Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Beleidsregels van de burgemeester van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent coffeeshops (Beleid coffeeshops Den Helder 2022)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van de burgemeester van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent coffeeshops (Beleid coffeeshops Den Helder 2022)
CiteertitelBeleid coffeeshops Den Helder 2022
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt Beleidsregels inzake coffeeshops en handhaving in de gemeente Den Helder.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. artikel 13b van de Opiumwet
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-03-2022nieuwe regeling

15-03-2022

gmb-2022-133454

2022-011158

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van de burgemeester van de gemeente Den Helder, houdende regels omtrent coffeeshops (Beleid coffeeshops Den Helder 2022)

Beleid coffeeshops Den Helder 2022

 

 

 

Inleiding

Binnen de gemeentegrenzen van Den Helder is sprake van drugshandel. Dit gebeurt op een gedoogde manier vanuit een coffeeshop, of illegaal vanuit verkooppunten in woningen, lokalen of op straat. Er bestaat een bestuursrechtelijk handhavingsinstrument, namelijk het opleggen van een last onder bestuursdwang ten aanzien van een woning of lokaal wanneer drugs worden aangetroffen (Damoclesbeleid, voor het laatst gewijzigd in 2021). In 2020 is er ook wetgeving gekomen waarbij een last onder dwangsom of bestuursdwang kunnen worden opgelegd wanneer drugs worden aangetroffen op de openbare weg. Om de overlast en illegale verkoop effectief tegen te gaan en om te voldoen aan de gedoogcriteria is het coffeeshopbeleid eerder in 2013 vastgesteld. In het coffeeshopbeleid 2022 is een scheiding aangebracht in de gedoogbeschikking en de exploitatievergunning en is een bepaling opgenomen over de verhuizing van de coffeeshops. Daarnaast heb ik besloten dat ik niet eerder handhavend optreed bij een aangetroffen handelsvoorraad van 1000 gram of meer.

 

 

 

De burgemeester van Den Helder,

 

 

 

J.A. (Jan) de Boer MSc.

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

pagina

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

1 Beleid coffeeshops Den Helder 2022

5

 

1.1 Justitieel beleidskader

5

 

 

 

 

1.2 Beleidsuitgangspunten

5

 

 

 

 

1.3 Onderbouwing maximumstelsel

6

 

 

 

 

1.4 Schaarse vergunningen

7

 

 

 

 

1.5 Gedoogcriteria

7

 

 

 

 

 

 

2.

Handhavingsplan

13

 

2.1 Controle op coffeeshops

13

 

 

 

 

2.2 Regionale prioriteiten in de handhaving

13

 

 

 

 

2.3 Regionaal handhavingsarrangement

15

 

 

 

 

De burgemeester van de gemeente Den Helder, gelet op:

 

  • “De Richtlijnen voor opsporings- en strafbare feiten van de Opiumwet” van het Openbaar Ministerie (hierna: OM);

  • De bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet ten aanzien van het toezicht op openbare inrichtingen en de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht;

  • De bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van woningen en lokalen in verband met de aanwezigheid van en de handel in drugs;

  • De bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid;

  • De bevoegdheid van de burgemeester op grond van hoofdstuk 2, afdeling 8 Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021 ten aanzien van het toezicht op horecabedrijven.

 

Overwegende het feit dat het wenselijk is het huidige coffeeshopbeleid (inclusief handhavingsarrangement) uit 2013 te actualiseren;

 

Besluit:

vast te stellen de navolgende bepalingen:

 

“Beleidsregels inzake coffeeshops (Hoofdstuk 1) en handhaving (Hoofdstuk 2) in de gemeente Den Helder” (Beleid coffeeshops Den Helder 2022).

 

Dit beleid is gepubliceerd op

 

Dit beleid vervangt het coffeeshopbeleid 2013.

 

 

De burgemeester van Den Helder,

 

 

 

 

J.A. (Jan) de Boer MSc.

 

 

 

 

 

 

 

1 Beleid coffeeshops 2022 Den Helder

 

 

1.1 Justitieel beleidskader

 

De burgemeester is bevoegd om – in samenspraak met het driehoeksoverleg – het coffeeshopbeleid vast te stellen.

 

Het Openbaar Ministerie is belast met de handhaving van de verbodsbepalingen in de Opiumwet. Naar aanleiding van de beleidsvoornemens in de landelijke Drugsnota zijn “De Richtlijnen voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet” op 10 september 1996 vastgesteld. Deze richtlijnen zijn op 1 oktober 1996 in werking getreden. In 2000 (Staatscourant 2000, 250) zijn de AHOJG-criteria aangescherpt. In de richtlijnen wordt onder meer expliciet aangegeven dat het beleid voor coffeeshops, binnen de kaders van de richtlijnen, wordt bepaald in het lokale driehoeksoverleg. Het begrip “coffeeshops” wordt in de richtlijnen gedefinieerd als “alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt”.

 

Het OM kan tegen een coffeeshop optreden indien niet voldaan wordt aan de AHOJGI-criteria 1 , die hierna in paragraaf 1.5 nader worden toegelicht.

 

 

1.2 Beleidsuitgangspunten

 

De beleidsuitgangspunten voor het coffeeshopbeleid zijn:

  • 1.

    Scheiding van markten tussen soft- en harddrugs;

  • 2.

    Beperking van het softdrugsaanbod, door coffeeshops en vanuit het illegale circuit;

  • 3.

    Bescherming van kwetsbare groepen, door onder andere voorlichting en weren van coffeeshops in de nabijheid van scholen;

  • 4.

    Tegengaan van criminele organisaties;

  • 5.

    Bestrijding van overlast, verloedering van het straatbeeld en normvervaging aangaande softdrugsgebruik onder jongeren.

 

Ad 1) Scheiding van de markten

Coffeeshops leveren een belangrijke bijdrage aan de scheiding van de markten. De gemeente gaat uit van een aanbod van coffeeshops dat passend is voor de grootte van de gemeente in relatie tot de regionale functie van omliggende gemeenten, zodat softdrugsgebruikers niet zijn aangewezen op illegale verkoop.

 

Ad 2) Beperking van het aanbod

De illegale verkoop van cannabis bestrijden we intensief. 2

 

Ad 3) Bescherming kwetsbare groepen

Het uitgangspunt is om het gebruik van softdrugs door jongeren te voorkomen door strikte handhaving van de minimumleeftijd in coffeeshops, het weren van coffeeshops in de nabijheid van scholen en het geven van voorlichting over de risico’s van drugsgebruik. De voorlichting vindt plaats op school en door coffeeshopexploitanten in de coffeeshop.

 

Ad 4) Tegengaan van criminele organisaties

Tegen criminele samenwerkingsverbanden achter de hennepproductie en de illegale (door)verkoop van cannabis treden we strikt op.

 

Ad 5) Bestrijding overlast, verloedering en normvervaging

De subjectieve veiligheidsbeleving en het leef- en woonklimaat, die door de handel in en het gebruik van drugs worden aangetast, moeten verbeteren. De opgetreden normvervaging dient een halt te worden toegeroepen; het moet minder normaal gevonden worden dat jongeren softdrugs gebruiken.

 

 

1.3 Onderbouwing maximumstelsel

 

Een korte analyse van de lokale en regionale situatie vormt de basis van de motivering tot het gekozen beleid. Hieronder is een aantal criteria weergegeven, die als onderbouwing zijn gebruikt voor de keuze van het maximum aantal van drie coffeeshops in Den Helder. Het zijn geen juridische beoordelingscriteria, maar het geeft wel inzicht in de te maken keuze.

 

Grootte gemeente

De gemeente Den Helder heeft ruim 56.300 inwoners (peildatum: maart 2022). De grootte van een gemeente kan een indicatie zijn voor het aantal coffeeshops dat wordt toegestaan. In veel gemeentelijke beleidsstukken wordt een richtlijn gehanteerd van één coffeeshop per 15.000 tot 20.000 inwoners. Dit is geen officiële norm.

 

Drugstoerisme

De gemeente Den Helder is een middelgrote gemeente met vier wijken. Twee coffeeshops zijn op dit moment gevestigd in de wijk Stad binnen de Linie, de derde is verplaatst naar de wijk De Schooten. Den Helder kent geen drugstoeristen, in de zin dat toeristen speciaal naar de stad komen voor hun softdrugs. Dat wil overigens niet zeggen dat toeristen die hier verblijven, geen softdrugs kopen.

 

Omliggende gemeenten

De aangrenzende gemeenten Texel en Hollands Kroon hanteren beleid waarin coffeeshop(s) niet zijn toegestaan. In Schagen is één coffeeshop gevestigd.

 

Vraag naar softdrugs

Uit cijfers van de GGD en uit ervaringen van de politie valt af te leiden dat er binnen het grondgebied van de gemeente Den Helder een aantoonbare behoefte aan softdrugs bestaat. De GGD Hollands Noorden heeft in december 2017 het Gezondheidsprofiel gemeente Den Helder uitgebracht. Hieruit blijkt onder andere dat in 2019 22% van de jongeren (13-16 jaar) in Den Helder ooit softdrugs heeft gebruikt, in 2016 was dat 14% (op NHN niveau was dat 11%).

 

Uit de Jongvolwassenenmonitor Noord-Holland Noord die iedere twee jaar uitkomt, blijkt het volgende:

 

 

 

Afweging van belangen

Na afweging van belangen van bewoners, volksgezondheidsaspecten, de subjectieve en de objectieve veiligheid en aanwezige drugsgerelateerde overlast in de gemeente is gekomen tot de keuze van een zogenoemd maximumstelsel van drie coffeeshops. Daarmee wijken we niet af van het tot nu toe bestaande beleid.

 

 

1.4 Schaarse vergunningen

 

Voor zover het de exploitatievergunning, met aanduiding coffeeshops betreft, is sprake van een schaarse vergunning. Dat geldt niet voor de gedoogbeschikking, omdat dit geen officieel Awb-besluit is.

 

Een bestuursorgaan is bij de uitoefening van zijn bevoegdheden altijd gebonden aan beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel. Het gegeven dat een gedoogbeschikking geen Awb-besluit is, betekent niet dat naar willekeur en niet-transparant een schaarse gedoogverklaring mag worden afgeven. Om die reden willen we via onderliggend beleid transparantie bewerkstelligen. Wanneer blijkt dat er serieuze interesse is van gegadigden die een (vierde) coffeeshop willen starten, zal de vergunningaanvraag in afwachting van de een van de vrij te komen vergunningen worden afgewezen. We houden een wachtlijst bij van aanvragers van wie hun aanvraag is afgewezen omdat er geen vergunning beschikbaar is. Wanneer een vergunning beschikbaar is, zal iedereen op de wachtlijst worden uitgenodigd een aanvraag te doen. De gemeente is voornemens algemene beleidsregels vast te stellen over hoe schaarse vergunningen te verdelen.

 

 

1.5 Gedoogcriteria

 

De volgende gedoogcriteria zijn van toepassing:

 

Geen alcohol

In verkooppunten van softdrugs mag geen alcohol verkocht worden.

 

Alleen verkoop vanuit een openbare inrichting

De verkoop van cannabisproducten is slechts toegestaan vanuit een openbare inrichting, zoals gedefinieerd in artikel 2:27 van de Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021.

 

Geen verkoop van harddrugs

In coffeeshops en overige horeca is de handel in of het voorhanden hebben van harddrugs verboden.

 

Geen affichering

Coffeeshops mogen geen reclame maken anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit. Dit betekent geen enkele reclame aan de gevel of verwijsborden met daarop aangegeven dat er softdrugs worden verkocht, bijvoorbeeld door middel van een hennepblad. Reclame in huis-aan-huisbladen, kabelkrant, gidsen, op het internet, flyers, freecards etc. is niet toegestaan evenals bijvoorbeeld het sponsoren van een sportclub door middel van shirtreclame. Bij de opsporing zal hieraan aparte aandacht besteed worden. Reclame is strafbaar op grond van artikel 3b van de Opiumwet.

 

Geen toegang aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar

Alleen personen van 18 jaar en ouder mogen de coffeeshop betreden. De exploitant kan hierop toezien door bijvoorbeeld een legitimatieplicht voor bezoekers in te stellen.

 

Verbod verkoop aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar

De exploitant mag alleen softdrugs verkopen aan personen van 18 jaar en ouder. Doorverkoop van softdrugs uit de coffeeshop aan minderjarigen moet door de exploitant worden voorkomen.

 

Geen overlast

Een nadere uitleg van het begrip overlast in het kader van het coffeeshopbeleid is nodig omdat niet iedere klacht omtrent overlast kan leiden tot een onmiddellijke sluiting van een coffeeshop. Veel hangt af van de aard, de frequentie en de ernst van de overlast. Immers de coffeeshops worden gelijkgeschakeld met horecabedrijven en deze bedrijven brengen vaak enige hinder voor de omgeving met zich mee als gevolg van bijvoorbeeld geluidhinder door de komende en gaande bezoekers.

 

Zolang de hinder in, rond, of ten gevolge van een coffeeshop niet groter of anders is dan bij een gemiddeld horecabedrijf, is er geen sprake van overlast en dus ook geen overtreding van dit criterium. Daarnaast is het zo dat de rechter eisen stelt aan de motivering van sluitingsbevelen en andere bestuurlijke maatregelen. De bewijsvoering voor het optreden tegen overlast moet dan ook bestaan uit deugdelijke bewijsstukken zoals politierapporten, processen-verbaal, verklaringen en klachten van omwonenden en dergelijke.

 

De maximale transactie van 5 gram per klant per dag

De exploitant mag maximaal 5 gram cannabisproducten per dag aan eenzelfde klant verkopen. Van de verkoop dient een registratie te worden bijgehouden, waarin de hoeveelheid verkochte cannabisproducten vermeld dient te worden. Dit kan ook een geautomatiseerd systeem zijn op basis van pasjes.

 

Niet meer dan 500 gram handelsvoorraad

Ten behoeve van verkoop in de coffeeshop mag niet meer dan 500 gram cannabisproducten handelsvoorraad in de coffeeshop aanwezig zijn. In het handhavingsplan (deel 2 van dit beleid) wordt nader ingegaan op de handhaving van de hoeveelheid handelsvoorraad.

 

Verder is het de exploitant of diens leidinggevenden niet toegestaan een handelsvoorraad buiten de coffeeshop te hebben.

 

Geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

Het ingezetenencriterium bepaalt dat er geen sprake mag zijn van toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder. Onder ingezetene wordt verstaan: een persoon die zijn adres heeft in een gemeente van Nederland. Het ingezetenschap wordt aangetoond via een uittreksel van de gemeentelijke basisregistratie persoonsgegevens van de woonplaats van de klant.

 

Geen vestiging in de nabijheid van scholen

Het doel van een afstandscriterium is schoolgaande jongeren niet met coffeeshops te confronteren. Het afstandscriterium in de gemeente Den Helder wordt vastgesteld op 350 meter. Onder school wordt verstaan een school voor voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO, VWO of Gymnasium) en middelbaar beroepsonderwijs. De wens is om de naar het voortgezet onderwijs gaande jeugd niet met coffeeshops te confronteren en hen de verkoop van softdrugs niet als iets normaals te laten beschouwen.

 

Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te bepalen, geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdingang van de school.

 

Er is bewust gekozen om de afstand tot een basisschool geen aanvullend gedoogcriterium te maken, omdat softdrugsgebruik op de basisschool nagenoeg niet voorkomt. Het derde beleidsuitgangspunt - de bescherming van kwetsbare groepen - maakt het wel noodzakelijk maatregelen te treffen voor het speciaal basisonderwijs. Weliswaar geldt voor het speciaal basisonderwijs, net als voor het gehele basisonderwijs, dat het gebruik van cannabis doorgaans pas op latere leeftijd plaatsvindt, toch is er reden om extra terughoudend te zijn met de aanwezigheid van coffeeshops in de directe omgeving van dergelijke scholen. Kinderen op zulke scholen zijn vaak minder weerbaar, hebben behoefte aan duidelijke pedagogische structuren en eenduidige normstelling.

 

Alleen verkoop tegen contante betaling

De cannabisproducten mogen niet gratis verstrekt worden en moeten direct afgerekend worden. Stempel- of zegelkaarten, verkoop op rekening, ruilen tegen goederen, onderpand dan wel in ruil tegen het verrichten van werkzaamheden of anderszins is niet toegestaan. Een prijslijst moet duidelijk zichtbaar aanwezig zijn. Het elektronisch betalen door middel van pin is ook een contante betaling.

 

Boekhouding

Exploitanten van coffeeshops zijn belasting verschuldigd over hun inkomsten. In de gedoogvoorschriften zijn bepalingen opgenomen betreffende de boekhoudplicht met als doel de handelsvoorraad en de maximale transactie per klant per dag te controleren. Een ondernemer dient zich aan de belastingwetgeving te houden.

 

Verklaring van goed betalingsgedrag van de Belastingdienst

Een aanvullend bestuursrechtelijk voorschrift op basis van artikel 13b Opiumwet is de verklaring omtrent goed betalingsgedrag. Bij de aanvraag van (of verlenging van) de exploitatievergunning en gedoogbeschikking dient de exploitant deze verklaring bij de Belastingdienst aan te vragen en aan de gemeente te overleggen. De verklaring omhelst het fiscale betalingsgedrag van de eventuele rechtspersoon, maar ook van de onderliggende natuurlijke personen.

 

Geen kansspelautomaten

Coffeeshops worden ingevolge het kansspelbeleid gekarakteriseerd als zijnde laagdrempelige inrichtingen. In laagdrempelige inrichtingen zijn met de benodigde aanwezigheidsvergunning uitsluitend twee behendigheidsautomaten toegestaan.

 

Geen verkoop van smartproducten

De verkoop van hallucinogene paddenstoelen, andere ecodrugs en smart producten in coffeeshops is verboden.

 

Cannabisvoorlichting

Coffeeshopexploitanten hebben op het terrein van volksgezondheid een verantwoordelijkheid bij de verstrekking van cannabisproducten aan gebruikers. Voor de algemene groep bezoekers van coffeeshops dient de voorlichting een ‘trigger’ te vormen om de juiste vragen te stellen over het gebruik van cannabisproducten en daarop ook adequate antwoorden krijgen. Ten aanzien van probleemgebruikers moet de ondernemer met zijn voorlichting een signaalfunctie vervullen.

 

De exploitant van de coffeeshop en personeelsleden dienen aantoonbaar deskundig te zijn op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving en beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling. In de coffeeshop dient op een zichtbare plaats voorlichtingsmateriaal over het gebruik van cannabis aanwezig te zijn waarin aandacht wordt gegeven aan de gevaren van cannabisgebruik en de mogelijkheden ten aanzien van de hulpverlening. Daarnaast dient de coffeeshophouder bij klanten ten aanzien waarvan wordt gesignaleerd dat er sprake is van risicovol gebruik en/of verslaving, deze gevaren actief onder de aandacht van de betreffende klanten te brengen en deze op de mogelijkheden van hulpverlening te wijzen.

 

Openings- en sluitingstijd

Om tegemoet te komen aan de omgeving van de nieuwe coffeeshoplocaties dient de inrichting tussen 22.00 uur en 10.00 uur gesloten te zijn. Dit gaat per direct in.

 

Geen terrassen

Terrassen worden slechts toegestaan wanneer deze zijn gesitueerd aan de achterzijde van de coffeeshop, buiten het zicht van langslopend publiek en wanneer dit geen overlast voor de omgeving veroorzaakt.

 

Open karakter en vrije toegankelijkheid

Aangezien de verkoop en het gebruik van softdrugs achter gesloten deuren en geblindeerde ramen argwaan en gevoelens van onveiligheid kunnen oproepen, bijvoorbeeld bij omwonenden, moet er sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is en die vanaf de straat is te overzien. Dit bevordert bovendien het toezicht en de controle op de naleving van de vergunningvoorschriften. Het vereiste van een open karakter van de coffeeshop is nader inhoudelijk ingevuld en geconcretiseerd. Dit betekent:

  • Ramen moeten zijn voorzien van blank doorzichtig glas, waarvan de helft maximaal mag zijn bedekt met materiaal dat doorkijken verhindert;

  • In de inrichting mogen geen voorzieningen zijn aangebracht die een gehele afzondering van een gedeelte van de inrichting mogelijk maken.

 

Verplichte aanwezigheid gecertificeerde beveiliging

De exploitant is verplicht tijdens de openstelling van de coffeeshop een of meerdere portiers aanwezig te hebben. Deze dienen te zijn gecertificeerd conform de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. De portiers zorgen er in ieder geval voor dat ongewenste klanten worden geweerd, de leeftijd van bezoekers wordt gecontroleerd, de veiligheids(beleving) in en rond de coffeeshop wordt bevorderd en de overlast in en in de directe omgeving van de coffeeshop wordt tegengegaan.

 

Geen verbinding tussen coffeeshop en woning

Het is niet toegestaan dat een coffeeshop in open verbinding staat met een woning.

 

Geen loketverkoop aan straat

De richtlijn van het College van Procureurs-generaal van het OM stelt eisen aan de locatie waar softdrugs mogen worden verkocht. De richtlijn spreekt over het onder strikte voorwaarden gedogen van verkoop van softdrugs in alcoholvrije horecagelegenheden. Dit impliceert dat verkoop van softdrugs door coffeeshopexploitanten vanuit een loket aan de straat niet is toegestaan. Wel is het mogelijk de coffeeshop zodanig in te richten dat sprake is van een loket in de inrichting, waarbij ook een verblijfsmogelijkheid wordt geboden.

 

Wet Bibob

De gemeente Den Helder heeft de Wet Bibob onder meer van toepassing verklaard op de vergunningverlening voor horeca en coffeeshops. Dit betekent voor een coffeeshophouder dat deze bij aanvraag van de exploitatievergunning aan een toetsing wordt onderworpen.

 

Exploitatievergunning en gedoogbeschikking

Nieuw in het coffeeshopbeleid is dat de gedoogcriteria worden opgenomen in een aparte gedoogverklaring, die bij de horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt gevoegd. Op deze manier is duidelijk welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd.

 

Door het verlenen van de exploitatievergunning is het mogelijk om, voorafgaand aan de vestiging van een alcoholvrij horecabedrijf, bij de beslissing op een aanvraag een aantal overwegingen te betrekken. Dit kan betekenen dat er eisen gesteld worden ter bescherming van de belangen van openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. In de voorschriften van de exploitatievergunning kan opgenomen worden dat de exploitant dient toe te zien op het gedrag van de komende en gaande bezoekers in de directe omgeving van de coffeeshop. De exploitatievergunning en de gedoogbeschikking worden in beginsel voor 5 jaar verleend.

 

Van belang hierbij is dat een verlenging van de exploitatievergunning c.q. gedoogbeschikking, gelet op de aard daarvan, niet zonder meer een gegeven is en daaraan niet de gerechtvaardigde verwachting kan worden ontleend dat deze telkens zal worden verlengd. Een coffeeshophouder mag er dus niet op vertrouwen dat hij telkens maar weer een nieuwe exploitatievergunning c.q. gedoogbeschikking ontvangt. Dit is met name van belang in het kader van de herontwikkeling van de Koningstraat tot woonstraat en de consequenties die dat heeft voor de coffeeshops en de reële kans dat meer gegadigden zich melden voor een exploitatievergunning en gedoogbeschikking. De herontwikkeling leidt ertoe dat het – vanwege de nieuwe bestemmingen daar en in verband met het woon- en leefklimaat - niet mogelijk is daar coffeeshops te centreren. De bestaande drie coffeeshops moeten daarom voor 1 juli 2022 kunnen aantonen dat zij de Koningstraat gaan verlaten. Dat doen zij door het overleggen van een huur-, koop- of gebruiksovereenkomst voor de nieuwe locatie. De nieuwe locatie moet daarnaast door de gemeente als potentieel geschikt zijn aangemerkt. De coffeeshops moeten voor 1 januari 2024 feitelijk de Koningstraat hebben verlaten en hun bedrijfsactiviteiten daar hebben gestaakt. Na afloop van de exploitatievergunning en gedoogbeschikking moeten deze weer opnieuw worden aangevraagd, en wordt opnieuw naar de situatie bekeken.

 

Eisen exploitant en leidinggevenden

Aan de exploitant en de leidinggevenden worden op basis van het coffeeshopbeleid dezelfde eisen gesteld als de eisen genoemd in artikel 8 van de Alcoholwet. De criteria zijn vermeld in het Alcoholbesluit. Dit houdt in dat aan de hand van justitiële documentatie wordt bezien of een exploitant/leidinggevende de laatste 5 jaar een veroordeling heeft gehad, die verband houdt met bepaalde overtredingen. Overtredingen in privéverband kunnen eveneens gevolgen hebben voor de verleende exploitatievergunning of de gedoogbeschikking. Een verzoek om een exploitatievergunning wordt geweigerd indien geen verklaring omtrent het gedrag (VOG) van de exploitant, leidinggevenden en alle overige medewerkers kan worden overgelegd, uiterlijk 3 maanden voor de datum waarop het verzoek om een exploitatievergunning/gedoogbeschikking is ingediend. De houder van de exploitatievergunning dan wel een leidinggevende dient tijdens de openingstijden van de coffeeshop aanwezig te zijn. De minimum leeftijd van de exploitant en leidinggevenden is 21 jaar.

 

Bestemmingsplan

Een pand waarin een coffeeshop is gevestigd, dient een horecabestemming, categorie 3 te hebben.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Handhavingsplan

 

 

 

Er is gekozen voor regionaal coffeeshopbeleid, inclusief handhavingsarrangement. Door het regionaal vaststellen van dit beleid staan wij als gebied sterker in de aanpak van overlast en criminaliteit ten aanzien van coffeeshops en de handel in softdrugs. Daarbij is het tevens voor alle coffeeshophouders in de regio duidelijk hoe de gemeenten met één of meer coffeeshops de lokale handhaving hebben ingericht.

 

Het regionaal handhavingsplan bestaat uit de volgende drie onderdelen:

 

  • 1.

    Controle op coffeeshops

  • 2.

    Regionale prioriteiten in de handhaving

  • 3.

    Regionaal handhavingsarrangement

 

 

2.1 Controle op coffeeshops

 

Iedere coffeeshop wordt jaarlijks door de gemeente gecontroleerd. Dit gebeurt altijd met ondersteuning van de politie. De controle wordt door de politie geregistreerd en bij geconstateerde overtredingen besproken in het lokale driehoeksoverleg. Op grond van de rapportages worden in het driehoeksoverleg afspraken gemaakt over de handhavingsstrategie zoals omschreven in het handhavingsarrangement. Daarnaast zal de politie ook toezien op het terugdringen van de rol van criminele organisaties bij het bevoorraden van coffeeshops. Coffeeshops die zich bezighouden met voorraadvorming voor de export zullen worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.

 

Illegale handel in softdrugs

Handel in softdrugs wordt alleen onder de strikte voorwaarden van het beleid gedoogd. Deze gedoogcriteria betreffen de AHOJGI-criteria zoals opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. Alle andere vormen van handel in softdrugs zijn illegaal, en zijn verboden op grond van artikel 3 van de Opiumwet.

 

Registratie

De politie draagt zorg voor een centrale registratie van alle informatie over coffeeshops en de softdrugshandel. Dat betekent dat de politie alle klachten, meldingen en waarnemingen van politiemensen/politieoptredens, die verband houden met coffeeshops en drugshandel, vastlegt in een registratiesysteem.

 

 

2.2 Regionale prioriteiten in de handhaving

 

De burgemeester stelt het coffeeshopbeleid vast en voert de regie. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving. De burgemeester bepaalt zelf of coffeeshops worden toegelaten of dat er een nulbeleid wordt gevoerd. De gemeenten met één of meer coffeeshops hebben een bijbehorend handhavingsplan opgesteld.

De gemeenten in de regio Noord-Holland Noord met één of meer coffeeshops hebben regionale overeenstemming bereikt over welke gedoogcriteria prioriteit krijgen in de handhaving. De handhaving van de AHOJG-criteria is tot regionale prioriteit benoemd omdat men van mening is dat op die criteria de meeste overlast en criminaliteit kan ontstaan. De handhaving van de AHOJG-criteria gebeurt zowel stafrechtelijk als bestuursrechtelijk (zie handhavingsarrangement).

 

Met de aanscherping van het gedoogbeleid voor coffeeshops, door middel van het I-criterium 3 , zijn de gemeenten in 2014 al de discussie gestart over het al dan niet handhaven en toekennen van prioriteit aan dit criterium. De gemeenten zijn toen overeengekomen vooralsnog geen prioriteit toe te kennen aan de handhaving van dit criterium. Dit standpunt is ongewijzigd. De volgende redenen liggen hieraan ten grondslag:

 

  • De gemeenten in Noord-Holland Noord met één of meer coffeeshops kennen geen drugtoerisme en daarmee verband houdende drugsrunners (personen die potentiële buitenlandse klanten opwachten en overhalen naar een coffeeshop te gaan);

  • Overlast ten aanzien van coffeeshops wordt niet specifiek toegeschreven aan bezoekers die geen ingezetenen van Nederland zijn;

  • Criminaliteit in verband met coffeeshops en verdovende middelen is niet het gevolg van toegang tot coffeeshops en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland;

  • Door strikte handhaving van de AHOJG-criteria wordt overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops dermate bestreden dat handhaven van het I-criterium hieraan een zeer geringe bijdrage zal leveren ten opzichte van de inspanningen die hiervoor moeten worden geleverd;

  • Het regionaal opgestelde beleid rond coffeeshops en het Damoclesbeleid voorzien voldoende in het treffen van maatregelen ten aanzien van coffeeshops en de beheersing van de openbare orde;

  • De burgemeester beschikt over afdoende bevoegdheden om maatregelen te treffen in het kader van de openbare orde.

 

Dat er geen prioriteit wordt toegekend aan de handhaving van het I-criterium betekent echter niet dat het criterium niet in het handhavingsarrangement is opgenomen. Om voorbereid te zijn op overlast en criminaliteit die in de toekomst kan ontstaan door het verlenen van toegang tot en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland, is het I-criterium er uit voorzorg in opgenomen. Toekomstige handhaving van het I-criterium kan zo gemakkelijk worden gerealiseerd. Daarbij is het voor het Openbaar Ministerie van belang dat het I-criterium in het handhavingsarrangement is opgenomen, zodat zij strafrechtelijk kan handhaven in geval van zware overtreding conform de richtlijn Opiumwet.

 

De ondernemers hebben de wens geuit een grotere handelsvoorraad te hanteren dan 500 gram. De afgelopen jaren is de diversiteit in het aanbod vergroot, en dat betekent dat vaker moet worden bevoorraad. Iedere bevoorrading betekent echter een extra veiligheidsrisico voor de medewerkers. Daarom handhaven we pas bij een aangetroffen handelsvoorraad van 1000 gram of meer.

 

2.3 Regionaal Handhavingsarrangement

 

Gemeenten hebben beleidsvrijheid om de hoogte van sancties vast te stellen, mits de zwaarte van de overtreding in verhouding staat tot het doel van de sanctie. Vanuit regionaal oogpunt en ten behoeve van duidelijkheid voor alle handhavingspartners is het wenselijk om zoveel mogelijk uniformiteit te hanteren, mede om het zogeheten “waterbedeffect” tegen te gaan.

 

De driehoekspartners hebben ten behoeve van het coffeeshopbeleid afspraken gemaakt over

een goede afstemming en een geïntegreerde inzet van het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumentarium, overigens met behoud van eigen verantwoordelijkheden.

 

Het handhavingsarrangement heeft tot doel:

  • De handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk complementair te laten zijn;

  • Dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • Kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

 

Handhavingsinstrument

↷ Als beleidsuitgangspunt wordt in de regel gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang is een directer middel dat, in tegenstelling tot de dwangsom, (op termijn) tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

 

↷ Bij het toepassen van bestuursdwang wordt in principe gekozen voor sluiting van de woning c.q. het lokaal. Dit wordt als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen.

 

↷ Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat er toch een last onder dwangsom wordt opgelegd. Indien er een last onder dwangsom wordt opgelegd is afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

 

Indien een coffeeshop handelt in strijd met de AHOJGI-criteria en/of het beleid drugsverkooppunten (inclusief voorschriften) is de volgende sanctiestrategie van toepassing:

 

 

Overtredingen (AHOJGI)

Politie

Gemeente

Overtreding

- Affichering

- Verkooptransactie > 5 gram

- Verkoop alcohol

- Toegang tot en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren

- Eventueel inbeslagname

- Voorstel Bestuurlijke Maatregel

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet tot APV sluiting

1e keer:

* Bestuurlijke waarschuwing/ voornemen tot handhaving

 

2e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding:

* Sluiting maximaal 12 maanden

 

3e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding:

* Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd

Overtreding

- Harddrugs aanwezig/handel

- Aanwezigheid van/verkoop aan minderjarigen

- Handelsvoorraad > 1000 gram

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren/informeren OM

- Eventueel inbeslagname

- Voorstel Bestuurlijke Maatregel

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet tot APV sluiting of sluiting artikel 13b Opiumwet

1e keer:

* Sluiting maximaal 12 maanden

 

2e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding:

* Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd

Overtreding

- Overlastgevend handelen van bezoekers

1e (en volgende keer):

- Meldingen registreren

- Verbaliseren

- Einde maken aan concrete overlast

- Melding doorgeven aan de gemeente

1e keer:

* Gemeente registreert en maakt afspraken met exploitant om overlast te beëindigen

 

2e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding (geen verbetering):

* Bestuurlijke waarschuwing/ voornemen tot handhaving

 

3e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding (nog geen verbetering):

* Sluiting maximaal 12 maanden

Overtreding

- Vergunningvoorschriften en aanvullende bestuursrechtelijke criteria (zie aanvullende voorschriften beleid drugsverkooppunten)

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren

- Eventueel inbeslagname

- Voorstel Bestuurlijke Maatregel

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet tot APV sluiting

1e keer:

* Bestuurlijke waarschuwing/ voornemen tot handhaving

 

2e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding:

* Sluiting maximaal 12 maanden

 

3e keer binnen twee jaar na de eerste overtreding:

* Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd

 

Ernst, aard of combinatie van overtredingen

Op basis van artikel 4:84 van de Awb kan de burgemeester gemotiveerd afwijken van vastgesteld beleid wanneer dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Het is daarnaast denkbaar dat tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan. Aan de aanpak van een combinatie van overtredingen kent justitie een hoge prioriteit toe. Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan of afwijken van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.

 

Indien er sprake is van een illegaal verkooppunt voor hard- of softdrugs, dan is het Damoclesbeleid van toepassing (incl. handhavingsoverzicht).

 

 

 

 

 

 

 

De burgemeester van Den Helder,

J.A. (Jan) de Boer MSc.


1

Aanwijzing Opiumwet, Registratienummer: 2015A003, inwerkingtreding 01-03-2015. Deze staan voor: geen affichering, geen harddrugs, geen overlast, geen jeugd onder de achttien jaar, geen grote hoeveelheden softdrugs en alleen verkoop aan ingezetenen van Nederland.

2

Dat doen we op basis van het Damoclesbeleid en op grond van artikel 2:74 Apv (drugshandel op straat).

3

Zie pagina 8 voor de definitie van dit criterium.