Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Protocol vermoeden integriteitsschending (politieke) ambtsdrager & bestuurders gemeente Tilburg 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProtocol vermoeden integriteitsschending (politieke) ambtsdrager & bestuurders gemeente Tilburg 2022
CiteertitelProtocol vermoeden integriteitsschending (politieke) ambtsdrager & bestuurders gemeente Tilburg 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-03-2022nieuwe regeling

10-03-2022

gmb-2022-124150

Tekst van de regeling

Intitulé

Protocol vermoeden integriteitsschending (politieke) ambtsdrager & bestuurders gemeente Tilburg 2022

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Algemeen

  • 1.

    Onder (politieke) ambtsdrager & bestuurders worden verstaan:

    • a.

      de burgemeester;

    • b.

      een (burger) raadslid;

    • c.

      een wethouder;

    • d.

      de gemeentesecretaris;

    • e.

      de griffier.

  • 2.

    Het vermoeden van een misstand is in ieder geval een:

    • a.

      schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels

    • b.

      een (direct) gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu

    • c.

      een onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst

  • 3.

    Een melder is een medewerker, burger, fractieondersteuner, (burger) raadslid of bestuurder die een vermoeden meldt overeenkomstig het bepaalde in deze regeling.

  • 4.

    Steunpunt: Steunpunt Integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers.

  • 5.

    Onder raadsman wordt verstaan iemand die de politieke ambtsdrager of bestuurder juridisch bijstaat, vertegenwoordigt en/of adviseert.

  • 6.

    Politieke ambtsdragers of bestuurders ontvangen na inwerkingtreding of bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 7.

    Bij het gebruik van dit protocol zijn de Gedragscode Integriteit raadsleden van de gemeente Tilburg, en de gedragscode integriteit college van burgemeester en wethouders gemeente Tilburg mede bepalend.

Artikel 2. Bescherming van de melder

  • 1.

    Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming.

  • 2.

    Indien de melder een medewerker is van de gemeente Tilburg, dan ondervindt de medewerker als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand, geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie (zie artikel 4, Handboek personeel).

Artikel 3. De vertrouwenspersoon integriteit

  • 1.

    De eerste vertrouwenspersonen voor de politieke ambtsdragers zijn de raadsgriffier en/of de burgemeester voor de gemeenteraad en de burgemeester en/of de gemeentesecretaris voor de leden van het college.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het geven van informatie en advies aan een melder, die hem/haar raadpleegt over een vermoeden van misstand, dan wel over een dilemma op het terrein van integriteit;

    • b.

      het op verzoek van een melder van een vermoede misstand begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure teneinde deze melding goed af te wikkelen;

    • c.

      het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een melder, die een integriteitcasus heeft gemeld. De vertrouwenspersoon integriteit kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen;

    • d.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van de burgemeester als portefeuillehouder integriteit.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht. Onverlet latende de artikelen 160 en 162 Wetboek van Strafrecht is de vertrouwenspersoon integriteit verplicht het misdrijf te melden.

4. Hoofdstuk II Meldingsprocedure

Artikel 4. Melding

  • 1.

    Een melding van een vermoeden van een integriteitschending begaan door een politieke ambtsdrager of bestuurder wordt, al dan niet via de griffier/gemeentesecretaris bij de burgemeester gemeld die beslist over het in behandeling nemen.

  • 2.

    De melding wordt in behandeling genomen conform dit protocol en met inachtneming van de gedragscodes bedoeld onder artikel 1 lid 10.

  • 3.

    Meldingen over het vermoeden van een integriteitsschending begaan door de burgemeester, worden gedaan bij de 1e locoburgemeester of de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad. Deze treedt in de plaats van de burgemeester bij de behandeling van de melding. Van een in behandeling genomen vermoeden van een integriteitsschending van de burgemeester wordt een melding gedaan bij de Commissaris van de Koning.

Artikel 5. Vooronderzoek

  • 1.

    Nadat de burgemeester is geïnformeerd over het vermoeden van het begaan van een integriteitschending bevestigt hij de ontvangst van de melding aan de melder. In de ontvangstbevestiging wordt globaal de vervolgprocedure aangegeven.

  • 2.

    Een integriteitsmelding wordt getoetst op:

    • a.

      de aard van het feit;

    • b.

      de ontvankelijkheid van de melding;

    • c.

      de ernst van de zaak;

    • d.

      de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

    • e.

      de positie van de melder / bron

    • f.

      de geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van de signalen;

    • g.

      de spoedeisendheid/actualiteit van de melding.

  • 3.

    Nadat ontvangst van de melding, onderzoekt de burgemeester of er sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand. Daarbij wordt de melding onderzocht tegen de achtergrond van de vraag of de melding zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een nader onderzoek noodzakelijk is; een feitenonderzoek kan ingezet worden om het redelijke vermoeden van een misstand vast te stellen.

  • 4.

    De burgemeester kan zich gedurende het vooronderzoek laten adviseren door de gemeentesecretaris, de griffier, de integriteitscoördinator en/of een extern deskundige zoals het steunpunt integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers.

  • 5.

    Indien de burgemeester na het vooronderzoek vaststelt dat het redelijke vermoeden een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij/zij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder in kennis gesteld.

  • 6.

    De begeleiding van het vooronderzoek gebeurt, op aanwijzing van de burgemeester, vanuit de griffier, de gemeentesecretaris en/of de integriteitscoördinator.

  • 7.

    Bij het vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie en/of stelt deze de melder aansprakelijk voor eventuele door de gemeente geleden schade.

Artikel 6. Instellen nader onderzoek

  • 1.

    Indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek als bedoeld in artikel 5 de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader onderzoek, geeft de burgemeester hiertoe opdracht aan een externe onderzoeker.

  • 2.

    Van de beslissing een nader onderzoek in te stellen wordt het presidium of het college, zonodig geanonimiseerd, in kennis gesteld.

Artikel 7. Opdrachtverstrekking

  • 1.

    De burgemeester verstrekt een schriftelijke opdracht aan een (externe) onderzoeker/adviseur.

  • 2.

    In de opdracht staat in ieder geval vermeld de aanleiding, de doelstelling, de onderzoeksvragen, de onderzoeksmethoden, de verwachte duur en de kosten van het onderzoek.

Artikel 8. Kennisgeving aan betrokken politieke ambtsdrager

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager of bestuurder wordt over het instellen van het nader onderzoek geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van onderzoek;

    • b.

      de mededeling dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de mededeling dat betrokkene zich door een raadsman kan laten bijstaan;

    • d.

      de mededeling dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

Artikel 9. Horen van betrokkene en getuigen

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager of bestuurder kunnen worden gehoord.

  • 2.

    De gesprekken worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 3.

    De betrokken politieke ambtsdrager of bestuurder en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek. Aan hen wordt meegedeeld dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman.

  • 4.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/betrokkene.

  • 5.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 6.

    Als degene die is gehoord, weigert het gespreksverslag te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

Artikel 10. Communicatie

De burgemeester draagt zorgt voor de interne en externe communicatie.

Artikel 11. Onderzoeksrapportage

  • 1.

    De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitschending.

  • 2.

    De burgemeester biedt de onderzoek rapportage aan de raad en/of het college aan. Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet neemt hij ook een standpunt in over het opleggen van geheimhouding op de onderzoeksrapportage en andere op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 3.

    Indien er aanleiding is om verdergaande nazorg te verlenen dan zal de burgemeester daarvoor de stappen zetten die hij nodig acht.

Artikel 12. Aangifte

  • 1.

    Als er vermoeden is van een misdrijf doet de burgemeester aangifte bij de politie.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

Artikel 13. Besluitvorming

  • 1.

    Na kennisname van het onderzoeksrapport kan de burgemeester aangifte doen.

  • 2.

    Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet besluit de raad eveneens de eventueel opgelegde geheimhouding van de onderzoeksrapportage en andere op de zaak betrekking hebbende stukken te bekrachtigen, dan wel deze op te heffen.

Artikel 14. Hardheidsclausule

In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door de burgemeester.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking met ingang van de dag waarop deze is vastgesteld en kan worden aangehaald als het protocol vermoeden integriteitsschending (politieke) ambtsdrager & bestuurders gemeente Tilburg 2022