Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Beleidsregels Participatiewet gemeente Rheden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Participatiewet gemeente Rheden
CiteertitelBeleidsregels Participatiewet gemeente Rheden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

29-11-2022

gmb-2022-554296

25-03-202201-01-2023nieuwe regeling

30-01-2012

De regiobode op 30 maart 2004, 27 februari 2006, 8 maart 2006, 10 januari 2007, 2 april 2008, 14 april 2011, 25 mei 2011, 15 febuari 2012 en 23 april 2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Participatiewet gemeente Rheden

Het college van burgemeester en wethouders;

gelezen de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders 30 maart 2004, 27 februari 2006, 19 december 2006, 24 juli 2008, 14 april 2011 en 30 januari 2012;

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de: Beleidsregels Participatiewet gemeente Rheden

Artikel 1 Bijzondere bijstand voor legeskosten verblijfsvergunningen en naturalisatie (B012)

De kosten van naturalisatie worden niet als noodzakelijke kosten aangemerkt zodat reeds om die reden verlening van bijzondere bijstand voor die kosten onmogelijk is.

Artikel 2 Bijstand voor vaste lasten woning gedetineerde (B013)

Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor het aanhouden van de woning tijdens detentie.

Artikel 3 Bijstand voor reiskosten bezoek gedetineerde (B014)

De noodzaak voor het bezoeken van een gedetineerde wordt aanwezig geacht indien:

  • de gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende; en

  • de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof); en

  • de inrichting buiten de gemeente is gelegen (maar binnen Nederland; zie ook paragraaf B3.1); en

  • de bezoekfrequentie maximaal 1 keer per maand per gezinslid bedraagt.

Artikel 4 Meldingsplicht vakantie/verblijf in het buitenland (B017)

De klant is verplicht vooraf melding te maken van verblijf in het buitenland. De klant moet melden wanneer en hoe lang hij naar het buitenland gaat.

Artikel 5 Vaststelling vermogen bij wijziging leefvorm (B022)

  • 1.

    De hoogte van de vermogensgrens is gelijk aan de actuele vermogensgrens die geldt voor de nieuwe leefvorm van de belanghebbende (alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin).

  • 2.

    Stel het vermogen opnieuw vast (bezittingen minus schulden). Voorkom daarbij onbillijkheden.

Artikel 6 Vrijlating (im)materiële schadevergoeding (B024)

Materiëlere schadevergoeding: Indien tegenover de (nog te) ontvangen materiele schadevergoeding aantoonbare (*) uitgaven staan, dan rekenen we deze vergoeding niet tot de middelen.

* Zowel in het verleden als naar de toekomst

Immateriële schadevergoeding:  De CRvB beschouwt het vrijlaten van 1/3 deel van de vergoeding niet als onredelijk (meerdere uitspraken, waaronder CRvB 02-12-2003, nr. 00/4343 NABW). Daarmee kan worden aangenomen dat het college in voorkomende gevallen 1/3 deel van een dergelijke vergoeding kan vrijlaten. Dit betekent dat de gemeente 2/3 deel van deze vergoeding tot de middelen rekent.

De inkomsten die worden genoten uit -bijvoorbeeld de belegging van- een schadevergoeding, zijn wél van invloed op het recht op en de hoogte van de algemene bijstand. De gemeente kiest ervoor om de regels over het vrijlaten van een schadevergoeding ook van toepassing te laten zijn bij aanvragen bijzondere bijstand.

Artikel 7 Inschrijving bij uitzendbureaus (B029)

Het college legt aan iedere belanghebbende de plicht op om zich bij 3 uitzendbureaus in te schrijven.

In individuele gevallen kan het college belanghebbenden hiervan ontheffen op grond van artikel 9 lid 2 Participatiewet.

Artikel 8 Periode over te leggen bankafschriften (B033)

Bij aanvraag levensonderhoud is de belanghebbende verplicht van alle bank-, giro-, krediet-, creditcard-, spaar- en effectenrekeningen (van alle gezinsleden) alle afschriften te overleggen die betrekking hebben op de periode van drie maanden voorafgaande aan de datum van de aanvraag of het heronderzoek. Bij gerichte individuele (fraude)onderzoeken kan deze periode worden verlengd.

Bij aanvragen en heronderzoeken bijzondere bijstand is belanghebbende verplicht van alle bank-, giro-, krediet-, creditcard-, spaar- en effectenrekeningen (van alle gezinsleden) alle afschriften te overleggen die betrekking hebben op de periode van een maand voorafgaande aan de datum van de aanvraag of het heronderzoek.

Artikel 9 Procedure inleveren maandelijks ROF/inkomstenverklaring (B034)

De klant die geen vrijstelling heeft voor het inleveren van de MF's wordt verzocht om zijn MF in te leveren volgens het jaarlijks vastgestelde schema. De klanten die hun MF niet volgens het schema (fatale termijn) inleveren, wordt schriftelijk verzocht dit alsnog binnen een week (hersteltermijn) te doen. Daarbij wordt vermeld dat het recht op uitkering wordt opgeschort en er een verlaging kan worden toegepast (conform verordeningen).

Artikel 10 Categorieën die zijn vrijgesteld inleveren maandelijkse ROF/inkomstenverklaring (B035)

Van de verplichting maandelijks het mutatieformulier in te leveren worden o.a. vrijgesteld: Personen die geen inkomsten hebben; Personen die een Bbz-uitkering ontvangen; Personen die uitsluitend periodieke bijstand in bijzondere kosten ontvangen, met uitzondering van die gevallen waarin bijzondere bijstand wordt verleend onder aftrek van inkomsten; Personen die op individuele gronden zijn vrijgesteld.

Artikel 11 Meldingsplicht vrijwilligerswerk (B036)

De klant heeft de inlichtingenplicht. Als de klant vrijwilligerswerk verricht, bij aanvang van de uitkering, of gaat verrichten, tijdens de periode van bijstand, dan dient hij dit te melden.

Artikel 12 Beleidsregels huisbezoek (B039)

Als uitgangspunt zal in de volgende situaties een huisbezoek worden afgelegd.

Uit oogpunt van dienstverlening: Het betreft hier huisbezoeken bij cliënten die als gevolg van hun immobiliteit of een communicatieve handicap niet zelf in staat zijn om naar de gemeente te komen.

Als maatwerk voor bijstandsverlening: Het gaat hier met name om bijstand voor woninginrichting. Om de noodzaak en omvang van bijstand te beoordelen is het vaak nodig de situatie ter plekke vast te stellen.

Als verificatie van de woon- en leefsituatie, zoals: verificatie of de klant ook werkelijk op het opgegeven adres woont; verificatie met wie de woning wordt gedeeld; verificatie of sprake is van een gezamenlijke huishouding.

Als verificatie van de vermogens- of inkomenssituatie: Verificatie van het verrichten van bedrijfsmatige activiteiten en om de vermogenspositie nader te toetsen, voor zover er onduidelijkheid is over de aard en omvang van de activiteiten c.q. het vermogen.

Artikel 13 Personen zonder geldig identiteitsbewijs (B041)

Belanghebbende dient zich bij eerste aanvraag te kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Is de identiteit van belanghebbende met Nederlandse nationaliteit eenmaal vastgesteld, dan wordt ook een verlopen identiteitsbewijs of rijbewijs geaccepteerd als legitimatie, tenzij er twijfels bestaan omtrent het voortduren van het Nederlanderschap van betreffende belanghebbende.

Artikel 14 Uitleg budgetteringsplicht artikel 57 Participatiewet (B042)

Het college legt een budgetteringsplicht op, indien er bij belanghebbende sprake is van (dreigende) schulden waardoor de betaling van de maandelijkse vaste lasten in het gedrang kan komen.

Artikel 15 ROF of Mutatieformulier (B136)

De klant met inkomsten uit arbeid en WW-uitkering dient elke maand een volledig ingevuld mutatieformulier in te leveren bij de Afdeling Werk en Inkomen. De klant met ZW-uitkering moet vanaf juli 2014 eveneens maandelijks een mutatieformulier inleveren. Voor klanten die hiervoor reeds een vrijstelling kregen, volgen nadere richtlijnen. De klant met vaste inkomsten als WAO, WIA, Wajong en pensioen moet in de maanden januari en juli een mutatieformulier inleveren wegens de aanpassing van hun uitkering in die maanden. Ook als er tussentijds iets aan hun uitkering wijzigt, moet deze klant een mutatieformulier inleveren.

Artikel 16 Ingangsdatum normwijziging bij verblijf in inrichting (B057)

Van verblijf in een inrichting is sprake vanaf het moment van opname in een inrichting bij een opname die langer duurt dan 1 dag. Poliklinische opnames in ziekenhuizen vallen dus niet onder het begrip "verblijf in een inrichting". De norm blijft doorlopen tot 2 maanden na de datum van de opname. Als de betrokkene dan nog in de inrichting verblijft, moet de norm worden aangepast ingaande de eerste dag na het verstrijken van de 2 maanden.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor vaste lasten tijdens verblijf in inrichting (B058)

Na 2 maanden tijdelijk verblijf in een zorginstelling van een alleenstaande

  • 1.

    de algemene bijstand omzetten van de norm voor een thuiswonende naar de norm zak- en kleedgeld;

  • 2.

    bijzondere bijstand toekennen voor de kosten van de woninghuur na aftrek van de huurtoeslag; het maandelijkse termijnbedrag voor levering van energie en water;  telefoon- en kabeltelevisieabonnement; de inboedelverzekering en de lage eigen bijdrage CAK voor de kosten van zorg met verblijf. Dit bedrag forfaitair stellen op het verschil tussen de voorheen geldende bijstandsnorm en het normbedrag voor zak- en kleedgeld. Het is belast en inclusief vakantiegeld.

  • 3.

    Nadat klant 6 maanden opgenomen is geweest, op individuele gronden noodzaak en bedrag vaststellen.

  • 4.

    Geen bijzondere bijstand meer verstrekken voor de CAK bijdrage. Klant kan deze op nihil laten stellen wegens inkomen < piepgrens.

Artikel 18 Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht) (B062)

Aanvragen om bijzondere bijstand moeten als hoofdregel worden ingediend voordat de kosten worden gemaakt. Lukt dit niet, bij voorbeeld doordat de hoogte van de kosten nog niet bekend is, dan kan de aanvraag hiervoor nog worden ingediend tot en met 3 maanden na het moment waarop de kosten zijn gemaakt.

Artikel 19 Draagkrachtpercentages (B063)

De draagkracht bedraagt, volgens een oplopend schijvenstelsel:

  • 25% voor het meerinkomen tot en met € 1.500,00 per jaar;

  • 50% voor het meerinkomen vanaf € 1.501,00 tot en met € 3.000,00 per jaar;

  • 75% voor het meerinkomen vanaf € 3.001,00 per jaar.

PLUS

100% van het in aanmerking te nemen vermogen boven het bescheiden vermogen zoals genoemd in artikel 34 Participatiewet.

Artikel 20 Draagkrachtperiode bijzondere bijstand (B064)

De draagkracht wordt per jaar berekend. Het draagkrachtjaar begint op de eerste dag van de maand, waarop de aanvraag wordt ingediend.

Artikel 21 Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode (B065)

In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel voor die periode definitief is. Bij een aanmerkelijke wijziging van het inkomen tijdens het draagkrachtjaar wordt de draagkracht per de datum van die inkomenswijziging herzien. Van een aanmerkelijke inkomenswijziging is sprake als er een wijziging is van globaal 15% of meer. Bij wijziging van het vermogen dient opnieuw te worden vastgesteld of er nog recht op bijstand bestaat (art. 34 Participatiewet).

Artikel 22 Drempelbedrag (B066)

Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd voor de bijzondere bijstand. Ook wordt er geen administratieve drempel gehanteerd.

Artikel 23 Waar en wanneer medisch advies vragen (B069)

Een medisch advies wordt opgevraagd wanneer een cliënt een aanvraag indient om bijzondere bijstand voor:

  • bewassingskosten en extra kledingslijtage;

  • stookkosten;

  • kinderopvang met sociaal-medische indicatie;

  • andere zaken die een relatie hebben met medische omstandigheden.

Let op: het gaat om noodzakelijk en niet om wenselijk. Noodzakelijk wil zeggen dat iemand absoluut niet zonder het gevraagde kan.

Artikel 24 Standaard aanvullende of collectieve ziektekostenverzekering (B070)

De gemeente Rheden biedt deelname aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering aan bij ziektekostenverzekeraar Menzis (het Garantpakket). Vanaf 01-01-2015 is de regeling opengesteld voor alle burgers van Rheden met een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Deelname kan alleen als men zelf een aanvullende verzekering bij Menzis heeft. 

Artikel 25 Brillen en contactlenzen (B073)

Bijzondere bijstand voor de aanschafkosten van een bril/contactlenzen wordt niet verstrekt.

Artikel 26 Overig beleid inzake medische kosten (B074)

Het college heeft geen aanvullend of afwijkend beleid geformuleerd ten aanzien van het uitgangspunt dat ABWZ en Zvw voor alle medisch noodzakelijke kosten een passende en toereikende voorliggende voorziening zijn, welke aan bijstandsverlening in de weg staan. Kosten die niet door AWBZ en Zvw worden vergoed komen (in beginsel) niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Artikel 27 Uitvaartkosten (B075)

Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voorzover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen.

Artikel 28 Kosten bewindvoering (B076)

Voor de kosten van bewindvoering in het kader van de WSNP bestaat geen recht op bijzondere bijstand. Vanaf 1 mei 2014 biedt de gemeente Rheden weer eigen inkomensbeheer aan. Dit wordt uitgevoerd door Inwonerszaken. De gemeente biedt een passende en toereikende voorliggende voorziening aan op bewindvoeringswerk, waardoor bijzondere bijstand niet meer voor deze doelgroep van toepassing is. De kosten van bewindvoering in het kader van het Burgerlijk Wetboek behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. Na rechterlijke tussenkomst is geoordeeld dat de klant door zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. In de kosten van bewindvoering (bestaande uit de entreekosten/opstart dossier en de maandelijkse bijdrage) kan bijzondere bijstand worden verleend.

Artikel 29 Kosten curatele (B077)

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor kosten van curatele die door de Kantonrechter is vastgesteld. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de curator heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking.

Artikel 30 Kosten rechtsbijstand (B078)

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand indien op grond van een toevoeging krachtens de Wrb rechtsbijstand is/wordt verleend. Daarnaast dient per 01-01-2012 belanghebbende eerst een diagnosedocument aan te vragen bij het Juridisch Loket, zodat de korting van € 54,00 geldt. Deze voorwaarde geldt niet voor procedures waarvoor die korting altijd geldt (strafzaak, asielzaak of bestuurlijke sanctie).

Artikel 31 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting (B079)

Aan thuiswonenden personen van 18 t/m 20 jaar wordt geen aanvulling via de bijzondere bijstand verstrekt. Voor zelfstandig uitwonende personen van 18 t/m 20 jaar kan ingeval de noodzakelijke kosten van het bestaan hoger zijn dan de voor hen geldende norm een aanvulling worden verstrekt via de bijzondere bijstand. Het recht op bijzondere bijstand bestaat voorzover de jongere zijn ouders niet kan aanspreken voor deze kosten.

Artikel 32 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting (B080)

Wordt bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verstrekt aan personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven, dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand (artikel 12 Participatiewet) gelijkgesteld met de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven. LET OP: kinderbijslag wordt, als deze voor de jongere kan worden aangewend, in mindering gebracht. Bij plaatsing in een voorziening ingevolge de Wet op de Jeugdhulpverlening is zak- en kleedgeld in de dagprijs begrepen.

Artikel 33 Baby uitzet (B084)

Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Maatwerk is mogelijk.

Artikel 34 Maaltijdvoorziening (B085)

De maaltijdvoorziening valt onder de Wmo. Over de betaling zijn afspraken gemaakt met de leveranciers. Bijzondere bijstand is hierdoor niet noodzakelijk.

Artikel 35 Verzorging en hulp (B086)

Er is een voorliggende voorziening getroffen waar men gebruik van kan maken. Deze wijziging heeft tot gevolg dat er geen bijzondere bijstand meer mogelijk is voor deze kosten.

Artikel 36 Communicatie en signalering (B087)

Communicatiekosten (gesprekkosten, abonnementskosten, aanschaf- een aansluitkosten) behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die kunnen worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau. Als belanghebbende om medische redenen een personenalarmering heeft, worden de meerkosten van de installatie en het gebruik vergoed. Er wordt geen bijdrage gevraagd.

Artikel 37 Stookkosten (B088)

Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de stookkosten. Aangezien de algemene bijstand dan wel een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien er een medische noodzaak is voor het maken van deze kosten. De medische noodzaak van de meerkosten wordt middels een advies van Oreon vastgesteld. De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag dat medisch noodzakelijk wordt geacht door de adviserende instantie. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt.

Artikel 38 Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten) (B089)

Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werkverkeer. Indien noodzakelijk kan het college reïntegratiemiddelen inzetten voor deze kosten.

Artikel 39 Reiskosten bezoek zieke familieleden (B091)

De noodzaak voor het bezoeken van een zieke wordt aanwezig geacht indien: de zieke behoort tot het gezin (zie Gezin) van belanghebbende en; de zieke verblijft in een inrichting (zie ) en; de inrichting buiten het dorp is gelegen (maar binnen Nederland; zie ook Recht op bijstand). Als uitgangpunt voor een noodzakelijke, toereikende en adequate bezoekfrequentie geldt: 1 keer per week voor 2 personen of 2 keer per week voor 1 persoon. De hoogte van de bijzonder bijstand is gelijk aan goedkoopste vorm van openbaar vervoer voor het betreffende traject. Om die reden worden kinderen jonger dan 12 jaar, in voorkomende gevallen, geacht mee te reizen met de ouder. Wordt er per auto gereisd, dan is de kilometervergoeding gelijk aan de vergoeding die in het CAV van Menzis, Garant 3 wordt genoemd. Dat is € 0,25 per km met een maximum van € 250,00 waarbij de eerste 500 km voor eigen rekening is. De bijstand voor het reizen per auto mag niet hoger uitvallen dan de kosten van reizen per openbaar vervoer. Naast de algemene verplichtingen (zie Verplichtingen en sancties) wordt op grond van artikel 55 Participatiewet een bestedingsverplichting opgelegd. Tevens moeten vervoers- of bezoekbewijzen worden overgelegd binnen 5 werkdagen na de aangevraagde bezoekdatum, ter controle van de bestedingsverplichting.

Artikel 40 Reiskosten bezoek Werkplein (B092)

Aangezien de algemene bijstand dan wel een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend voor deze kosten. Voor reiskosten die gemaakt worden in het kader van een traject (keuring, test, stage etc.) zijn op individuele basis mogelijkheden. Dit wordt door de consulent Werk behandeld.

Artikel 41 Suppletie GKB-lening (B093)

Er bestaat in beginsel geen recht op bijstand voor suppletie. Wel verstrekt de gemeente een aanvullende geldlening op het normale krediet van de kredietverlenende instantie voor de resterende kosten van de incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan. 

Artikel 42 Kosten schuldhulpverlening (B094)

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor de schulddienstverlening of schuldsanering, omdat de voorliggende voorziening als passend en toereikend wordt beschouwd. De gemeente biedt kosteloos schulddienstverlening aan.

Artikel 43 Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten (B095)

De kosten voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten zijn algemeen noodzakelijke kosten die uit de periodieke uitkering bestreden dienen te worden. Derhalve wordt voor deze kosten in beginsel geen bijstand verleend.

Het college verstrekt (op aanvraag) aan mensen die voldoen aan specifieke groepskenmerken bijzondere bijstand voor de indirecte schoolkosten van schoolgaande kinderen. Voor een kind dat het voortgezet onderwijs volgt is dat € 175,00 per kind en voor een kind dat het basisonderwijs volgt € 75,00 per kind per kalenderjaar. Een aanvraag voor deze regeling kan één keer per jaar worden ingediend via de minimaregelingen. Het college verstrekt op basis van de Verordening GelrePas op aanvraag de GelrePas aan degene die deel uitmaakt van de kring van rechthebbenden en voldoet aan de opgenomen voorwaarden.

Artikel 44 Bewassing en kledingslijtage (B096)

Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook kosten van bewassing en ten gevolge van slijtage. Aangezien de algemene bijstand dan wel een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten.

Artikel 45 Bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders (B097)

Het is mogelijk dat een alleenstaande ouder geen recht heeft op de verhoging van het kindgebonden budget in de vorm van een alleenstaande ouderkop. Er kan aan deze ouder bijzondere bijstand worden toegekend, om het gemis van deze ALO-kop te compenseren. De hoogte van de bedrag dat vanuit de bijzondere bijstand wordt toegekend, is de hoogte van de ALO-kop.

Artikel 46 Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten (B101)

Vervallen.

Artikel 47 Verhuiskosten (B102)

De kosten in verband met verhuizing behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze dienen te worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Zijn er bijzondere omstandigheden in het individuele geval dan kan er, als men niet heeft kunnen reserveren en er geen mogelijkheden zijn bij de Stadsbank, toch bijzondere bijstand worden verleend.

Artikel 48 Eerste maand huur en administratiekosten (B103)

De kosten van eerste huur en administratiekosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Zijn er bijzondere omstandigheden in het individuele geval dan kan er, als men niet heeft kunnen reserveren en er geen mogelijkheden zijn bij de Stadsbank, toch bijzondere bijstand worden verleend.

Artikel 49 Overbrugging scherpe terugval in inkomen (B105)

Het college verstrekt geen bijzondere bijstand ter (gedeeltelijke) compensatie van een (scherpe) inkomensachteruitgang.

Artikel 50 In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht (B137)

Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 Participatiewet, behoudens de inkomensvrijlating van artikel 31 lid 2 onderdelen n en r Participatiewet niet tot het inkomen van belanghebbende gerekend. Het inkomen wordt verminderd met: onkostenvergoedingen van de werkgever; 120% van het netto normbedrag (100-90-70%); correctie vakantiegeld (o.a. voor zelfstandigen); betaalde alimentatie. Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 Participatiewet niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend.

Artikel 51 Berekening woonkostentoeslag huurders (B145)

De woonkostentoeslag wordt bij woningen boven de maximale huurgrens toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar huisvesting waar wel huurtoeslag op zit. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop steeds met maximaal 1 jaar worden verlengd. De voorwaarde daarvoor is dat de betrokkene zijn uiterste best heeft gedaan om goedkopere woonruimte te vinden en het hem niet te verwijten valt dat dit nog niet is gelukt. De draagkracht bedraagt in deze situaties 100%.

Artikel 52 Berekening woonkostentoeslag eigenaren (B146)

Bijzondere bijstand voor de kosten van het aanhouden van een eigen woning is mogelijk, tenzij de hypotheekbank een andere oplossing kan bieden of er een verzekering dan wel andere voorliggende voorziening is waarvan gebruik gemaakt kan worden. Komen de woonkosten uit op een bedrag dat lager is dan de maximale huurgrens van artikel 13 WHT, dan kan de woonkostentoeslag worden toegekend zonder daaraan de verplichting te verbinden om tot verkoop van de woning over te gaan. Komen de woonkosten uit op een bedrag dat hoger is dan de maximale huurgrens, dan de verplichting opleggen om over te gaan tot verkoop van de woning. De woonkostentoeslag voor deze duurdere woningen verstrekken voor de duur van 1 jaar, te verlengen met maximaal nog 1 jaar. Mocht de woning na 2 jaar nog niet zijn verkocht, dan geen woonkostentoeslag meer verstrekken tenzij er zeer bijzondere omstandigheden aanwezig zijn (hardheidsclausule).

Artikel 53 Extra kosten chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (B148)

De gemeente Rheden kende tot 01-01-2015 de regeling categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten. Deze regeling is vervallen met de komst van de Participatiewet, aangezien de meeste categoriale regelingen zijn afgeschaft. Wel is per die datum het pakket van de collectieve, aanvullende zorgverzekering bij Menzis uitgebreid.

Artikel 54 Dieetkosten (B151)

Ingaande 01-01-2015 is bijzondere bijstand voor dieetkosten niet meer mogelijk voor zover het betreft de kosten van dieetpreparaten betreffende, polymere, oligomere, monomere tot een bedrag van € 150,00. Voor overige dieetkosten kan bijzondere bijstand verstrekt worden indien een medisch specialist de noodzaak heeft vastgesteld. Tot 2020 was er sprake van een vergoeding vanuit de aanvullende verzekering garantverzorgd 3 tot een bedrag van € 650,00. Deze vergoeding is per 1-1-2021 komen te vervallen.

Artikel 55 Zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening (B152)

De gemeente Rheden heeft ervoor gekozen om geen bijzondere bijstand te verstrekken voor de zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening. Deze middelen worden vergoed door de ziektekostenverzekering en voorzover dat niet het geval is, dan zijn ze bewust uit de ziektekostenverzekering gehaald. De kosten kunnen worden opgevoerd als buitengewone kosten bij de belastingen.

Artikel 56 Tandheelkundige hulp (B153)

Bijzondere bijstand voor de voor eigen rekening blijvende (percentages van) tandartskosten wordt niet verstrekt. Voor Prothesen is op grond van jurisprudentie het niet meer mogelijk om de kosten die voor eigen rekening blijven middels bijstand te vergoeden. Orthodontie is niet opgenomen in de Zvw of AWBZ en dus medisch niet noodzakelijk te achten. Bijzondere bijstand is voor deze kosten niet mogelijk. De kosten kunnen mogelijk bij de belastingdienst worden opgegeven als ziektekosten.

Artikel 57 Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (B154)

Recht op bijzondere bijstand is niet meer van toepassing ingaande 01-01-2014.

Artikel 58 Fysiotherapie en oefentherapie (B155)

Bijzondere bijstand voor de voor eigen rekening blijvende kosten van fysiotherapie of oefentherapie Cesar/Mensendieck wordt niet verstrekt.

Artikel 59 Eigen risico (B160)

De gemeente Rheden heeft besloten geen bijzondere bijstand te verstrekken voor de verplichte eigen bijdrage. De reden daarvan is dat deze bijdrage voor iedereen geldt en dus niet het gevolg is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 60 Looptijd leenbijstand (B109)

Uitgangspunt is dat alle leningen volledig worden terugbetaald. Met name leningen die het gevolg zijn van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid, dienen in principe volledig terugbetaald te worden. Kwijtschelding van het restant van een lening kan in het individuele geval worden overwogen. Voorwaarde daarbij is dat er tenminste gedurende 5 jaar volledig aan de betalingsverplichtingen is voldaan. 

De gemeente werkt mee aan schuldregelingen en saneringen mits uitgevoerd door de schulddienstverlening van de gemeente of een andere, erkende instelling. Dergelijke regelingen hebben doorgaans een looptijd van 36 maanden. Een uitzondering op deze regels is gemaakt voor de aflossingsduur van geldleningen aan voormalige vluchtelingen. Na het verlaten van een asielzoekerscentrum krijgen zij voor het eerst een eigen woning. De gemeente verstrekt een geldlening voor de inrichtingskosten. In de toekenningsbeschikking wordt vastgelegd dat bij ongewijzigde omstandigheden (t.a.v. de hoogte van het inkomen) en na het betalen van 36 aflossingstermijnen volgens het opgelegde aflossingsbedrag het restant van de lening wordt kwijtgescholden. De kwijtschelding wordt niet verleend als de belanghebbende in zodanig betere financiële omstandigheden is komen te verkeren dat aflossing van het restant van de lening makkelijk haalbaar en weinig belastend wordt geacht.

Artikel 61 Gevallen waarin bijstand in natura wordt verstrekt (B114)

In het geval van problematische schulden of een dreigend afglijden door psychosociale problemen, dakloosheid of verslaving kan een deel van de bijstand in natura worden verleend (art. 57 Participatiewet). Bijstand in natura o.a. kan bestaan uit: woonruimte met gebruik van water, gas en licht; verzekeringen; duurzame gebruiksgoederen; kleding; etenswaren. De kosten van de verstrekkingen worden in mindering gebracht op de uitkering van belanghebbende. En wel zodanig dat het resterende deel tenminste even hoog is als de norm bij verblijf in een inrichting als bedoeld in artikel 23 lid 1 Participatiewet.

Artikel 62 Moment uitbetalen vakantietoeslag (B115)

De gereserveerde vakantietoeslag wordt gelijktijdig met de algemene bijstand van de maand mei uitbetaald of bij beëindiging van de bijstand.

Artikel 63 Hoogte en duur voorschotten tijdens aanvraag (B117)

Voor bijzondere bijstand worden in beginsel geen voorschotten verstrekt. Indien er in uitzonderingsgevallen toch een voorschot wordt verstrekt, wordt de hoogte van dit voorschot vastgesteld op basis van een raming van de daadwerkelijke kosten welke voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 64 Overbruggingsuitkeringen (B159)

Het college verstrekt in beginsel geen overbruggingsuitkeringen voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Ex-asielzoekers uit opvang/COA ontvangen 1 maand de van toepassing zijnde norm bijstand om niet.

Artikel 65 Frequentie heronderzoeken (B127)

Met de invoering van de WWB en daarna de afschaffing van de RAU vinden er geen periodieke heronderzoeken meer plaats. Dit laat onverlet de mogelijkheid van het college om ingeval daar aanleiding toe is een onderzoek uit te voeren naar het recht op bijstand, uitkering of inkomensvoorziening van belanghebbende of diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

Artikel 66 Reactie op weigering mee te werken aan beëindigingsonderzoek (B130)

Indien belanghebbende geen gehoor geeft aan het verzoek om inlichtingen te verstrekken ten behoeve van het beëindigingsonderzoek wordt er in beginsel uitbetaald tot de dag waarop het recht eindigt voor zover dit uit andere bronnen of anderszins blijkt. Als het recht niet vastgesteld kan worden, volgt terugvordering van de verstrekte uitkering. Indien belanghebbende niet tijdig de gevraagde gegevens overlegt, wordt het recht op bijstand opgeschort met ingang van daaropvolgende maand, waarbij aan belanghebbende een hersteltermijn wordt gegeven om alsnog de inlichtingen de te verstrekken. Indien ten gevolge van de schending van de inlichtingenplicht het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld of anderszins wordt herzien of ingetrokken, wordt teveel betaalde bijstand teruggevorderd en voor zover mogelijk verrekend met gereserveerde vakantietoeslag.

Artikel 67 Het archiveren en bewaren van dossiers (B135)

De gemeente is op grond van de Archiefwet 1995 gehouden bijstandsdossiers te archiveren op een wijze als nader uitgewerkt in het Archiefbesluit 1995. De termijn gedurende welke de dossiers dienen te worden bewaard alvorens te worden vernietigd is 20 jaar. In 2014 is de gemeente overgegaan op digitale dossiervorming. De papieren dossiers worden gescand en zijn digitaal terug te vinden.

Artikel 68 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘de Beleidsregels Participatiewet gemeente Rheden’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare collegevergadering van 30 maart 2004, 27 februari 2006, 19 december 2006, 24 juli 2008, 14 april 2011 en 30 januari 2012.

Het college voornoemd,

burgemeester.

secretaris.