteitseisen. De tarieven voor formele ondersteuning PGB zijn niet gelijk aan de ZIN tarieven, omdat er door de betreffende zorgaanbieders minder overheadkosten gemaakt hoeven worden dan een door gemeente gecontracteerde aanbieders. Dit betreft o.a. kosten in relatie tot de aanbesteding en bijbehorende programma van eisen, verantwoordingsrapportages en (afstemmings-)overleggen.
Een jeugdige en/of ouder(s) die in aanmerking komen voor een individuele maatwerkvoorziening middels een PGB, kan informele ondersteuning inkopen, onder de volgende voorwaarden:
de opgroei- en opvoedproblematiek niet op eigen kracht kan worden opgelost, het de gebruikelijke hulp overstijgt, bovengebruikelijke hulp of mantelzorg geen passende oplossing biedt, er geen mogelijkheden zijn voor andere voorzieningen of inzet van vrijwilligers en dit aantoonbaar tot een beter resultaat leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan formele ondersteuning of zorg in natura.
Artikel 14. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele maatwerkvoorzieningen (in natura of PGB) en misbruik of oneigenlijk gebruik
Het college informeert de jeugdige en/of ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele maatwerkvoorziening (in natura of PGB) zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Onverminderd de Jeugdwet artikel 8.1.2 doet een jeugdige en/of ouder(s) op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn voor een heroverweging van een beslissing aangaande een individuele maatwerkvoorziening.
Artikel 15. Schending Inlichtingenplicht
Bij signalen danwel een vermoeden van schending inlichtingenplicht, conform artikel 14 lid 2 en 3, is de gemeentelijke toezichthouder bevoegd onderzoek te verrichten. De jeugdige en/of ouder(s), de PGB budgetbeheerder en de zorgaanbieder(s) zijn verplicht aan dit onderzoek mee te werken en alle relevante informatie ten behoeve van dit onderzoek schriftelijk en/of mondeling aan de gemeentelijke toezichthouder te verstrekken.
Aanvullend op lid 2 kan het college, geheel of gedeeltelijk de geldwaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten PGB.
Indien de beschikking voor een PGB is gewijzigd of ingetrokken vanwege toerekenbaar handelen van de zorgaanbieder die ten laste van het PGB formele of informele ondersteuning levert, ontstaat een vordering op die zorgaanbieder. De vordering bedraagt het bedrag gelijk aan het door de zorgaanbieder, vanwege het toerekenbaar handelen, ten laste van het PGB ten onrechte ontvangen bedrag. Dit derdenbeding is onherroepelijk en blijft ook na beëindiging van de zorgovereenkomst van kracht.
Voor zover de belanghebbend beschikt over vermogen (waaronder wordt verstaan alle aan de belanghebbende in eigendom toebehorende roerende en onroerend zaken en vermogensrechten) dat nauw samenhangt met de ontstaansgrond van de vordering, wordt teruggevorderd ten laste van het vermogen voor zover het vermogen na aftrek van alle schulden, uitgezonderd de gemeentelijke vorderingen, een bedrag van € 1.500,- te boven gaat.
Artikel 17. Opschorting betaling uit het PGB
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een jeugdige en/of ouder(s) een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in de wet artikel 8.1.4 eerste lid, onder a, d of e. (zie artikel 15, lid 3 sub a, d en e).
Indien de jeugdige langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet kan het college de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor de duur van de opname.
Artikel 18. Verhouding prijs en kwaliteit zorgaanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)
Artikel 20. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 22. Overige aanvullende bepalingen
Het college is bevoegd een (her)onderzoek te doen naar het voortbestaan van de aanspraak op een voorziening en eventueel de aanspraak te herzien, bijvoorbeeld indien er sprake is van een wijziging in de situatie van de jeugdige en/of ouders, de vorm van de voorziening, de afwegings- en toetsingscriteria voor de toekenning van een voorziening of het tarief. Indien de herbeoordeling leidt tot een wijziging ten nadele van de jeugdige en/of ouders wordt een gewenningstermijn gehanteerd van minimaal 3 maanden en maximaal 6 maanden, ingaande vanaf de datum van het nieuwe besluit.
In afwijking van lid 2 worden beschikkingen van jeugdigen die doorlopen na 31-12-2022, waarbij de verantwoordelijke gemeente wijzigt naar aanleiding van de wet woonplaatsbeginsel, in 2022 herbeoordeeld conform de dan geldende Verordening Jeugdhulp en Beleidsregels jeugdhulp, om te bepalen welke vorm van ondersteuning het meest passend is.