Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hof van Twente

Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHof van Twente
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022
CiteertitelBeleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBeleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR658182/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-202201-03-2022nieuwe regeling

01-03-2022

gmb-2022-116799

235345

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

 

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2021;

 

besluiten:

 

1. vast te stellen de Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022 voor de toegang tot de Algemene voorziening wasverzorging en beoordeling van meldingen en aanvragen voor Huishoudelijke ondersteuning (HO) met inachtneming van het volgende:

a. De Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2021 (vastgesteld op 13 juli 2021) wordt ingetrokken per 1 maart 2022,

b. deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2022”;

c. deze beleidsregel treedt in werking op 1 maart 2022.

2. dat aanvragen voor de maatwerkvoorziening HO die voor 1 maart 2022 zijn ingediend, en waarop nog geen besluit is genomen, worden beoordeeld op grond van de Wmo-verordening 2021 en deze nieuwe beleidsregel.

3. dat, afwijkend van beslispunt 1, voor toekenningen HO die zijn gedaan op grond van eerdere beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning geldt dat die eerdere beleidsregels blijven gelden voor die specifieke toekenningen en wel tot het moment dat het college in de betreffende individuele situaties van cliënten een nieuw besluit heeft genomen.

Hoofdstuk 1. Inleiding

 

 

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) geeft gemeenten de opdracht om personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, te ondersteunen op het gebied van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

Om dit te bereiken, kan het college verschillende voorzieningen inzetten. Deze beleidsregel gaat over de Algemene voorziening Wasverzorging (AV Was) en over de maatwerk-voorziening Huishoudelijke ondersteuning (HO).

 

Het doel van de Wmo2015 is dat inwoners kunnen participeren en zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. Zelfredzaamheid is in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.

 

Onder een gestructureerd huishouden verstaan wij een huishouden waarbij iedere bewoner van de woning gebruik kan maken van een opgeruimde en functionele huiskamer, slaapvertrek, keuken, toilet en badkamer en doorgangsruimten (gang, trap). Het gaat om de binnenkant van de woning. De woning moet zodanig schoon en leefbaar zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Het hoeft niet overal “spic en span” te zijn, maar het huishouden moet op orde zijn.

 

Bij een gestructureerd huishouden horen dus niet de zolder en de niet-gebruikte ruimten in een woning, ruimten in een woning die het niveau van een sociale huurwoning te boven gaan (bijvoorbeeld een kelder) en werkzaamheden die buiten de woning plaatsvinden (ramen lappen buiten en tuinonderhoud). De ondersteuning gaat niet zo ver dat rekening wordt gehouden met alle wensen van de cliënt ten aanzien van de zelfredzaamheid en participatie. Ook betekent het niet dat alle ruimten wekelijks schoongemaakt hoeven te worden.

1.1.Voeren van een gestructureerd huishouden

Onder “voeren van een gestructureerd huishouden” horen een aantal resultaten, namelijk:

a. Een schoon en leefbaar huis

b. Extra hygiëne

c. Wasverzorging

d. Maaltijdverzorging

e. Regie

f. Zorg voor minderjarige kinderen

 

Om het voeren van een gestructureerd huishouden mogelijk te maken, wordt gestuurd op resultaten. Daarbij zijn van belang de uit te voeren werkzaamheden, de frequentie ervan en de tijd die daarvoor nodig is. Dit kan bereikt worden door het inzetten van de Schoonmaakmodule HO dan wel de Basismodule HO en, indien noodzakelijk, met aanvullende modules.

1.2.Onderzoek HHM

In opdracht van de Twentse gemeenten heeft bureau HHM in 2016 onderzoek gedaan naar een (objectieve en onafhankelijke) norm voor de huishoudelijke ondersteuning voor het resultaat schoon en leefbaar huis. In dat onderzoek (“Onderzoek: Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente van 10 februari 2017) heeft HHM gebruik gemaakt van de resultaten van een eerder onderzoek dat is uitgevoerd in Utrecht. Daarbij is vastgesteld dat er maximaal 104,9 uren per jaar nodig zijn om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te behalen.

De resultaten van het onderzoek uit Utrecht zijn in een expert- en toetsbijeenkomst getoetst aan de Twentse situatie. Hieruit blijkt dat de resultaten van Utrecht ook van toepassing zijn op de situatie van de Twentse gemeenten.

 

De Schoonmaak- en de Basismodule zijn gebaseerd op “genoemd onderzoek van bureau HHM. Dit onderzoek wordt in jurisprudentie ook beschreven als het “Twente-rapport”. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft vastgesteld dat deze rapporten berusten op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek (o.a. 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835). De uitkomsten van het rapport mogen dus dienen als juiste basis voor het gemeentelijk beleid.

 

In aanvulling op het hierboven genoemde onderzoek, heeft bureau HHM ook een nader en verdiepend onderzoek gedaan naar de aanvullende maatwerkmodule voor de wasverzorging. Daarbij zijn de activiteiten van de wasverzorging, zoals genoemd in het CIZ-protocol als uitgangspunt genomen. Verder heeft bureau HHM voor zijn onderzoek gebruik gemaakt van de resultaten van tijdmetingen in de gemeente Amsterdam en de uitkomst van praktijkonderzoek bij de medewerkers huishoudelijke ondersteuning in Twente.

 

De uitkomst van het onderzoek door HHM heeft geresulteerd in een overzicht van activiteiten, met frequentie en normtijd die nodig is voor het bereiken van het resultaat: schone kleding en beddengoed. De maatwerkvoorziening wasverzorging is daarom mede gebaseerd op het “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning” van het bureau HHM van 5 april 2017.

Voor de andere aanvullende modules kon het HHM-onderzoek niet de activiteiten met bijbehorende frequentie objectief inzichtelijk maken. Bij de totstandkoming van de aanvullende modules is daarom gebruik gemaakt van het CIZ-protocol (MOzaak) uit 2011 en is de hieruit voortvloeiende norm gehanteerd bij het opstellen van de aanvullende modules. Dit protocol wordt door de CRvB gezien als objectief.

 

De vijf aanvullende modules zijn:

• Extra hygiëne

• Wasverzorging

• Maaltijdverzorging

• Regie

• Zorg voor minderjarige kinderen

1.3. Besluiten van de gemeenteraad

In haar vergadering van 4 november 2020 heeft de gemeenteraad besloten geen financiële middelen meer beschikbaar te stellen voor de activiteit strijken uit de aanvullende module wasverzorging. Ook zonder gestreken bovenkleding is meedoen in de samenleving mogelijk. Bovendien zijn er alternatieven, zoals gebruik van een strijkpop en aanschaf van strijkvrije kleding. Strijken hoort daarom niet tot compensatieplicht van de gemeente.

 

Later, op 12 mei 2021, heeft de gemeenteraad de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 vastgesteld. In die verordening is de Algemene voorziening wasverzorging opgenomen. Dit is de juridische grondslag. De Algemene voorziening wasverzorging gaat voor op toekenning van een maatwerkvoorziening. De aanvullende module wasverzorging blijft beschikbaar voor die cliënten die, naar oordeel van het college, geen gebruik kunnen maken van de algemene voorziening of voor wie deze onvoldoende compensatie biedt.

1.4. Jurisprudentie

Uit uitspraken van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat het college niet kan volstaan met een resultaatgerichte aanpak als de cliënt geen inzicht krijgt in de hoeveel tijd die daarvoor beschikbaar is. Zie bijvoorbeeld CRvB 8 oktober 2018 (2018:3241).

Het rechtzekerheidsbeginsel vereist dat het college in de beschikking inzicht geeft in

-de concrete activiteiten die nodig zijn

-met welke frequentie die activiteiten moeten worden verricht en

-de hoeveelheid tijd die nodig is om die activiteiten uit te voeren

om te kunnen spreken van een schoon en leefbaar huis.

 

Dit betekent dat niet meer kan worden volstaan met een besluit waarin alleen het recht op een schoon en leefbaar huis wordt toegekend. De cliënt moet in de beschikking niet alleen kunnen lezen welke activiteiten met welke frequentie worden uitgevoerd, maar ook hoeveel tijd hiervoor beschikbaar wordt gesteld. In hoofdstuk 3 van deze beleidsregel is dit verder uitgewerkt.

 

Hoofdstuk 2. Voorgaande oplossingen bij HO

 

De maatwerkvoorziening HO wordt ingezet als de cliënt onvoldoende in staat is om zelf zorg te dragen voor een gestructureerd huishouden. De eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp vanuit het sociaal netwerk of een algemene voorziening kunnen dit probleem dan niet (voldoende) oplossen.

2.1. Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden uitgevoerd. Deze activiteiten hoeven dan niet te worden overgenomen.

In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt of op een andere manier meehelpen zodat de hulpverlener efficiënt het werk kan uitvoeren. Een hulpverlener kan efficiënter werken als de cliënt zelf vooraf bijvoorbeeld fotolijstjes al uit de vensterbank weghaalt.

Ook het geldend maken van een aanspraak op hulp op grond van een andere wettelijke regeling of afgesloten verzekering behoort tot de eigen kracht van een cliënt.

 

Bij de beoordeling welke ondersteuning ingezet moet worden, wordt rekening gehouden met deze eigen kracht. Dit geldt voor alle modules.

2.2. Gebruikelijke hulp

In de Wmo2015 staat voorop dat allereerst wordt bezien of en in hoeverre iemand zelf dan wel met gebruikelijke hulp in staat is zijn problemen op te vangen. In de Wmo2015 wordt gebruikelijke hulp beschreven als hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Huisgenoten zijn meerderjarige personen met wie de cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en waarbij geen sprake is van een commerciële huurders- of kostgangersrelatie. Al deze personen die samen met de cliënt in de woning wonen, vallen onder ons begrip leefeenheid.

De leefeenheid is dus primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden. Dat betekent dat van een leefeenheid wordt verwacht dat, bij uitval van een van de leden van die leefeenheid, door een herverdeling van huishoudelijke taken, andere leden van de leefeenheid de huishoudelijke taken overnemen.

 

Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter. Dit betekent dat van iedereen, zowel volwassen als van jonge(re) huisgenoten een bijdrage wordt verwacht als het gaat om het huishouden. Natuurlijk wordt rekening gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.

 

Voor gezonde jonge huisgenoten geldt het volgende:

Kinderen tot 5 jaar

• kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

• leveren geen bijdrage in het huishouden;

• hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling;

• zijn tot 4 jaar niet zindelijk;

• moeten volledig verzorgd worden: aan- en uitkleden, eten, wassen;

• hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel/vrijetijdsbesteding;

• sport- en hobbyactiviteiten niet in verenigingsverband;

• zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

 

Kinderen van 5 tot 12 jaar

• kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school;

• kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

• worden naar eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke

werkzaamheden. Het gaat dan om taken als opruimen, de tafel dekken,

afwassen en afdrogen, kleding in de wasmand doen

• hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

• hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling;

• zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook;

• hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het

verkeer wanneer zij van en naar hun activiteiten gaan;

• hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

• sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, ongeveer 2 maal per week.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

• hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

• kunnen helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden. Het gaat dan

om taken als opruimen, de tafel dekken, afwassen en afdrogen, kleding

in de wasmand doen. Ook wordt van hen verwacht dat zijn hun eigen

kamer op orde houden (opruimen, stofzuigen, bed verschonen).

• kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden

• hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

• hebben geen begeleiding nodig van en naar hun vrijetijdsactiviteiten;

• sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, een onbekend aantal keren per week;

• hebben tot 16 jaar een reguliere dagbesteding op school;

• hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk).

 

Jongeren van 18 tot 23 jaar

• kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen

• kunnen een éénpersoonshuishouden voeren. Behalve lichte

huishoudelijke werkzaamheden hoort hier ook bij het schoonhouden

van sanitaire ruimten, keuken, de woonkamer en één slaapkamer, de

was doen, boodschappen doen en alle activiteiten rondom de

maaltijdvoorziening.

 

In de Richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), werd deze bijdrage in het huishouden genormeerd op wekelijks 2,0 uur voor het verrichten van uitstelbare huishoudelijke taken en 3,0 uur voor niet-uitstelbare taken.

Deze richtlijn is algemeen aanvaard. Het is namelijk de opvolger van verouderde Protocollen Gebruikelijke Zorg en Protocol Huishoudelijke verzorging, die eveneens door het CIZ waren opgesteld.

 

Als dat aan de orde is, wordt deze genormeerde bijdrage in het huishouden in mindering gebracht op de normtijden zoals deze in hoofdstuk 3 van deze beleidsregel zijn opgenomen.

 

Iedere volwassene van 23 jaar en ouder wordt verondersteld naast een volledige baan of opleiding een volledig, meerpersoonshuishouden te kunnen voeren. Dit betekent dat deze persoon geacht wordt alle huishoudelijke taken te kunnen verrichten, ook als dit moet gebeuren naast een volledige baan of een dagopleiding. Immers, iedereen die werkt, zal naast zijn werk het huishouden moeten doen of hier eigen oplossingen voor zoeken (zoals het inhuren van particuliere hulp).

 

Gebruikelijke hulp gaat voor op andere activiteiten van leden van de leefeenheid in het kader van hun maatschappelijke participatie.

2.2.1. Geen gebruikelijke hulp

Van ieder meerderjarig lid van de leefeenheid wordt dus bezien of dat lid in staat is de gebruikelijke hulp te bieden. Maar er zijn situaties denkbaar dat de veronderstelde gebruikelijke hulp niet kan worden geboden. Hieronder worden enkele situaties beschreven.

 

Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Gebruikelijke hulp kan niet worden geleverd als de partner of ander lid van de leefeenheid waarvan deze zorg wordt verwacht, zelf zodanige gezondheidsproblemen en beperkingen heeft dat redelijkerwijs moet worden geconcludeerd dat (een deel van) de huishoudelijke taken niet door hem/haar kunnen worden uitgevoerd.

 

Altijd moet worden onderzocht of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke hulp, door de uitval van de persoon met beperkingen, niet alsnog onevenredig belast wordt of dat overbelasting dreigt. Overbelasting heeft dus altijd betrekking op personen binnen een leefeenheid van wie wordt verwacht dat zij de gebruikelijke hulp binnen het huishouden leveren.

 

Overbelasting kan worden gedefinieerd als “meer belasting dan het prestatievermogen toelaat”. Het is een (on)balans tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting).

 

Uitgangspunt is dat belastbaarheid en overbelasting en de beperkingen daardoor beoordeeld en vastgesteld worden door of onder verantwoordelijkheid van een door het college aangewezen onafhankelijke arts. In individuele situaties kan het zijn dat het evident is dat er een onbalans is tussen belasting en belastbaarheid. Dan kan, zonder voorafgaand medisch advies, voor een korte periode HO worden ingezet. In die korte periode vindt dan verder onderzoek plaats.

 

Wanneer dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van gebruikelijke hulp, werk en andere activiteiten dan gaan gebruikelijke hulp en werk voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding is op zich geen reden te veronderstellen dat de gebruikelijke hulp niet kan worden geboden.

 

Overbelasting door combinatie werk en zorg /verzorging

In de situatie dat overbelasting ontstaat of dreigt vanwege een combinatie van werk of opleiding en de verzorging van de zieke partner/gezinslid, kan tijdelijk een indicatie voor HO worden verstrekt voor die huishoudelijke taken die normaliter tot de gebruikelijke hulp zouden worden gerekend. In eerste instantie is deze indicatie van tijdelijke duur (maximaal 3 maanden) om de leefeenheid in die periode de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de nieuw ontstane situatie aan te passen.

 

Als de leefeenheid een langere periode ondersteuning nodig heeft, dan is dit slechts mogelijk als:

• men aantoonbaar moeite heeft gedaan om het huishouden zodanig te reorganiseren dat geen maatwerkvoorziening nodig zou zijn en

• dat deze pogingen aantoonbaar en niet-verwijtbaar niet succesvol zijn geweest (hierbij valt ook te denken aan het benutten van allerlei voorliggende voorzieningen, zoals buitenschoolse kinderopvang, maaltijdvoorzieningen, zorgverlof, ouderschapsverlof, bedrijfszorg, e.d.) en

• inzicht bestaat (via een medisch advies) in de belasting en belastbaarheid van de persoon, die geacht wordt de gebruikelijke hulp te bieden en mogelijke behandelwijzen om die overbelasting te voorkomen dan wel te beperken en

• de vraag “Wat als er geen persoon met een participatieprobleem aanwezig zou zijn?” is beantwoord en

• de leefeenheid niet over de financiële mogelijkheden beschikt zelf de oplossing te realiseren.

 

In terminale situaties, waarin de partner zwaar belast wordt met zorgtaken, worden de richtlijnen met betrekking tot gebruikelijke hulp soepeler gehanteerd. Deze situatie is per definitie van tijdelijke aard. HO kan dan worden geïndiceerd zolang de situatie zich voordoet, dus ook langer dan 3 maanden.

 

Fysieke afwezigheid

Bij werkenden wordt geen rekening gehouden met zeer drukke werkzaamheden en (zeer) lange werkweken. Fysieke afwezigheid van de huisgenoot geldt in principe niet als reden voor compensatie. Uitgangspunt is dat een volwassene wordt geacht een volledige school- of werkweek inclusief reistijden te (kunnen) hebben en deze te kunnen combineren met huishoudelijke taken. Afwezigheid vanwege school- of werkgerelateerde activiteiten heeft niet tot gevolg dat de persoon deze huishoudelijke taken niet kan doen, maar dat hij de uitvoering van de huishoudelijke taken plant op momenten waarop hij wel thuis is. Ook afwezigheid vanwege overwerk, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten etc. leidt niet tot ondersteuning.

De verantwoordelijkheid voor het huishouden gaat voor op andere activiteiten.

 

Een uitzondering geldt voor langdurige afwezigheid (meer dan 6 etmalen), waardoor ook uitstelbare taken te lang blijven liggen. De afwezigheid moet wel een regelmatig terugkerend en verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan het werk. Te denken valt aan internationaal vrachtverkeer, off-shore werk, werk in het buitenland.

 

Als sprake is van gebruikelijke hulp, wordt dus geen of minder ondersteuning geboden. Van gebruikelijke hulp is sprake als één of meerdere huisgenoten aanwezig zijn, die in staat worden geacht het huishouden over te nemen.

 

2.3. Mantelzorg en het sociale netwerk

Ook deze vorm van ondersteuning gaat voor op een maatwerkvoorziening. Mantelzorg is altijd vrijwillig en niet afdwingbaar. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel aanvullend of tijdelijk ondersteuning wordt geboden door de inzet van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden.

 

2.4. Algemene voorzieningen

Een algemene voorziening is voor een brede doelgroep toegankelijk en biedt (gedeeltelijk) ondersteuning. Het is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning (artikel 1 van de wet). Steeds moet worden nagegaan of een algemene voorziening daadwerkelijk beschikbaar en passend is.

 

In artikel 2.3.5. lid 3 van de Wmo2015 en ook in de gemeentelijke Wmo-verordening is bepaald dat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat als het gebruik van algemene voorzieningen de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie kunnen wegnemen of verminderen. Dat houdt in dat wanneer een adequate oplossing wordt geboden door het gebruik maken van een algemene voorziening, er geen recht bestaat op een Wmo-maatwerkvoorziening.

Voor deze beoordeling is het niet doorslaggevend of men gebruik wil maken van een algemene voorziening. Dit is de vrije keus van de cliënt. Als gebruik gemaakt kan worden van een algemene voorziening maar men dit niet wil, dan leidt dat dus niet tot een recht op een maatwerkvoorziening.

 

Een algemene voorziening gaat voor op een maatwerkvoorziening mits die algemene voorziening

• daadwerkelijk beschikbaar is;

• door de belanghebbende financieel gedragen kan worden en

• adequate compensatie biedt.

 

2.4.1. Algemene voorziening wasverzorging (AV Was)

In Hof van Twente bestaat sinds 1 juli 2021 de Algemene voorziening Wasverzorging (AV Was). De gemeente heeft hiervoor een contract gesloten met Stichting De Washand. Deze Stichting is de aanbieder van de AV Was.

De AV Was is toegankelijk voor alle inwoners van Hof van Twente. Maar de voorwaarden waaronder de AV Was gebruikt kan worden, zijn niet voor iedereen hetzelfde. Voor bepaalde doelgroepen mogen andere regels gelden.

 

In Hof van Twente wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds inwoners voor wie gebruik van de AV Was een noodzaak is en anderzijds inwoners voor wie gebruik van de AV Was als een luxe-voorziening kan worden aangemerkt. Dit betekent dat duidelijk moet zijn op basis waarvan wordt bepaald of gebruik van de AV Was noodzaak dan wel luxe is.

Uitgangspunt is dat gebruik van de AV Was luxe is en inwoners zonder tussenkomst van de gemeente hiervan gebruik kunnen maken. Inwoners voor wie gebruik van de AV Was als een luxe-voorziening kan worden aangemerkt, betalen een commercieel tarief aan de aanbieder van de AV Was. De aanbieder bepaalt zelf dit tarief.

 

Lichte toegangstoets AV Was

Als de cliënt van mening is dat gebruik van de AV Was noodzakelijk is, dan vindt een globaal onderzoek plaats door het college. Aan de hand van de uitkomst kan het college toegang tot de AV Was geven. De cliënt kan dan tegen een aangepast tarief (met korting) gebruik malen van de algemene voorziening.

 

Het gaat dan om

1. inwoners uit de doelgroep van de Wmo2015, personen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die niet in staat zijn zelf de wasverzorging uit te voeren (doelgroepbepaling) en

2. die geen beroep kunnen doen op gebruikelijke hulp van huisgenoten en

3. die geen recht hebben op zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).

 

Als aan deze 3 voorwaarden is voldaan, meldt het college de cliënt aan bij de aanbieder van de algemene voorziening. Daarna kan de cliënt met korting gebruik maken van de AV Was.

 

In situaties waarin niet alleen de wasverzorging een probleem is, maar de cliënt ook andere problemen ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en participatie, zal de toegang tot de AV Was vaak onderdeel uitmaken van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet.

 

Tarief AV Was

Cliënten voor wie gebruik van de AV Was een noodzaak is (Wmo-doelgroep), ontvangen een korting op het commerciële tarief. De korting is zodanig dat nog een eigen bijdrage resteert waarvan de hoogte overeenkomt met genormeerde kosten van de wasverzorging thuis. Deze normkosten zijn berekend door het Nibud. In deze berekening zijn de kosten van 2 wasbeurten thuis verwerkt. Het gaat dan om de kosten van onderhoud/afschrijving van de wasmachine, het wasmiddel, elektra en water en ook de kosten van het drogen van de was. De hoogte van deze eigen bijdrage die cliënten in rekening wordt gebracht, is opgenomen in de Wmo-verordening.

 

Tijdelijk gebruik van de AV Was

De korting wordt ook geboden als de cliënt slechts tijdelijk, voor een korte periode, voldoet aan deze 3 voorwaarden. De cliënt kan dan voor een korte periode toegelaten worden om met korting gebruik te maken van de AV Was

 

Inhoud en vorm van de AV Was.

Het doel en het te bereiken resultaat van een wasvoorziening is dat de cliënt kan beschikken over schone, draagbare kleding en schoon beddengoed. Dat kan door gebruik te maken van de algemene voorziening. De AV Was in Hof van Twente biedt voor zoveel mogelijk mensen uit de Wmo-doelgroep voldoende compensatie om dat resultaat te bereiken. Het college maakt hiervoor prestatieafspraken met de aanbieder van de AV Was.

 

De AV Was is zo ingericht dat wasgoed op de locatie van de aanbieder wordt gewassen. De cliënt biedt het wasgoed aan in een waszak. Die waszak wordt geleverd door de aanbieder en wordt door de aanbieder bij de cliënt op afspraak opgehaald. Het wasgoed wordt bij de aanbieder gesorteerd, gewassen, gedroogd en opgevouwen. Schoon wasgoed wordt vervolgens op afspraak weer teruggebracht naar de cliënt. Op verzoek van de client kan de waszak in de woning worden neergezet.

Wasgoed van verschillende gebruikers van de AV Was wordt niet gemengd. De aanbieder van de AV Was houdt zich aan de wasvoorschriften van de kleding (label) en gebruikt zo nodig speciaal wasmiddel.

De aanbieder is niet verantwoordelijk voor het verzamelen van het wasgoed in de waszak.

 

De Washand stuurt een factuur aan de cliënt voor de geleverde dienstverlening. De cliënt verleent aan De Washand een machtiging voor automatisch incasso van de eigen bijdrage. Als De Washand de eigen bijdrage niet kan incasseren, bestaat de mogelijkheid dat de dienstverlening wordt beëindigd. Dit gebeurt echter alleen na overleg met en instemming van het college.

Het college kan verdere afspraken maken met de aanbieder over doorlooptijden en kwaliteit van de dienstverlening.

 

In die gevallen dat de AV Was geen (voldoende) compensatie biedt, blijft recht bestaan op de maatwerkvoorziening Aanvullende module Wasverzorging zoals die is beschreven in paragraaf 3.4 van deze beleidsregel.

 

Hoofdstuk 3. De maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning

 

 

Om te komen tot het resultaat van een gestructureerd huishouden, kunnen verschillende modules, afhankelijk van de individuele cliëntsituatie, worden ingezet. Verschillende modules om verschillende beperkingen in de zelfredzaamheid zo goed mogelijk op te lossen. Bij een gestructureerd huishouden worden een aantal resultaten onderscheiden. Om het resultaat ‘een schoon en leefbaar huis’ te bereiken, kan of de Basismodule HO of de Schoonmaakmodule HO worden ingezet. In de Basismodule HO is de eigen kracht van de cliënt verwerkt. Als er geen of onvoldoende sprake is van eigen kracht, wordt de Schoonmaakmodule ingezet.

Voor de andere resultaatgebieden kunnen aanvullende maatwerkmodules worden toegekend.

 

In dit hoofdstuk worden voor alle modules en huishoudelijke activiteiten normtijden benoemd. De modules en normtijden zijn gebaseerd op een ‘gemiddeld huishouden’ met één of twee personen. Dat betekent ook dat niet uitgesloten is dat in individuele situaties moet worden afgeweken van deze normtijd. Er moet dan minder of meer tijd worden toegekend. Daarom zijn bij enkele modules uit hoofdstuk 3 van deze beleidsregel enkele situaties beschreven waarin de normtijd kan worden verhoogd.

 

3.1. Grootte van de woning

De grootte van de woning, de inrichting ervan en extra vervuiling door bijvoorbeeld huisdieren of roken, valt onder de eigen verantwoordelijkheid van de bewoner. Gevolgen van die keuzen kunnen niet bij de gemeente of de zorgaanbieder worden neergelegd.

Uitgangspunt is de omvang en uitrustingsniveau van een woning op het niveau van sociale woningbouw. Schoonmaakwerkzaamheden die nodig zijn omdat de woning bedoeld niveau overstijgt, vallen buiten de maatwerkvoorziening. Te denken valt aan een kelder, maar ook aan bijvoorbeeld een tweede badkamer.

 

3.2. Grootte van de leefeenheid

De grootte van de leefeenheid kan betekenen dat meer tijd nodig is om te kunnen blijven spreken van een schoon en leefbaar huis. Hiermee is bij de diverse modules al rekening gehouden. Met name bij bewoning van kinderen onder de 12 jaar is een ophoging van de normtijd vastgelegd (paragraaf 3.5, Extra hygiëne).

Afhankelijk van de gezinssamenstelling kan het betekenen dat in de woning meer dan 1 slaapkamer in gebruik is. In die situatie geldt dat ook voor de tweede (extra) slaapkamer de normtijd voor het schoonhouden van een slaapkamer wordt toegekend. Dat is met name het geval als de tweede slaapkamer gebruikt door een bewoner van 12 jaar of ouder en van wie zo mogelijk de gebruikelijke hulp werd verwacht. Te denken valt in de situatie waarin 2 broers samen een leefeenheid vormen.

De normtijd voor het schoonhouden van een slaapkamer is in de schoonmaakmodule15 uur op jaarbasis, in de basismodule is dit 9,8 uur per jaar. Dit is inclusief het bed verschonen (1 keer per 2 weken).(Zie tabel 3 op pagina 18)

 

3.3. De Schoonmaakmodule HO

Voor een schoon en leefbaar huis kennen we de Schoonmaakmodule HO. In deze module zijn alle huishoudelijke activiteiten opgenomen die nodig zijn om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken (tabel 1a en 1b). Schoon en leefbaar houdt in dat de woning op orde moet zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen. Daarnaast moet het huis opgeruimd en functioneel zijn. Het huis moet zodanig schoon zijn dat het niet vervuilt. Het betekent dus niet dat alle woonruimten wekelijks worden schoongemaakt.

HO heeft betrekking op de ruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning en die daadwerkelijk dagelijks in gebruik zijn. Het gaat concreet om activiteiten als stofzuigen, schoonmaken van badkamer, keuken en toilet, het schoonmaken van vloeren en het schoonhouden van de woonkamer en de in gebruik zijnde slaapkamer(s).

 

Als na onderzoek blijkt dat de cliënt de huishoudelijke activiteiten niet zelf kan uitvoeren en ook geen andere oplossingsmogelijkheden heeft, dan wordt deze module ingezet. Het college geeft dan aan de gekozen aanbieder opdracht om alle activiteiten die in de Schoonmaakmodule zijn opgenomen, uit te voeren. Er wordt binnen de Schoonmaak-module niet geïndiceerd op activiteiten.

 

In principe geldt dit voor de volgende woonruimten: de woonkamer, de slaapkamer(s) die in gebruik is/zijn bij de cliënt en huisgenoten, de badkamer, het toilet, de keuken, verkeersruimten in de woning (met name de hal en overloop) en de trap mits één of meer van de hiervoor genoemde ruimten zich op een andere etage bevinden.

 

Uitgezonderd zijn in ieder geval: berging, kelder, zolder en buitenruimten.

Zorg voor dieren en planten en werkzaamheden buiten de woning (o.a. tuinonderhoud, ramen lappen buiten) en de grote schoonmaak vallen buiten de maatwerkvoorziening.

 

De aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden) is geen aanleiding voor het toekennen van een aanvullende ondersteuning. De gevolgen hiervan voor het schoon en leefbaar houden van het huis en het zoeken naar oplossingen hiervoor, behoort tot de eigen verantwoordelijk van de cliënt.

 

Bij de totstandkoming van de Schoonmaakmodule is gebruik gemaakt van het HHM- onderzoek “Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente”.

 

3.3.1. Schoonmaakmodule, activiteiten en frequentie

 

Tabel 1a: de Schoonmaakmodule HO reguliere activiteiten

Woonruimte

Activiteit

Frequentie

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1x per 2 weken

 

Stof afnemen midden

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Opruimen

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1x per 6 weken

 

Stof afnemen midden

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Opruimen

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 4 weken

 

Bed verschonen

1x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per week

 

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel

1x per week

 

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1x per week

 

Afval opruimen

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1x per week

 

Toilet schoonmaken

1x per week

Hal

Stof afnemen hoog

1x per week

 

Stof afnemen midden

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Trap stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Afstemming/sociaal contact

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt

1x per bezoek

 

Tabel 1b: de Schoonmaakmodule HO incidentele activiteiten

Woonruimte

Incidentele activiteit

Frequentie/norm

Woonkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Meubels afnemen (droog/nat)

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Slaapkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

3x per jaar

 

Keukenkastjes (binnenzijde)

2x per jaar

 

Koelkast (binnenzijde)

3x per jaar

 

Oven/magnetron (binnenzijde)

4x per jaar

 

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Bovenkant keukenkastjes

1x per 6 weken

 

Tegelwand (los van keukenblok)

2x per jaar

Sanitair

Radiatoren afnemen

2x per jaar

 

Tegelwand badkamer afnemen

4x per jaar

 

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Hal

Radiator afnemen

2x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

3.3.2 Tijdbesteding Schoonmaakmodule

De tijdbesteding van de Schoonmaakmodule is 104,9 uur per jaar. In het onderzoek van Bureau HHM is deze tijdbesteding opgebouwd uit een viertal componenten te weten

1. de activiteiten om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken,

2. de frequentie van de uit te voeren activiteiten,

3. de tijdbesteding per activiteit en

4. weegfactoren omdat niet alle activiteiten in elk huishouden voorkomen

 

De tijdbesteding per jaar is het product van deze vier componenten.

Tijd = activiteit x frequentie x tijdbesteding x weegfacfor.

 

Op basis hiervan is de normtijd bepaald op 104,9 uur per jaar. Gemiddeld zijn dit 121 minuten per week.

De professionele hulp verdeelt zelf, en uiteraard in overleg met de cliënt, de uit te voeren werkzaamheden in de tijd. Zo worden uiteindelijk alle activiteiten uit het overzicht met de overeengekomen frequentie uitgevoerd. Dus ook de activiteiten die niet wekelijks uitgevoerd hoeven te worden.

 

3.4. De Basismodule HO

HO is een aanvulling op de eigen mogelijkheden van de cliënt. Het is daarom van belang ook de eigen kracht in beeld te brengen. Deze eigen kracht wordt in elke individuele situatie toegespitst op een aantal (vijf) huishoudelijke taken. Dit zijn lichte huishoudelijke taken die een aantal cliënten zelf kan uitvoeren.

 

De vijf lichte huishoudelijke activiteiten zijn:

Woonkamer

Stof afnemen midden (1x per week)

8,20 minuten

Woonkamer

Opruimen (1x per week)

4,10 minuten

Slaapkamers

Stof afnemen midden (1x per week)

3,90 minuten

Slaapkamers

Opruimen (1x per week)

2,10 minuten

Hal

Stof afnemen midden (1x per week)

2,30 minuten

Totaal

 

20,6 minuten.

 

Op het moment dat een cliënt al deze specifieke, lichte huishoudelijke taken zelf kan uitvoeren, dan bestaat geen recht op de Schoonmaakmodule HO, maar op de Basismodule HO. De Basismodule HO is dus feitelijk de Schoonmaakmodule HO zonder een (vijf)tal lichte huishoudelijke activiteiten (eigen kracht). In de tabellen 2a en 2b zijn de uit te voeren activiteiten benoemd. Er wordt binnen de Basismodule niet geïndiceerd op activiteiten.

 

Uiteraard kan de cliënt, op het moment dat zijn situatie is gewijzigd, zich bij het college melden. Als dan uit onderzoek blijkt dat ook een of meerdere lichte huishoudelijke activiteiten overgenomen moeten worden, bestaat daarna recht op de volledige Schoonmaakmodule HO.

 

3.4.1. Basismodule, activiteiten en frequentie

 

Tabel 2a: de Basismodule HO reguliere activiteiten

Woonruimte

Activiteit

Frequentie

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1x per 2 weken

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1x per 6 weken

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 4 weken

 

Bed verschonen

1x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per week

 

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel

1x per week

 

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1x per week

 

Afval opruimen

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1x per week

 

Toilet schoonmaken

1x per week

Hal

Stof afnemen hoog

1x per week

 

Stof afnemen laag

1x per week

 

Stofzuigen

1x per week

 

Trap stofzuigen

1x per week

 

Dweilen

1x per 2 weken

Afstemming/sociaal contact

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt

1x per bezoek

 

Tabel 2b: de Basismodule HO incidentele activiteiten

Woonruimte

Incidentele activiteit

Frequentie/norm

Woonkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Meubels afnemen (droog/nat)

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Slaapkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

 

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

 

Radiatoren afnemen

3x per jaar

 

Keukenkastjes (binnenzijde)

2x per jaar

 

Koelkast (binnenzijde)

3x per jaar

 

Oven/magnetron (binnenzijde)

4x per jaar

 

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig

2x per jaar

 

Bovenkant keukenkastjes

1x per 6 weken

 

Tegelwand (los van keukenblok)

2x per jaar

Sanitair

Radiatoren afnemen

2x per jaar

 

Tegelwand badkamer afnemen

4x per jaar

 

Gordijnen wassen

1x per jaar

 

Ramen binnenzijde

4x per jaar

 

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Hal

Radiator afnemen

2x per jaar

 

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

3.4.2. Tijdbesteding Basismodule

De Basismodule is de Schoonmaakmodule zonder de 5 genoemde activiteiten. Dit betekent dat per week 20,6 minuten minder ondersteuning wordt geboden. De normtijd voor de Basismodule is daardoor 101 minuten per week (1 uur en 41 minuten), 87,1 uur per jaar.

 

De professionele hulp verdeelt zelf, en uiteraard in overleg met de cliënt, de uit te voeren werkzaamheden in de tijd. Zo worden uiteindelijk alle activiteiten uit het overzicht met de overeengekomen frequentie uitgevoerd. Dus ook de activiteiten die niet wekelijks uitgevoerd hoeven te worden.

 

Tabel 3: Schoonmaaktijd per schoonmaakcategorie en per woonruimte in uren per jaar

 

Tijd in uren per jaar

Woonkamer

Slaapkamer

Keuken

Badkamer en toilet

Hal

Indirecte tijd bij de client

Totaal

Afnemen nat en droog

13,3

5,8

0,3

 

4,9

 

24,3

Stofzuigen en dweilen

9,2

4,4

5,4

 

3,6

 

22,6

Ramen en gordijnen

1,1

1,0

0,6

0,1

 

 

2,8

Bed verschonen

 

3,6

 

 

 

 

3,6

Keuken schoonmaken

 

 

16,3

 

 

 

16,3

Sanitair schoonmaken

 

 

 

15,9

 

 

15,9

Opruimen

0,2

0,1

 

 

 

 

0,3

Indirecte tijd bij de client

 

 

 

 

 

 

19,0

Totaal schoonmaak-module¹

23,8

15,0

22,6

16,0

8,6

19,0

104,9

 

Eigen kracht (opruimen en afstoffen midden)¹

10,7

5,2

 

 

2,0

 

17,9

Totaal Basismodule¹

13,1

9,8

22,6

16,0

6,6

19,0

87,1

¹Totaal wijkt door afronding af van som van der onderdelen.

 

3.5. Aanvullende module Extra hygiëne

De module Extra hygiëne kan als aanvulling op de Basis- dan wel Schoonmaakmodule worden ingezet wanneer sprake is van beperkingen:

• waardoor een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is;

• die leiden tot een snellere vervuiling van het huis;

• thuiswonende kinderen jonger dan 12 jaar.

 

De extra noodzakelijke ondersteuning bij het huishouden moet een medische en/ of fysieke oorzaak hebben bij de cliënt, welke objectief medisch aantoonbaar is. Voorbeelden hiervan zijn (niet limitatief) ernstige klachten ten gevolge van COPD of een hogere vervuilingsgraad door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen.

 

De module Extra hygiëne is qua activiteiten gelijk aan de toegekende Schoonmaak- of Basismodule HO. Alleen de frequentie van (enkele van) de activiteiten verschilt met deze modules. De module Extra hygiëne kan worden ingezet als blijkt dat vanwege een objectiveerbare beperking niet kan worden volstaan met de frequentie zoals in die Schoonmaak- of Basismodule is vermeld. Schoonmaakactiviteiten moeten dus vaker worden verricht. Er kan echter geen vaste frequentie worden genoemd te noemen bij huishoudelijke activiteiten. Dit omdat dit per cliënt verschillend kan zijn. De consulent beschrijft in het ondersteuningsplan welke specifieke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht bij de cliënt. Dit wordt ook gecommuniceerd met de aanbieder van de voorziening.

 

De werkzaamheden bij deze module zijn afgeleid van/overgenomen uit het protocol van het CIZ 2011.

 

Tabel 4. Activiteiten Extra hygiëne

 

Activiteiten Extra hygiëne

Aantal

Minuten per week (maximaal)

1

Licht huishoudelijk werk, zoals opruimen en afstoffen

1

30

2

Zwaar huishoudelijk werk, zoals stofzuigen, dweilen, bed verschonen

1

60

3

Thuiswonende kinderen jonger dan 12 jaar

Per kind

30

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak wordt één, twee of alle activiteiten uit deze aanvullende module toegekend om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken

 

3.6. Aanvullende module Wasverzorging

Deze module Wasverzorging kan worden ingezet als een cliënt het niet lukt om zijn kleding en beddengoed zelfstandig op orde en schoon te houden en de algemene voorziening wasverzorging (AV Was) hiervoor geen of onvoldoende oplossing biedt. Het resultaat van deze aanvullende module is dat de cliënt de beschikking heeft over schone kleding en schoon beddengoed. Dit betekent niet dat bovenkleding ook gestreken moet zijn om dit resultaat te kunnen bereiken.

 

Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine. Ook een wasdroger is een algemeen gebruikelijk hulpmiddel. Als er geen wasmachine en/of droger is, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de cliënt om hierover te beschikken. Daarnaast wordt van de cliënt verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van extra was te beperken. Door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten te gebruiken.

 

Activiteiten wasverzorging

Voor het bepalen van de tijdbesteding van de activiteiten die vallen binnen deze module, heeft bureau HHM gebruik gemaakt van observatiegegevens uit een onderzoek in de gemeente Amsterdam dat door bureau HHM samen met KPMG Plexus is uitgevoerd. Voor het bepalen van de frequenties van de activiteiten is gebruik gemaakt van de uitkomst van het onderzoek in Twente onder de huishoudelijke hulpen van aanbieders.

Vervolgens heeft bureau HHM een verdiepend onderzoek naar de prestatie ‘wassen en strijken’ in Twente uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in de rapportage “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning”) van 5 april 2017.

 

De module wasverzorging bestaat uit een drietal activiteiten, namelijk sorteren/wassen, drogen/ophangen dan wel drogen in de wasdroger en vouwen/opbergen. In de praktijk blijkt dat veel cliënten in staat zijn bepaalde activiteiten binnen de module zelf uit te voeren. Bijvoorbeeld het sorteren van de was en het vullen van de machine. Door bij de wasverzorging te indiceren op activiteitenniveau, wordt de eigen kracht van cliënten beter benut en wordt passende ondersteuning aan de cliënt geboden.

 

Voor het ophangen en afhalen dan wel het drogen van wasgoed in een wasdroger, is een gewogen gemiddelde tijd berekend. Hierbij is bureau HHM uitgegaan van het feit dat in de praktijk in 55% van de huishoudens wasgoed wordt opgehangen om te drogen en dat in 45% van de huishoudens een wasdroger wordt gebruikt.

 

Tabel 5a. Overzicht activiteiten module Wasverzorging

 

Activiteiten

Deelactiviteiten

Frequentie

Tijd per keer (min)

Tijd per was (min)

1a

Wasgoed sorteren en wassen in de wasmachine

 

Wasgoed sorteren

1x per week

1,8/2,5 = 0,7

Totaal: 3,7

1b

 

Wassen in de machine

elke was

3,0

 

2a

Wasgoed ophangen en afhalen

In 55% van de gevallen aan de orde

elke was

6,8

Gewogen gemiddelde: 5,9

2b

Wasgoed drogen in de droger

In 45% van de gevallen aan de orde

elke was

4,9

 

3

Wasgoed vouwen en opbergen

 

elke was

7,5

7,5

 

 

 

 

Totale tijd per was:

17,1

 

Tabel 5b: Activiteit beddengoed wassen

 

Activiteiten

Deelactiviteiten

Frequentie

Tijd per was (min)

Tijd per week (min)

5a

Beddengoed

Alle activiteiten

0,5x per week

17,1

8,5

 

Voor de gehele wasverzorging bij een eenpersoonshuishouden wordt uitgegaan van 2 wassen per week. De normtijd voor deze module bedraagt dan 2 x 17,10 =34,2 minuten (afgerond 35 minuten) per week.

Voor een meerpersoons huishouden is de normtijd 2,5 x 17,10 = 42,75 minuten (afgerond 43 minuten) per week.

 

Het sorteren van het wasgoed hoeft overigens niet bij elke was gedaan te worden. Dat kan ook één keer per week plaatsvinden.

 

Uit het aanvullende onderzoek van HHM van 5 april 2017 (“Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning”) blijkt verder dat met name beddengoed erg zwaar is om te wassen. Vaak kunnen cliënten het wassen van kleding en ander licht wasgoed nog wel zelf doen, maar is hulp nodig bij het wassen en drogen of ophangen van het beddengoed. In situaties waarin dat aan de orde is (en de AV Was niet voldoende geschikt is), wordt alleen het beddengoed gewassen. De tijdnormering komt overeen met de gewone wasverzorging. Alleen de frequentie is lager, namelijk eenmaal per 2 weken. Dat is gelijk aan de frequentie van het verschonen van het bed.

 

Als niet alleen het beddengoed, maar al het wasgoed problemen geeft, dan kunnen de activiteiten 1, 2 en 3 worden verstrekt. Het beddengoed is daarin dan al opgenomen.

 

3.6.1. Meer ondersteuning wasverzorging

Naast deze activiteiten zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp bij de wasverzorging noodzakelijk kan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan (meerdere opties mogelijk):

• Thuiswonende kind(eren) jonger dan 16 jaar;

• Bedlegerige cliënten;

• Extra bewassing in verband met overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies, etc.

 

Als sprake is van deze factoren dan kan aanvullend op de module Wasverzorging extra ondersteuning worden ingezet. De wekelijkse frequentie wordt dan verhoogd.

 

Tabel 5c. Factoren voor meer hulp wasverzorging

 

Activiteiten

Frequentie

Tijdnormering per week (minuten)

1

Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar

1 extra was

17,1

2

Bedlegerigheid

1 extra was

17,1

3

Extra bewassing

1 extra was

17,1

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

De totale tijdnormering wordt naar boven afgerond

 

3.7 Aanvullende module Maaltijdverzorging

Ondersteuning bij (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “beschikken over benodigde dagelijkse maaltijden” te bereiken. Hieronder valt ook het doen van de boodschappen.

 

Tijdens het onderzoek worden alle mogelijkheden besproken. Is er een (volwassen) huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja, dan is er sprake van gebruikelijke hulp en wordt geen ondersteuning geboden. Kan cliënt op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen?

 

Ook wordt onderzocht of een ander aanbod een oplossing biedt. Te denken valt aan kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijnsvoorziening, maaltijdbezorging aan huis, etc.

 

Als een cliënt niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en ander aanbod niet of onvoldoende de noodzakelijke oplossing biedt, kan deze module worden ingezet. De kosten voor de aanschaf van de maaltijden c.q. de maaltijdvoorziening komen ten laste van de cliënt.

 

Ondersteuning bij maaltijden valt onder de Zorgverzekeringswet als:

• Een cliënt niet in staat is zelfstandig te eten en te drinken (in de mond doen);

• Maaltijdondersteuning medisch noodzakelijk is (bijv. bijvoeding);

• Toezicht tijdens het eten noodzakelijk is.

 

Voor de maaltijdverzorging gelden de volgende activiteiten (op basis van het CIZ-protocol)

 

Tabel 6a. Activiteiten maaltijdverzorging

 

Activiteiten

Frequentie

Tijdbesteding

Broodmaaltijd bereiden (smeren) en klaarzetten, tafeldekken, koffie/thee zetten en afwassen of in/uitruimen vaatwasser.

Maximaal 2x per dag

15 minuten per keer

Warme maaltijd opwarmen en klaarzetten, tafel- dekken, koffie/theezetten en afwassen of vaatwasser in/uitruimen

Maximaal 1x per dag

15 minuten per keer

Warme maaltijd bereiden, koken en klaarzetten, tafeldekken, koffie/theezetten en afwassen of vaatwasser in/uitruimen

Maximaal 1x per dag

30 minuten per keer

Factoren voor meer hulp

 

 

Kind(eren) < 12 jaar

Maximaal 3x per dag

20 minuten per keer

 

Daarnaast is het mogelijk dat de cliënt ondersteuning nodig heeft bij het doen van boodschappen. Ook hier geldt dat andere oplossingen, zoals een boodschappenservice geboden via een supermarkt, voor gaan aan een maatwerkvoorziening. Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in het recht op deze aanvullende module.

Voor de boodschappen gelden de volgende activiteiten (op basis van het CIZ-protocol):

 

Tabel 6b. Activiteiten boodschappen

Activiteiten

Frequentie per week

Tijdbesteding per week

Boodschappen samenstellen, inkopen en opslaan

1

60 minuten

Factoren voor meer hulp

 

 

Leefeenheid > 4 personen

1

60 minuten

Kind(eren) < 12 jaar

1

60 minuten

Afstand tot dichtstbijzijnde winkel is > 2 km

1

30 minuten

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

3.8 Aanvullende module Regie

Deze module kan worden ingezet wanneer de cliënt op eigen kracht of met zijn sociale netwerk niet in staat is tot regie en planning van de werkzaamheden met betrekking tot het organiseren van huishoudelijke taken. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulpverlener dan ook aansturende en regietaken. Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt ten gevolge van bijvoorbeeld dementie. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijkheid van huisgenoten.

De ondersteuning (al dan niet aan de gezonde partner) kan ook bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden.

 

Het resultaat van het voeren van de regie over het huishouden is een goede regievoering op en organisatie van het huishouden.

 

Bij de module Regie moet worden overwogen of deze aanvullende module moet worden ingezet of dat een andere maatwerkvoorziening meer passend is. Te denken valt aan de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven (OZL, individuele ambulante begeleiding). Een afweging die hierbij gemaakt kan worden is of de ondersteuning alleen gericht is op het huishouden (module Regie) of dat er ook ondersteuning op andere gebieden (maatwerkvoorziening OZL) noodzakelijk is.

 

Advies, instructie en voorlichting (AIV)

AIV is een kortdurende ondersteuning (maximaal 6 weken). AIV kan een activiteit zijn die onder de module Regie hoort. Het gaat dan om:

• Instructie omgaan met (technische) hulpmiddelen;

• Instructie huishoudelijke taken; boodschappen doen, maaltijd bereiden, het licht en zwaar huishoudelijke werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van het huishouden.

 

Tabel 7. Activiteiten Regie

Activiteiten

Frequentie per week

Tijdbesteding per week

Organisatie van huishoudelijke taken en het plannen/beheren van middelen m.b.t. het huishouden

1

30 minuten

Factoren voor meer hulp

 

 

Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar

1

30 minuten

Psychogeriatrische problematiek en/of gedragsproblematiek

1

30 minuten

Communicatieproblemen als gevolg van beperkingen, niet door het niet machtig zijn van de Nederlandse taal

1

30 minuten

AIV (maximaal 6 weken)

Max. 3 activiteiten

30 minuten per activiteit

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

 

NB: Als de module Regie noodzakelijk is, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de Schoonmaak- of Basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker. Dit wordt Professional + genoemd.

 

3.9 Aanvullende module Zorg voor minderjarige kinderen

De zorg voor kinderen die tot het huishouden behoren is primair een taak van de ouders. Dit houdt in: het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en het naar draagkracht voorzien in de kosten van dit alles. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen.

 

Ook bij de opvang en verzorging van kinderen geldt dus dat eigen oplossingen voor gaan. Indien nodig, wordt verwacht dat ouders gebruik maken van de voor hen geldende regeling voor zorgverlof. Ook wordt bezien welke mogelijkheden tot mantelzorg redelijkerwijs kunnen worden benut. Is dit niet mogelijk, dan kunnen ouders wellicht gebruik maken van (een combinatie van) crèche, opvang op school (voor-, tussen- en naschoolse opvang), buitenschoolse opvang, gastouder e.d. (dus eigen kracht door gebruik te maken van zogenoemde algemeen gebruikelijke, voorliggende voorzieningen). Het gebruik van dergelijke alternatieve opvangmogelijkheden voor kinderen gedurende 5 dagen per week is redelijk, ook als daaraan kosten zijn verbonden.

 

Verder moet ook beoordeeld worden of aanspraak bestaat op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

 

Als er sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin, of beide ouders ondervinden beperkingen in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt allereerst nagegaan welke mogelijkheden er zijn van mantelzorg, vrijwilligerswerk als vervangende mantelzorg en van (algemeen) voorliggende voorzieningen.

Zoals hiervoor is aangegeven, geldt dat de ouder zelf in oppas en opvang van gezonde kinderen moet voorzien. Gebruik van kinderopvang/crèche als voorliggende voorziening voor oppas en opvang van gezonde kinderen gedurende 5 dagen per week is redelijk.

 

Tijdelijk, maximaal 3 maanden

Blijkt dat voorliggende voorzieningen niet (voldoende) beschikbaar zijn, dan kan deze maatwerk-module worden ingezet voor de oppas, opvang en verzorging van gezonde kinderen. Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een oplossing te creëren. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. In die tijdspanne heeft men de gelegenheid eigen oplossingen te vinden en te realiseren.

Indien aantoonbaar en alle inspanningen ten spijt, eigen oplossingen niet kunnen worden gerealiseerd, dan kan voor langere tijd deze maatwerkmodule worden toegekend. Deze toekenning moet worden heroverwogen als de leeftijd van het kind/de kinderen daartoe aanleiding geeft en in geval de omstandigheden van de leefeenheid wijzigen.

 

Voor de module Zorg voor minderjarige kinderen gelden de volgende activiteiten (op basis van CIZ-protocol):

Tabel 8. Activiteiten Zorg voor minderjarige kinderen

Activiteiten

Frequentie

Tijdbesteding

Naar bed brengen/uit bed halen

 

10 minuten per kind per keer

Wassen en kleden

 

30 minuten per dag per keer

Eten en/of drinken geven (broodmaaltijd

 

20 minuten per dag

Eten en drinken geven (warme maaltijd)

 

25 minuten per dag

Babyvoeding (flesje/ borstvoeding)

 

20 minuten per kind per keer

Luier verschonen

 

10 minuten per kind per keer

Naar school/crèche brengen/halen

 

15 minuten per gezin

Factoren voor meer hulp

 

 

Indien opvang noodzakelijk is

 

Maximaal 40 uur per week

 

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend. De frequentie per dag/per week is ter beoordeling aan het college.

 

NB. Als de module Zorg voor minderjarige kinderen noodzakelijk is, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de schoonmaak- of Basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker. Dit wordt Professional + genoemd.

 

Hoofdstuk 4. De uitvoering

 

Tijdens het onderzoek wordt onderzocht of de cliënt op eigen kracht of met behulp van zijn netwerk en algemene voorzieningen het gewenste resultaat, een gestructureerd huishouden, kan behalen. Met de cliënt wordt besproken welke beperkingen hij hierin ondervindt.

In het ondersteuningsplan wordt vervolgens opgenomen welke ondersteuning geboden moet worden. Dat kan dus zijn het gebruik van de AV Was, maar ook welke maatwerk-module(s) moet(en) worden ingezet om het beoogde resultaat te bereiken.

 

Als kan worden volstaan met gebruik van de AV Was, dan meldt het college de cliënt aan bij de aanbieder. Een formele aanvraag en beschikking zijn niet aan de orde.

 

Er kan recht bestaan op de Schoonmaak- dan wel Basismodule HO. Binnen deze modules wordt geen verder onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld eigen kracht. De van toepassing zijnde module wordt verstrekt. Dit kan worden aangevuld met activiteiten uit de aanvullende modules.

 

De noodzakelijke ondersteuning wordt vastgelegd in een beschikking. De zorgaanbieder heeft zich contractueel geconformeerd aan uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in de diverse modules. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de opdracht die het college heeft om zelf samen met de cliënt te bepalen waaruit de maatwerkvoorziening HO bestaat (activiteiten, frequentie en tijdbesteding).

 

4.1. Duur van de voorziening

Tenzij er redenen zijn om de maatwerkvoorziening voor een kortere periode toe te kennen, wordt de voorziening toegekend voor een periode van 3 jaar. Cliënten van 75 jaar en ouder waarbij kan worden volstaan met de Basismodule HO krijgen een recht voor de duur van 10 jaar.

 

Bijvoorbeeld medische redenen (wisselend ziektebeeld, revalidatie, herstel na opname in ziekenhuis, herstel na overbelasting) en de leeftijd van thuiswonende kinderen (bereiken van de 18jarige of 23jarige leeftijd) kunnen redenen zijn de voorziening voor een kortere periode toe te kennen.

Om dezelfde redenen kan de duur waarbinnen de cliënt tegen een gereduceerd tarief gebruik kan maken van de AV Was, worden beperkt.

 

4.2. HO, overlijden en achterblijvende gezinsleden

Bij de beoordeling of recht bestaat op maatwerkvoorziening HO, worden ook beperkingen en belemmeringen van de partner en andere volwassen leden van de leefeenheid in beeld gebracht en beoordeeld. Als blijkt dat de medebewoners geen of onvoldoende gebruikelijke hulp kunnen bieden, bestaat recht op HO. In die zin is HO, afwijkend van andere Wmo-maatwerkvoorzieningen, aan te merken als een voorziening voor meerdere personen.

 

Als de cliënt, aan wie de HO is toegekend, overlijdt, bestaat uiteraard geen recht meer op de voorziening. Dit is mogelijk anders als er achterblijvende gezinsleden zijn. Ook zij zullen veelal de huishoudelijke taken niet of niet volledig kunnen uitvoeren. Immers, de beperkingen van andere leden van de leefeenheid zijn bij de toekenning van de HO beoordeeld.

De HO wordt dan op naam van de achterblijvende partner korte tijd voortgezet. Deze korte periode is vastgesteld op de laatste zondag van de maand volgend op de maand waarin de cliënt is overleden. In deze periode is het mogelijk om samen met de achterblijvende gezinsleden te beoordelen of en welke ondersteuning in de nieuwe situatie ingezet moet worden.

 

4.3. Vereenvoudigde procedure na periode van ziekenhuisopname

Na een periode van ziekenhuisopname kan met spoed hulp noodzakelijk zijn. Hierbij is helder dat de hulp noodzakelijk is. Dit wordt aangegeven door het transferpunt van het ziekenhuis. De duur is beperkt tot maximaal 3 maanden. Het is in deze situatie ongewenst om een uitgebreide meldings- en/of aanvraagprocedure te volgen, omdat dit zou leiden tot een te lange periode dat men op hulp moet wachten.

In deze situatie wordt de keuze tussen ZIN en PGB niet geboden. De HO wordt geboden in natura.

 

Hoofdstuk 5. Verstrekkingsvormen

 

De maatwerkvoorziening HO kan worden geboden als zorg in natura (ZIN) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). Het is evident dat deze verstrekkingsvormen niet aan de orde zijn als en voor zover kan worden volstaan met gebruik van een algemene voorziening.

 

5.1. HO in natura (ZIN)

De HO wordt geboden door een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. De zorgaanbieder ontvangt digitaal de opdracht tot het bieden van de HO. In die opdracht worden de modules vermeld die geleverd moeten worden.

 

De kostprijs van de HO in natura is contractueel afgesproken.

 

5.2. HO in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB)

De cliënt kan ervoor kiezen zelf de HO in te kopen. Voor de betaling daarvan kan een PGB worden toegekend. Hierbij is relevant bij welke aanbieder de HO wordt ingekocht. Ook is relevant welke activiteiten uit de aanvullende modules moeten worden ingekocht. Zowel de kwaliteit van de hulpverlener die met een PGB wordt ingekocht als de kwaliteit van de dienstverlening moeten worden beoordeeld.

 

Professional

Is dit bij een met ZIN vergelijkbare aanbieder die evenzeer aan de kwaliteitseisen voldoet (een organisatie of ZZP’er)? Mits deze aanbieder voldoet aan alle eisen die aan ZIN-aanbieder worden gesteld, dan bestaat recht op een PGB dat vergelijkbaar is met de kostprijs van ZIN.

Op dit tarief wordt wel een korting van 10% toegepast. Dit omdat een gecontracteerde aanbieder van HO diverse verplichtingen heeft tegenover het college die een niet- gecontracteerde aanbieder niet heeft. Bijvoorbeeld het digitale berichtenverkeer (opdrachtverstrekking en –acceptatie, facturatieproces). Dit rechtvaardigt een lagere prijs voor aanbieders die deze verplichtingen niet hebben en die extra administratieve activiteiten niet hoeven te verrichten.

 

Particulier

Een alternatief is dat de HO wordt ingekocht bij een particulier persoon, bijvoorbeeld een persoon uit het eigen sociaal netwerk. Deze constructie is vergelijkbaar met de zogeheten alfaconstructie. Hiervoor is een tarief beschikbaar dat is gebaseerd op een reëel uurloon voor alfahulpen. Voor vaststelling van de hoogte van dit tarief wordt aansluiting gezocht bij Alphatrots, de belangenvereniging van alfahulpen. De hoogte is vastgelegd in de Wmo-verordening.

Dit tarief geldt ook als de HO wordt geboden door een organisatie die de HO wel kan en mag bieden, maar niet aan alle kwaliteitseisen voldoet.

 

Professional+

Als activiteiten uit de module Regie en/of uit de module Zorg voor minderjarige kinderen moeten worden ingekocht, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de Schoonmaak- of Basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker, Professional +. De hoogte van het PGB wordt aangepast aan deze duurdere vorm van ondersteuning.

 

Een PGB wordt overigens alleen beschikbaar gesteld als deze combinatie van modules wordt ingekocht bij een professionele aanbieder die aan alle kwaliteitseisen voldoet. Het bieden van de combinatie van deze modules vanuit het sociaal netwerk of ander particulier initiatief wordt uit kwaliteitsoogpunt niet wenselijk geacht. Daarom wordt voor de modules Regie en Zorg voor minderjarige kinderen, al dan niet in combinatie met andere (aanvullende) modules geen PGB verstrekt als deze ondersteuning wordt ingekocht in het sociaal netwerk of bij een ander particulier persoon.

 

5.3 Hoogte van het PGB

De hoogte van het PGB wordt bepaald door de over te nemen huishoudelijke activiteiten uit de toegekende maatwerkvoorziening, de kwaliteit van de aanbieder van de HO, het ZIN-tarief en van het uurtarief. De hoogte van de diverse budgetten staan vermeld in de Wmo-verordening dan wel het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Dit Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt vastgesteld door het college.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente d.d. 1 maart 2022

 

 

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester

 

drs. D. Lacroix drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM