Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden Tilburg 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden Tilburg 2022
CiteertitelVerordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden Tilburg 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-03-2022nieuwe regeling

10-03-2022

gmb-2022-123687

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden Tilburg 2022

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder burgerraadslid: een door de raad als zodanig benoemd persoon.

Artikel 2. Reis- en verblijfskosten

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 van de Gemeentewet, worden aan raadsleden en burgerraadsleden vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt, alsmede parkeer- veer- en tolkosten;

    • c.

      de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfskosten.

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of burgerraadslid een (tijdelijke) functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 4.

    Raadsleden kunnen tegen een gereduceerd tarief een parkeervergunning ontvangen voor de parkeergarage.

  • 5.

    Voor reizen in de gemeente, voor de uitoefening van de functie anders dan voor het bijwonen van vergaderingen van de raad en / of haar commissies worden aan de raadsleden en burgerraadsleden vergoed:

    • a.

      De kosten voor het gebruik van openbaar vervoer

    • b.

      Een vergoeding van 0,19 cent per kilometer bij gebruik van eigen auto

    • c.

      De noodzakelijk en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfskosten.

Artikel 2. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1.

    Aan een raadslid wordt jaarlijks een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, als bedoeld in artikel 3.1.1., lid 1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 3. Informatievoorzieningen

  • 1.

    Het college stelt aan een raadslid en burgerraadslid, voor de duur van de uitoefening van zijn functie, informatievoorzieningen (in de vorm van een laptop) in bruikleen ter beschikking, met de daarbij behorende abonnementen.

Artikel 4. Opleiding, vorming en training

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid of burgerraadslid aan opleiding, vorming en training (zoals cursussen, congressen, seminars en symposia) die in het gemeentebelang door of in opdracht van de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid of burgerraadslid dat wil deelnemen aan opleiding, vorming en training, anders dan bedoeld in lid 1, dient daartoe, door tussenkomst van de griffier, een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en kostenspecificatie.

  • 3.

    Het presidium kan een raadslid of burgerraadslid toestemming geven om op gemeentekosten een opleiding, vorming en training te volgen voor zover de hieruit voortvloeiende kosten in redelijkheid niet gedekt kunnen worden uit het fractiebudget op grond van de Verordening tegemoetkoming raadsfracties 2021. Het presidium kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 4.

    Het presidium kan de in lid 3 genoemde bevoegdheid mandateren aan de griffier.

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag van de afkondiging.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden Tilburg 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 maart 2022

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting bij de Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden 2022

Inleiding

Op 1 januari 2019 is het nieuwe Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de daarbij behorende ministeriële regeling in werking getreden.

Doel hiervan is de regelingen van de verschillende politieke ambtsdragers bij provincie, gemeente en waterschap, zo veel mogelijk te harmoniseren.

Hierdoor verandert ook de rechtspositie voor raadsleden.

 

Het Rechtspositiebesluit gaat uit van raadsleden en commissieleden. Tilburg heeft, zoals inmiddels in heel veel gemeenten, geen commissies meer, maar werkt met burgerraadsleden, die kunnen deelnemen aan informatie- en debatbijeenkomsten.

Daarom stelt het presidium voor om de bepalingen van het Rechtspositiebesluit die gelden voor commissieleden zo veel als mogelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren op burgerraadsleden.

 

In het onderstaande wordt nader ingegaan op de bepalingen van het nieuwe Rechtspositiebesluit die relevant zijn voor raadsleden en burgerraadsleden. Zoals daaruit blijkt zijn de meeste bepalingen van het nieuwe Rechtspositiebesluit van dwingend recht. Van die bepalingen kan niet worden afgeweken. Enkele bepalingen zijn van regelend recht. Daarover moet de gemeente zelf in een eigen verordening regelingen treffen. Dat gebeurt in de nieuwe Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden 2019. Bij het opstellen van de nieuwe verordening voor Tilburg is de model-verordening van de VNG als leidraad gehanteerd.

 

1.Beloning raadslid (art. 3.1.1 Rechtspositiebesluit)

De beloning voor raadsleden ligt vast in het Rechtspositiebesluit.

Tilburg valt in de inwonersklasse van 150.000 - 375.000 inwoners.

De vergoeding voor raadsleden bedraagt € 1.932,14 per maand.

Op grond van het Rechtspositiebesluit kan de gemeenteraad bij verordening bepalen dat ten hoogste 20% van de vergoeding wordt uitgekeerd, berekend naar het aantal vergaderingen.

Deze mogelijkheid bestond ook al in het oude Rechtspositiebesluit.

Van deze mogelijkheid zou gebruik kunnen worden om iets te doen tegen "spookraadsleden" als daar sprake van zou zijn. In Tilburg heeft zich dit nog nooit voorgedaan.

De raad heeft nooit aanleiding gezien om gebruik te maken van deze mogelijkheid.

Het presidium stelt daarom voor om ook thans geen gebruik maken van de mogelijkheid om de raadsvergoeding deels uit te keren, afhankelijk van het aantal bijgewoonde raadsvergaderingen.

 

2.Toelage raadslid Vertrouwenscommissie en Rekenkamerfunctie (art. 3.1.2 Rechtspositiebesluit)

Raadsleden die lid zijn van de Vertrouwenscommissie voor de benoeming van de burgemeester ontvangen van rechtswege een toelage van € 120,-- per maand gedurende de duur van de werkzaamheden. Onder het oude rechtspositiebesluit was dat 5% van de raadsvergoeding voor de duur van de werkzaamheden.

Hetzelfde geldt voor raadsleden die lid zijn van een Rekenkamercommissie. Tilburg heeft geen Rekenkamercommissie, maar een onafhankelijke Rekenkamer. Voor Tilburg speelt dit dus niet.

Deze toelage vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets aparts geregeld te worden in de gemeentelijke verordening

 

3.Toelage raadslid als lid onderzoekcommissie (art. 3.1.3 Rechtspositiebesluit)

Een raadslid dat lid is van een enquêtecommissie heeft op grond van het Rechtspositiebesluit recht op een toelage, gedurende de periode van de werkzaamheden.

De hoogte van de toelage moet bij verordening worden bepaald.

De toelage per jaar is maximaal 3 x de maandelijkse raadsvergoeding.

Het presidium acht het niet nodig om op voorhand een regeling te treffen over de hoogte van de toelage. Zodra de raad besluit tot het instellen van een raadsenquête, moet er het nodige geregeld worden, waaronder een onderzoekbudget (art. 155a Gemeentewet e.v., meer speciaal art. 155f). De hoogte van de toelage voor de leden van de enquêtecommissie kan dan ook worden vastgelegd.

 

4.Toelage raadslid als lid bijzondere commissie (art. 3.1.4 Rechtspositiebesluit)

Als de raad besluit een bijzondere commissie in te stellen, met een zodanig belang, belasting en tijdsbeslag dat dat redelijkerwijs niet tot het reguliere werk van een raadslid gerekend kan worden, dan kan de raad bij verordening een toelage toekennen van maximaal € 120,-- per maand, voor de duur van de activiteiten van die commissie.

Het presidium acht het niet nodig om op voorhand een regeling te treffen over de hoogte van de toelage.

Zodra de raad besluit tot het instellen van een dergelijke commissie, kan de raad dit bij verordening regelen.

 

5.Toelage fractievoorzitter (art. 3.1.5 Rechtspositiebesluit)

Fractievoorzitters hadden onder het oude Rechtspositiebesluit al een bescheiden toelage (1,2% van de raadsvergoeding + 0,4% per fractielid, buiten de fractievoorzitter, met een maximum van 6,4%).

Onder het nieuwe Rechtspositiebesluit bedraagt de toelage € 70,-- per maand + € 10,-- per fractielid, de fractievoorzitter zelf niet meegerekend, met een maximum van € 150,-- per maand.

Deze toelage vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

6.Onkostenvergoeding raadsleden (art. 3.1.6 Rechtspositiebesluit)

De onkostenvergoeding voor raadsleden bedraagt € 170,17 per maand (peil 2019). Dit is een vast bedrag. Hiervan kan niet worden afgeweken.

De vaste onkostenvergoeding is bedoeld voor in ieder geval de volgende kosten (zie artikelgewijze toelichting Rechtspositieregeling):

  • -

    Representatie

  • -

    Vakliteratuur

  • -

    Excursies

  • -

    Bureaukosten

  • -

    Contributies, lidmaatschappen, zoals contributies van verenigingen in regionale verbanden

  • -

    Ontvangsten thuis

  • -

    Zakelijke giften

De vaste onkostenvergoeding is als eindheffingsbestanddeel aangewezen, zodat dit netto wordt uitbetaald.

Deze onkostenvergoeding vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

7.Reiskostenvergoeding raadsleden en burgerraadsleden (voor reizen binnen de gemeente) (art. 3.1.7 Rechtspositiebesluit en art. 3.4.3 Rechtspositiebesluit)

Een raadslid en commissielid (lees in ons geval: burgerraadslid) heeft aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    Reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van de gemeenteraad en commissies.

  • b.

    Reis- en verblijfkosten voor reizen binnen de gemeente gemaakt voor de uitoefening van de functie.

In het Rechtspositieregeling zijn hiervoor nadere regels gesteld.

Vergoed worden:

  • -

    De kosten voor het gebruik van openbaar vervoer.

  • -

    Het gebruik van een eigen auto tot het fiscaal onbelaste bedrag (thans € 0,19 per km)

In het Rechtspositiebesluit wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van de raad en commissies (lees in ons geval informatie- en debatbijeenkomsten) en anderzijds reis- (en verblijfs)kosten voor andere reizen binnen de gemeente voor de uitoefening van de functie.

Voor het bijwonen van vergaderingen van de raad en commissies mogen geen parkeerkosten worden vergoed.

Bij andere reizen binnen de gemeente voor het uitoefenen van de functie mogen wel parkeerkosten worden vergoed.

 

Ten aanzien van de verblijfskosten bij reizen binnen de gemeente bepaalt de ministeriële regeling dat de noodzakelijk gemaakte werkelijke kosten, die gemaakt worden voor de uitoefening van de functie, ten laste van de gemeente worden vergoed.

De ministeriële regeling geeft hierbij geen normbedragen.

De "Reisregeling binnenland" (dit is ook een rijksregeling, die door de gemeente Tilburg van toepassing is verklaard op dienstreizen van ambtenaren) noemt wel normbedragen.

In de praktijk zal het overigens zelden of nooit voorkomen dat raadsleden of burgerraadsleden verblijfskosten hebben om te declareren. In voorkomend geval kunnen de normbedragen van de "Reisregeling binnenland" worden gehanteerd.

 

De reiskostenvergoeding (voor reizen binnen de gemeente) vergt geen afzonderlijke gemeentelijk besluitvorming, maar er moeten wel afspraken worden gemaakt over de praktische uitwerking hiervan.

 

Het presidium heeft er voor gekozen om aan te sluiten bij het elektronisch declaratiesysteem Youforce dat ook al gebruikt wordt voor declaraties door ambtenaren.

Youforce is een workflow-systeem. Dit systeem gaat uit van het vier-ogen principe, wat betekent dat er altijd iemand is die de declaratie materieel beoordeelt, voordat de declaratie definitief wordt goedgekeurd en betaalbaar worden gesteld.

Op dit moment is Youforce voor de raad zo ingericht dat een declaratie van een raadslid of burgerraadslid via de workflow ter goedkeuring wordt doorgeleid naar de fractievoorzitter (declaraties van de fractievoorzitter zelf worden ter goedkeuring voorgelegd aan de vice-voorzitter van de fractie; bij 1 persoonsfracties gaan de declaraties van de fractievoorzitter via de griffier).

Na goedkeuring van de declaraties worden deze betaalbaar gesteld en worden dan ook in het salarissysteem verwerkt, om er voor te zorgen dat de declaraties fiscaal gezien goed worden verloond.

In het presidium is er voor geopteerd dat een fractievoorzitter een ander fractielid (bijvoorbeeld de penningmeester van de fractie) kan aanwijzen om namens hem / haar declaraties goed te keuren. De mogelijkheden hiervoor worden nog gagegaan. Op dit moment kon dit bij het inrichten van Youforce nog niet worden meegenomen.

 

8.Reis- en verblijfskosten voor reizen buiten de gemeente (art. 97 Gemeentewet)

Op grond van art 97 van de Gemeentewet hebben raads- en commissieleden (in ons geval burgerraadsleden) recht op vergoeding van reis- en verblijfskosten voor dienstreizen buiten de gemeente, ter uitvoering van een besluit van de gemeente.

Dit komt in de praktijk maar incidenteel voor. In voorkomend geval, denk aan deelname van een raadslid aan een congres in het buitenland, wordt dit aan het presidium voorgelegd,

 

Op grond van de Modelverordening van de VNG, komen dan de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

  • b.

    bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt (thans € 0,19 per km)..

  • c.

    de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten.

Het presidium stelt voor om voor reis- en verblijfskosten voor dienstreizen buiten de gemeente, ter uitvoering van een besluit van de gemeente, zo veel mogelijk aansluiting zoeken bij de regeling die geldt voor dienstreizen binnen de gemeente.

Het begrip "ter uitvoering van een besluit van de gemeente" zal zo worden ingevuld dat, niet alleen in de gevallen waarin hierover een expliciet besluit wordt genomen hieronder vallen, maar ook dienstreizen voor bijeenkomsten waar de gemeente vertegenwoordigd moet zijn, zoals bijeenkomsten van de Regio Hart van Brabant.

 

Reis- en verblijfskosten voor dienstreizen kunnen alleen vergoed worden, als dit in een gemeentelijke verordening is geregeld. Artikel 2 van de Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden 2019 voorziet hierin.

 

9.Loopbaanoriëntatie (art. 3.1.8 Rechtspositiebesluit)

Bij 100.000+ gemeenten kan de gemeenteraad bij verordening bepalen dat de kosten voor oriëntatie op de verdere loopbaan of mobiliteit te laste van de gemeente komen.

Daarbij mag het niet gaan om een activiteit die kan worden aangemerkt als een sollicitatieactiviteit.

Blijkens de toelichting op het rechtspositiebesluit, kan bij de toepassing van deze regeling gedacht worden aan activiteiten, cursussen, opleidingen en dergelijke die betrokkene voorbereiden op een volgende stap in de carrière, maar die géén sollicitatieactiviteiten behelzen. Dus wel een cursus "Ken u zelf", het leren schrijven van een bedrijfsplan, of een sollicitatietraining, maar geen netwerkgesprekken of outplacement.

Dit is een nieuwe faciliteit die voorheen niet bestond.

Zoals aangegeven kunnen alleen de 100.000+ gemeenten hiervoor een voorziening treffen.

De achterliggende gedachte hierbij is dat het raadslidmaatschap bij kleinere gemeenten meer een deeltijd activiteit is dan bij grotere gemeenten.

Het presidium is van mening dat het raadslidmaatschap ook in Tilburg nog steeds een parttime ambt is, dat wordt uitgeoefend naast de hoofdfunctie. Om deze reden stelt het presidium voor om vooralsnog geen regeling te treffen voor loopbaanoriëntatie.

 

10.Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden (art. 3.1.9 Rechtspositiebesluit)

Op grond van het oude Rechtspositiebesluit kon de raad bij verordening bepalen dat het college ten behoeve van de leden van de raad een of meerdere collectieve verzekeringen afsluit, waarbij wordt voorzien in de opbouw van een ouderdomspensioen en in geldelijke voorzieningen bij invaliditeit en overlijden.

Tilburg heeft in het verleden geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

Het nieuwe rechtspositiebesluit biedt de gemeenteraad de mogelijkheid om bij verordening te bepalen dat de raadsleden per jaar een bedrag ontvangen ter hoogte van één maandvergoeding, waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

 

Toelichting hierbij: raadsleden zijn vaak een significant deel van de werkweek voor de gemeenteraad bezig en kunnen daardoor in hun hoofdfunctie minder pensioen opbouwen. Raadsleden hebben bovendien niet allemaal een hoofdfunctie in loondienst.

 

Deze betreffende bepaling in het Rechtspositiebesluit spreekt van "… bij verordening bepalen dat de raadsleden eenmaal per jaar een bedrag ontvangen ter hoogte van …".

Dit betekent dat als er een regeling wordt getroffen, die voor alle raadsleden geldt, onafhankelijk van hun persoonlijke situatie. Ook kan niet als nadere eis worden gesteld dat de tegemoetkoming ook daadwerkelijk wordt besteed aan een individuele verzekering.

 

Het presidium stelt de raad voor om een bijdrage te verstrekken aan raadsleden waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden, ter hoogte van één maandvergoeding per jaar.

 

11.Ziektekostenverzekering (art. 3.1.10 Rechtspositieregeling)

Op grond van het oude Rechtspositiebesluit ontvingen raadsleden al een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering.

In het nieuwe Rechtspositiebesluit is deze voorziening gehandhaafd. De tegemoetkoming bedraagt thans (2019) € 107,10 per jaar.

Deze tegemoetkoming vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

12.Samenloop met arbeidsongeschiktheidsuitkering (art. 3.1.11 en 3.4.4 Rechtspositieregeling)

In het oude Rechtspositiebesluit kon een raadslid reeds verzoeken om zijn raadsvergoeding te verlagen, als er sprake was van een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

In het nieuwe Rechtspositiebesluit is deze mogelijkheid gehandhaafd.

Deze regeling geldt ook voor commissieleden (burgerraadsleden).

Dit vergt geen afzonderlijke gemeentelijke besluitvorming. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

13.Waarneming voorzitter van de raad resp. burgemeester door een raadslid (art. 3.1.12 Rechtspositieregeling)

Ingeval van verhindering of ontstentenis van de burgemeester, wordt hij, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad, waargenomen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Als de waarneming langer duurt dan 30 aaneengesloten dagen, ontvangt de plaatsvervangend voorzitter van de raad een toeslag van 8% van de raadsvergoeding, plus 8% van de onkostenvergoeding.

 

Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt het burgemeestersambt voor het overige waargenomen door de loco-burgemeester. Zijn alle collegeleden afwezig, dan moet ook een van de raadsleden fungeren als burgemeester. Als die waarneming ten minste 30 dagen duurt, dan ontvangt dat raadslid een toelage, tot het bedrag van de bezoldiging van de burgemeester.

Deze regeling vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

14.Tijdelijk ontslag als raadslid i.v.m. zwangerschap of ziekte (art. 3.1.13 Rechtspositieregeling)

Een raadslid dat tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap of ziekte op grond van artikel X10 van de Kieswet, houdt gedurende de zwangerschaps- c.q. ziekteperiode de raadsvergoeding plus de helft van de onkostenvergoeding.

Deze regeling verandert niet in het nieuwe Rechtspositiebesluit.

Deze regeling vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

15.Bewaken en beveiligen (art. 3.3.1 en 3.4.4 Rechtspositieregeling )

Indien het college ten behoeve van een veilige woon- en werkplek van een raadslid of commissielid (burgerraadslid) kosten maakt, die in het kader van beveiligen en bewaken zijn aangemerkt als werkgeverskosten, komen deze ten laste van de gemeente.

Deze regeling vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Hiervoor hoe dus niets naders geregeld te worden in de gemeentelijke verordening.

 

16.Informatie- en communicatievoorzieningen (art. 3.3.2 en 3.4.4 Rechtspositieregeling )

Onder het oude Rechtspositiebesluit kon de gemeente er voor kiezen om aan raadsleden en commissieleden (burgerraadsleden) een computer, tablet c.a. ter beschikking te stellen of hiervoor een financiële tegemoetkoming te verstrekken.

In Tilburg is er in het verleden voor gekozen om een financiële tegemoetkoming te verstrekken van maximaal € 1.000,-- per raadsperiode.

Onder het nieuwe Rechtspositiebesluit kan geen financiële vergoeding meer worden verstrekt, maar kunnen voorzieningen alleen in bruikleen worden gegeven. Dat gebeurt dan in de vorm van het beschikbaar stellen van een laptop.

 

Er worden geen mobiele telefoons verstrekt.

 

17.Vergoeding kosten scholing (art. 3.3.3 en 3.4.4 Rechtspositieregeling)

Het oude Rechtspositiebesluit kende reeds de mogelijkheid van vergoeding van kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing, in verband met de vervulling van de functie van raadslid of commissielid (burgerraadslid). Dit is opgenomen de huidige Verordening rechtspositie raadsleden en burgerraadsleden.

Het nieuwe Rechtspositiebesluit kent een soortgelijke voorziening.

Het presidium stelt voor om de huidige bepaling van de gemeentelijke verordening te handhaven:

 

1. De kosten van deelname van een raadslid of burgerraadslid aan opleiding, vorming en training (zoals cursussen, congressen, seminars en symposia) die in het gemeentebelang door of in opdracht van de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

 

2. Het raadslid of burgerraadslid dat wil deelnemen aan opleiding, vorming en training, anders dan bedoeld in lid 1, dient daartoe, door tussenkomst van de griffier, een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en kostenspecificatie.

 

3. Het presidium kan een raadslid of burgerraadslid toestemming geven om op gemeentekosten een opleiding, vorming en training te volgen voor zover de hieruit voortvloeiende kosten in redelijkheid niet gedekt kunnen worden uit het fractiebudget op grond van de Verordening tegemoetkoming raadsfracties 2017. Het presidium kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Het presidium kan de in dit lid genoemde bevoegdheid mandateren aan de griffier.

 

18.Beroepsvereniging (art. 3.3.4 en 3.4.4 Rechtspositieregeling )

De kosten van de contributie van een landelijke beroepsvereniging komen ten laste van de gemeente.

In 2018 heeft het presidium besloten om de raad collectief als lid aan te melden bij de Vereniging van raadsleden.

De kosten van de contributie worden door de gemeente betaald.

Dit hoeft niet nader in de gemeentelijke verordening te worden geregeld.

 

19.Bedrijfsgeneeskundige zorg (art. 3.3.5 Rechtspositieregeling )

Het college moet op grond van het nieuw Rechtspositiebesluit ten laste van de gemeente voor raadsleden (dus niet voor commissieleden / burgerraadsleden) een voorziening voor bedrijfsgeneeskundige zorg treffen

 

Het presidium is er voorstander van om aan te sluiten bij de bedrijfsgeneeskundige zorg voor ambtenaren en collegeleden. De verplichting om hiervoor zorg te dragen vloeit rechtstreeks voort uit het nieuwe Rechtspositiebesluit. Dit hoeft niet in een gemeentelijke verordening te worden vastgelegd.

 

20.Voorzieningen in verband met beroepsziekte of een dienstongeval (art. 3.3.6 en 3.4.4 Rechtspositieregeling)

Op grond van het Rechtspositiebesluit ontvangt een raadslid en commissielid (burgerraadslid) een vergoeding voor noodzakelijk gemaakte kosten i.v.m. geneeskundige behandeling i.v.m. een beroepsziekte of een dienstongeval. De uitvoering hiervan berust bij het college. In bijzondere gevallen beslist het college "gehoord de vergadering van fractievoorzitters van alle partijen in de gemeenteraad" (het presidium dus).

Dit vergt geen afzonderlijke gemeentelijke regelgeving.

 

21.Voorzieningen in verband met een structurele functionele beperking (art. 3.3.7 en 3.4.4 Rechtspositieregeling)

Als een raadslid of commissielid (burgerraadslid) een structurele functionele beperking heeft moet het college hem / haar hiervoor een voorziening of een financiële vergoeding toekennen.

Denk bijvoorbeeld aan het beschikbaar stellen van speciale software voor de computer aan een slechtziend raadslid.

Dit vloeit rechtstreeks voort uit het Rechtspositiebesluit. Dit vergt geen afzonderlijke gemeentelijke regelgeving.