Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Inburgering Gemeente Wageningen 2022 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 11-01-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders,
Gelet op de Wet inburgering 2021;
Mede gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden;
Besluit vast te stellen de beleidsregels Wet Inburgering gemeente Wageningen 2022.
Het college neemt de brede intake zo vroeg mogelijk af, bij voorkeur zodra de inburgeringsplichtige bekend is bij de gemeente. Voor asielstatushouders is dit het moment waarop de inburgeringsplichtige door het COA wordt toegewezen aan een bepaalde gemeente, de zogenoemde koppeling. Voor gezinsmigranten en overige migranten is dit het moment van inschrijving in de gemeente.
Als de inburgeringsplichtige niet verschijnt of niet meewerkt ontvangt deze een schriftelijke waarschuwing. Hierin is uitgelegd waarom de inburgeringsplichtige is uitgenodigd voor het gesprek en waarom het belangrijk is om hieraan mee te werken. Binnen twee weken wordt een nieuwe datum voor een gesprek vastgesteld.
Op grond van artikel 14, tweede lid, van de wet kan het college de brede intake voltooien in afwezigheid van de inburgeringsplichtige, wanneer deze na drie oproepen niet verschijnt of onvoldoende meewerkt. In dat geval wordt gebruik gemaakt van de beschikbare informatie die tot dan toe is opgehaald.
Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute door een andere gemeente al is vastgesteld, verhuist naar de gemeente Wageningen, stelt de gemeente Wageningen het PIP opnieuw vast binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.
Bij de zelfredzaamheidsroute worden in de brede intake de eerste stappen van de invulling van het participatieproces bepaald. Afspraken hierover worden vastgelegd in het dynamisch ontwikkelplan van het PIP en worden tijdens de voortgangsgesprekken bijgesteld naar de actuele situatie. Hierin wordt maatwerk toegepast.
Artikel 9. Begeleiding en bewaking voortgang
De gemeente is verantwoordelijk voor het handhaven van de inspanningsplicht van de inburgeringsplichtige. De inburgeraar heeft de plicht om:
De afspraken in het PIP na te komen. Dit betekent: verschijnen bij voortgangsgesprekken, deelnemen aan de afgesproken activiteiten voor de MAP, deelnemen aan de afgesproken activiteiten van het PVT, deelnemen aan activiteiten in het kader van de leerroute, meewerken aan de geboden begeleiding en inspannen om de trajecten succesvol te doorlopen.
Als de inburgeringsplichtige verwijtbaar na de tweede oproep voor de brede intake niet binnen de gestelde termijn verschijnt of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt de gemeente een boete op en wordt de inburgeraar opnieuw uitgenodigd voor de brede intake. De nieuwe termijn is hiervoor ten hoogste twee maanden. De hoogte van de boete is vastgesteld in artikel 7.1 lid 1 van het Besluit.
Als de inburgeringsplichtige verwijtbaar niet meewerkt aan de uitvoering van het PIP wordt een boete opgelegd. De gemeente ontvangt hiervoor van lokale betrokkenen gegevens over de voortgang van de opgestelde doelen in het PIP. Het bedrag van de boete is maximaal €800,- binnen twaalf maanden en in totaal maximaal €2.400,- gedurende de reguliere inburgeringstermijn. Dit bedrag wordt stapsgewijs opgebouwd en is gebonden aan de mate van verwijtbaarheid. In artikel 7.1 van het besluit staat de opbouw van de boetes weergegeven.
Artikel 10. Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet
Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 van de Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de MAP. Het college legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.
Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing, legt het college bij voorkeur een boete op grond van de wet op. Het college verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.
Bij de keuze tussen enerzijds handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en anderzijds handhaving op grond van de wet via een boete weegt het college ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar zijn oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.