Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Havenverordening Goes

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHavenverordening Goes
CiteertitelHavenverordening Goes
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Havenverordening Goes 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2022nieuwe regeling

20-12-2021

gmb-2022-137379

Z21.102400 / D21.834048

Tekst van de regeling

Intitulé

Havenverordening Goes

De raad van de gemeente Goes:

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders:

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van het

havengebied;

 

besluit:

  • 1.

    vast te stellen de Havenverordening Goes.

Artikel 1. Toepassingsgebied

De havenverordening is van toepassing op:

  • het door de havendammen begrensde vaarwater buiten de sluis Goese Sas;

  • alle vaarwater en havenoevers binnen de sluis het Goese Sas;

Hierna te noemen: het havengebied, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening.

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Vaartuig: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvende inrichting of voorwerp wat als zodanig gebruikt wordt;

  • b.

    Beroepsvaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt of bestemd is voor de uitoefening van een bedrijf, beroep, of sociaal-culturele activiteiten en deze beroepsmatige activiteit staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • c.

    Zeilend beroepsvaartuig: zeilschip met een traditioneel karakter dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor de beroepsmatige chartervaart en deze beroepsmatige activiteit staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en waarvoor certificaten als bedoeld in artikel 3, eerst lid van de Schepenwet zijn afgegeven;

  • d.

    Schipper: degene die de feitelijke leiding over een vaartuig heeft;

  • e.

    Opleggen van een vaartuig: het tijdelijk uit de vaart nemen van een vaartuig;

  • f.

    Vaste ligplaats: een ligplaats die op grond van een overeenkomst met een watersportvereniging of de stadshaven, dan wel via een ontheffing van het college, ter beschikking is gesteld voor permanent gebruik door dezelfde schipper voor hetzelfde vaartuig;

  • g.

    Woonboot: een vaartuig of object dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • h.

    Havenmeester: de persoon die door het college is aangewezen en aan wie het toezicht en handhaving op de haven, haventerreinen en de daarbij behorende werken is opgedragen;

  • i.

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    Haven: wateren die in het beheer zijn van onze gemeente en die voor de scheepvaart openstaan, als ook alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, aanmeergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen;

  • k.

    Havengebied: het gebied zoals aangegeven in artikel 1 en de kaart die als bijlage 1 bij deze verordening is gevoegd;

  • l.

    Beroepshaven: een haven waar beroepsvaartuigen kunnen laden en lossen en een ligplaats in kunnen nemen tegen betaling aan steiger of kade;

  • m.

    Jachthaven: een haven waar pleziervaartuigen tegen betaling aan steigers of kade aan kan leggen;

  • n.

    Bruine vloot: een haven speciaal voor oude en voormalige beroepsvaartuigen worden gerestaureerd en onderhouden die behoren tot een stichting met deze doelstelling;

  • o.

    Belastingplichtig: degene die op grond van de geldende Verordening binnenhavengeld gehouden is om scheepvaartrechten te betalen.

Artikel 3. Regels nautische objecten

Het college is bevoegd nadere regels voor onder meer de bedieningstijden en bedieningsvoorwaarden van de bruggen en de sluis, de diepgang en afmetingen (klasse) van vaartuigen, het borgen van de veiligheid op het water en hoe te handelen bij calamiteiten.

Artikel 4. Aanwijzing havenmeester

Het college wijst een havenmeester en diens vervangers aan.

Artikel 5. Verplichtingen van houders van toestemmingen

Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend houdt deze, of een kopie hiervan, aan boord van het schip waarop deze betrekking heeft.

Artikel 6. Verantwoording naleving regels

De schipper is verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 7. Maximumsnelheid havengebied

De maximale snelheid in het gehele havengebied is 6 kilometer per uur. Dit geldt voor alle vaartuigen en onder alle omstandigheden, uitgezonderd voor vaartuigen van de brandweer, politie of andere officiële handhavings- of hulpverleningsvaartuigen als dat voor een goede uitoefening van hun taak noodzakelijk is.

Artikel 8. Verbod innemen ligplaats

Het is verboden zonder ontheffing van het college met een vaartuig in het havengebied een ligplaats in te nemen. Hierop gelden de volgende uitzonderingen voor:

  • a.

    pleziervaartuigen in de jachthavens;

  • b.

    pleziervaartuigen binnen de erfgrens voor maximaal één vaartuig;

  • c.

    beroepsvaartuigen in de Houthaven en de Nieuwe haven voor laden en lossen;

  • d.

    oude beroepsvaartuigen die onderdeel uitmaken van de bruine vloot en een ligplaats hebben in de daarvoor bestemde haven aan het einde van de Houthaven;

  • e.

    toestemming van de havenmeester of diens vervanger.

Artikel 9. Meldingsplicht

De schipper van een vaartuig met een breedte vanaf 5,00 meter moet zich om veiligheidsredenen altijd vooraf melden bij de sluismeester voor er gevaren mag worden in havengebied.

Artikel 10. Verhouding beroeps- en pleziervaart.

  • 1.

    Het is verboden met een pleziervaartuig te varen in de havens die op de kaart van het havengebied voor de beroepsvaart zijn aangewezen, met uitzondering van pleziervaartuigen die via deze haven hun vaste ligplaats moeten bereiken.

  • 2.

    Het is verboden met beroepsvaartuig te varen in de havens die op de kaart van het havengebied voor de pleziervaart.

  • 3.

    De beroepsvaart heeft in principe voorrang in het havengebied van Goes. Dit houdt in dat de beroepsvaart voorrang heeft tenzij er een gevaarlijke situatie ontstaat tussen beroepsvaart en pleziervaart of overige gebruikers in havengebied.

Artikel 11. Identificatie

De schipper is verplicht zich te identificeren als de havenmeester daarom verzoekt. Als deze niet aan dit verzoek tegemoet komt, is de havenmeester gerechtigd de betreffende persoon met zijn vaartuig de toegang tot het havengebied te ontzeggen.

Artikel 12. Woon- en nachtverblijf

  • 1.

    Het is verboden met een woonboot in het havengebied te varen en een ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Het is verboden een vaartuig als permanent woon- en nachtverblijf te gebruiken.

  • 3.

    Voor (zeilende) beroepsvaartuigen, zoals binnen- of zeeschepen, die daadwerkelijk als zodanig worden gebruikt, kan door het college een ontheffing worden verleend.

Artikel 13. Openbare orde, veiligheid, milieu, stads- en dorpsschoon en voorkoming van gevaar, schade of hinder in het havengebied

  • 1.

    Vaartuigen moeten deugdelijk worden afgemeerd, zodat de vrijheid van het scheepvaartverkeer, de veiligheid van de opvarenden of de veiligheid op het water niet in gevaar wordt gebracht of er schade ontstaat of dreigt te ontstaan.

  • 2.

    Verboden is:

    • a)

      verstoren van de rust op en rond het water dan wel de veiligheid van mensen in gevaar te brengen;

    • b)

      aanbrengen van wijzigingen aan steigers en kaden en dergelijke;

    • c)

      dumpen van (huishoudelijk) afval, olie, de inhoud van chemische toiletten of andere verontreinigingen anders dan in de daarvoor bestemde containers;

    • d)

      gebruik van onderwaterclosets;

    • e)

      op de steigers en kaden laten liggen van toebehoren als masten, rondhout, meertouwen en dergelijke;

    • f)

      laten uitsteken van onderdelen van het vaartuig of bijboten en dergelijke waardoor gevaar of hinder kan ontstaan;

    • g)

      ontsteken van open vuur en barbecuen in de haven;

    • h)

      vissen in de jachthavens;

    • i)

      zwemmen in de havens, water waar de beroepsvaart pleegt te draaien zoals aangegeven op de kaart van het havengebied (bijlage 1), bij nautische objecten en het springen van de sluis en bruggen;

    • j)

      (sport)duiken in het havengebied, met uitzondering van oefenen door de brandweer als de havenmeester hier toestemming voor gegeven heeft;

    • k)

      zeilen en het voeren van zeil binnen het havengebied, met uitzondering van het Goese Meer en als hiervoor ontheffing is verleend door het college;

    • l)

      ankeren of dreggen;

    • m)

      ijs te breken met uitzondering van het ijs rond een vaartuig;

    • n)

      een vaartuig op te leggen

    • o)

      een drijvend ponton of terras te hebben op of boven het water;

  • 3.

    Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester een boot, vaartuig of ander drijvend voorwerp te slopen, te (ver)bouwen, vervangen, vergroten of andere werkzaamheden uit te voeren in het havengebied.

  • 4.

    Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester aan een vaartuig slijp-, las-, verfspuit- en/of gritwerkzaamheden uit te voeren in het havengebied.

  • 5.

    In geval van storm, brand of enig ander onheil is iedereen in het havengebied verplicht hulp te verlenen.

Artikel 14. Bescherming havenoever

  • 1.

    Zonder ontheffing van het college is het verboden:

    • a.

      binnen een afstand van twee meter uit de kruin van het talud van de haven grondstoffen, bouwstoffen, producten of andere goederen of materialen te plaatsen of op te slaan;

    • b.

      binnen een afstand van vier meter uit de kruin van het talud van de haven zand, grind, steenslag, steenkool, graan of andere verstuifbare of verschuifbare materialen aanwezig te hebben of op te slaan, tenzij dit wordt opgeslagen achter keerwanden, in bakken of silo’s, in welk geval de afstand van twee meter in acht moet worden genomen.

  • 2.

    De oeverconstructie moet in goede staat van onderhoud worden gehouden.

  • 3.

    Het is zonder ontheffing verboden in de oeverconstructie of de onderwaterbodem wijzigingen aan te brengen.

Artikel 15. Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende vaartuigen

Het college kan als naar zijn oordeel een vaartuig in slechte staat van onderhoud is, ernstig gevaar, schade of hinder, of ernstige verstoring van de orde met zich meebrengt of kan brengen:

  • a.

    een verbod opleggen om met dat vaartuig het havengebied binnen te komen, in de haven te verblijven of zich met dat vaartuig op een ligplaats te bevinden, of;

  • b.

    maatregelen opleggen aan de schipper van het vaartuig dat in de haven verblijft of zich op een ligplaats bevindt.

Artikel 16. Ontheffing

  • 1.

    Een ontheffing is persoons-, ligplaats- en vaartuig gebonden. Dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze omstandigheden een nieuwe aanvraag moet worden ingediend.

  • 2.

    Een ontheffing kan voor een bepaalde tijd worden verleend. Een aanvraag om verlenging geldt als een nieuwe aanvraag.

  • 3.

    Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het geval van:

    • a.

      strijdigheid met het bestemmingsplan;

    • b.

      strijdigheid met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

    • c.

      niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en/of beperkingen van een eerder verleende vergunning;

    • d.

      strijdigheid met een voor het betreffende gebied geldende redelijke eis van welstand.

  • 5.

    De ontheffing kan in ieder geval worden ingetrokken of gewijzigd als:

    • a.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt bij de aanvraag;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten na het verlenen van de vergunning of ontheffing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan deze is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen of de voorschriften uit deze havenverordening niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een termijn van drie maanden na afgifte;

    • e.

      de houder dit verzoekt.

Artikel 17. Doorvaart bruggen en sluizen

  • 1.

    De schipper is bij de sluizen en bruggen altijd verplicht alle aanwijzingen van de sluismeester of de brugwachter onmiddellijk uit te voeren.

  • 2.

    Het is verboden aan de remmingswerken of palen van bruggen af te meren.

Artikel 18. Afmeerregime

  • 1.

    De havenmeester is bevoegd aan de gebruikers tijdelijk, in verband met onderhoudswerkzaamheden of andere omstandigheden, een andere ligplaats aan te wijzen dan de oorspronkelijk aangewezen ligplaats. Dit geldt voor het gehele havengebied.

  • 2.

    De schipper van een afgemeerd vaartuig is verplicht ervoor te zorgen dat het vaartuig altijd vlot en veilig kan worden betreden en verlaten.

  • 3.

    De havenmeester kan bij afwezigheid van de schipper of zijn vervanger een vaartuig verhalen of doen verhalen als dit nodig is.

Artikel 19. Laden en lossen

  • 1.

    Het is verboden in de havens goederen of voorwerpen te lossen of te laden zonder afdoende maatregelen om te voorkomen dat daarvan iets in het water valt.

  • 2.

    Mocht door nalatigheid of schuld van de verantwoordelijke persoon of personen toch goederen of voorwerpen in de haven terechtkomen, dan moeten deze onmiddellijk worden verwijderd.

Artikel 20. Toezicht

  • 1.

    De havenmeester is belast met het toezicht op en de handhaving van deze verordening. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, en in geval van twijfel of geschil over de uitleg van deze verordening, beslist in eerste instantie de havenmeester.

  • 2.

    Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

  • 4.

    De havenmeester of andere personen die met toezicht van de Havenverordening zijn belast, hebben toegang tot een vaartuig in het havengebied als dat nodig is ter vervulling van hun taak.

  • 5.

    Iedereen die zich in het havengebied bevindt, is verplicht de aanwijzingen van de havenmeester op te volgen. Bij het niet opvolgen van instructies of het overtreden van deze verordening, kan ontzegging van het havengebied volgen.

  • 6.

    Onverminderd de bij of krachtens deze verordening toebedeelde bevoegdheden, draagt het college zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Havenverordening Goes.

Artikel 21. Strafbaarstelling

  • 1.

    De bij of krachtens deze verordening opgenomen regels en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen moeten worden nageleefd. Het overtreden van deze regels en voorschriften levert een strafbaar feit op.

  • 2.

    Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 22. Betreden van woonruimten

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van deze havenverordening, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 23. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De vergunningen en ontheffing die zijn verleend volgens de Havenverordening Goes 2014 blijven van kracht totdat de tijd waarvoor zij werden verleend is verstreken of deze zijn ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

  • 3.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening komt de Havenverordening Goes 2014 te vervallen.

  • 4.

    Deze verordening kan aangehaald worden als: Havenverordening Goes.

Aldus vastgesteld door de raad van de

gemeente Goes in de openbare

vergadering van 20 december 2021

de griffier

drs. B.C. van Doornum

de voorzitter

drs. M. Mulder MSc.