Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

Nota Waardering en Afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Waardering en Afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam
CiteertitelNota Waardering en Afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Financiële verordening gemeente Alblasserdam 2015
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-2022Nieuwe regeling

19-12-2017

gmb-2022-138502

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Waardering en Afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid en beheer vast. Dit heeft gestalte gekregen in de "Financiële Verordening" van de gemeente Alblasserdam. Deze verordening is door de gemeenteraad op 9 december 2014 vastgesteld. In artikel 9 van deze verordening is bepaald dat het college in een nota "Waardering en afschrijving" de regels voorstelt die zij wil hanteren voor de waardering en afschrijving van vaste activa.

 

Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

In 2014 heeft een door de VNG ingestelde adviescommissie een rapport uitgebracht over de vernieuwing van het BBV. In 2015 zijn de adviezen uitgewerkt en de voorgestelde benodigde wijzigingen gepubliceerd. Dit heeft geleid tot een wijzigingsbesluit vernieuwing BBV dat op 17 maart2016 is gepubliceerd. De wetswijziging is van toepassing vanaf begrotingsjaar 2017. Daarnaast publiceert de commissie BBV regelmatig vragen en antwoorden.

De belangrijkste wijzigingen met (financiële) impact op de begroting 2017 betreffen:

  • Toerekening van rente

  • Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut

  • Taakvelden

  • Beleidsindicatoren

In de begroting 2017 zijn de waarderingsgrondslagen aangepast op grond van de gewijzigde wet- en regelgeving. Bij vaststelling van de begroting 2017 op 8 november 2016 heeft de gemeenteraad besloten een stelselwijziging voor vervangingen in de openbare ruimte toe te passen en deze te verwerken in de jaarrekening 2016 (per 1 januari 2016). In deze nota zijn de door uw raad vastgestelde aanpassingen verwerkt. Deze nota vervangt de huidige Nota Waardering en Afschrijving die in 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld.

 

Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut

Voor het beheer van de openbare ruimte heeft de gemeente Alblasserdam tot nu toe een voorziening groot onderhoud ingesteld. Daarbij werd de gehele openbare ruimte (van gevel tot gevel) in Alblasserdam gezien als één actief. De vervanging van onderdelen van dit actief, bijvoorbeeld de vervanging van een weg, de openbare verlichting en/of het openbaar groen werd gezien als uitgaven bedoeld om de openbare ruimte (als afzonderlijk actief) in stand te houden. De hiervoor genoemde aanscherpingen in de verslaggevingsrichtlijnen staan het samenvoegen van voorzieningen groot onderhoud voor verschillende kapitaalgoederen, zoals wegen, groen, openbare verlichting, bruggen etc. tot één voorziening groot onderhoud openbare ruimte (als ware de openbare ruimte één actief) niet meer toe. Nota waardering en afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam 2

Vervangingen van wegen, groen, openbare verlichting, bruggen etc. kan niet meer worden gezien als groot onderhoud aan het actief 'openbare ruimte'. Vervangingen van deze afzonderlijke typen activa moeten op grond van het BBV worden geactiveerd en afgeschreven. In de jaarrekening 2016 van de gemeente Alblasserdam is hiervoor een stelselwijziging toegepast.

Bij deze stelselwijziging zijn onder meer de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Vervangingen van wegen, groen, openbare verlichting, recreatievoorziening in de openbare ruimte e.d. met ingang van 1 januari 2016, met terugwerkende kracht, ‘activeren en afschrijven’;

  • Hanteren van een minimumbedrag voor activeren van €25.000 (huidige minimumbedrag was € 10.000). Voor kleinere vervangingen (die in de huidige systematiek ten laste van de voorzieningen werden gebracht) wordt een jaarlijks exploitatiebudget in de begroting opgenomen;

  • Voor baggeren instellen van een voorziening groot onderhoud. Dit wordt op grond van verslaggevingsvoorschriften aangemerkt als groot onderhoud.

De uitgangspunten van deze nieuwe systematiek zijn in detail uitgewerkt in deze nieuwe Nota Waardering en Afschrijving vaste activa.

 

1.2 Doelstelling

De doelstelling van de nota Waardering en Afschrijving vaste activa is het formuleren van beleid en het vastleggen van uniforme regels voor:

  • (Vervangings-)investeringen;

  • Groot onderhoud;

  • Achterstallig en klein onderhoud.

 

1.3 Wettelijk Kader

De nota Waardering en Afschrijving is primair bedoeld als kader stellend instrument voor de raad. De verslaggevingsregels voor waardering en afschrijving van vaste activa zijn vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en gezaghebbende uitspraken van de Commissie BBV.

In het schema op pagina 3 zijn de spelregels volgens de huidige wet- en regeling weergegeven. De oranje vlakken geven aan waar de wet- en regelgeving keuzemogelijkheden toestaat. In deze nota hebben wij de keuzen die de gemeente Alblasserdam hierin heeft gemaakt verder uitgewerkt. De verplichte zaken uit de wet- en regeling zijn in deze nota niet uitgebreid uitgewerkt. De relevante artikelen en bepalingen uit de huidige wet- en regelgeving (november 2017) zijn in bijlage 2 bij deze nota opgenomen.

 

Investeringen, vervangingsinvesteringen en groot onderhoud

Het onderscheid tussen (vervangings-)investeringen en onderhoudsuitgaven is relevant voor de wijze waarop de uitgaven in de begroting en jaarrekening moeten of mogen worden verwerkt.(Vervangings-)investeringen moeten worden geactiveerd en groot onderhoud komt of ten laste van een voorziening of ineens ten laste van de exploitatie.

Naast een nieuwe investering is bij een bestaand actief ook sprake van een investering indien de gemaakte kosten:

  • leiden tot een levensduurverlenging; en/of

  • leiden tot een significante kwaliteitsverbetering; en/of aanpassingen betreffen om te voldoen aan wet- en regelgeving (bijv. investeringen in gebouw om te voldoen aan veiligheidsvoorschriften).

Wanneer kosten worden gemaakt ten behoeve van het behoud van de oorspronkelijke kwaliteit en levensduur van een actief, dan is sprake van onderhoud.

 

Componentenbenadering

Gemeenten kunnen bij (vervangings-)investering kiezen of de componentenbenadering wel of niet wordt toegepast. De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden afgeschreven op basis van het individuele waardeverloop van die delen.

De toepassing van de componentenbenadering kan worden geïllustreerd aan de hand van het verkrijgen van een kantoorpand. Het pand kan bijvoorbeeld worden opgedeeld in de volgendecomponenten:

  • Grond -> niet op afschrijven

  • Gebouw -> stel: afschrijven in 40 jaar

  • Verwarmingsinstallaties -> stel: afschrijven in 15 jaar

  • Liftinstallatie -> stel: afschrijven in 30 jaar

Een andere mogelijkheid is de componentenbenadering niet toe te passen. Dan wordt het pand opgedeeld in:

  • Grond -> niet op afschrijven

  • Gebouw (als één geheel) -> stel: afschrijven in 40 jaar.

De vervanging van verwarmings- en liftinstallaties (na 15 / 30 jaar) wordt dan als groot onderhoud aangemerkt. De uitgaven van dit groot onderhoud wordt dan niet geactiveerd. Via het vormen van een voorziening groot onderhoud kunnen de kosten van toekomstig (groot) onderhoud gelijkmatig in de tijd worden gespreid. De kosten van groot onderhoud kunnen ook ineens bij vervanging ten laste van de exploitatie worden verwerkt. In dat geval kunnen grote pieken ontstaan in de lasten.

 

Economisch en maatschappelijk nut

Conform artikel 35 en 59 van het BBV worden investeringen onderscheiden in:

a) Investeringen met een economisch nut

Investeringen hebben economisch nut indien ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is) en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen.

b) Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut genereren geen middelen, maar vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, water en groenvoorzieningen.

 

1.4 Leeswijzer

In de volgende hoofdstukken zal nader worden ingegaan op de uitgangspunten die de gemeente Alblasserdam hanteert ten aanzien van investeringen. Hierbij komen de volgende aspecten aan de orde:

  • Investeringen en vervangingsinvesteringen

    • -

      Componentenbenadering

    • -

      Criteria voor activeren

    • -

      Afschrijvingsmethode

    • -

      Afschrijvingsmoment

    • -

      Levensduur (inschatting)

    • -

      Inzet reserve voor dekking kapitaallasten

  • Groot onderhoud

 

2. Investeringen en vervangingsinvesteringen

2.1. Componentenbenadering

Op pagina 3 in deze nota is uitgelegd wat de componentenbenadering is. Gemeenten hebben een keuze om deze benadering wel of niet toe te passen voor een bepaald actief. Deze paragraaf beschrijft voor welke activa de gemeente Alblasserdam de componentenbenadering toepast.

De gemeente Alblasserdam past voor wegen en parkeren als volgt de componentenbenadering toe:

  • Fundering wegen en parkeren -> afschrijven in 60 jaar

  • Toplaag wegen en parkeren elementen -> afschrijven in 30 jaar

  • Toplaag wegen en parkeren asfaltverhardingen -> afschrijven in 15 jaar

 

2.2. Criteria voor activeren

De commissie BBV doet de aanbeveling om in de financiële verordening (of een nadere uitwerking daarvan) op grond van artikel 212 van de Gemeentewet op te nemen dat voor het activeren van investeringen aan tenminste één van de, of aan beide, criteria moet worden voldaan:

  • een minimumbedrag;

  • een minimale gebruiksduur.

 

De gemeente Alblasserdam hanteert een minimum bedrag voor een investering van € 25.000.

Uitgaven met een lager bedrag worden ten laste van de exploitatie geraamd en verantwoord. In bijlage 1 is per soort actief op grond van de totale vervangingswaarde van het bezit (stand en prijspeil 2016) en de aantallen een toelichting / opmerking opgenomen over of de vervangingswaarde al dan niet naar verwachting kleiner is dan € 25.000.

 

2.3. Afschrijvingsmethode

Er zijn meerdere afschrijvingsmethoden, waarvan de lineaire methode en afschrijving op basis van annuïteiten de meest voorkomende zijn.

  • Lineair afschrijven wil zeggen dat de afschrijving een vast bedrag per jaar is.

  • Annuïtair afschrijven gaat uit van een gelijkblijvende jaarlijkse kapitaallast. De rentelast daalt gedurende de gebruiksperiode steeds sneller, waardoor het gedeelte voor afschrijving omgekeerd evenredig stijgt.

De gemeente Alblasserdam hanteert de lineaire methode. Rente aan investeringen rekenen wij toe over de boekwaarde per 1 januari van het boekjaar.

 

2.4. Afschrijvingsmoment

De commissie BBV doet de aanbeveling om in de financiële verordening op te nemen wanneer met het afschrijven van een nieuw kapitaalgoed wordt begonnen. Er kunnen verschillende methodenworden toegepast:

  • óf in het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/verworven wordt en vanaf het moment dat het door de gemeente in gebruik kan worden genomen,

  • óf medio het begrotingsjaar waarin het gereed komt/verworven wordt,

  • óf in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het gereedkomt/verworven wordt.

De gemeente Alblasserdam heeft er voor gekozen met afschrijven te starten in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het kapitaalgoed gereedkomt/verworven wordt.

 

2.5. Levensduur (inschatting)

Nieuwe systematiek beheer openbare ruimte

In de nieuwe systematiek gaan wij vervangingen van wegen, groen, openbare verlichting, recreatievoorziening in de openbare ruimte ‘activeren en afschrijven’. De levensduren van de verschillende typen activa zijn ingeschat rekening houdend met de werkwijze in de praktijk en onderling op elkaar afgestemd.

De levensduren voor wegen en parkeren, waarbij wij de componentenmethode toepassen, zijn als volgt ingeschat:

  • Fundering wegen 60 jaar

  • Toplaag wegen elementen 30 jaar

  • Toplaag wegen asfaltverhardingen 15 jaar

De levensduren voor groen, openbare verlichting, recreatieve voorzieningen etc., die wij in de nieuwe systematiek activeren en afschrijven, zijn opgenomen in bijlage 1A.

Voor wegen werd in de oude systematiek uitgegaan van een gemiddelde vervanging na 35 jaar. Voor vervangingen van de fundering wordt nu dezelfde levensduur gehanteerd als voor riolering (60 jaar).

 

Gemeentelijk Rioleringsplan

Voor de levensduur van rioolconstructies wordt het laatst vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan als uitgangspunt gehanteerd. Het GRP is het laatst vastgesteld voor de periode 2015-2018.

De levensduren voor rioolconstructies zijn, op grond van het laatst vastgestelde GRP, als volgt ingeschat:

  • Eerste aanleg in de zettingsgevoelige wijken (zoals Blokweer Noord) 45 jaar

  • Vervangingen in de zettingsgevoelige wijken (zoals Blokweer Noord) 60 jaar

  • Overige rioolconstructies 60 jaar

 

Bedrijfs- en schoolgebouwen

De gemeente Alblasserdam heeft in het verleden een gebruikelijke levensduur gehanteerd van 40 jaar voor bedrijfs- en schoolgebouwen. Tegenwoordig is afhankelijk van de aard van de constructie en materialen een levensduur van gebouwen van 60 jaar1 al vaker gebruikelijk.

De gemeente Alblasserdam hanteert voor nieuwbouw van bedrijfs- en schoolgebouwen een levensduur van 60 jaar, tenzij hier gemotiveerd van wordt afgeweken.

 

Vervangingsplan materieel buitendienst

Er is een meerjarig vervangingsplan materieel (voertuigen, tractoren, machines, e.d.) buitenruimte opgesteld. In de Perspectiefnota 2018 zijn de financiële effecten op de kapitaallasten verwerkt in de begroting en het meerjarenperspectief. De economische levensduur van het materieel varieert van 5 tot 15 jaar.

 

Overige typen activa

De levensduren voor de overige typen activa zijn niet gewijzigd ten opzichte van de vorige nota. In bijlage 1B zijn de levensduren voor de overige veel voorkomende type activa opgenomen.

 

2.6. Inzet reserve voor dekking kapitaallasten

Vorige systematiek

In de vorige systematiek dekten wij de kapitaallasten van enkele specifieke activa, zoals Landvast, deels uit een reserve kapitaallasten.

 

Nieuwe systematiek beheer openbare ruimte

Het effect van de nieuwe systematiek (en stelselwijziging in de jaarrekening 2016) is dat de jaarlijkse storting in de voorziening onderhoud is vervallen voor de activa die in de nieuwe systematiek worden geactiveerd. De kapitaallasten van de nieuwe investeringen zullen in de komende 60 jaar oplopen tot het langjarig gemiddelde. In de toekomst kunnen 'pieken' in de kapitaallasten ontstaan wegens relatief veel vervangingen van gebouwen, wegen, groen, openbare verlichting etc. in een beperkte periode. In de eerste jaren zal vanwege het 'opnieuw' opbouwen van kapitaallasten voor de typen activa in de openbare ruimte nog geen sprake van een piek.

Voor een solide financieel beleid is het van belang om deze toekomstige pieken op te kunnen vangen binnen een structureel sluitende begroting.

Om deze pieken binnen een structureel sluitende begroting op te kunnen vangen is bij de stelselwijziging in de jaarrekening 2016 een nieuwe reserve instandhouding voorzieningenniveau ingesteld.

Deze nieuwe reserve instandhouding voorzieningenniveau heeft als doel:

  • het kunnen opvangen van 'pieken' in de kapitaallasten door vervangingen van gebouwen en in de openbare ruimte (= bestaand voorzieningenniveau Alblasserdam) binnen een structureel sluitende begroting.

Enkele uitgangspunten voor deze reserve instandhouding voorzieningenniveau zijn:

  • In de begroting zal voldoende ruimte moeten zijn om de gemiddelde kapitaallasten (over gehele levensduur) te kunnen opvangen.

  • In tijden van 'onder' gemiddelde kapitaallasten ontstaat ruimte om de reserve instandhouding voorzieningenniveau aan te vullen voor tijden waarin sprake is van 'boven' gemiddelde kapitaallasten.

  • Als in tijden van 'boven' gemiddelde kapitaallasten onvoldoende ruimte in de begroting beschikbaar is en dus een 'structureel niet sluitende begroting' ontstaat, dan kan een bijdrage uit de reserve worden opgenomen in de begroting om de 'boven' gemiddelde kapitaallasten (deel boven de gemiddelde kapitaallasten) te dekken binnen een structureel sluitende begroting.

 

Instandhouding voorzieningenniveau komende 10-20 jaar

Bij de begroting 2017 zijn een aantal analyses uitgevoerd om te beoordelen welk bedrag bij de stelselwijziging (in de jaarrekening 2016) direct in de reserve gestort dient te worden om een financieel solide beleid te waarborgen voor de komende 10-20 jaar. Nota waardering en afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam 8

De volgende analyses zijn uitgevoerd:

  • Doorkijk gevolgen nieuwe systematiek komende 10 jaar: op grond van deze analyse zou een beginstand van de reserve volstaan van € 243.000 om dit tekort dat in de komende 10 jaar ontstaat te kunnen dekken.

  • Doorkijk opbouw 'afschrijvingen' door vervangingen vanaf 2016 voor komende 20 jaar: op grond van deze analyse zou een beginstand van de reserve volstaan van € 3.800.000 om dit tekort dat in de komende 20 jaar ontstaat te kunnen dekken.

  • Analyse van de 'gemiddelde kapitaallasten' op grond van ingeschatte vervangingswaarde arealen (gebouwen en openbare ruimte): op grond van deze analyse kan een totale beginreserve van € 3.132.000 volstaan.

Bij het vaststellen van de begroting 2017 en het besluit van de stelselwijziging in de jaarrekening 2016 heeft de gemeenteraad op basis van deze analyses besloten een bedrag van € 3,8 miljoen aan te houden als beginstand voor de nieuwe reserve instandhouding kapitaalgoederen. De spelregels voor mutaties in deze reserve worden nader uitgewerkt in de geactualiseerde nota reserves en voorzieningen.

 

3. Groot onderhoud

 

In paragraaf 1.1. van deze nota is toegelicht dat de gemeente Alblasserdam op grond van de wijzigingen in de verslaggevingsregels een stelselwijziging heeft toegepast in de jaarrekening 2016. Onderdeel van deze stelselwijziging was dat de voorziening beheer openbare ruimte is vervallen, omdat een voorziening groot onderhoud voor de openbare ruimte als één geheel niet meer is toegestaan. Voor baggeren blijft de gemeente Alblasserdam wel een voorziening groot onderhoud hanteren.

De gemeente Alblasserdam heeft voor de volgende twee typen activa een voorziening groot onderhoud ingesteld:

  • Gemeentelijke gebouwen

  • Baggeren

Voor deze typen activa is een meerjarig beheerplan vastgesteld. In het beheerplan is de verwachte planning van groot onderhoudswerkzaamheden voor de komende jaren in beeld gebracht. Op grond van deze geplande onderhoudswerkzaamheden, de inschatting van de kosten en de beginstand van de voorziening groot onderhoud aan het begin van de periode is vastgesteld of de jaarlijkse stortingen de voorziening toereikend is. De voorziening mag op grond van de verslaggevingsregels niet negatief worden.

Jaarlijks voeren wij bij de jaarrekening een analyse uit op de verschillen tussen de begrote bestedingen en de gerealiseerde bestedingen. Op grond van de uitkomsten van deze analyse wordt de meerjarenraming volgens het beheerplan in de begroting bijgesteld.

In de begroting 2018 is het verwachte verloop van de voorzieningen groot onderhoud voor de jaren 2018 tot en met 2021 opgenomen.

Staat van reserves en voorzieningen 2018

 

 

 

 

 

 

 

 

Mutaties 2018

Omschrijving

 

 

Vermeerderingen

Verminderingen

 

 

stand

 

Interne

Externe

Interne

Externe

Stand

 

31-12-2017

 

Rente

Overig

 

 

 

31-12-2018

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cluster 7 Voorzieningen op basis van beheerplannen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorziening baggeren

99.000

 

 

108.000

 

207.000

 

-

Voorziening onderhoud kapitaalgoederen

308.000

 

 

82.000

 

388.000

 

2.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

407.000

 

0

190.000

0

595000

0

2000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mutaties 2019

 

 

 

 

Omschrijving

 

 

Vermeerderingen

 

Verminderingen

 

 

stand

 

Interne

 

Externe

Interne

Externe

Stand

 

31-12-2018

 

Rente

Overig

 

 

 

31-12-2019

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cluster 7 Voorzieningen op basis van beheerplannen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorziening baggeren

-

 

 

108.000

 

10.000

 

98.000

Voorziening onderhoud kapitaalgoederen

2.000

 

 

82.000

 

0

 

84.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.000

 

0

190.000

0

10000

0

182000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mutaties 2020

 

 

 

 

Omschrijving

 

 

Vermeerderingen

 

Verminderingen

 

 

stand

 

Interne

 

Externe

Interne

Externe

Stand

 

31-12-2019

 

Rente

Overig

 

 

 

31-12-2020

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cluster 7 Voorzieningen op basis van beheerplannen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorziening baggeren

98.000

 

 

108.000

 

0

 

206.000

Voorziening onderhoud kapitaalgoederen

84.000

 

 

134.000

 

17.000

 

201.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

182.000

 

0

242.000

0

17000

0

407000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mutaties 2021

 

 

 

 

Omschrijving

 

 

Vermeerderingen

 

Verminderingen

 

 

stand

 

Interne

 

Externe

Interne

Externe

Stand

 

31-12-2020

 

Rente

Overig

 

 

 

31-12-2021

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cluster 7 Voorzieningen op basis van beheerplannen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorziening baggeren

206.000

 

 

108.000

 

15.000

 

299.000

Voorziening onderhoud kapitaalgoederen

201.000

 

 

139.000

 

92.000

 

248.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

407.000

 

0

247.000

0

107000

0

547000

 

Bijlage 1A Nieuwe systematiek beheer openbare ruimte: typen activa en levensduren

 

Taakveld / Type actief

Levensduur

Vervangingswaarde totaal in €

Aantal

Eenheden

Gemiddelde vervangingswaarde per eenheid in €

Toelichting / opmerkingen (bij vervangingswaarde < €25.000 per eenheid)

Verkeer wegen en water

 

 

 

 

 

Fundering wegen, fietspaden, voetpaden

60

14.350.828

782.539

m2

18

activering per wijk of straat

Elementenverharding wegen, fietspaden, voetpaden

30

17.536.682

545.111

m2

32

 

Asfaltverharding wegen, fietspaden, voetpaden

15

4.051.491

237.428

m2

17

 

Openbare verlichting

30

2.520.000

3.600

stuks

700

 

VRI's

20

260.000

2

stuks

130.000

 

Fast Ferry

30

110.000

1

stuks

110.000

 

Beschoeiingen

30

1.875.000

25.000

m1

75

activering per watergang of straat

Damwanden

60

960.000

960

m1

1.000

 

Brug beton en composiet

60

4.200.000

33

stuks

127.273

 

Brug hout -> wordt composiet

60

1.327.500

59

stuks

22.500

activering per wijk of straat

Duiker

60

1.235.500

104

stuks

11.880

 

Parkeren

 

 

 

 

 

 

Fundering parkeren

60

1.432.559

95.371

m2

15

activering per wijk of straat

Elementenverharding parkeren

30

3.289.306

88.914

m2

37

 

Asfaltverharding parkeren

15

111.255

6.457

m2

17

 

Openbaar groen en openlucht recreatie

 

 

 

 

Gemetselde muren en trappen

40

129.000

562

m1

230

zeer beperkt aantal muren / trappen

Waterbakken met fontein

30

150.000

3

stuks

50.000

 

Speeltuinen / - plaatsen

15

1.633.724

90

stuks

18.152

meerdere speeltuinen per wijk en/of per jaar

Bomen

60

2.967.630

6.382

stuks

465

activering per wijk of straat

Sportaccomodaties

 

 

 

 

 

 

Kunstgrasveld

15

82.300

1

stuks

82.300

 

Crisisbeheersing en brandweer

 

 

 

 

Brandbluspomp

25

100.000

4

stuks

25.000

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal vervangingswaarde (activeren en afschrijven)

 

58.322.775

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Taakveld / Type actief

Levensduur / exploitatie (< € 25.000)

Vervangingswaarde totaal in €

Aantal

Eenheden

Gemiddelde vervangingswaarde per eenheid in €

Toelichting / opmerkingen (bij vervangingswaarde < €25.000 per eenheid)

Verkeer wegen en water

 

 

 

 

 

Elektrakasten

exploitatie

7.000

10

stuks

700

 

Fietsenrekken

exploitatie

20.000

20

stuks

1.000

 

Markering en belijning

exploitatie

146.325

9.755

m2

15

 

Paaltjes en bolders

exploitatie

200.000

4.000

stuks

50

 

ANWB bewegwijzering

exploitatie

62.500

25

stuks

2.500

 

Plattegronden

exploitatie

16.000

16

stuks

1.000

 

Straatnaamborden

exploitatie

11.500

230

stuks

50

 

Vangrail en geluidsscherm

exploitatie

75.000

277

m1

271

 

Verkeersborden

exploitatie

200.000

2.500

stuks

80

 

Verkeerstellers

exploitatie

17.500

5

stuks

3.500

 

DRIS Paneel

exploitatie

180.000

24

stuks

7.500

 

Halteplaatsen en Abri's

exploitatie

100.000

20

stuks

5.000

 

Talud Steenstorting

exploitatie

150.000

3.000

m2

50

 

Hoogtebouten

exploitatie

6.000

80

stuks

75

 

Openbaar groen en openlucht recreatie

 

 

 

 

banken

exploitatie

137.000

283

stuks

484

 

bodembedekkers

exploitatie

937.392

38.561

m1

24

 

bosplantsoen

exploitatie

634.977

69.463

m2

9

 

gras

exploitatie

394.695

394.695

m2

1

 

hagen

exploitatie

107.107

4.863

m2

22

 

hekwerken

exploitatie

184.548

3.445

m1

54

 

hondenpoepbakken

exploitatie

19.404

198

stuks

98

 

onverharde paden

exploitatie

56.508

10.371

m1

5

 

rozen

exploitatie

168.381

6.273

m2

27

 

sierheesters

exploitatie

2.743.440

39.192

m2

70

 

vaste planten

exploitatie

26.168

1.021

m2

26

 

houten vlonders

exploitatie

100.000

20

stuks

5.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal vervangingswaarde (activeren en afschrijven)

 

6.701.445

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

baggeren

voorziening

1.618.652

231.236

m2

7

 

 

Bijlage 1B Levensduren overige typen activa

 

Typen activa

Termijn in jaren

 

 

Immateriële vaste activa

 

Ontwikkelings- en onderzoekskosten

5

 

 

Materiële vaste activa

 

 

 

Gronden en terreinen

 

Gronden en terreinen

0

Gravelbanen

15

Natuurgrasvelden

40

 

 

Woonruimten

 

Woonruimten

40

 

 

Bedrijfsgebouwen

 

Bedrijfsgebouwen

60

Renovatie

40

Schoolgebouwen

60

Technische installaties in bedrijfsgebouwen (bij componentenmethode)

20

Inrichting van gebouwen

10-20

Zonnepanelen

15

 

 

Grond-, weg-, en waterbouwkundige werken

 

Eerste aanleg in de zettingsgevoelige wijken

45

Vervangingen in de zettingsgevoelige wijken

60

Overige rioolconstructies

60

Woonwagen standplaatsen

50

Aanleg en uitbreiding begraafplaats

60

Verharde paden op begraafplaat

30

 

 

Vervoermiddelen

 

Auto's, tractoren, aanhangwagen, e.d.

5-15

 

 

Machines, apparaten en installaties

 

Hardware, software

3-5

Ondersteunend materieel buitenruimte

5-20

Overige apparaten en installaties

5-20

 

Bijlage 2 Relevante artikelen uit Besluit Begroting en Verantwoording

Geldend op 9-11-2017 (vanaf 14-4-2016)

 

Artikel 33

Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa.

 

Artikel 34

In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;

  • b.

    kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief;

  • c.

    bijdragen aan activa in eigendom van derden.

 

Artikel 35

  • 1.

    In de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

    • a.

      investeringen met een economisch nut;

    • b.

      investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;

    • c.

      investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

  • 2.

    Van de materiële vaste activa wordt aangegeven welke in erfpacht zijn uitgegeven.

 

Artikel 36

In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    kapitaalverstrekkingen aan:

    • 1.

      deelnemingen;

    • 2.

      gemeenschappelijke regelingen;

    • 3.

      overige verbonden partijen;

  • b.

    leningen aan:

    • 1.

      openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden;

    • 2.

      woningbouwcorporaties;

    • 3.

      deelnemingen;

    • 4.

      overige verbonden partijen;

  • c.

    overige langlopende leningen;

  • d.

    uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • e.

    uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • f.

    overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

 

Artikel 44

 

  • 1.

    Voorzieningen worden gevormd wegens:

     

    • a.

      verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

    • b.

      op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

    • c.

      kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;

    • d.

      de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.Nota waardering en afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam 14

  • 2.

    Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.

  • 3.

    Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.

 

Artikel 51

In de toelichting op de balans wordt aangegeven volgens welke methoden de afschrijvingen worden berekend.

 

Artikel 52

  • 1.

    In de toelichting op de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

    • a.

      gronden en terreinen;

    • b.

      woonruimten;

    • c.

      bedrijfsgebouwen;

    • d.

      grond-, weg- en waterbouwkundige werken;

    • e.

      vervoermiddelen;

    • f.

      machines, apparaten en installaties;

    • g.

      overige materiële vaste activa.

  • 2.

    In de toelichting op de balans wordt het verloop van de activa, als bedoeld in het eerste lid, gedurende het begrotingsjaar, in een sluitend overzicht weergegeven. Daaruit blijken, voor zover van toepassing:

    • a.

      de boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de investeringen of desinvesteringen

    • c.

      de afschrijvingen;

    • d.

      bijdragen van derden direct gerelateerd aan een actief;

    • e.

      afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen;

    • f.

      de boekwaarde aan het einde van het begrotingsjaar.

 

Artikel 52a

  • 1.

    In de toelichting op de balans wordt per uitkering met een specifiek bestedingsdoel het verloop gedurende het jaar van de ontvangen voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b, in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken:

    • a.

      het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de ontvangen bedragen;

    • c.

      de vrijgevallen bedragen of de terugbetalingen;

    • d.

      het saldo aan het einde van het begrotingsjaar

  • 2.

    In de toelichting op de balans wordt per uitkering met een specifiek bestedingsdoel het verloop gedurende het jaar van de nog te ontvangen voorschotbedragen, bedoeld in artikel 40a, onderdeel a, in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken:

    • a.

      het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de toevoegingen;

    • c.

      de ontvangen bedragen;

    • d.

      het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

 

Artikel 52b

De aard en omvang van de aangebrachte dan wel geraamde waardeverminderingen van de leningen en vorderingen, bedoeld in artikel 63, achtste lid, van de vaste activa, bedoeld in artikel 65, eerste lid, en van de deelnemingen en voorraden, bedoeld in artikel 65, tweede lid, worden in de toelichting op de balans opgenomen. Nota waardering en afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam 15

 

Artikel 52c

In de toelichting op de balans wordt vermeld:

  • a.

    het drempelbedrag voor het begrotingsjaar waarover verantwoording wordt afgelegd; en

  • b.

    voor ieder kwartaal van dat jaar, het bedrag aan middelen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet financiering decentrale overheden, dat in het kader van het drempelbedrag door de provincie onderscheidenlijk de gemeente buiten ’s Rijks schatkist is aangehouden.

 

Artikel 52d

  • 1.

    In de toelichting op de balans wordt ten aanzien van de bouwgronden in exploitatie voor het totaal van de in exploitatie zijnde complexen aangegeven:

    • a.

      de boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de vermeerderingen en verminderingen in het begrotingsjaar;

    • c.

      de boekwaarde aan het einde van het begrotingsjaar;

    • d.

      de geraamde nog te maken kosten met een onderbouwing;

    • e.

      de geraamde opbrengsten met een onderbouwing;

    • f.

      het geraamde eindresultaat en de berekeningswijze die hiervoor is gehanteerd met een onderbouwing en de aannames die eraan ten grondslag liggen.

  • 2.

    De gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn gebaseerd op een waardering per complex.

 

Artikel 59

  • 1.

    Alle investeringen worden geactiveerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden kunstvoorwerpen met een cultuur-historische waarde niet geactiveerd.

 

Artikel 60

Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd indien:

  • a.

    het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;

  • b.

    de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat;

  • c.

    het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en;

  • d.

    de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

 

Artikel 61

Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, indien:

  • a.

    er sprake is van een investering door een derde;

  • b.

    de investering bijdraagt aan de publieke taak;

  • c.

    de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en; de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

 

Artikel 62

  • 1.

    Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden de bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief op de waardering daarvan in mindering gebracht.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid moeten de voorzieningen, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder d, in mindering gebracht worden op de investeringen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

 

Artikel 63

  • 1.

    Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

  • 2.

    De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. Nota waardering en afschrijving vaste activa (2017) Gemeente Alblasserdam 16

  • 3.

    De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.

  • 4.

    Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde.

  • 5.

    Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid is waardering tegen actuele waarde toegestaan voor de activa van de Nazorgfondsen bedoeld in artikel 15.47 van de Wet milieubeheer.

  • 7.

    Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd.

  • 8.

    Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de boekwaarde van leningen en vorderingen verrekend.

 

Artikel 64

  • 1.

    De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

  • 2.

    Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar.

  • 3.

    Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder a, maximaal gelijk aan de looptijd van de lening.

  • 5.

    In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder b, ten hoogste vijf jaar.

  • 6.

    Voor bijdragen aan de activa in eigendom van derden, bedoeld in artikel 34, onderdeel c, is de afschrijvingsduur maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.

 

Artikel 65

  • 1.

    Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

  • 2.

    Voorraden en deelnemingen worden tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

  • 3.

    Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde