Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Beleidsregel omgevingsvergunning afwijken lozingsverbod Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel omgevingsvergunning afwijken lozingsverbod Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland
CiteertitelBeleidsregel omgevingsvergunning afwijken lozingsverbod Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Verordening afvoer hemel- en grondwater gemeente Steenwijkerland
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-03-2022Nieuwe regeling

14-04-2020

gmb-2022-137526

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel omgevingsvergunning afwijken lozingsverbod Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

 

gelet op artikel 2, tweede lid, van de Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregel omgevingsvergunning afwijken lozingsverbod Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland.

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • -

    verordening: Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater gemeente Steenwijkerland;

  • -

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening.

Artikel 2 Omgevingsvergunning voor afwijken lozingsverbod bij grondwateroverlast

Het college verleent een omgevingsvergunning voor afwijken van het lozingsverbod voor zover aan alle drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    het perceel bestaande grondwateroverlast heeft, en

  • b.

    het perceel geen aangrenzend oppervlaktewater heeft, en

  • c.

    er geen openbaar hemelwaterstelsel in de aangrenzende openbare weg ligt.

Artikel 3 Omgevingsvergunning voor afwijken lozingsverbod bij renovatie

  • 1.

    Het college verleent een omgevingsvergunning voor bepaalde tijd voor afwijken van het lozingsverbod voor zover de perceeleigenaar de tuin of oprit recent grondig heeft gerenoveerd.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend voor ten hoogste vijf jaar na de renovatie van de tuin of de oprit.

Artikel 4

Aanvragen van een omgevingsvergunning voor afwijken van het lozingsverbod op andere gronden, worden afgewezen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel omgevingsvergunning afwijken lozingsverbod Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Steenwijkerland.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 april 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland

Toelichting

Inleiding

De gemeenteraad van Steenwijkerland heeft op [datum] de Verordening afvoer hemelwater en grondwater Steenwijkerland vastgesteld. Deze verordening heeft tot doel om perceeleigenaren, die niet op vrijwillige basis meewerken aan het beëindigen van de lozing van hemelwater of grondwater dat afstroomt vanaf hun perceel op de openbare vuilwaterriolering, juridisch te kunnen dwingen om dat alsnog te doen. Het lozingsverbod is van toepassing in het afkoppelgebied.

 

In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat van een perceeleigenaar binnen het afkoppelgebied toch niet gevergd kan worden om af te koppelen. Voor dergelijke uitzonderlijke gevallen biedt de verordening de mogelijkheid aan het college om een omgevingsvergunning voor afwijken van het lozingsverbod te verlenen. Deze beleidsregel beschrijft twee situaties waarin deze omgevingsvergunning kan worden verleend. De eerste situatie betreft het geval dat er bestaande grondwateroverlast op het perceel is en er geen aangrenzend oppervlaktewater en geen aangrenzend openbaar hemelwaterstelsel bij het perceel is. De tweede situatie betreft het geval dat de perceeleigenaar recent de tuin of de oprit grondig heeft gerenoveerd.

 

De aanvrager van de omgevingsvergunning zal bij het indienen van zijn aanvraag bewijs met onderbouwing moeten aanleveren over de bestaande grondwateroverlast of de gerenoveerde tuin of oprit. Het college toetst deze onderbouwing en verleent alleen de omgevingsvergunning voor zover er aan de in deze beleidsregel gestelde voorwaarden is voldaan. De omgevingsvergunning wordt voor dat deel verleend dat aan de voorwaarden voldoet.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Artikel 2 geeft een grond voor het verlenen van een omgevingsvergunning, namelijk als de perceeleigenaar al overlast van grondwater heeft en er aangrenzend aan het perceel geen oppervlaktewater en geen hemelwaterstelsel is. Deze criteria zijn cumulatief.

Criterium grondwateroverlast

Het eerste criterium bepaalt dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend voor zover op het perceel al grondwateroverlast wordt ervaren. Grondwateroverlast is er in elk geval niet als er tijdens hevige regenval tijdelijk water blijft staan in de tuin, of als de grondwaterstand na hevige regenval tijdelijk omhoog komt en daarna binnen een paar dagen weer op het oude niveau terug is. Het moet gaan om structurele grondwateroverlast.

 

De vergunning wordt verleend voor zover er grondwateroverlast is. Dit kan inhouden dat de vergunning slechts wordt verleend voor het laaggelegen deel van een perceel waar grondwateroverlast is, terwijl op een hoger gelegen deel van het perceel zonder de overlast, wel afgekoppeld zal moeten worden.

 

De perceeleigenaar die aanvoert dat er bestaande grondwateroverlast is, zal dit met bewijs moeten onderbouwen. Hiervoor kunnen onder meer de meetgegevens van geregistreerde peilbuizen in de nabijheid van het perceel worden gebruikt, of eerder klachten over overlast die bij de gemeente zijn ingediend.

Criterium zonder aangrenzend oppervlaktewater of openbaar hemelwaterstelsel

Het tweede en derde criterium bepaalt dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend voor zover er geen aangrenzend oppervlaktewater is bij het perceel of dat er geen openbaar hemelwaterstelsel in de aangrenzende openbare weg ligt. Oppervlaktewater kan een greppel of sloot zijn of een ander oppervlaktewater, waar het hemelwater of grondwater naar toe kan worden geleid. Als er een openbaar hemelwaterstelsel in de aangrenzende openbare weg ligt, kan de afvoer van hemelwater daarop worden aangesloten. De beoordeling of er aangrenzend oppervlaktewater is of een openbaar hemelwaterstelsel, wordt bij aaneengesloten gebouwen (zoals rijtjeshuizen) per zijde van het perceel gedaan. De omgevingsvergunning voor afwijken van het lozingsverbod kan dus voor één zijde van het perceel worden verleend. De zijde waar wel aangrenzend oppervlaktewater of een openbaar hemelwaterstelsel is, zal afgekoppeld moeten worden. Bij vrijstaande gebouwen wordt geen omgevingsvergunning verleend als aan één van de zijden van het perceel oppervlaktewater of een openbaar hemelwaterstelsel aanwezig is. De afvoerleidingen kunnen bij een vrijstaand gebouw immers altijd om het gebouw heen worden aangelegd.

 

De verordening biedt de mogelijkheid om de omgevingsvergunning onder beperkingen te verlenen. Hierdoor kan per perceel worden afgewogen of de vergunning voor een deel van het perceel of het gehele perceel zal worden verleend.

Artikel 3

Artikel 3 geeft een tweede grond voor het verlenen van een omgevingsvergunning, namelijk als de perceeleigenaar de tuin of oprit recent grondig heeft gerenoveerd. Recent houdt in dit geval in dat de renovatie in de afgelopen vijf jaar plaats moet hebben gevonden. Van een grondige renovatie is in elk geval geen sprake als er bijvoorbeeld wat planten zijn aangebracht, die verzet kunnen worden.

Als de vergunning op grond van dit artikel wordt verleend, is dat voor maximaal vijf jaar vanaf het moment van renovatie. De achterliggende gedachte is dat de gemeente perceeleigenaren die recent veel geld aan de tuin of oprit hebben uitgegeven, niet direct opnieuw wil laten betalen. Dit is niet doelmatig. Deze doelmatigheidsreden vervalt na een tijd, daarom is gekozen voor een vergunning voor bepaalde tijd met een maximum van vijf jaar na de renovatie. Als bij inwerkingtreding van het lozingsverbod voor het perceel de renovatie bijvoorbeeld drie jaar geleden is, dan wordt de vergunning nog voor ten hoogste twee jaar verleend.

 

De perceeleigenaar die op grond van renovatie van tuin of oprit de omgevingsvergunning voor afwijken van het lozingsverbod aanvraagt, zal een goede onderbouwing moeten geven van wat er is gerenoveerd. Dit gebeurt bij voorkeur in de vorm van een offerte van een aannemer of betaalbewijzen van de gebruikte materialen.

 

De vergunning kan verleend worden voor zover de tuin of oprit gerenoveerd is. Dit kan inhouden dat in een deel van de tuin waar niet of nauwelijks iets is aangepast, wel afgekoppeld zal moeten worden. De verordening biedt deze mogelijk, de omgevingsvergunning kan immers onder beperkingen worden verleend.

Artikel 4

Op andere gronden dan die genoemd in artikel 2 en artikel 3 van deze beleidsregel, wordt een vergunning niet verleend.