Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerveld

Beleidsregels inburgering gemeente Westerveld 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inburgering gemeente Westerveld 2022
CiteertitelBeleidsregels inburgering gemeente Westerveld 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 56a van de Participatiewet
  3. Wet inburgering 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-03-202201-01-2022nieuwe regeling

15-03-2022

gmb-2022-121750

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inburgering gemeente Westerveld 2022

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WESTERVELD,

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 56 a van de Participatiewet en de Wet inburgering 2021;

overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden;

BESLUITEN:

vast te stellen de Beleidsregels inburgering gemeente Westerveld 2022.

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. Asielstatushouder: de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van

de Wet inburgering 2021;

b. Besluit: het Besluit inburgering 2021;

c. BRP: Basisregistratie personen;

d. Brede intake: de intake als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering 2021;

e. COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

f. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld;

g. Gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen, als bedoeld in artikel

19 van de Wet inburgering 2021;

h. Inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering

inburgeringsplichtig is;

i. Inburgeringstraject: het traject dat is gericht op het afronden van het

participatieverklaringstraject, het afronden van de Module Arbeidsmarkt en

Participatie en het behalen van het inburgeringsexamen, de B1-route, de

onderwijsroute of de zelfredzaamheidsroute;

j. Leerbaarheidstoets: de toets als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onderdeel

b, van de Wet inburgering 2021;

k. Leerroutes: de B1-route als bedoeld in artikel 7, de onderwijsroute, als bedoeld in

artikel 8 en de zelfredzaamheidsroute, als bedoeld in artikel 9 van de Wet

inburgering 2021;

l. Maatschappelijke begeleiding: de begeleiding van asielstatushouder zoals geregeld

in artikel 13 van de Wet inburgering 2021;

m. MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid

onderdeel b, van de Wet inburgering 2021;

n. PIP: het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie, als bedoeld in artikel 15 van de

Wet inburgering 2021;

o. PVT: het participatieverklaringstraject als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel a,

van de Wet inburgering 2021;

p. Regeling: de Regeling inburgering 2021;

q. TVS: Taakstellingvolgsysteem, waarin het COA en gemeenten informatie delen over

asielstatushouders;

r. Wet: de Wet inburgering 2021.

2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven,

hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Besluit inburgering 2021, de Regeling inburgering 2021

en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2. Informatieverstrekking

1. Het college draagt er zorg voor dat inburgeringsplichtigen op adequate wijze informatie ontvangen

over:

a. hun rechten en plichten op grond van de inburgeringswetgeving;

b. de MAP;

c. het PVT;

d. de leerroutes.

2. Het college draagt er zorg voor dat asielstatushouders op adequate wijze informatie ontvangen over de

maatschappelijke begeleiding.

 

Artikel 3. Brede intake

1. Het college neemt de brede intake zo vroeg mogelijk af. Binnen 4 weken nadat de inburgeringsplichtige

door het COA wordt toegewezen aan de gemeente Westerveld, de zogenoemde koppeling, ontvangt

deze een brief in zijn eigen taal en wordt een afspraak voor een kennismaking gepland. Er vindt een

kennismaking plaats op het AZC. Er wordt gebruik gemaakt van een tolk bij de brede intake.

Bij de kennismaking vindt deel 1 van de brede intake plaats:

a. in kaart brengen onderwijs en werkervaring

b. in kaart brengen mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van werk

c. verwachtingen managen ten aanzien van duur tot vestiging en inburgering

Voor gezinsmigranten en overige migranten is het moment van inschrijving in de gemeente bepalend

voor de start van de brede intake.

2. De inburgeringsplichtige wordt binnen vier weken na vestiging in de gemeente, schriftelijk uitgenodigd

voor deel 2 van de brede intake:

a. De leerbaarheidstoets wordt afgenomen.

b. Er vindt een assessment plaats, NOA voor statushouders.

3. De in het vorige lid genoemde uitnodiging vermeldt naast de dag, plaats en tijdstip van de intake ook

het volgende:

a. het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject;

b. het recht om de gesprekken in het kader van de brede intake met de gemeente alleen te voeren of in

aanwezigheid van een onafhankelijk cliëntondersteuner en

c. de gevolgen als de inburgeringsplichtige niet bij de brede intake verschijnt of hieraan onvoldoende

meewerkt.

4. Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, van de Wet de brede intake in afwezigheid van de

inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige

aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

a. de uitkomsten van deel 1 van de brede intake;

b. informatie uit het uitkeringsdossier;

c. voor asielstatushouders: de gegevens uit het TVS.

 

Artikel 4. Het persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP)

1. Het college nodigt de inburgeringsplichtige binnen uiterlijk drie weken na afronding van de brede intake

uit voor een gesprek hierover, zodat tijdig het PIP kan worden opgesteld. De onafhankelijk

cliëntondersteuner en tolk worden uitgenodigd om bij dit gesprek aanwezig te zijn.

 

2. Het PIP heeft de vorm van een officieel besluit (beschikking). Hierin staat vermeld:

a. wat de vastgestelde leerroute is (en voor de asielstatushouder ook de intensiteit hiervan);

b. welke afspraken er zijn gemaakt over (arbeids)participatie;

c. welke ondersteuning en begeleiding de inburgeringsplichtige bij de leerroute krijgt en van welke

organisatie(s);

d. welke afspraken er zijn gemaakt over vroeg- en voorschoolse educatie;

e. welke onderdelen het PVT en de MAP bevatten en de intensiteit hiervan;

f. de duur van het inburgeringstraject en het aantal voortgangsgesprekken dat de gemeente met de

inburgeringsplichtige heeft gedurende het traject; en

g. wanneer de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering: een verwijzing

naar de relevante beschikking(en) op grond van de Participatiewet. Het gaat met name om een

verwijzing naar de toekenningsbeschikking van de uitkering voor levensonderhoud en het financieel

ontzorgen (voor asielstatushouders) en om de verwijzing naar de beschikking waarin de arbeids- en

re-integratieverplichtingen van de inburgeringsplichtige staan vermeld.

3. Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute door een andere gemeente al is vastgesteld,

verhuist naar de gemeente Westerveld, stelt de gemeente Westerveld het PIP opnieuw vast binnen tien

weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP. De leerroute die daarbij wordt

vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.

4. De inburgeringsplichtige krijgt van hetgeen in lid 3 is bepaald, een nieuwe PIP.

 

Artikel 5. Leerroutes

1. De gemeente bepaalt in samenspraak met de inburgeringsplichtige welke leerroute de

inburgeringsplichtige moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, namelijk;

a. de B1-route, zoals beschreven in art. 7 van de wet;

b. de onderwijsroute, zoals beschreven in art. 8 van de wet, of;

c. de zelfredzaamheidsroute (Z-route), zoals beschreven in art. 9 van de wet.

2. Het college biedt gezins- en overige migranten ook toegang tot de leerroutes, die zij zelf

dienen te bekostigen.

3. Overschakelen naar een andere leerroute.

a. De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is, in bijzondere gevallen

daargelaten, maximaal anderhalf jaar vanaf de dagtekening van het PIP met dien verstande dat

gedurende het hele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route.

b. De beoordeling van het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op

grond van de PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de

gegevens van de cursusinstelling of de taakschakeltrajectinstelling over de voortgang van de

leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

c. Als de beoordeling als bedoeld in het tweede lid daartoe aanleiding geeft, schakelt de

inburgeringsplichtige over naar een andere leerroute en past het college het PIP aan.

d. Het college registreert de wijziging van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders,

de intensiteit van de taallessen in het PIP.

e. Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de

gegevens over de nieuwe leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

f. Het college biedt asielstatushouders binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP

een cursus of opleiding aan waarmee ze aan de nieuw vastgestelde leerroute kunnen voldoen.

g. Het college registreert de deelname en afronding van de nieuwe leerroute en het taalniveau in het

PIP.

4. Afschalen

a. Afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B-route is mogelijk na in totaal 600 cursusuren

Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de

inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen.

b. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede cursusuren Nederlands als tweede taal heeft

gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan brengt het college deze besteden

uren in mindering op de uren norm van 600 uren.

c. De beoordeling of niveau B1 (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de

voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en/of de

taalschakeltrajectinstelling en resultaten van de inburgeringsplichtige.

d. Als de beoordeling bedoeld in het derde lid daartoe aanleiding geeft, schaalt het college (onderdelen

van) de B1-route af naar A2-niveau en past het college het PIP aan.

 

Artikel 6. Participatieverklaringstraject (PVT)

1. Het college stemt het PVT (minimale urennorm van 12 uur) zoveel mogelijk af op de lokale situatie en

behoefte en op de overige onderdelen van de inburgering.

2. Het college legt afspraken over de deelname aan het PVT vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

 

Artikel 7. Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)

1. De MAP bestaat in ieder geval uit:

a. Minimaal twintig en maximaal veertig uren kennismaking met, en voorbereiding op de Nederlandse

arbeidsmarkt in klassikale vorm; en

b. Veertig uren stage en/of participatie activiteiten.

2. Het college houdt bij het vaststellen van de inhoud en het aantal uren van de MAP zoveel mogelijk

rekening met de uitkomsten van de brede intake waar het gaat om vermogens, capaciteiten en

ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige.

3. Bij de vaststelling van de MAP houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de

Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij

arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

4. Het college legt de afspraken over de invulling van de MAP schriftelijk vast in het PIP van de

inburgeringsplichtige.

5. Het college registreert de deelname en afronding aan de MAP in het PIP.

6. Na afronding van de klassikale uren en de stage en/of participatie activiteiten nodigt het college de

inburgeringsplichtige uit voor een eindgesprek ter afronding van de MAP.

7. De inburgeringsplichtige ontvangt binnen vier weken een schriftelijk verslag van het eindgesprek.

 

Artikel 8. Inburgeringsaanbod asielstatushouders

Het inburgeringsaanbod sluit aan bij de capaciteiten, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van

de asielstatushouder.

 

Artikel 9. Voortgang inburgering

1. Het college zorgt ervoor dat het voldoende zicht heeft op de voortgang van het voldoen aan de

inburgeringsplicht door de inburgeringsplichtige en voert hiertoe periodiek voortgangsgesprekken met

inburgeringsplichtige zolang het inburgeringstraject loopt.

2. Afspraken over de frequentie van de contacten met de inburgeringsplichtige, zijn

opgenomen in het PIP.

3. Het college wint bij de organisaties die bij het inburgeringtraject zijn betrokken informatie in

die relevant is om zicht te houden op de in het eerste lid bedoelde voortgang.

4. Tijdens het voortgangsgesprek komen onder andere de afspraken uit het Persoonlijk plan

inburgering en participatie aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt besproken of de onderdelen

nog aansluiten bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de

inburgeringsplichtige. Het gaat daarbij in elk geval om:

a. de afgesproken leerroute;

b. de ondersteuning en begeleiding tijdens het inburgeringstraject;

c. de intensiteit van de verschillende onderdelen van het traject;

d. de participatie-activiteiten; en

e. de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige.

5. Van ieder voortgangsgesprek worden de bevindingen met belanghebbende gedeeld.

6. Als het voortgangsgesprek daartoe aanleiding geeft kan het PIP geheel of op onderdelen worden

aangepast, dat dan in een nieuwe beschikking moet worden vastgelegd.

 

Artikel 10. Maatschappelijke begeleiding

1. De maatschappelijke begeleiding wordt gedurende 18 maanden gegeven en kan op verzoek, bij

noodzakelijk belang, doorlopen tot maximaal het einde van de inburgeringstermijn.

2. Het college stemt de inhoud en duur van de maatschappelijke begeleiding zoveel mogelijk af op het

startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de

asielstatushouder.

3. De maatschappelijke begeleiding wordt gegeven door medewerkers van Vluchtelingenwerk Noord

Nederland. De inburgeringsplichtige krijgt zo mogelijk een vaste begeleider toegewezen.

 

Artikel 11. Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet

1. Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet ontvangt en

zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van

participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de

uitkering plaats op grond van artikel 18 van de Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in

artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken

anders dan in het aanbod in de MAP. Het college legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke

boete op grond van de wet op.

2. Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan

verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en

aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, legt het college bij voorkeur een boete op grond van

de wet op. Het college verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.

3. Bij de keuze tussen enerzijds handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de

uitkering en anderzijds handhaving op grond van de wet via een boete weegt het college ook af welke

wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar

zijn oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het

inburgeringstraject.

4. In de beschikking aan de inburgeringsplichtige vermeldt het college of er een boete op grond van de

wet wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2022.

 

Artikel 13. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet inburgering gemeente Westerveld 2022.

 

De burgemeester De secretaris

H. Jager D. Bruijn- van den Berg