Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eersel

Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2018-2032 gemeente Eersel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEersel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingIntegraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2018-2032 gemeente Eersel
CiteertitelIntegraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2018-2032 gemeente Eersel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpHuisvesting Onderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-03-2018Ter vervanging van de beleidsregel Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2010-2024

06-03-2018

weekblad de Hint

21.28402

Tekst van de regeling

Intitulé

Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2018-2032 gemeente Eersel

 

de gemeenteraad van de gemeente Eersel

 

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

 

b e s l u i t

 

 

vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2018-2032 gemeente Eersel

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding

 

De gemeente Eersel maakt al sinds 2000 een Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs. Hiermee wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting en de wens om dat op basis van een meerjarenplanning met een langere termijnvisie en beleidsrijk aan te pakken. Het IHP heeft een looptijd van 15 jaar en de eerste vier jaren van het IHP betreffen bindende afspraken tussen gemeente en schoolbesturen. Jaarlijks wordt er, in lijn van het IHP, een onderwijshuisvestingsprogramma (OHP) vastgesteld. Na vier jaar vindt een actualisatie van het IHP plaats. Het laatste IHP is in 2010 vastgesteld met een looptijd van 2010-2024 en had voor 2015 geactualiseerd moeten worden. Vanwege de toen op handen zijnde wetswijziging (overheveling buitenonderhoud van gemeenten naar schoolbesturen) is dit, in overleg met de schoolbesturen, uitgesteld.

 

Wettelijk gezien is de gemeente enkel verplicht om jaarlijks een OHP vast te stellen van de voorzieningen die aangevraagd worden vóór 1 februari voorafgaand aan het jaar waar de voorziening betrekking op heeft en die vervolgens ook toegekend worden. De voorzieningen die aangevraagd worden maar afgewezen worden komen op een overzicht. Het opstellen van een IHP is geen wettelijke verplichting, maar het heeft wel voordelen:

  • Meer vooraf regelen en minder ad-hoc acteren, tijdig sparen voor noodzakelijke voorzieningen.

  • Stabiliteit in de gemeentelijke uitgaven voor onderwijshuisvesting door egalisatie van de kapitaallasten.

  • Onderbouwing van bestemmingsreserve.

  • Kans om beleidsrijk visiedocument op te stellen, breed gezamenlijk perspectief.

 

Dit Integraal Huisvestingsplan is wel anders dan de voorgaande versies. Voorheen was het duidelijk wat een voorziening was, wanneer daar recht op bestond en welke vergoeding daar tegenover stond. Nu is er onduidelijkheid over het grensgebied tussen groot onderhoud en renovatie en tussen renovatie en nieuwbouw. Zie hiervoor ook § 2.2 over de verdeling van verantwoordelijkheden. Dit is een landelijk probleem en is ook al bij de landelijke politiek aangekaart maar vooralsnog blijft deze onduidelijkheid bestaan en is er in dit IHP ook nog geen financiële vertaling opgenomen voor renovatie. Op het moment dat de wetgeving duidelijkheid biedt over renovatie, zal dit ook tussentijds vertaald worden in het IHP. Het IHP is onder andere hierdoor een dynamisch document en schoolbesturen en gemeente blijven in dialoog met elkaar. Om dit te benadrukken hebben de schoolbesturen en de gemeente ervoor gekozen om voortaan jaarlijks overleg te voeren.

 

1.2 Uitgangspunten

 

Bij het opstellen van dit IHP zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  • Leerlingenprognose en ruimtebehoefte Basisonderwijs 2017, Pronexus

  • Leerlingenprognose en ruimtebehoefte Speciaal Onderwijs 2017, Pronexus

  • Leerlingenprognose en ruimtebehoefte Voorgezet Onderwijs 2017, Pronexus

  • Het IHP omvat alleen huisvesting van basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs

  • Kinderdagopvang (inclusief peuterprogramma), buitenschoolse opvang, sport en welzijn maken als zodanig géén onderdeel uit van onderwijshuisvesting. Echter, deze onderwerpen maken nadrukkelijk wel onderdeel uit van het beleid en de visie op onderwijs.

  • Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eersel 2015

 

1.3 Totstandkoming

 

De actualisering van dit IHP is tot stand gekomen op basis van zowel interne informatieverzameling en deskresearch als gesprekken met de schoolbesturen en -directies. De schoolbesturen hebben aanvullend op de gesprekken gegevens aangeleverd, er is één concreet verzoek ingediend en er zijn twee ideeën voor de toekomst besproken. Meerdere keren heeft er individueel overleg en terugkoppeling plaatsgevonden met de scholen c.q. schoolbesturen. Gedurende het proces heeft tevens een Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) plaatsgevonden waarna de nieuwe bevindingen ook zijn verwerkt in het nu voorliggende IHP.

 

Hoofdstuk 2 Beleidskader

 

 

2.1 Integrale kindcentra

 

In het Welzijnsprestatieplan gemeente Eersel 2008-2011 is het gemeentelijke beleid ten aanzien van brede scholen opgenomen. Bij de totstandkoming van het IHP 2010-2024 is dit gemeentelijke beleid bekrachtigd door de schoolbesturen.

 

“De gemeente wil voorwaarden bieden zodat jeugdigen zich optimaal kunnen ontwikkelen tot gezonde, evenwichtige, verantwoordelijke en sociale volwassenen. Van elementair belang daarvoor is een doorlopend, sterk en samenhangend aanbod van voorzieningen van onderwijs, opvang, welzijn, gezondheidszorg, sport en cultuur”.

“We kiezen voor een brede school als een netwerk van onderwijs, welzijn en zorg voor kinderen en hun ouders. Een netwerk bestaande uit de school en andere voorzieningen (zoals zorginstellingen, culturele instellingen, sportverenigingen), met als doel de actieve deelname van kinderen aan de samenleving te bevorderen, kinderen een goede ‘dagindeling’ te bieden, mogelijke achterstanden van kinderen weg te nemen en hun sociale competentie te vergroten. Een dergelijke jeugd-voorzieningenstructuur met een doorlopend aanbod van onderwijs, opvang, overblijf, sport, -welzijns en culturele activiteiten (draagt bij; red.) aan de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en biedt oplossingen voor ouders om arbeid en zorg te combineren.”

 

Inmiddels is er een nieuw Welzijnskader Eersel 2017-2020 vastgesteld en hierin is het beleid ten aanzien van brede scholen nogmaals bevestigd en ook in het perspectief van passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg geplaatst. “De komende tijd zal nog meer worden ingezet op het integraal ondersteunen van de ontwikkeling van jeugdigen.”

Brede scholen komen voor in allerlei vormen, met verschillende namen, met verschillende intensiteit van samenwerking en verschillende ambitieniveaus. Met de doorontwikkeling van de brede school komt er een nieuwe stip aan de horizon, het integraal kindcentrum (IKC). In een IKC is sprake van één pedagogische visie, één team en één centrale aansturing. De definitie die PACT tijdens de training Samen Scholing gebruikt, geeft een goed beeld van wat een IKC inhoudt:

 

Een Integraal Kindcentrum is een voorziening voor kinderen van 0 tot 12 jaar waar ze komen om te spelen, te leren, te ontmoeten en te ontwikkelen. Waarin alle activiteiten op het gebied van opvang, onderwijs en ontwikkeling voor kinderen in samenhang en verbinding met elkaar worden aangeboden. Een plaats waar medewerkers denken en handelen vanuit eenzelfde pedagogische visie. De ontwikkeling van het kind staat centraal en alles wordt daaromheen georganiseerd. Alle kinderen zijn welkom en kunnen deelnemen. Aan een IKC ligt de gedachte ten grondslag dat verschillende partners en organisaties in gezamenlijkheid meer kunnen bieden dan ieder afzonderlijk. Dat ze elkaar nodig hebben om een sterke pedagogische omgeving te creëren. Daarom wordt een integraal Kind Centrum ook als één organisatie aangestuurd en vormen alle medewerkers samen één multidisciplinair team.

 

In het kader van de doorontwikkeling naar IKC’s is de gemeente een proeftuin van PACT geworden. PACT is een project van het Kinderopvangfonds en investeert in de pedagogische omgeving van jonge kinderen door de kwaliteit van de pedagogische professionals te versterken. In onze proeftuin waren de partners naast de gemeente: basisschool Wereldwijs, Kinderopvang Nummereen, CJG+ De Kempen, Zuidzorg en GGD. Alle bij kinderen betrokken partners willen een integrale aanpak, op plaatsen waar kinderen zijn, om de doorgaande ontwikkellijn van kinderen te waarborgen. In de proeftuin was het juist van belang om de intensieve samenwerking en integrale aanpak tot op de werkvloer te brengen:

 

Het in de praktijk bieden van een doorgaande ondersteuningsstructuur voor kinderen van 0-12 jaar die voor alle betrokkenen (voorschoolse voorzieningen, school, buitenschoolse opvang, ouders, CJG+, gespecialiseerde hulpverlening) helder en effectief is en zoveel mogelijk preventief werkt.

 

In de afgelopen twee jaar hebben we in deze proeftuin ervaring opgedaan met deze manier van samenwerken, waarbij geprobeerd is zo min mogelijk last te hebben van de schotten tussen de verschillende deelnemende organisaties. De mensen in het projectteam zijn elkaar gaan zien als collega’s en weten elkaar steeds vaker preventief te vinden in de afstemming en samenwerking rondom het kind en het gezin. Een mooie stap in de ontwikkeling tot een IKC.

 

Uitgangspunten integrale kindcentra

 

  • 1.

    Onderwijs, opvang en zorg werken vanuit één pedagogische visie samen met de ouders (opvoeders) om kansrijk opgroeien en doorgaande ontwikkeling voor alle kinderen te realiseren. Er is een ( inclusief) aanbod met sport, cultuur en welzijn (inclusief minima-regelingen) zodat deelname voor alle kinderen mogelijk is.

  • 2.

    In lijn met de Wetgeving Passend Onderwijs en jeugdhulp wordt aan kinderen en ouders zoveel als mogelijk dichtbij huis een passend arrangement van onderwijs, opvang en zorg geboden. Dit bevordert de inclusie. Daarbij in het oog houdend dat ouders keuzevrijheid ervaren.

  • 3.

    Integraal en interprofessioneel werken aan doorgaande ontwikkeling is gemakkelijker te realiseren vanuit één locatie/accommodatie. Gemeente, onderwijsstichtingen en opvangorganisaties bevorderen samenwerking vanuit één accommodatie.

 

2.2 Verdeling verantwoordelijkheden

 

Gemeenten en schoolbesturen hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de huisvesting van leerlingen. De verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). De gemeente is verplicht een gemeentelijke regeling vast te stellen waarin de zorgplicht voor de bekostiging van onderwijshuisvesting wordt uitgewerkt. Dat is de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eersel 2015 (verordening).

 

Vanaf 1 januari 2015 zijn de verantwoordelijkheden (en daarmee het budget) voor het buitenonderhoud en de aanpassing van schoolgebouwen in het primair en speciaal onderwijs van gemeenten naar schoolbesturen overgeheveld. Voor het voortgezet onderwijs was dit al vanaf 2005 het geval. Schoolbesturen zijn vanaf dat moment verantwoordelijk voor het gehele onderhoud, van zowel de binnen- als buitenzijde van schoolgebouwen. De gemeente is nog verantwoordelijk voor bekostiging van voorzieningen als nieuwbouw, uitbreiding en constructiefouten.

 

Schoolbestuur

Gemeente

De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit, richting, inrichting en organisaties van het onderwijs en de instandhouding van de schoolgebouwen.

De gemeente is verantwoordelijk voor voldoende aanbod van onderwijshuisvestingsvoorzieningen van uitbreiding en (vervangende) nieuwbouw.

  • Vervanging eerste inrichting

  • Binnenonderhoud

  • Buitenonderhoud

  • Aanpassingen

  • (Vervangende) nieuwbouw

  • Eerste inrichting

  • Uitbreiding

  • Herstel constructiefouten

  • Bewegingsonderwijs (klokuren en onderhoud)

 

Renovatie

De wijziging van de wet heeft niet geleid tot concretisering omtrent renovatie. De wetgever gaat ervan uit dat gemeente en schoolbestuur in overleg tot afspraken komen. Renovatie is volgens de onderwijswetten geen voorziening in de modelverordening van de VNG: gemeenten hebben ‘formeel’ dus geen wettelijke plicht te investeren in renovatie. Vervangende nieuwbouw (verantwoordelijkheid gemeente) kan door renovatie van een schoolgebouw een aantal jaren worden uitgesteld. Voor gemeente en schoolbestuur kan dit aanleiding zijn om, hoewel de gemeente hiertoe formeel dus niet verplicht is, in gesprek te gaan over een eventuele financiële bijdrage.

 

Uitgangspunt voor renovatie

 

Renovatie wordt gezien als een gezamenlijke inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid waarbij de concretisering van deze gezamenlijke verantwoordelijkheid duidelijk zal moeten worden aan de hand een analyse van de staat van het gebouw in relatie tot inhoudelijke ambities van de betrokken partijen. De raad zal worden betrokken in het proces om de concretisering vorm te geven. Op het moment dat de noodzaak voor vervangende nieuwbouw aanwezig is conform de verordening (bijlage 1, artikel A.2) (zie ook bijlage 1 van dit document) of als beide partijen daar aanleiding toe zien, wordt het gesprek over nieuwbouw versus renovatie gevoerd. Indien er gekozen wordt voor renovatie dient de levensduur van het schoolgebouw met minimaal 25 jaar verlengd te worden1. Indien financieel en/of inhoudelijk wenselijk kan voor een kortere periode van verlenging levensduur worden gekozen.

 

2.3 Duurzaamheid

 

Er is geen directe wettelijke aanleiding om duurzame onderwijshuisvesting na te streven. Er zijn geen specifieke eisen die wat dit betreft aan onderwijsgebouwen worden gesteld. De gemeenteraad van Eersel heeft wel op 31 maart 2009 de Klimaatvisie Kempengemeenten vastgesteld met als doel het ontwikkelen van een klimaatbeleid op gemeentelijk niveau (voor de lange termijn). In deze klimaatvisie is de ambitie opgenomen om met de Kempengemeenten energieneutraal te zijn in 2025. Vervolgens heeft de gemeenteraad van Eersel op 30 mei 2017 het duurzaamheidsbeleid 2017-2025 vastgesteld en op 22 augustus 2017 heeft het college van gemeente Eersel het uitvoeringsprogramma duurzaamheidsbeleid 2017-2020 vastgesteld.

 

Gemeente Eersel beschikt over 38 diverse gemeentelijke gebouwen, zoals: gemeentehuis, gemeentewerf, binnensportaccommodaties, gemeenschapshuizen/MFA’s, jeugdaccommodaties, buitensportaccommodaties, etc. Voor deze bestaande vastgoedvoorraad is een verduurzamingsambitie uitgesproken van 3% energiebesparing per jaar (met ingang van 2012) hetgeen resulteert in totaalambitie van 39% in 2025.

 

De gemeente heeft op grond van de klimaatvisie een duurzaamheidsopgave voor het gemeentelijk vastgoed. Naar aanleiding hiervan zijn er Energie Prestatie Advies Utiliteitsbouw (EPA-U) maatwerkadviezen opgesteld. Deze adviezen zijn vervolgens vertaald in een investeringsoverzicht met daaraan gekoppeld de terugverdientijden die berekend zijn aan de hand van de geprognosticeerde besparingen (energiekostenreductie). De gemeente investeert in de duurzaamheidsmaatregelen waardoor de energielasten voor de gebruiker omlaag gaan. De besparingen van de investering (lagere energielasten) komen volledig ten goede aan de gebruiker maar de gemeente brengt jaarlijks de kapitaallasten van de investering in rekening bij de gebruiker. Het streven is dat de baten (energiekostenreductie) voor de gebruiker hoger zijn dan de gemeentelijke kapitaallasten die ze jaarlijks moeten vergoeden.

 

Bij het vaststellen van het uitvoeringsprogramma duurzaamheidsbeleid 20172020 is opgenomen dat we de scholen ook op deze manier willen faciliteren. Drie van onze tien scholen maken onderdeel uit van de gemeentelijke gebouwen, namelijk Meester Gijbels, De Disselboom en ’t Busseltje. Deze scholen zijn meegenomen in het plan om te komen tot verduurzaming van het gemeentelijke vastgoed. De overige scholen maken onderdeel uit van het plan om te komen tot verduurzaming van de schoolgebouwen.

 

Uitgangspunt voor duurzaamheid

 

In aanvulling op het aanbod dat de gemeente investeert in de duurzaamheidsmaatregelen en de schoolbesturen de jaarlijkse kapitaallasten betalen, worden er op kosten van de gemeente de hieraan voorafgaande EPA-U maatwerkadviezen opgesteld. De kosten hiervoor worden geraamd op € 18.750,-- (6* € 2.500,-- voor de basisscholen en het speciaal onderwijs en € 3.750,-- voor het voorgezet onderwijs vanwege de grootte van het gebouw)2.

 

2.4 Verhuur

 

Door het dalende aantal leerlingen in het verleden, is er leegstand in verschillende van onze schoolgebouwen ontstaan. We kennen twee soorten van leegstand, namelijk volgtijdelijke leegstand die niet afhankelijk is van leerlingenaantallen en ruimtelijke leegstand die daar wel van afhankelijk is.

 

Volgtijdelijke leegstand

Hierbij gaat het om ruimte in een schoolgebouw die buiten de reguliere lestijden niet door de school in gebruik is. Daarbij kan concreet worden gedacht aan bijvoorbeeld de middagen en de vakantieperioden. Dit type leegstand is in de meeste gevallen min of meer structureel. Deze volgtijdelijke leegstand kan gebruikt worden door derden.

 

Ruimtelijke leegstand

In deze situatie gaat het om ruimte in een schoolgebouw die niet door de school gebruikt wordt. Hiervan is sprake wanneer het gebouw meer vierkante meters telt dan wat de school nodig heeft op basis van het aantal leerlingen dat aan die school is ingeschreven.

Er zijn dan twee huisvestingsscenario’s:

  • a.

    De ruimte blijft onderdeel uitmaken van de gemeentelijke onderwijshuisvestingscapaciteit. De ruimte wordt ingezet zoals beschreven bij volgtijdelijke leegstand. Ruimtelijke leegstand is vaak minder structureel dan volgtijdelijke leegstand. Zoals gezegd, kan de ruimte door groei van de school weer nodig zijn voor het geven van onderwijs. De huurder moet dan plaatsmaken voor de school.

  • b.

    Ook bestaat de mogelijkheid om een deel van het schoolgebouw te onttrekken uit de onderwijsbestemming waardoor de gemeente weer eigenaar wordt en kan verhuren aan derden. Gevolg is wel dat bij groei van de leerlingen, eerder tot uitbreiding van de school moet worden overgegaan. Deze uitbreiding zal door de gemeente moeten worden gefinancierd.

 

Als de gemeente eigenaar is van het gebouw of een gedeelte van het gebouw dan kan de gemeente dit verhuren. Als het schoolbestuur eigenaar is van de school, en er is sprake van leegstand, kan het schoolbestuur ruimten in medegebruik geven of verhuren. Hierover heeft de wetgever bepalingen in de wet opgenomen die ook in de verordening zijn opgenomen:

 

Medegebruik is voor onderwijs en educatie (paragraaf 4.1 van de verordening) of voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden (paragraaf 4.2 van de verordening). Onder de categorie medegebruik vallen (speciale) scholen voor basisonderwijs, scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, scholen voor voortgezet onderwijs, scholen die vallen onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en met overheidsmiddelen bekostigde instellingen voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden. Medegebruik gebeurt tegen een kostendekkend tarief en hiervoor is geen toestemming van de gemeente noodzakelijk.

 

Het schoolbestuur kan bij leegstand ook besluiten de ruimten aan derden te verhuren. Denk daarbij aan kinderopvang, BSO en niet met overheidsmiddelen bekostigde instellingen voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden. Hiervoor is wel toestemming van de gemeente noodzakelijk. Verhuur gebeurt tegen een commercieel tarief.

 

De gemeente kan, onder specifieke voorwaarden, aan het schoolbestuur een afdracht vragen van de huurprijs. Zie bijlage 2 voor de opsomming van de specifieke voorwaarden waaronder deze afdracht gevraagd kan worden. Bij bestaande gebouwen is het heel lastig, zo niet onmogelijk, om een afdracht te vragen. Bij nieuwe situaties is dit wel een afweging die gemaakt kan worden. Echter, bij de nieuwere situaties in de gemeente Eersel is hier al op geanticipeerd en is de gemeente eigenaar van het hele gebouw of minimaal het gedeelte voor de kinderopvang (en daarmee dus degene die verhuurt).

 

In onze gemeente heeft in de afgelopen jaren een proces van decentralisatie van de kinderdagopvang (KDV), inclusief het peuterprogramma, en buitenschoolse opvang (BSO) plaatsgevonden. Voorheen lag de focus van de grootste kinderopvangaanbieder in Eersel op hun centrale locatie, maar gezien de ontwikkeling van brede scholen en IKC’s zijn er steeds meer kinderopvanglocaties gekomen die dichtbij of zelfs in de school zijn gehuisvest. Dit is een geleidelijk proces geweest en er is steeds per situatie gekeken naar wat mogelijk was. Dit heeft ertoe geleid dat er allerlei verschillende constructies zijn ontstaan. Soms is de school eigenaar van de ruimte die in gebruik wordt gegeven of verhuurd wordt. Soms is de gemeente eigenaar van de ruimte die verhuurd wordt. En soms worden er in 1 gebouw ruimten gebruikt van zowel de gemeente als de school. Deze verschillende constructies kunnen prima naast elkaar bestaan. Voorkomen moet worden dat er sprake is van oneerlijke concurrentie die ontstaat door te lage huur of vrijblijvend gebruik van noodzakelijke m2. Met noodzakelijke m2 worden de m2 bedoeld die een kinderopvangorganisatie moet hebben om met een bepaald aantal plaatsen ingeschreven te staan in het Landelijke Register Kinderopvang (LRK) (3,5 m2 per kindplaats voor zowel dagopvang als buitenschoolse opvang). Zowel de gemeente als de schoolbesturen wensen hierover duidelijke afspraken te maken.

 

Het komt voor dat het KDV/BSO conform de wetgeving meer m2 nodig heeft dan via huur (via schoolbestuur of gemeente) wordt afgenomen. Ook komt het voor dat er discussie ontstaat over het commerciële huurtarief. Dit zijn gevoelige onderwerpen omdat de school een goede verstandhouding wil houden met de kinderopvangorganisatie en de gemeente wil voorkomen dat er oneerlijke concurrentie ontstaat. Daarnaast wil de gemeente uiteraard ook dat de gebouwen zo multifunctioneel mogelijk gebruikt worden.

 

Uitgangspunten voor verhuur

 

Voorgesteld wordt dat de m2 die een KDV of BSO wettelijk gezien nodig heeft (namelijk 3,5 m2 per kindplaats) ook daadwerkelijk gehuurd worden van de eigenaar van het gebouw. Daarnaast staat het de kinderopvangorganisatie en school vrij om afspraken te maken over het verdere gebruik van het schoolgebouw. Verhuur gebeurt tegen een marktconform commercieel huurtarief, ter beoordeling door de gemeente.

 

Op het moment dat het schoolbestuur toestemming vraagt voor de verhuur van een gedeelte van het schoolgebouw, geven ze daarbij inzicht in:

  • de huurder

  • de te verhuren ruimte (plattegrond)

  • de activiteiten die in de te verhuren ruimte plaatsvinden

  • de periode van verhuur (aanvangsdatum en huurperiode)

  • de huurovereenkomst (om het commerciële huurtarief te toetsen)

  • de in de komende jaren te verwachten ruimtebehoefte van de school

Dit geldt uiteraard ook voor andere partijen waaraan verhuurd mag worden.

 

Dit betekent dat toekomstige huurovereenkomsten afgesloten worden volgens deze uitgangspunten. Bestaande huurovereenkomsten, waar de gemeente toestemming voor heeft gegeven, kunnen gehandhaafd blijven. De eventueel ontbrekende noodzakelijk m2 moeten toegevoegd worden aan of een bestaande huurovereenkomst of, bij gebrek daaraan, wordt een nieuwe huurovereenkomst opgesteld conform bovengenoemde werkwijze. In die situaties waar geen toestemming is gevraagd voor de verhuur, zal alsnog toestemming gevraagd moeten worden en wordt dit conform bovengenoemde werkwijze beoordeeld.

 

Het voorgaande wordt in 2018 opgepakt en uitgerold. De gemeente neemt hierin het initiatief door de scholen te wijzen op de eventuele discrepantie tussen afgenomen en benodigde m2 en ook door in algemene zin het gesprek hierover met de betrokken kinderopvangorganisatie aan te gaan.

 

Bij een toekomstige aanpassing van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs worden bovenstaande uitgangspunten meegenomen.

 

Hoofdstuk 3 Prognoses, capaciteit en ruimtebehoefte

 

 

3.1 Leerlingenprognoses

 

Begin 2017 heeft de gemeente Eersel leerlingenprognoses laten opstellen door Pronexus. Er zijn nog geen voorlopige cijfers van peildatum 1 oktober 2017 beschikbaar. Daarom is hetgeen in de prognose is opgenomen (peildatum 1 oktober 2016) het meest actuele overzicht. Onderstaande tabellen geven een samenvatting van de belangrijkste resultaten.

 

Basisonderwijs

 

* De leerlingenaantallen van peildatum 1 oktober 2016 zijn weergegeven onder 2017

 

De afgelopen 15 jaar is het leerlingenaantal van het basisonderwijs in Eersel steeds gedaald en op basis van de vorige leerlingenprognose voor het basisonderwijs van 2014 (zie bijlage 3) mochten we een verdere daling verwachten. Maar nu lijkt het leerlingenaantal zich te stabiliseren, zelfs licht te stijgen. De grootste stijging op korte termijn en voor een langere periode is te verwachten bij ’t Busseltje. Daarvoor is ook een aanvraag voor uitbreiding ingediend. Hier gaan we later op in.

 

In het Welzijnskader Eersel 2017-2020 is opgenomen dat “Wij kiezen voor een brede school in alle dorpen. Door de schaal van enkele dorpen is het nodig gebleken om te combineren, zoals bij de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk (voorschoolse educatie) en ook het gebruik van het gebouw wordt gecombineerd (bijvoorbeeld de gymzaal).” Hiervoor is onder meer van belang dat de scholen in de kernen levensvatbaar zijn. Dit kan onder andere afgemeten worden aan de opheffingsnorm. Per 1 augustus 2018 zijn de stichtings- en opheffingsnormen voor het basisonderwijs geactualiseerd. Voor de gemeente Eersel geldt een opheffingsnorm3 van 55 leerlingen. Op grond van de prognoses kunnen we stellen dat er geen enkele school in de gemeente Eersel in de gevarenzone dreigt te komen.

 

Speciaal onderwijs

* De leerlingenaantallen van peildatum 1 oktober 2016 zijn weergegeven onder 2017

 

Het leerlingenaantal van De Groote Aard is al jaren stabiel en ondanks alle ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs is conform de prognose de verwachting dat het aantal leerlingen nauwelijks gaat wijzigen. Nu gaan er nog leerlingen de regio uit voor onderwijs. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs De Kempen heeft met de gemeenten overeenstemming om zoveel mogelijk leerlingen in de regio passend onderwijs te bieden. Mogelijk gaat dit op termijn ook iets betekenen voor het leerlingenaantal op De Groote Aard.

 

Voorgezet onderwijs

* De leerlingenaantallen van peildatum 1 oktober 2016 zijn weergegeven onder 2017

 

Bij het Rythovius College is sprake van een terugloop in het aantal leerlingen. Er gaan uiteraard niet alleen Eerselse leerlingen naar het Rythovius. Ook uit Bergeijk, Bladel en Valkenswaard komen leerlingen en daarvan zijn de bevolkingsprognoses meegenomen.

 

3.2 Capaciteit en ruimtebehoefte

 

In onderstaande tabellen is aangegeven wat de m2 BVO (bruto vloeroppervlakte) onderwijshuisvesting per school is alsmede het aantal m2 BVO waar behoefte aan is op grond van het aantal leerlingen. Voor 2017 en 2027 is in de tabellen ook opgenomen wat de normatieve leegstand is.

 

Basisonderwijs

 

 

De met groen aangegeven leegstand is minimaal. Het met rood aangegeven gebrek aan m2 BVO is reden voor de aanvraag voor uitbreiding. Zie hiervoor § 5.1. De overige 4 basisscholen zitten ruim in hun jasje. Bij zowel St. Lambertus als Sinte Lucij wordt een gedeelte van de leegstand gebruikt om kinderdagopvang en BSO in te huisvesten. Bij De Disselboom en Sint Jan maakt alleen de BSO na schooltijd gebruik van onderwijsruimte. Uiteraard worden de m2 leegstand in de praktijk wel ingezet voor de school en maakt de leegstand ook dat het gebouw flexibel te gebruiken is. Vanuit de gemeente is hier geen bezwaar tegen. Voor de verhuur van leegstand wordt verwezen naar § 2.4.

 

Speciaal onderwijs

 

 

huidige capaciteit (BVO)

ruimtebehoefte op basis van prognose (BVO)

 

leeg-stand

leeg-stand

Naam

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2027

2032

2037

2017

2027

De Groote Aard

2748

1761

1728

1717

1707

1696

1685

1674

1696

1701

987

1074

 

Deze 2.748 m2 BVO betreft de volledige begane grond alsmede de onderwijsruimten op de eerste verdieping (de aan Onderwijsstichting KempenKind verhuurde lokalen). De m2 BVO is uiteraard exclusief de m2 van de gymzaal op de eerste verdieping.

Er is een behoorlijk grote (normatieve) leegstand in het gebouw van De Groote Aard. Deze leegstand wordt voor een gedeelte (twee groepsruimtes) ingezet om het kinderdienstencentrum (KDC) van Lunet Zorg te huisvesten. Verder maakt de leegstand dat het gebouw flexibel te gebruiken is.

 

Voorgezet onderwijs

 

 

huidige capaciteit (BVO)

ruimtebehoefte op basis van prognose (BVO) incl. onderwijskundige vernieuwing

leeg-stand

leeg-stand

Naam

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2027

2032

2037

2017

2027

Rythovius College

10416

8852

8642

8496

8302

8168

7968

7731

7871

8035

1564

2685

 

In het gebouw van het Rythovius College is een grote (normatieve) leegstand. Er worden op dit moment geen ruimten verhuurd of in gebruik gegeven aan derden. Het schoolbestuur heeft een quickscan laten maken waarin ook ingegaan wordt op de krimp en het ruimteoverschot. Zie hiervoor § 5.2.

 

Hoofdstuk 4 Huisvestingssituatie

 

 

De gemeente Eersel bestaat uit zes kernen: Duizel, Eersel, Knegsel, Steensel, Vessem en Wintelre. In iedere kern staat één (katholieke) basisschool, behalve in de kern Eersel. In de kern Eersel staan twee katholieke basisscholen, één openbare basisschool, een school voor zeer moeilijk lerenden (speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs) en een school voortgezet onderwijs voor vmbot, havo, atheneum en gymnasium. Deze scholen vallen onder 4 schoolbesturen en zijn gevestigd in 9 gebouwen met een permanente bouwaard. Zie onderstaande tabel.

 

 

KempenKind

RBOB De Kempen

Veldvest

OMO

Eersel

Kindcentrum Eersel

Wereldwijs

Jacobus

De Groote Aard

‘t Busseltje

 

Rythovius College

Duizel

Sint Jan

 

 

 

Knegsel

 

 

Meester Gijbels

 

Steensel

 

 

Sinte Lucij

 

Vessem

 

 

St. Lambertus

 

Wintelre

 

 

De Disselboom

 

 

In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie van de schoolgebouwen beschreven.

 

Kindcentrum Eersel

  • 1.

    Basisschool Wereldwijs, Pankenstraat 1, Eersel

  • 2.

    Dalton Basisschool Jacobus, Pankenstraat 3, Eersel

  • brinnummer : Wereldwijs 04RP / Jacobus: 07MN

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 3.288 m² permanent

  • aantal aanwezige lokalen : Wereldwijs: 12 lokalen / Jacobus: 10 lokalen

  • bestuur : Onderwijsstichting KempenKind

 

Basisschool Wereldwijs en Dalton Basisschool Jacobus zijn sinds mei 2017 samen met Nummereen Kinderopvang (kinderdagopvang en BSO) gehuisvest in het gezamenlijke gebouw aan de Pankenstraat. Het gebouw bestaat uit het oude pand van de Willibrordusschool (nu genaamd Wereldwijs) dat met een nieuw gedeelte is uitgebreid. Het oorspronkelijke gebouw stamt grotendeels uit 1969 en 1977, met kleinere uitbreidingen in 1989 en 2003. De oude delen zijn grondig en volledig gerenoveerd en ook qua interieur tot een eenheid gemaakt. Het is een mooi en sfeervol gebouw geworden waarin onder andere ook aandacht is geschonken aan extra isolatie en een warmtewisselaar in het kader van duurzaamheid. Er zijn dan ook geen voorzieningen aangevraagd.

 

Het voorgaande betekent dat deze scholen op een dusdanige manier zijn gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd.

 

3. Openbare basisschool ’t Busseltje, Berkakkers 1a, Eersel

  • brinnummer : 07FM

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 1.456

  • aantal aanwezige lokalen : 10 lokalen

  • bestuur : Stichting RBOB De Kempen

 

Het oorspronkelijke gebouw stamt uit 1977. ’t Busseltje is in 2000 en 2012 ingrijpend gerenoveerd. Hierbij zijn kozijnen, entreedeuren en boeiboorden vervangen. Het gebouw is ook uitgebreid. Het interieur is hedendaags en licht. Kinderopvang Nummereen is in het gebouw gevestigd met kinderdagopvang en BSO. Het gebouw biedt tevens onderdak aan het Consultatiebureau van Zuidzorg.

Vanwege tekort aan groepslokalen heeft de school twee kleinere ruimten (0.20 en 0.21) tot een klein groepslokaal verbouwd. Daarmee heeft de school 10 lokalen. Daarnaast is een extra ruimte als lokaal in gebruik. Dit is een ruimte bestemd voor gezamenlijk gebruik door school en BSO. Vanwege het ruimtegebrek is een voorziening voor uitbreiding van het schoolgebouw aangevraagd.

 

Het voorgaande betekent dat deze school op een dusdanige manier is gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd. Dit met uitzondering van de uitbreiding die gezien het stijgende leerlingenaantal noodzakelijk is. Zie hiervoor § 5.1.

 

4. Basisschool Sint Jan, Smitseind 35, Duizel

  • brinnummer : 06VV

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 1.211 m2

  • aantal lokalen : 8 lokalen

  • bestuur : Onderwijsstichting KempenKind

 

Basisschool Sint Jan vormt sinds 2011 onderdeel van de nieuwe MFA Duizel. Het oorspronkelijke schoolgebouw stamt uit 1959 (550 m2) en 1979 (406 m2). In 2002 is er ingrijpend verbouwd en gerenoveerd en uitgebreid ten behoeve van een peuterspeelzaal. In 2011 is de school geïntegreerd met het gemeenschapshuis. Toen is ook de peuterspeelzaal geharmoniseerd met de kinderopvang. De groepsruimte voor de kinderen van 0 tot 4 jaar bevindt zich aan het uiteinde van de gang van de school en hier is ook een ruimte voor buitenschoolse opvang aanwezig. Deze ruimtes zijn in 2011 verbouwd. De school zelf is in 2011 weliswaar opgefrist, maar van een volwaardige renovatie is geen sprake. In 2016 hebben nog een renovatie en diverse aanpassingen plaatsgevonden waarbij onder andere een multifunctionele ruimte gecreëerd is. Er zijn geen voorzieningen aangevraagd.

 

Het voorgaande betekent dat deze scholen op een dusdanige manier zijn gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd.

 

5. Basisschool Meester Gijbels, Steenselseweg 8, Knegsel

  • brinnummer : 06WS

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 640 m2

  • aantal lokalen : 4 lokalen

  • bestuur : Stichting Veldvest

 

Vanaf 2015 maakt de school onderdeel uit van MFA Knegsel. In dit gebouw zitten, naast de school, gemeenschapshuis De Leenhoef en sporthal de Ladder. Kinderopvangorganisatie Nummereen huurt ruimtes (van de gemeente) in de school voor het peuterprogramma en de BSO. Het schoolgedeelte is evenals het gemeenschapshuis nieuw; de nieuwe gedeeltes zijn tegen de bestaande sporthal aangebouwd en de sporthal zelf is verlengd. Bij de realisatie van de MFA is ook aandacht geschonken aan duurzaamheid. Zo heeft de school een sedum dak (waterberging, isolatie warmteaccumulatie) en extra isolatie van wanden en vloer. Er zijn dan ook geen voorzieningen aangevraagd.

 

Het voorgaande betekent dat deze school op een dusdanige manier is gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd.

 

6. Basisschool SinteLucij, Hoogeind 4, Steensel

  • brinnummer : 07BL

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 1.261 m²

  • aantal aanwezige lokalen : 7 lokalen

  • bestuur : Stichting Veldvest

 

Het karakteristieke schoolgebouw met daaraan een gymlokaal stamt uit 1980. In 2002 is het gebouw aangepast en uitgebreid met een peuterspeelzaal en enkele nevenruimten. In 2013 heeft renovatie van de sanitaire ruimten plaatsgevonden en is de dak/gevelbekleding vervangen. Er zijn geen voorzieningen aangevraagd.

 

Bij de afronding van de doordecentralisatie in 2015 is als voorwaarde gesteld dat het bedrag dat de gemeente terug zou ontvangen van Veldvest ingezet zou worden voor duurzaamheidsmaatregelen op basisscholen. Circa de helft van dit budget is ingezet bij de realisatie van Kindcentrum Eersel. Het overige gedeelte ad € 27.308,-- is bestemd voor duurzaamheidsmaatregelen bij basisschool Sinte Lucij. Het schoolbestuur heeft hier al ideeën voor maar dit moet nog wel concreet opgepakt worden. Er zal bekeken worden of de geplande verduurzaming reeds wordt uitgevoerd of in samenhang wordt opgepakt met de resultaten van een EPA-U maatwerkadvies § 2.3.

 

Het voorgaande betekent dat deze school op een dusdanige manier is gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd. Wel wordt het budget ad € 27.308,-- nog ingezet voor duurzaamheidsmaatregelen.

 

7. Basisschool St. Lambertus, Servatiusstraat 4, Vessem

  • brinnummer : 06BV

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 1574 m²

  • aantal lokalen : 10 lokalen

  • bestuur : Stichting Veldvest

 

Basisschool St. Lambertus is gehuisvest in een nieuw gebouw (2004). Op hetzelfde terrein staat het oude schoolgebouw. Tot voor kort was daarin Nummereen Kinderopvang gevestigd. In 2017 heeft de kinderopvang zijn intrek genomen in het schoolgebouw met kinderopvang en BSO. Het gebouw voldoet prima. Er zijn werkplekken op de gang, er is een gemeenschapsruimte die te koppelen is aan het speellokaal en in alle lokalen is een extra verdieping/balkon opgenomen. Er zijn geen voorzieningen aangevraagd.

 

In 2009 kon de gemeente van een subsidieregeling gebruik maken om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren. De middelen vanuit die subsidieregeling (inclusief de gemeentelijke cofinanciering) zijn ingezet op vijf basisscholen. Voor de overige vijf scholen is een bedrag voor binnenmilieu opgenomen in het IHP. Bij drie scholen is dit meegenomen bij de plannen die reeds gerealiseerd zijn. Resteren St. Lambertus en het Rythovius College nog. Voor St. Lambertus betreft het een bedrag ad € 38.737,--. Dit moet nog opgepakt worden.

 

Het voorgaande betekent dat deze school op een dusdanige manier is gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd. Wel wordt het budget ad € 38.737,-- nog ingezet voor de verbetering van de kwaliteit van het binnenmilieu.

 

8. Basisschool De Disselboom, Kerkstraat 12, Wintelre

  • brinnummer : 05DX

  • bruto vloeroppervlakte (BVO) : 1.496 m2

  • aantal lokalen : 8 lokalen

  • bestuur : Stichting Veldvest

 

Het oorspronkelijk schoolgebouw van De Disselboom stamt uit 1966 (770 m2) en 1978 (350 m2). In 2001 heeft er een ingrijpende verbouwing en uitbreiding (437 m2) plaatsgevonden. In 2010 is het schoolgebouw uitgebreid met een gemeenschapshuis, sportaccommodatie, kinderopvang en BSO. Inmiddels zit in deze MFA De Rosdoek ook een fysiotherapeut. In 2010 zijn ook verbeteringen doorgevoerd in het schoolgedeelte maar dit betreft geen volwaardige renovatie. De school ziet er in het algemeen goed uit en kan sinds de verbouwing beschikken over een verbrede gang op de begane grond. De school is op de kop uitgebreid met enkele nevenruimtes. Er zijn geen voorzieningen aangevraagd.

 

Het voorgaande betekent dat deze school op een dusdanige manier is gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd.

 

9. SOVSO De Groote Aard, De Mortel 1, Eersel

  • brinnummer : 01PJ

  • bruto vloeroppervlakte : 2.748 m²

  • aantal lokalen : 9 lokalen

  • bestuur : Onderwijsstichting KempenKind

 

Het gebouw stamt uit 1974. In 2004 is een ingrijpende renovatie en verbouwing voltooid. Het betreft een prettig en goed onderhouden gebouw rondom een binnentuin, tevens gebruikt als buitenruimte. Op de verdieping is het bestuurskantoor van Onderwijsstichting Kempenkind gehuisvest. Twee voormalige groepsruimtes op de begane grond zijn verhuurd aan Lunet Zorg, voor een kinderdienstencentrum (KDC) speciaal voor kinderen van 0-8 jaar met een ontwikkelingsachterstand. Technisch speelt vernieuwing van het dak en vervanging van installaties. Aanpassingen aan het gebouw en technische vervangingsingrepen zijn voor rekening van het schoolbestuur. Desalniettemin is aangeven dat De Groote Aard in gesprek wil met de gemeente over de toekomstplannen. Zie hiervoor § 5.3.

 

Het voorgaande betekent dat deze school op een dusdanige manier is gehuisvest dat de komende jaren geen investeringen - behoudens het plegen van noodzakelijk (groot) onderhoud en eventuele aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur – behoeven te worden gepleegd.

 

10. Rythovius College, Bospoort 1, Eersel

School voor vmbo-t, havo, atheneum en gymnasium

  • brinnummer : 18XR

  • bruto vloeroppervlakte : 10.416 m² (excl. gymnastiekaccommodatie)

  • capaciteit : 1.552 leerlingen (o.b.v. besluitvorming IHP 2006-2020)

  • bestuur : Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) te Tilburg

 

Het Rythovius College te Eersel heeft een ingrijpende renovatie en uitbreiding gehad in de kalenderjaren 2000 en 2001. Het gebouw bestaat uit diverse gebouwdelen van verschillende leeftijden. De laatste uitbreiding, in de vorm van het realiseren van een tweede verdieping op één van de vleugels, stamt uit 2007/2008. Het schoolbestuur heeft de afgesproken uitbreiding kunnen realiseren voor minder dan de beschikbare normvergoeding waarna besloten is dat het restantkrediet geïnvesteerd mocht worden in uitbreiding van de aula/entreehal en verbetering van de logistiek. De school heeft op eigen kosten ook een extra gymzaal gerealiseerd. Omdat deze conform de toenmalige leerlingenprognose niet noodzakelijk bleek, was dit geen voorzieningen waarvoor een beroep kon worden gedaan op de gemeente. De uitstraling / sfeer van het gebouw en ligging in het groen is een kracht. Ook de kleinschaligheid die het gebouw uitstraalt heeft een aantrekkingskracht.

 

Tot en met schooljaar 2016-2017 maakte het Summa College gebruik van een aantal lokalen van het Rythovius. Het Summa college is vertrokken uit het Rythovius College omdat zij een project gestart zijn met ISD De Kempen en het Pius X College. Het is voor hen niet rendabel om op twee locaties in de Kempen lesactiviteiten te organiseren. Ook de Volksuniversiteit maakte gebruik van het Rythovius. Op dit moment worden er geen ruimten in medegebruik gegeven of verhuurd aan derden.

 

Ook voor het Rythovius College is in het vorige IHP een budget ad € 250.807.-- beschikbaar gesteld voor de verbetering van het binnenmilieu (zie toelichting bij St. Lambertus). Een gedeelte van de vergoeding heeft het Rythovius ook al ontvangen. Hiervoor heeft het Rythovius een plan van aanpak opgesteld en daaraan wordt uitvoering gegeven. Het betreft een mix van maatregelen voor het verbeteren van de luchtkwaliteit in het gebouw, akoestiek in de gymzalen en maatregelen die het verblijf in het gebouw aangenamer maken zoals dubbel glas, een nieuw lichtplan en het plaatsen van thermostaatkranen. Om deze maatregelen te realiseren investeert het Rythovius ook een aanzienlijk bedrag van circa 645.000,--.

 

Tot slot, OMO heeft de huisvestingswensen voor het Rythovius College in beeld laten brengen door ICS Adviseurs. Daarvoor wordt verwezen naar § 5.2.

 

Het voorgaande betekent dat in de komende periode de gemeente en het schoolbestuur in gesprek gaan met elkaar over de huisvestingswensen. Daarbij geldt als uitgangpunt hetgeen opgenomen is over de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor renovatie in paragraaf § 2.2. Ten aanzien van het budget van in totaal € 250.807. voor de verbetering van de kwaliteit van het binnenmilieu is afgesproken dit te bezien in het kader van de mogelijke ontwikkeling tot renovatie.

 

Hoofdstuk 5 Beschrijving plannen en ontwikkelingen

 

 

5.1 ’t Busseltje

 

De m2 BVO van basisschool ’t Busseltje bedraagt 1.456 m24. Op grond van de leerlingenprognoses van 2017 zou ’t Busseltje over meer m2 moeten beschikken. Zie hiervoor onderstaande tabel.

 

* De leerlingenaantallen van peildatum 1 oktober 2016 zijn weergegeven onder 2017

 

Permanente voorzieningen worden gerealiseerd als het minimaal 15 jaar noodzakelijk is. Voor uitbreiding geldt een drempelwaarde van 90 m2 BVO. Dat betekent dat er pas bij een ruimtebehoefte van 1.546 m2 BVO (1.456 + 90) of meer recht is op uitbreiding. Dat zou vanaf 2019 het geval zijn. Vanaf 2022 zou je uit kunnen gaan van een permanente uitbreiding tot 1.800 m2. Dit zou een uitbreiding van 344 m2 BVO betekenen. De school maakt naast de eigen m2 gebruik van de BSO ruimte/multifunctionele ruimte van de kinderopvang. Bij de totstandkoming van Brede school ’t Busseltje is deze ruimte bestempeld als ruimte voor gezamenlijk gebruik. Overdag maakt de school er gebruik van en na schooltijd de BSO. Gezien de groei van de school en de mogelijk daarmee gepaard gaande groei van de kinderdagopvang is het niet logisch om deze m2 structureel te bestemmen voor onderwijs. Deze m2 worden dus niet meegeteld met onderwijs.

 

Er kan ook gekeken worden of het mogelijk is dat de school gebruik maakt van leegstaande ruimtes in nabijgelegen scholen. Op Kindcentrum Eersel is geen sprake van leegstand. Bij De Groote Aard is wel sprake van leegstand. Tijdens de laatste renovatie en uitbreiding van ’t Busseltje is daar ook gebruik van gemaakt. Dit zou dus een oplossing kunnen zijn en is ook mogelijk op grond van de wet en de verordening. De overweging om dit niet te doen is gelegen in het feit dat het een structurele situatie (op basis van de leerlingenprognoses voor minimaal 15 jaar) betreft.

 

Uitgaande van een permanente uitbreiding van 344 m2 resulteert dit in een normvergoeding van (prijspeil 2018):

Startbedrag bij uitbreidingen van 115 m2 of groter

€ 101.153,99

Voor elke volgende m2 € 1.347,48 * (344-/-115)

€ 308.572,92

Totaal

 

€ 409.726,91

 

Bij het vaststellen van het uitvoeringsprogramma duurzaamheidsbeleid 2017-2020 is € 20.000,-- beschikbaar gesteld voor het verduurzamen van deze uitbreiding. Dit bedrag kan dus meegenomen worden om een duurzamere uitbreiding te realiseren dan met de normvergoeding mogelijk is.

 

Naast bouwkosten is er ook recht op eerste inrichting. De normvergoeding daarvoor bedraagt (prijspeil 2018):

Startbedrag inclusief 200 m2 BVO

€ 39.233,97

Voor elke volgende m2 € 137,25 * (344-/- 200)

€ 19.764,00

Totaal

 

€ 58.997,97

 

Gezien de indeling van het gebouw, het feitelijk gebruik en de duidelijke behoefte voor permanente uitbreiding is het voorstel om in 2018 de voorziening permanente uitbreiding toe te kennen voor 344 m2 BVO. Overigens verzoekt het schoolbestuur op dit moment om minder m2. Gezien de prognose bestaat er echter recht op meer en het is niet wenselijk om in twee keer kleinere gedeeltes te realiseren. Het is juist wenselijk om nu al goed na te denken over de inpassing van het totale aantal m2. Ook kostentechnisch is dit een betere aanpak.

 

De wijze waarop deze uitbreiding gerealiseerd kan worden is wel een punt van aandacht. Op de locatie van ’t Busseltje ligt een bouwvlak met een oppervlakte van 3130 m² (met de bestemming “Maatschappelijk”). Van dit bouwvlak mag 65% bebouwd worden, hetgeen neerkomt op een oppervlakte van 2034,50 m². Het bestaande bebouwde oppervlakte is 1967 m². Dit betekent een uitbreidingsmogelijkheid van 67,50 m². De bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter en daarmee kunnen geen twee bouwlagen gerealiseerd worden.

 

Uitsnede Bestemmingsplan Kom Eersel

 

Om de benodigde uitbreiding te kunnen realiseren moet een procedure doorlopen worden waarbij toegestaan zou moeten worden dat er afgeweken wordt van de bestaande beleidsregels om af te wijken van het bestemmingsplan. Op grond van artikel 4 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht is dit een bevoegdheid van het college.

 

5.2 Rythovius College

 

Het Rythovius College heeft plannen om het gebouw te verduurzamen en beter aan te sluiten op de ruimtebehoefte opdat een gezonde huisvestingssituatie ontstaat voor de komende decennia. OMO heeft een quickscan (ICS Adviseurs, 2017) laten opstellen voor het Rythovius College om de huisvestingswensen in beeld te brengen. Er zijn verschillende scenario’s verkend, voor- en nadelen zijn in beeld gebracht en een en ander is globaal financieel inzichtelijk gemaakt.

 

Bij de verdeling van verantwoordelijkheden hebben we aangegeven wanneer er een gesprek gevoerd gaat worden over nieuwbouw versus renovatie, namelijk op het moment dat de noodzaak voor vervangende nieuwbouw aanwezig is conform de verordening (bijlage 1, artikel A.2) of als beide partijen daar aanleiding toe zien. Zoals in het vorige hoofdstuk al is aangegeven gaan de gemeente en het schoolbestuur de komende periode met elkaar in gesprek over de huisvestingswensen. Op basis van de leeftijd van het oorspronkelijke gebouw is het overigens ook de verwachting dat bij het opmaken van een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage zal blijken dat onderhoud of aanpassen niet zal leiden tot een levensduurverlenging van ten minste 20 jaar.

 

Uitgangspunt voor huisvestingswensen Rythovius College

 

Het schoolbestuur heeft aangegeven het gesprek met de gemeente te willen aangaan over renovatie en inmiddels is dit proces ook opgestart.

 

5.3 De Groote Aard

 

De school heeft ambities qua duurzaamheid. Ook zou de school ingrepen in het gebouw willen doen. Specifiek worden genoemd de lage plafonds en gebrek aan flexibiliteit. Technisch speelt vernieuwing van het dak (waarop men ook graag zonnepanelen zou willen plaatsen) en vervanging van installaties. Vanwege de nog vrij recente renovatie en de verantwoordelijkheid voor onderhoud zijn aanpassingen aan het gebouw en technische vervangingsingrepen voor rekening van het schoolbestuur.

De gemeente wil graag faciliteren ten behoeve van duurzaamheid qua zonnepanelen of andere duurzaamheidsmaatregelen (zie § 2.3); doch feitelijk blijven ook deze aanpassingen een (financiële) verantwoordelijkheid voor het schoolbestuur.

 

Mochten de plannen concreter worden en wil het schoolbestuur daarbij financiële ondersteuning van de gemeente, dan vindt het gesprek daarover plaats als uit een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage zou blijken dat onderhoud of aanpassen niet zal leiden tot een levensduurverlenging van ten minste 20 jaar. Op basis van de leeftijd van het gebouw (1974) en de ingrijpende renovatie van het gebouw in 2004 is de verwachting dat dit niet op korte termijn zal plaatsvinden.

 

Hoofdstuk 6 Financiën

 

 

In deze notitie is de huidige huisvestingssituatie van alle scholen beschreven. Daarnaast is op basis van prognoses de ruimtebehoefte aangegeven. Schoolbesturen hebben tevens hun wensen aangeven. Tot op heden werden op basis van deze gegevens alle verwachte noodzakelijk investeringen financieel vertaald. Voornamelijk als gevolg van het ‘grijze’ gebied omtrent het begrip renovatie is deze financiële vertaling op de tot op heden gevoerde wijze niet meer mogelijk.

 

Concreet worden vanuit deze notitie de volgende investeringen voorgesteld:

 

Uitbreiding Busseltje

468.725,--

Onderzoekskosten EPA-U

18.750,--

Totaal

487.475,--

 

In de begroting 2018 is voor onderwijshuisvesting een budget aanwezig van € 755.000,--. Daarnaast is er een stelpost opgenomen wegens overheveling buitenonderhoud primair en speciaal onderwijs. Hierover is het volgende geschreven in de begroting 2018: “In het proces van de voorjaarnota 2015-2018 is uw raad geïnformeerd over een korting op de algemene uitkering inzake overheveling van buitenonderhoud bij het primair en speciaal onderwijs. In de meicirculaire 2014 heeft deze vertaling plaatsgevonden. De korting voor de gemeente Eersel was berekend op € 146.000,--. In de raadsvergadering van 7 juli 2015 is de “Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eersel 2015” vastgesteld en werd hierbij aangegeven dat een bedrag van € 48.768,-- structureel kan vrijvallen wegens de overheveling van enkele huisvestingstaken. Dit bedrag is in mindering gebracht op de stelpost van € 146.000,-- zodat er nog een bedrag voor de stelpost resteert van € 97.232,--. Bij de actualisatie van het huidige Integraal Huisvestingplan (IHP) Onderwijs wordt deze overheveling van taken verwerkt.”

 

Conform de huidige methodiek zullen de kapitaallasten van de onderwijsinvesteringen ten laste van het onderwijsbudget worden gebracht. Eventuele tekorten/overschotten zullen worden verrekend met de bestemmingsreserve decentralisatie onderwijshuisvesting. Deze reserve dient ter egalisatie van de werkelijke kapitaallasten ten opzichte van het onderwijsbudget.

 

Indien de stelpost wordt verrekend met het huidige onderwijsbudget resteert er ca. € 658.000,-- (€ 755.000,-- -/- € 97.000,--) Dit is onvoldoende om de huidige geraamde kapitaallasten in de begroting 2018 groot € 668.000,-- te kunnen dekken. Tevens is er dan ook onvoldoende ruimte om nieuwe investeringen te doen, zoals de thans voorgestelde investeringen groot € 487.475,-- en de mogelijke opgaaf tot (bijdrage in de) renovatie van het Rythovius College (zie § 5.2). Gelet hierop is ons voorstel om de taakstellende stelpost van € 97.232,-- te laten vervallen waardoor het huidige onderwijsbudget van € 755.000,-- wordt gehandhaafd.

 

In hoeverre het budget van € 755.000,-- uiteindelijk toereikend zal zijn om de komende jaren aan onze financiële verplichtingen met betrekking tot onderwijshuisvesting te kunnen voldoen is onduidelijk. Daarnaast kan worden opgemerkt dat een toekomstige rentestijging ook een negatieve invloed kan hebben op de ruimte voor kapitaallasten. Deze onzekerheden zullen we ook als risico opnemen in de begroting/jaarrekening. Indien nodig zullen we voor extra budget bij de raad terugkomen.

 

Intrekken oude beleidsregel

De beleidsregel Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2006-2020 wordt ingetrokken.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2018-2032 gemeente Eersel.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 maart 2018

De raad van de gemeente Eersel

de griffier, J.W.G. van Bree

de voorzitter, J.A.M. Vos

Bijlage 1  

 

Tekst Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eersel 2015

Bijlage 1, artikel A.2

 

A.2 Vervangende bouw

De noodzaak van vervangende bouw is aanwezig als:

  • a.

    op grond van een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage wordt vastgesteld dat onderhoud of aanpassen niet zal leiden tot de gewenste levensduurverlenging van ten minste 20 jaar;

  • b.

    dit het gevolg is van een herschikkingsoperatie;

  • c.

    dit het gevolg is van ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening en:

    • 1.

      als het een voor blijvend gebruik bestemde voorziening betreft een overeenkomstig bijlage II opgestelde prognose aantoont dat dit aantal leerlingen gedurende ten minste 15 jaar aanwezig zijn of kunnen worden verwacht, of

    • 2.

      als het een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening betreft een overeenkomstig bijlage II opgestelde prognose aantoont dat dit aantal leerlingen gedurende ten minste 4 jaar aanwezig zijn of kunnen worden verwacht, en

  • d.

    geen gebouw beschikbaar is of komt dat geschikt is of geschikt te maken is als passende huisvesting voor de school, en

  • e.

    het onmogelijk is om door medegebruik een passende huis¬vesting voor de school te realiseren.

 

Bijlage 2

 

Is gemeente bevoegd een huurvergoeding te vragen? (VNG site)

 

Deze vraag heeft geleid tot twee uitspraken van de Raad van State (op 21 oktober 2009 zaak ‘Brunssum’ (200901067/H1) en 4 juni 2014 zaak ‘Helmond’ (2014201308827/A2). In tegenstelling tot hetgeen in beroep naar voren is gebracht heeft de Raad van State in beide uitspraken vastgesteld dat het college bij verhuur een huurvergoeding mag vragen, op basis van de volgende overwegingen:

  • a.

    op de vraag of het college aan de toestemming een financiële voorwaarde kan verbinden bestaat geen expliciete wettelijke grondslag;

  • b.

    uit jurisprudentie van de Afdeling (onder meer uitspraak van 30 augustus 1985 in zaak nr. R03.83.2209, AB 1986, 243) blijkt dat een bestuursorgaan in beginsel rechtens de mogelijkheid heeft om aan een vrijstelling een financiële voorwaarde te verbinden. Deze financiële voorwaarde kan inhouden het betalen van een tegemoetkoming. Deze bevoegdheid is echter aan voorwaar-den gebonden, maar hoeft dus niet gegrond te zijn op een wettelijke basis. Ook bij toestemming als bedoeld in artikel 108, eerste lid van de WPO moet worden aangenomen dat onder voorwaar-den een dergelijke financiële voorwaarde in beginsel mogelijk is, nu de WPO zich niet uitdrukkelijk daartegen verzet.

 

In aansluiting op het gestelde in de laatste zin (onder voorwaarde is een dergelijke financiële voorwaarde in beginsel mogelijk) heeft de Raad van State de volgende voorwaarden geformuleerd:

 

  • 1.

    het gevraagde bedrag is noodzakelijk omdat de gemeente bij het achterwege laten van een huur-vergoeding een financieel nadeel leidt. Dit financiële nadeel kan betrekking hebben op de gemeentelijke lasten, maar ook op een lagere vergoeding in de algemene uitkering Gemeentefonds waardoor de gemeente inkomsten derft;

    Dit betekent dat het college moet kunnen aantonen dat een financieel nadeel wordt geleden. Dit is lastig bij verhuur van bestaande schoolgebouwen, omdat de kapitaallasten van de investeringen zijn verwerkt in de gemeentebegroting en –rekening.

    Bij nieuwbouw van schoolgebouwen kan dit wel degelijk een rol spelen en moet worden overwogen:

  • of een schoolgebouw wordt gerealiseerd met ruimten voor bijv. kinderopvang

  • of dit totale schoolgebouw in juridisch eigendom wordt overgedragen aan het bevoegd gezag met het risico dat geen huurvergoeding kan worden gevraagd

  • of dat de gemeente juridisch eigenaar blijft van het schoolgebouw en het schoolgedeelte in gebruik geeft aan het bevoegd gezag en de resterende verhuurt aan andere organisaties.

    • 1.

      de hoogte van het gevraagde bedrag moet rechtstreeks gerelateerd zijn aan de extra kosten die de gemeente moet maken en

    • 2.

      de bijdrage in de stichtingskosten die het schoolbestuur op grond van de financiële voorwaarde aan de gemeente beschikbaar stelt moet ten goede komen aan onderwijshuisvesting.

 

Bijlage 3

 

Samenvatting “Leerlingenprognose en ruimtebehoefte Basisonderwijs 2014 gemeente Eersel”

 

* De leerlingenaantallen van peildatum 1 oktober 2013 zijn weergegeven onder 2014

 

 


1

Deze termijn komt overeen met de levensduur verlengende termijn voor renovatie genoemd in het stuk “Huisvestingsvoor-stel VNG, PO-raad en VO-raad, d.d. 14 december 2016.

2

Het Rythovius College is al bezig met de uitvoering van een plan van aanpak voor de verbetering van het binnenmilieu. Zie § 4.10. Dit heeft mogelijk wat overlap met potentiële duurzaamheidsmaatregelen. Met het EPA-U maatwerkadvies wordt hier rekening mee gehouden en zal met name ingezoomd worden op de aspecten die nog niet zijn meegenomen bij het plan van aanpak ter verbetering van het binnenmilieu.

3

De bekostiging van scholen onder de opheffingsnorm wordt niet direct gestaakt, maar pas nadat het leerlingenaantal drie achtereenvolgende jaren onder de opheffingsnorm zit.

4

RBOB De Kempen geeft aan dat er onduidelijkheid is over de m2 BVO. Zij geven aan dat het 1.353 m2 BVO zou zijn. Echter, in de door RBOB De Kempen ondertekende beheerovereenkomst is een ruimtestaat opgenomen met daarin 1.456 m2 BVO voor ’t Busseltje. Hierop heeft nog een controle plaats gevonden die overeenkomt met dit aantal m2.