Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Verordening op de rekenkamer 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamer 2022
CiteertitelVerordening gemeentelijke rekenkamer 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 81a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2022nieuwe regeling

17-02-2022

gmb-2022-144578

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de rekenkamer 2022

De raad van de gemeente Landsmeer;

gelezen het voorstel van het presidium van 10 januari 2022;

gelet op artikel 81a van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening op de rekenkamer 2022.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Landsmeer.

  • e.

    commissie: commissie voor de rekenkamer.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit 3 leden.

  • 3.

    De leden van de Rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig gemeentelijk bestuursorgaan.

Artikel 3. Commissie

  • 1.

    Er is een raadscommissie voor de rekenkamer.

  • 2.

    De commissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap in de rekenkamer;

    • b.

      het adviseren van de raad over de rapporten als genoemd in artikel 13;

    • c.

      het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer.

Artikel 4. Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden en de voorzitter van de rekenkamer voor de duur van zes jaar, waarna de mogelijkheid bestaat tot een eenmalige herbenoeming voor eenzelfde periode.

  • 2.

    Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamer, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en de werkwijze, het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

  • 4.

    Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer pleegt de rekenkamer overleg met het presidium.

  • 5.

    De rekenkamer wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die bij ontstentenis van de voorzitter diens taken waarneemt.

Artikel 5. Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    Het presidium bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert het presidium de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-actief stellen van het desbetreffende lid.

  • 3.

    Het presidium adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, en artikel 81d, eerste of tweede lid.

Artikel 6. Eed en integriteit

  • 1.

    De leden van de rekenkamer geven een overzicht van de openbare betrekkingen die zij bekleedt. Deze kunnen niet in strijd zijn met artikel 81f en 81h van de wet.

  • 2.

    Alvorens de leden de functie uitoefenen leggen ze in de vergadering van de raad de voorgeschreven eed of belofte af als bedoeld in artikel 81g van de wet.

Artikel 7. Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de wet.

  • 3.

    De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni – met het oog op het jaar erna – een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

Artikel 8. Vergoeding voor de werkzaamheden en reiskosten van de leden van de rekenkamer met ingang van 01-01-2022

  • 1.

    De voorzitter van de rekenkamer ontvangt per bijgewoonde zitting van de rekenkamer een verdoeding voor de verrichte werkzaamheden die wordt vastgesteld op €260.

  • 2.

    De leden van de rekenkamer ontvangen per bijgewoonde zitting van de rekenkamer een verdoeding voor de verrichte werkzaamheden die wordt vastgesteld op €162.

  • 3.

    De voorzitter en leden van de commissie die woonachtig zijn buiten de gemeente Landsmeer ontvangen een vergoeding voor de reiskosten per bijgewoonde zitting.

  • 4.

    De voorzitter en leden van de rekenkamer ontvangen een vergoeding van €71,- per uur voor het verrichten van onderzoek in eigen beheer.

  • 5.

    De bovengenoemde vergoedingen genoemd in lid 1,2,3 en 4 komen ten laste van het budget van de rekenkamer.

  • 6.

    De vergoedingen worden per kwartaal achteraf aan de rechthebbenden uitbetaald.

  • 7.

    De vergoedingen worden eens per jaar geïndexeerd conform het indexcijfers cao-lonen van het CBS.

Artikel 9. Ambtelijke secretaris

  • 1.

    De griffie fungeert als ambtelijk secretaris van de rekenkamer.

  • 2.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 3.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 10. Regelement van Orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisname aan de raad.

Artikel 11. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt de onderzoeken zie zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisgeving aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De onderzoeken staan in het teken van de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

  • 4.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

  • 5.

    De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

  • 6.

    Indien de rekenkamer niet beschikt over (voldoende) budget om gehoor te geven aan een verzoek van de raad, zal de rekenkamer met de raad in overleg treden over het verstrekken van budget door de raad.

Artikel 12. Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer vergaderd zoveel zij nodig acht.

  • 2.

    De rekenkamer vergaderd in beslotenheid, de rapporten en verslagen zijn openbaar.

  • 3.

    Voor uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

Artikel 13. Rapportage en terugkoppeling

  • 1.

    De rekenkamer informeert de raad, het college, de gemeentesecretaris en het verantwoordelijk management over het instellen van een onderzoek door toezending van het jaarplan en het onderzoeksplan.

  • 2.

    De rekenkamer stelt de onderzochte partij(en), de gemeentesecretaris en het verantwoordelijk management van de betrokken organisatieonderdelen schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Indien de bevindingen daartoe aanleiding geven kan de rekenkamer ter zake conceptaanbevelingen aan de betrokken partij opnemen.

  • 3.

    De rekenkamer stelt de betrokken partijen in de gelegenheid om binnen vier weken schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport en, indien van toepassing, de conceptaanbevelingen.

  • 4.

    Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen, deze wordt aan de raad aangeboden.

Artikel 14. inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2022.

  • 2.

    Op de datum genoemd onder 1 vervalt de Verordening op de rekenkamercommissie 2011 en de verordening vergoedingen leden Rekenkamercommissie, niet zijnde raadslid.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke rekenkamer 2022.

Artikel 16. evaluatiebepaling

De verordening wordt vier jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

 

Artikelsgewijze toelichting op de verordening rekenkamer Landsmeer

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities ter voorkoming dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Krachtens artikel 182 van de Gemeentewet onderzoekt de rekenkamer de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Ter voorkoming van verwarring rond deze begrippen wordt hierbij aangegeven wat hieronder wordt verstaan:

  • Onderzoek naar de doelmatigheid betreft onderzoek naar de verhouding tussen kosten en de gerealiseerde effecten.

  • Onderzoek naar de doeltreffendheid betreft onderzoek naar de mate waarin de beoogde effecten dankzij het gevoerde beleid worden bereikt.

  • Onderzoek naar de rechtmatigheid betreft onderzoek naar de mate waarin wordt voldaan aan de wettelijke kaders en regelgeving bij de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten. Artikel 182 van de Gemeentewet vermeldt nog eens expliciet dat hieronder niet wordt verstaan de controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

Artikel 2

De raad kan op grond van de Gemeentewet een rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de rekenkamer zal hebben (artikel 81b). Daarin voorziet het tweede lid.

 

Artikel 3

De raad benoemt een commissie die contacten namens de raad onderhoudt met de Rekenkamer. Hiervoor kan de raad een nieuwe commissie instellen of deze taken bijvoorbeeld bij de Auditcommissie beleggen. Het is aan de raad op welke wijze invulling wordt gegeven aan dit artikel.

 

Artikel 4

Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen door de raad overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. In deze verordening is er voor gekozen dat dit overleg plaats vindt met het presidium. Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer.

 

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-actief te stellen in bepaalde situaties. In de verordening is ervoor gekozen het presidium hierin een initiërende rol te laten vervullen.

 

Artikel 6

Op grond van artikel 81e van de wet zullen de kandidaat-leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies zij vervullen. Artikel 81f van de wet noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming tot lid van de rekenkamer over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f de benoeming niet in de weg staat.

 

Artikel 7

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de gemeenteraad is een waarborg voor een onafhankelijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget wel achteraf verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

 

Artikel 8

Op grond van artikel 81k van de wet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten van de leden van de rekenkamer vast.

 

Artikel 9

De ambtelijk secretaris is het aanspreekpunt voor de rekenkamer. De ambtelijk secretaris onderhoudt de contacten met de rekenkamer.

 

Artikel 10

Op grond van artikel 81i wordt door de rekenkamer een regelement van orde vastgesteld. In het reglement van orde worden in ieder geval zaken geregeld ten aanzien van de agendering en verslaglegging, het quorum, de vergaderfrequentie, de gedragscode, de wijze van overleg, de wijze waarop stemming en besluitvorming plaatsvindt, de presentatie van rapporten, budget en budgethouden, het jaarprogramma, het overleg met vertegenwoordigers van de gemeenteraad en college, het jaarplan en jaarverslag en de interne en externe communicatie.

 

Artikel 11

De rekenkamer dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kiest. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek in te willigen. Dit verzoek wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd.

 

Artikel 12

Op grond van artikel 185 vijfde lid van de wet zijn de resultaten verwerkt in rapporten en verslagen openbaar.

 

Artikel 13

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partijen de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept onderzoeksrapport. Er vindt dat wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en de corrigeren. De rekenkamer bepaalt zelf hoe zij de opmerkingen uit het feitelijk hoor en wederhoor verwerkt. Na verwerking van de opmerkingen stelt de rekenkamer conclusies en aanbevelingen op. Een bestuurlijk rapport met conclusies en aanbevelingen wordt aan het college voorgelegd voor een bestuurlijke reactie (de procedure van bestuurlijk hoor en wederhoor). Het geheel, inclusief bestuurlijke reactie van het college en een nawoord van de rekenkamer, wordt aangeboden aan de gemeenteraad. De rekenkamer legt haar aanbevelingen ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad in een raadsadvies.

 

Artikel 14, 15, 16

Deze bepalingen behoeven geen toelichting