Organisatie | Heerenveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Heerenveen 2022 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Heerenveen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-03-2022 | 01-01-2022 | Nieuwe regeling | 03-03-2022 | Z.22360862 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
begrotingsonrechtmatigheden: hiervan is sprake als het college van B&W bij de realisatie van doelen en het realiseren van activiteiten afwijkt van de budgetten die door raad zijn vastgesteld. Hiervan is sprake als het lasten- of investeringsbudget is overschreden(a), de baten (opbrengsten) door het doen of nalaten van een financiële beheershandeling lager zijn dan het door de raad vastgestelde budget (b) of voor het door de raad vastgestelde budget minder doelen of activiteiten zijn gerealiseerd dan begroot voor het betreffende budget (c);
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting themabegroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitaties.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Onder het mandaat van het college vallen: verschuivingen tussen de jaarbedragen van een investeringskrediet als gevolg van wijzigingen in de planning zijn toegestaan, mits de investering conform de door de raad vastgestelde doelen en voorwaarden wordt gerealiseerd; en het totaal beschikbaar gestelde krediet niet wordt overschreden; en het moment van start afschrijving niet wijzigt [nieuw].
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de themabegroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de themabegroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor openstaande publiekrechtelijke vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van ervaringscijfers.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extra comptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen minus de rentevergoedingen van het grondbedrijf. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent naar boven afgerond.
In afwijking van het vierde lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een beleidsnota onderhoud kapitaalgoederen aan. In de nota wordt ingegaan op de uitgangspunten voor het onderhoud e.a. voor wegen, het watertakenplan, het baggeren, de civieltechnische kunstwerken, kades- en oeverbescherming, gebouwen, groen/historische elementen, speelvoorzieningen, sportvelden en ICT. De raad stelt de nota vast.
Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar de navolgende plannen aan: onderhoud wegen, watertakenplan, baggeren en civieltechnische kunstwerken, kades- en oeverbescherming. De plannen bevatten de kaders voor de beoogde onderhoudsniveau, de planningen van het onderhoud en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt de plannen vast.
Artikel 18. Verbonden partijen
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een nota verbonden partijen aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt o.m. aandacht besteed aan de definities, de kaders, de reikwijdte van verbonden partijen, de alsdan geldende actualiteiten en de wijze waarop de raad bij de totstandkoming en monitoring van de doelen betrokken wordt.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 23. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Heerenveen 2020 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening 2021 en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar, waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 9
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 of een technische levensduur koster dan drie jaar worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen met een (voorzien) economisch nut, worden altijd geactiveerd. Wanneer er sprake is van een maatschappelijk nut, worden de gronden en terreinen niet geactiveerd, tenzij er een raadsbesluit aan ten grondslag ligt waarin hiervan wordt afgeweken.
De volgende materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in: