Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Verordening nadeelcompensatie Delft 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie Delft 2022
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie Delft 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Planschadeverordening 2009 en de Algemene Nadeelcompensatieverordening Delft.

Deze verordening treedt op dezelfde dag als titel 4.5 Awb in combinatie met de Omgevingswet in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

10-03-2022

gmb-2022-126520

4713866

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie Delft 2022

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 december met kenmerk 4713866

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

gezien het advies van de Commissie nadeelcompensatie Delft;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening nadeelcompensatie Delft 2022

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is, te weten:

    • -

      Beleidsregel nadeelcompensatie Spoorzone Delft;

    • -

      Nadeelcompensatieregeling Afbouw Grondwateronttrekking Delft-Noord;

    • -

      Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Delft 2015 (AVOI2015);

    • -

      Uitvoeringsbesluit Ondergrondse Infrastructuur Delft;

    • -

      Verlegregeling ondergrondse infrastructuren Delft.

Artikel 2. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 500,- geheven.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: een door een accountant gewaarmerkte jaarrekening over het jaar waarin schade is geleden, alsmede de door een accountant gewaarmerkte jaarrekeningen over een periode van drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin het besluit of de feitelijke handeling waarop de aanvraag betrekking heeft, genomen is respectievelijk een aanvang genomen heeft;

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte;

    • c.

      als het schade betreft wegens lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak: een kopie van de eigendomsakte van de onroerende zaak, dan wel – als het de verkoop van een bedrijf betreft – van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 4. Adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 500,- voor particulieren dan wel € 1000,- voor bedrijven;

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit een of meer deskundigen als bedoeld in artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste commissie, waarbij de leden door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 5. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • i.

        de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • ii.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

Artikel 6. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 7. Aanvraag voorschot

Het bestuursorgaan kan, vooruitlopend op de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding, een voorschot verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld.

Artikel 8. Intrekking oude regeling

  • 1.

    De Planschadeverordening 2009 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Algemene Nadeelcompensatieverordening Delft wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt op dezelfde dag als titel 4.5 Awb in combinatie met de Omgevingswet in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Delft 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 maart 2022.

,burgemeester.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

,griffier.

Drs. R.G.R. Jeene CMC

Toelichting bij Verordening nadeelcompensatie Delft 2022

Artikel 1

 

In de Verordening nadeelcompensatie Delft 2022 (hierna: Verordening nadeelcompensatie) is ervan uitgegaan dat aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere verordening van toepassing is, geen onderdeel uitmaken van het toepassingsbereik van deze verordening. Dat betreffen verordeningen voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen (AVOI2015), of een specifiek project binnen de gemeente (Beleidsregel nadeelcompensatie Spoorzone Delft).

 

Artikel 2

 

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt -conform het wettelijk maximaal bedrag- een recht van € 500,- geheven. Hierbij is het uitgangspunt dat de heffing niet hoger is dan de ambtelijke kosten voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Wanneer een advies bij een externe adviseur wordt ingewonnen, komen die kosten er nog bij.

 

Artikel 3

 

Hoewel in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) al verschillende aanvraagvereisten zijn genoemd, is dit artikel opgenomen, omdat het kan helpen om de aanvrager duidelijk te maken welke stukken nodig zijn voor de aanvraag.

 

Artikel 4

 

Het heeft voor eenvoudige gevallen de voorkeur om verzoeken om nadeelcompensatie snel, en dus zonder adviescommissie, af te handelen. Dit ook in verband met de kosten voor het instellen van de adviescommissie, in verhouding tot het uit te betalen bedrag. Het uitgangspunt dat bij het opstellen van deze Verordening nadeelcompensatie is gehanteerd is dan ook dat in het ambtelijk apparaat van het college deskundigheid aanwezig is om aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Als die deskundigheid niet, of onvoldoende aanwezig is, is het ook goed denkbaar om op dit onderwerp regionaal expertise te bundelen, bijvoorbeeld in een regionale adviesorganisatie. Aanvragen om schadevergoeding worden door de gemeente afgehandeld. De gemeente beschikt, al dan niet op basis van inhuur of regionale bundeling (bijvoorbeeld via een regionaal servicepunt), over voldoende capaciteit en expertise om de aanvragen af te handelen. Bij inhuur kan eventueel gebruik worden gemaakt van een raamcontract. Per opdracht kan dan een ‘randomizer’ worden toegepast, waarmee uiteindelijk de deskundige wordt gekozen die de adviesopdracht op zich zal nemen. Zo kan na binnenkomst van een aanvraag snel worden gehandeld. De beslistermijn is in dit scenario is acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verdaagd (artikel 4:130 Awb).

 

In de Verordening nadeelcompensatie wordt er daarom van uitgegaan dat alleen extra deskundigheid wordt ingeschakeld voor zover dat naar het oordeel van het bestuursorgaan noodzakelijk is om op de aanvraag te beslissen. Dan wordt via een adviseur deskundigheid betrokken bij de behandeling van een aanvraag.

 

In het tweede lid, onder d, zijn de bedragen ingevuld die als bagateldrempel fungeren. Met een dergelijke drempel hoeft geen advies te worden ingewonnen bij aanvragen tot vergoeding van heel kleine schadebedragen. Dat wil zeggen dat schade beneden deze bagateldrempel niet voor vergoeding in aanmerking komt. De aanvragen hoeven dus niet in behandeling te worden genomen en de betreffende claims kunnen direct worden afgewezen. Voor de bagateldrempel is gekeken naar die van Rijkswaterstaat.

 

De Verordening nadeelcompensatie bevat in het derde lid twee opties voor het benoemen van de adviescommissie, namelijk:

  • a.

    benoemen voor een termijn van maximaal vier jaar waarna mogelijkheid bestaat tot herbenoeming (vaste commissie), of

  • b.

    benoemen van een adviescommissie voor advisering met betrekking tot één of meerdere specifieke aanvragen.

In beide gevallen vormen de adviseurs een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 Awb. Dat betekent dat de beslistermijn voor zover advies wordt ingewonnen bij de behandeling van een aanvraag zes maanden is. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 Awb).

 

Vergoeding

 

De leden van een vaste commissie ontvangen een vergoeding op grond van de gemeentelijke vergoedingsregeling.

 

Ontslag

 

De leden kunnen op elk moment ontslag nemen en blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien. De leden kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

 

Benoeming

Bij het benoemen van een vaste commissie wordt het aanstellingsbesluit door het college van burgemeester en wethouders genomen. Bij benoeming van een adviescommissie voor een specifieke aanvraag wordt de commissie bij het in behandeling nemen van die aanvraag aangesteld.

 

Artikel 5

 

In de Verordening nadeelcompensatie zijn de procedure behandeling niet opgenomen, aangezien de procedure en bijbehorende beslistermijnen uitputtend is geregeld in de Awb. Om houvast te bieden in het proces voor het afhandelen van aanvragen om schadevergoeding is in onderstaand schema opgenomen uit welke stappen het gemeentelijke besluitvormingsproces grofweg bestaat (de grijs gearceerde cellen worden alleen doorlopen als een adviescommissie wordt ingeschakeld):

 

Nr.

Processtap

Termijn

1

Toets ontvankelijkheid (gegevens en bescheiden en heffing)

1 week

2

In behandeling nemen aanvraag

3

Opdrachtverlening voor advisering

1 weken

4

Adviseur stelt aanvrager, het bestuursorgaan en in voorkomend geval de derde belanghebbende voor zover hij dat nodig acht in de gelegenheid om een toelichting, of reactie te geven op de aanvraag

5

Adviseur maakt, voor zover bovenstaande toelichting mondeling is gegeven, een verslag van die toelichting

6

Adviseur beoordeelt of de situatie ter plaatse zal worden opgenomen. Datum en tijdstip worden afgestemd met de aanvrager en belanghebbenden.

7

De adviseur kan verzoeken om aanvullende gegevens en bescheiden. De beslistermijn wordt aangehouden totdat deze gegevens en bescheiden zijn ontvangen (art. 4:5 Awb).

8

Advies wordt verwerkt in concept-advies en concept-besluit

4 weken

9

Toezenden concept-advies en concept-besluit aan aanvrager en belanghebbenden

1 weken

10

Reactietermijn aanvrager en belanghebbende

2 weken

11

Verwerken zienswijzen aanvrager en belanghebbenden

12

Bespreken met portefeuillehouder

Besluitvorming door het college van burgemeester en wethouders

Besluit versturen

4 weken

Totaal

weken

 

Na het versturen van het besluit kan binnen zes weken bezwaar worden gemaakt (art. 7:1 Awb). Daarop volgt een beslissing op bezwaar. De indiener van het bezwaarschrift kan het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter (art. 7:1a Awb). Daartegen kan desgewenst beroep worden ingesteld bij de rechtbank en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.

 

Het is in Delft gebruikelijk om met initiatiefnemers 1 een schadevergoedingsovereenkomst te sluiten. Op grond daarvan komt de door het bestuursorgaan toe te kennen schadevergoeding en de daarmee samenhangende kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de initiatiefnemer. Als dat het geval is, wordt de initiatiefnemer als belanghebbende betrokken bij de hierboven geschetste stappen in het besluitvormingsproces. Dat is geregeld in artikel 13.3c van de Omgevingswet (hierna: Ow).

 

Artikel 7

 

Wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, kan het bevoegd gezag vooruitlopend op de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding, een voorschot verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld. Als bijzondere omstandigheden kunnen bijvoorbeeld worden aangemerkt als de aanvrager als gevolg van het rechtmatige overheidsbesluit in een faillissementssituatie terecht is gekomen. Het uitkeren van een voorschot kan in sommige gevallen schadebeperkend werken.

 

Artikel 8

 

In dit artikel wordt het intrekken van de oude regelingen geregeld. Daarbij is van belang dat het overgangsrecht op wetsniveau is geregeld en dus niet in de Verordening nadeelcompensatie worden opgenomen.

 

Met de inwerkingtreding van de Verordening nadeelcompensatie Delft 2022, worden de Planschadeverordening 2009 en de Algemene Nadeelcompensatieverordening Delft ingetrokken. De twee laatstengenoemde verordeningen kunnen vanwege het overgangsrecht nog wel relevant zijn voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding.

 

Overgangsrecht bij planschade

 

In artikel 22.12 Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan – voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan – niet als schadeveroorzakend besluit geldt. Onder het huidig recht is het mogelijk om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van bijvoorbeeld een bestemmingsplan een verzoek om planschade in te dienen. Uiteraard kunnen bestemmingsplannen tot vlak voor de inwerkingtreding van de Ow worden vastgesteld. Daarnaast is het zo dat lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond. Dat kan ertoe leiden dat tot ongeveer 2025 bestemmingsplannen kunnen worden vastgesteld. Vervolgens kan binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van dat vaststellingsbesluit nog een planschadeverzoek worden ingediend. Op die verzoeken is het oude recht nog van toepassing. In die zin kan de Planschadeverordening 2009 nog tot ongeveer 2030 relevant blijven voor het afhandelen van verzoeken.

 

Overgangsrecht bij nadeelcompensatie

 

De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daar is vastgelegd dat het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:

 

  • op schade, veroorzaakt door een besluit dat werd bekendgemaakt of een handeling die werd verricht voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit of die handeling in werking is getreden;

  • op schade, veroorzaakt door een handeling ter uitvoering van een besluit dat werd bekendgemaakt voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit in werking is getreden, en

  • op schade, veroorzaakt door latere besluiten of andere handelingen ter uitvoering van diezelfde activiteit, als het eerste besluit tot uitvoering van een activiteit is genomen voor het tijdstip waarop deze wet voor dat besluit in werking is getreden.

De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw). In artikel 4.17 Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden) is in artikel 4.19 Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding en is afgerond na inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvraag om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald (artikel 4.19 Iw).

 

Artikel 9

 

De Awb in combinatie met Ow, bevat regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding (titel 4.5 Awb). Zo bevat de regeling in de Awb procedureregels voor het afhandelen van die aanvragen (zoals beslistermijnen). Ook zijn regels opgenomen over de maximale hoogte van het te heffen recht voor het in behandeling nemen van aanvragen. Deze regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld. Slechts over enkele onderwerpen is het tot op zekere hoogte mogelijk om aanvullend regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Die onderwerpen zijn uitgewerkt in de Verordening nadeelcompensatie.

 

Vandaar dat de inwerkingtreding van de Verordening nadeelcompensatie gelijkloopt met inwerkingtreding van de Ow en titel 4.5 Awb.

 


1

Degene die de activiteit verricht (zie art. 13.3c Ow).