Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst |
Citeertitel | Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2022 | Nieuwe regeling | 08-03-2022 | Z127637/BenW-07224 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;
in de vergadering van 8 maart 2022 de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2022;
het gezien de ontwikkelingen in de regelgeving, de jurisprudentie en de ervaringen in de uitvoeringspraktijk het noodzakelijk is gebleken deze beleidsregels op onderdelen aan te passen;
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst;
gezien het collegebesluit van 9 november 2021 Z125929/BenW-06931
Hoofdstuk 2. Maatwerkvoorzieningen
Artikel 2. Hulp bij het huishouden
Bij de beoordeling van de noodzaak voor de inzet van de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de specifieke persoonskenmerken van de cliënt, zijn situatie met huisgenoten en zijn sociale omgeving. Daarnaast wordt gekeken naar wat redelijkerwijs van de cliënt en zijn sociale netwerk mag worden verwacht en waar een beroep kan worden gedaan op algemene- en algemeen gebruikelijke voorzieningen.
Voor de afwegingskaders en de werkwijze van indiceren van begeleiding wordt verwezen naar bijlage 1 ‘Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017’ die integraal deel uitmaken van deze beleidsregels.
Verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid:
Uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Inwoners hebben een eigen verantwoordelijkheid in de keuzes die zij maken wat betreft het wonen, daarbij rekening houdend met voorziene omstandigheden. Ondanks dat hier rekening mee gehouden is kan het voorkomen dat door veranderende omstandigheden ondersteuning nodig is in de vorm van een woonvoorziening.
Uit de criteria voor een maatwerkvoorziening in artikel 9, lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst blijkt dat de cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning:
van cliënt niet verwacht kon worden dat hij maatregelen getroffen zou hebben die de hulpvraag overbodig hadden gemaakt. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer cliënt verhuist naar de woning waarvan bij verhuizing duidelijk is dat deze niet geschikt is voor de cliënt of zijn huisgenoten dat cliënt niet in aanmerking komt voor woningaanpassingen.
Verhuis- en herinrichtingskosten:
Ondersteuning of een persoonsgebonden budget bij een verhuizing kan worden toegekend wanneer de cliënt een aangepaste woning op verzoek van de gemeente verlaat. Het betreft situaties waarbij de persoon voor wie de woning was aangepast is verhuisd of wanneer een partner is overleden waarvoor de aangepaste woning noodzakelijk was.
Bezoekbaar of logeerbaar maken van een woning:
Wanneer de cliënt in een instelling woont kan één woning waar hij regelmatig op bezoek komt logeerbaar gemaakt worden. Enkel in geval van aantoonbaar co-ouderschap kunnen twee woningen logeerbaar worden gemaakt wanneer de cliënt regelmatig bij beide ouders/verzorgers woont.
Artikel 5. Rolstoelvoorziening
Een sportrolstoel wordt niet gerekend tot een rolstoel voor het dagelijks verplaatsen.
Als de cliënt zonder de sportrolstoel zijn/haar sport niet kan beoefenen en de kosten hoger zijn dan de gebruikelijke kosten voor een soortgelijke sport, kan een sportrolstoel worden verstrekt. Bij verstrekking van een sportrolstoel in de vorm van een persoonsgebonden budget vallen de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering onder het vastgestelde tarief.
Artikel 6. Vervoersvoorziening
Voor het collectief vervoer geldt een eigen bijdrage van € 60,- per jaar.
Nieuwe gebruikers; het jaarbedrag wordt berekend aan de hand van de maand waarin de toekenning wordt verstuurd; € 5,- voor iedere resterende maand van het jaar. Daarbij wordt de maand van verzending meegerekend als de beschikking voor de 15e van de maand wordt verstuurd. De totale bijdrage wordt ineens in rekening gebracht;
Tijdelijke gebruiker; deze categorie betaalt afhankelijk van de duur van de indicatie een bedrag in de kosten, op basis van € 5,- per maand. Daarbij wordt de maand van verzending meegerekend als de beschikking voor de 15e van de maand wordt verstuurd. De totale bijdrage wordt in één keer in rekening gebracht.
Hoofdstuk 3. Persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening
Hoofdstuk 4. Mantelzorg en mantelzorgwaardering
Bij de inzet van ondersteuning uit het gezin/netwerk wordt naast de gebruikelijke gezinstaken geen extra beroep gedaan op mantelzorgers onder de 18 jaar.
Aanvragen die zijn ingediend onder de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze beleidsregels worden afgehandeld krachtens de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 voor zover dit niet in strijd is met de wet.
Burgemeester en wethouders van gemeente Bronckhorst
de secretaris,
B.Drewes
de burgemeester,
M.Besselink
Bijlage 1. Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017
Met de aanbesteding sociaal domein 2017 zijn een aantal producten voor Wmo en jeugd samengevoegd. Hiermee wordt o.a. een vereenvoudiging van de uitvoering en bedrijfsvoering beoogd . Zie ook toegevoegd schema voor de vertaling producten 2016 naar de nieuwe indeling 2017.
Tegelijkertijd wordt ernaar gestreefd de toekenning van producten in de Achterhoekse gemeenten langs een meer eenduidige manier af te wegen, ongeacht hoe het lokale team (toegang) vorm gegeven is. Indien door de toegang geconstateerd is dat de hulpvraag van de cliënt (nog) niet op eigen kracht , met inzet van het sociale netwerk, voorliggende, overige en Algemene Voorzieningen opgepakt kan worden, kan de cliënt in aanmerking komen voor een maatwerk of individuele voorziening.. De weg waarlangs de toegang dit beoordeelt wordt weergegeven in het onderstaande afwegingskader.
Het afwegingskader1 bestaat uit de volgende onderdelen:
De stapsgewijze gedachtegang waarlangs de hulpvraag en toekenning van ondersteuning beoordeeld wordt. Welke vragen kan/moet de professional2 stellen, welke levensgebieden verkend? Welke oplossingsrichtingen worden verkend?
De gedachtegang waarlangs beoordeeld wordt óf en zo ja in welke mate regie vanuit het Sociaal Team aan de cliënt geboden wordt na toekennen van een (maatwerk-/individuele) voorziening. Wanneer en waarom laat de professional de regie los en draagt hij het over aan de zorgaanbieder/wijkteam of een ander, of juist niet?
Is de cliënt aangewezen op ondersteuning door onze gemeente? | |
Wordt het gesprek gevoerd met de alle wettelijke vertegenwoordigers (gezagdrager, gescheiden ouders, belangenbehartiger, jeugdigen boven de 16 en jeugdigen tussen de 12-16. En wordt het kind onder de 12 in principe gezien door de professional? | |
Welke hulpvraag benoemt de cliënt? Wat is de hulpvraag na verkenning met de professional? | |
Raakt de hulpvraag voorliggende wetgeving? Denk hierbij aan WLz, Zvw? | |
Voor begeleiding groep kan ook gedacht worden aan wettelijk voorliggende voorzieningen, zoals regulier en speciaal onderwijs, opleiding, reguliere betaalde arbeid, of arbeid op grond van de Participatiewet, Wajong of de Wet sociale werkvoorziening. | |
Wie is rondom de cliënt betrokken bij het welzijn van de cliënt en zou mogelijk meer kunnen betekenen? | |
Is er eerdere hulpverlening geweest en met welk resultaat? Loopt er nog andersoortige hulp? Kan en mag relevante rapportage ingezien worden? | |
Inventarisatie van mate van zelfredzaamheid en gezond functioneren per levensgebied3: naar professioneel oordeel alleen wat ten hoogste aan info nodig is voor het beoordelen van de hulpvraag. | |
Wat komt er uit de ZRM of de GOM of soortgelijk instrument met betrekking tot zelfredzaamheid en gezonde ontwikkeling? Komt dit overeen met de beleving van de cliënt? | |
Wat valt bij de hulpvraag onder gebruikelijke zorg4? | |
Zijn er signalen van risico’s en onveiligheid? Of behoort de cliënt tot een risicogroep met betrekking tot huiselijk geweld en kindermishandeling? | |
Is er in het verleden (van de jeugdige) een jeugdbescherming maatregel geweest? | |
Op welke termijn moet er minimaal verbetering komen in het perspectief van de cliënt? (bepalen mate van urgentie) | |
Kan een andere organisatie de hulpvraag adequater of beter oppakken? | |
Weging belang van het kind: Hoe wordt de hulpvraag en belang van eventuele ondersteuning vanuit het belang van het kind omschreven? Hierbij wordt uitgegaan van het principe dat bij tegenstrijdige belangen het belang van het kind prevaleert. | |
Kan de professional de hulpvraag zelf met de cliënt beoordelen? Goed is daarbij goed genoeg | |
óf is er aanvullende informatie en/of beoordeling nodig (collegiale en/of domein overstijgende consultatie, gedragsdeskundige, inschatten veiligheid, medische of psychisch diagnostische expertise)? | |
Moet er een aanvullend instrument5 door de professional gebruikt worden om te komen tot een juiste inschatting? | |
Is ondersteuning van de cliënt nodig gedurende dit proces/wachttijd? Wat en wie zou dit kunnen bieden? | |
Geeft de cliënt toestemming voor het opvragen/delen van nader bepaalde informatie? Of beoordeelt de professional dat het een zeer uitzonderlijke situatie betreft waarin toestemming niet noodzakelijk is? | |
Is de cliënt in staat met advies zelf oplossing op te pakken? | |
Is er ondersteuning te vinden in het netwerk van de cliënt? Wat kunnen deze bijdragen aan de mogelijke oplossingen? Kan er een familieberaad gehouden worden? | |
Zijn er in de directe omgeving ondersteuning mogelijkheden? (vrijwilligers of vrije tijds organisaties, algemene voorzieningen) | |
Komt de inschatting hulpvraag en probleembesef van de cliënt en die van de professional overeen (aard, ernst en urgentie)? | |
Voldoet de cliënt bij een pgb wens aan de voorwaarden zoals in de wet/verordening/beleidsregels gesteld? | |
Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere afdelingen (werk in inkomen, huisvesting)? | |
Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere wettelijke domeinen, passend onderwijs, wlz, zvw, participatie, huisvesting en dergelijke. | |
Is er geen andere oplossing dan een individuele of maatwerkvoorziening of een combinatie daarmee? | |
Zijn er in de beleidsregels bepalingen t.a.v. het maximum aan in te zette hulp?6 | |
Kan er minder ondersteuning (omvang, soort, hoogte pgb) worden toegekend dan gevraagd en zijn de gevolgen voor de cliënt verantwoord? | |
Wordt er in het geval van een jeugdige snel genoeg noodzakelijke specialistische zorg toegekend? | |
Is ondersteuning van de cliënt tot start zorg nodig? Of het zicht houden op de veiligheid van de cliënt? En zo ja hoe, wie en wat? | |
Is het ondersteuningsplan of gezinsplan en de gekozen oplossing met de cliënt, begrijpelijk en als gedeelde besluitvorming opgesteld? | |
Richt de ondersteuning zich op ontwikkelen, stabiliseren en of (alleen bij jeugd) behandeling? | |
Is de beoogde of gewenste zorgaanbieder zo dicht bij de woonplaats mogelijk? Of zijn er contra indicaties hiervoor? | |
Wat zijn de eigen mogelijkheden van de cliënt, mantelzorg of netwerk indien er een aanvullende vervoer7 vraag is? | |
Is de cliënt in staat om regie te voeren; dat wil zeggen: - overzicht te houden over ingezette hulp - de eventuele samenhang tussen verschillende voorzieningen te bewaken - voortgang van doelen te bewaken en op tijd aan de bel te trekken bij signalen - (afloop van de voorziening te bewaken en tijdig een verlenging aan te vragen?) | |
Zijn of moeten er regie afspraken door lokaal team en gemaakt worden met Veilig Thuis, Jeugdbescherming , Raad voor de Kinderbescherming? | |
Zijn er aanwijzingen dat de cliënt té (langdurig) afhankelijk wordt van regievoering door een professional, en zo ja op welke kan dat voorkomen worden of eigen kracht verstevigd worden? Wanneer kan je het wel of niet loslaten? Leg afspraken hierover vast. |
Hoofdcategorieën ingekochte ondersteuning
Indien na beoordeling van de algemene toelatingscriteria een maatwerkvoorziening of individuele voorziening aan de orde is, worden op basis van de ondersteuningsvraag en het te bereiken resultaat richtlijnen in acht genomen met betrekking tot de toe leiding naar een passende vorm van ondersteuning. De ondersteuning is per 2017 ingekocht middels een verdeling in acht hoofdcategorieën, met daar binnen een verdeling in producten. Omdat de producten binnen perceel 1 en 2 gewijzigd zijn, is hierover een beschrijving per product opgenomen. In de overige percelen zijn de producten ongewijzigd gebleven en is de onderstaande richtlijn gericht op toe leiding naar de hoofdcategorie. In bijlage I de conversietabel met betrekking tot de veranderde indeling ingekochte hoofdcategorieën ten opzichte van de indeling in 2016.
1: Ondersteuning individueel gericht op ontwikkeling en stabilisatie
De Ondersteuning is gericht op het aanleren, oefenen en bestendigen van vaardigheden en gedrag.
Ondersteuning individueel bestaat uit begeleiding individueel, persoonlijke verzorging en behandeling individueel.
Ondersteuning individueel is gericht op het vergroten dan wel behouden van de zelfredzaamheid en de deelname aan de samenleving.
We onderscheiden de volgende vormen van Begeleiding individueel:
Begeleiding Individueel – ontwikkelen en coachen bij
Begeleiding Individueel – ontwikkelen Plus
NB Voor jeugdigen geldt in het bijzonder dat de ontwikkel component centraal staat. De producten (2016) zijn dan ook in de meeste gevallen ondergebracht in begeleiding gericht op ontwikkeling of behandeling. Overgang of directe toeleiding naar ondersteuning gericht op stabiliseren is afhankelijk van de situatie mogelijk. Overgang naar de WLZ is voorliggend indien er sprake is van permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in nabijheid.
Begeleiding individueel – stabiliseren en helpen bij
Begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen
Begeleiding individueel – stabiliseren Plus
Persoonlijke verzorging richt zich op algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), persoonlijke hygiëne en lichamelijke basiszorg om een tekort aan zelfredzaamheid op dit gebied op te lossen door het aanleren dan wel overnemen van taken zodat de Cliënt zo lang mogelijk zelfredzaam is en deel kan nemen aan de samenleving. Het kan gaan om taken zoals wassen, aan- en uitkleden, in en uit bed gaan, toiletgang, bewegen, vervangen katheter/ stomazakje, toedienen sondevoeding, aanreiken medicijnen.
Persoonlijke verzorging bestaat uit:
Persoonlijke verzorging – ontwikkelen
Persoonlijke verzorging – stabiliseren
Behandeling individueel is gericht op het verbeteren van opvoed- of opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen.
De Cliënt is leerbaar, de Ondersteuning is in principe kortdurend en eindig of zal, zo mogelijk, overgaan in een lichtere vorm van Ondersteuning zoals Begeleiding.
Behandeling bestaat uit twee varianten:
NB Het bestendigen van vaardigheden en gedrag valt onder begeleiding, niet onder behandeling
Behandeling individueel – ontwikkelen
Behandeling individueel – ontwikkelen Plus
2: Ondersteuning groep gericht op ontwikkeling en stabilisatie
Ondersteuning groep bestaat uit Begeleiding- en Behandeling groep en vervoer.
Begeleiding groep is gericht op een zinvolle daginvulling, dagstructuur, aanleren, oefenen, bestendigen of overnemen van vaardigheden en het ontplooien van talenten om zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te vergroten, dan wel achteruitgang te voorkomen.
We onderscheiden de volgende vormen van Begeleiding groep:
Voor alle vormen van ondersteuning groep geldt, dat de groepsgroottepassend en veilig moet zijn, zowel voor Cliënt als medewerkers.
Bij al deze producten kan er eventueel een opslag voor individueel vervoer of rolstoelvervoer toegekend worden door de gemeente.
Begeleiding groep - ontwikkelen
Begeleiding groep – ontwikkelen Plus
Begeleiding groep – stabiliseren en begeleiden bij
Begeleiding groep – stabiliseren en overnemen
Begeleiding groep – stabiliseren Plus
Bijlage 2. Normenkader hulp bij het huishouden
Bij deze normtijden is sprake van gemiddelde tijden voor bepaalde groepen van activiteiten. Door optellen van deze normtijden ontstaat een totale beschikbare tijd, die toereikend is om het gewenste resultaat gedurende het jaar te realiseren. Hierbij spreken de hulp en de cliënt gezamenlijk af wanneer wat wordt gedaan. Dit betreft zowel structurele als incidentele activiteiten.
Vertrekpunt is een ‘gemiddelde cliëntsituatie’ met een één- of meerpersoons huishouden. Waarbij de cliënt wel algemene eenvoudige opruimactiviteiten kan doen (zoals de tafel opruimen, doekje over aanrecht halen, wastafel een keer afvegen, en dergelijke), maar verder geen lichte of zware huishoudelijke werkzaamheden.
De benodigde inzet wordt op maat toegekend: als minder overname van activiteiten nodig is, wordt minder tijd ingezet, als door omstandigheden in de cliëntsituatie meer inzet van tijd nodig is, wordt dat ook gedaan. De basis-inzet voor lichte en zware huishoudelijke werkzaamheden is 105 uur op jaarbasis (ongeveer 2 uur per week).
Tabel normtijden + opslag-/afslagmogelijkheden voor licht en zwaar huishoudelijk werk en de wasverzorging: