Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Beleidsregel van de burgemeester betreffende het drank- en horeca nalevingsbeleid van de gemeente Ede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester betreffende het drank- en horeca nalevingsbeleid van de gemeente Ede
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. Algemene plaatselijke verordening Ede 2020
  3. artikel 3 van de Drank- en Horecawet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-2017nieuwe regeling

12-04-2017

Gemeenteblad 2017, 70697

868183

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester betreffende het drank- en horeca nalevingsbeleid van de gemeente Ede

Afdeling Veiligheid

1 september 2017

 

Inhoudsopgave

Pag.

1

Inleiding

3

1.1

Toezicht

3

1.2

Handhaving

3

2

Sanctioneringsstappen per overtreding

3

2.1

Stappenplan

3

2.2

Sancties/instrumenten

3

2.3

Overtreding van meerdere artikelen

5

2.4

Dwingendrechtelijke bepalingen

5

2.5

Beoordelingsruimte

5

2.6

Proportionaliteit

5

2.7

Afwijken van beleid

5

2.8

Bijzondere verantwoordelijkheid voor exploitanten en leidinggevenden

6

3

Stappenplan

7

3.1

Horeca algemeen

7

3.1.1

Exploitatie horeca-inrichting zonder vergunning(en)

7

3.1.2

De aanwezigheid van alcoholhoudende drank en/of het laten nuttigen van alcohol in voor publiek geopende ruimte, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of horecabedrijf

7

3.1.3

Exploitatie in strijd met vergunningvoorschriften en overige gedragsbepalingen uit de DHW, DHV en APV voor zover niet elders gespecificeerd

7

3.1.4

Exploitatie buiten toegestane openingstijden

8

3.1.5

Schenken buiten vastgestelde schenken tijden en/of verstrekken van sterke drank in strijd met de DHV

8

3.1.6

Verstrekken van sterke drank tijdens bijzondere bijeenkomst van zeer tijdelijke aard

8

3.1.7

Afwezigheid van leidinggevende terwijl zaak voor publiek is geopend

9

3.1.8

Te jong personeel doet dienst in lokaliteit gedurende de tijd dat hier drank wordt verstrekt

9

3.1.9

Leidinggevende kennelijk onder invloed van alcohol en/of psychotrope stoffen (drugs)

9

3.1.10

Doorschenken en aanwezigheid personen die in (a) kennelijke staat van dronkenschap of (b) kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeren

10

3.1.11

Leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag of voldoet op een andere manier niet langer aan de eisen gesteld in artikel 8 DHW / artikel 2:28b APV Ede

11

3.2

Paracommerciële horeca

11

3.2.1

Handelen in strijd met een ontheffing voor paracommerciële horeca (op basis van artikel 4 lid 4 DHW of artikelen 17 en 18 van de Drank- en Horecaverordening) en de daaraan verbonden regels en voorschriften

11

3.2.2

Schenken van alcohol in paracommerciële inrichtingen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en overige persoonlijke bijeenkomsten op basis van artikel 4 lid 3 DHW of artikel 9 van de DHV en de daaraan verbonden regels en voorschriften

11

3.3

Jeugd

12

3.3.1

Minderjarige in het bezit van alcohol

12

3.3.2

Verstrekken alcohol aan minderjarigen in een horeca-inrichting

12

3.3.3

Verstrekken alcohol aan minderjarigen door detailhandel

12

3.4

Openbare ruimte

13

3.4.1

Exploitatie terras zonder vergunning

13

3.4.2

Exploitatie terras in strijd met voorschriften en/of nadere regels en/of terrassluitingstijden en/of op een wijze die overlast veroorzaakt

13

3.5

Openbare orde

14

3.5.1

Overlast

14

3.5.2

Geweld

14

3.5.3

Ernstig geweld

14

3.5.4

Aanwezigheid en/of handel (vuur)wapens

15

3.5.5

Drugshandel/toegestaan drugsgebruik

15

3.5.6

Heling in en vanuit een horeca-inrichting

16

3.5.7

Illegale kansspelen in en vanuit de horeca-inrichting

16

3.5.8

Kansspelautomaten zonder vergunning en/of in laagdrempelige inrichting en/of het niet naleveren van leeftijdsgrenzen

16

3.5.9

Overige ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid

17

Lijst met afkortingen

17

1. Inleiding

Het drank- en horecanalevingsbeleid is in 2014 door middel van regionale samenwerking opgesteld en per 1 mei 2014 vastgesteld. Door ervaringen in de praktijk en aanpassingen van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Ede is gebleken dat aanpassing van het handhavingsbeleid noodzakelijk is. Dit geactualiseerde beleid is van kracht vanaf 1 september 2016.

1.1 Toezicht

De gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW) die per 1 januari 2013 van kracht is, maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op en handhaving van de DHW. Deze taak komt naast de bevoegdheid voor het verlenen van de DHW-vergunningen die al bij de gemeenten lag. De gemeente was altijd al verantwoordelijk voor het toezicht op de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de DHW en APV. Een voordeel van gedecentraliseerd toezicht is de mogelijkheid om in te spelen op de lokale situatie en problematiek, om vervolgens zelf te sturen in het toezicht.

1.2 Handhaving

In aansluiting op het toezicht zijn ook alle handhavende bevoegdheden per 1 januari 2013 naar de gemeente gegaan. Dit betekent dat de gemeente de bestuursrechtelijke handhaving m.b.t. Drank en horecawetgeving heeft geïntensiveerd en uitgebreid. Ook het instrument van de bestuurlijke boete wordt sinds die tijd ingezet.

2. Sanctioneringsstappen per overtreding

In hoofdstuk 3 zal per overtreding worden aangegeven op welke wijze wordt gesanctioneerd. Daarbij gelden een aantal algemene uitgangspunten:

2.1 Stappenplan

Er is sprake van een zogeheten stappenplan. Dat betekent, dat wanneer ondanks een eerdere sanctie wederom een overtreding wordt begaan een volgende zwaarder stap volgt. Dit geldt niet voor de strafbaarstelling van jongeren voor bezit van alcohol in de openbare ruimte (DHW artikel 45).

2.2 Sancties/Instrumenten

De DHW geeft naast bestaande, enkele nieuwe sanctie-instrumenten. Onderstaand schema geeft hiervan een overzicht. De sancties worden vervolgens kort toegelicht.

Bestuursrechtelijke sancties

Onderwerp

Artikel

Intrekken van de DHW-vergunning

31 DHW

Intrekken van de exploitatievergunning

1.6 of 2.28b APV

Schorsen van de DHW-vergunning

32 DHW

Tijdelijke sluiting horeca-inrichting (samen met schorsen DHW)

2.30 APV

Weigering DHW-vergunning op locatie na constatering 31 lid 1 sub b DHW

27 lid 2 DHW

Weigering exploitatievergunning op locatie

2.28a lid 3 APV

Dwangsom/bestuursdwang

125 Gemeentewet

Sluiting van de horeca-inrichting

174 Gemeentewet

Verwijderen van bezoekers

36 DHW

Bestuurlijke boete

44 DHW e.v.

Three strikes out

19a DHW

Intrekken van de vergunning

Het intrekken van de vergunning is onder de nieuwe wet de bevoegdheid van de burgemeester. Tot intrekking kan worden overgegaan als bepaalde verbodsbepalingen uit de DHW niet worden nageleefd (31 lid 2 en 3). Als zich in een inrichting feiten voor doen die gevaar opleveren voor de openbare orde of als niet langer voldaan wordt aan de inrichtingseisen of de eisen gesteld aan de leidinggevende moet de burgemeester tot intrekking van de vergunning besluiten (31 lid 1 DHW). De procedure tot intrekking (schriftelijke waarschuwing/vooraankondiging) en de rechtsbeschermingsmogelijkheden wijzigen niet. Artikel 2.28b sub b APV Ede geeft aan dat bij intrekken of weigeren van de DHW vergunning, de exploitatievergunning ook wordt geweigerd of ingetrokken. De overige intrekkingsgronden staan in artikel 1.6 en 2.28b sub a en c APV Ede.

Schorsen van de vergunning

De burgemeester heeft de mogelijkheid om een DHW-vergunning voor een periode van maximaal 12 weken te schorsen. De lengte van de schorsingsperiode wordt afgestemd op de ernst van de overtreding. Tijdens de schorsing kan de burgemeester geen nieuwe DHW-vergunning verlenen. Bij schorsing wordt gelijktijdig ook de exploitatievergunning geschorst. De schorsing van de exploitatievergunning moet op basis van artikel 2.30 APV Ede.

Weigering vergunning

In artikel 27 staan de weigeringsgronden voor de DHW vergunning. In artikel 2.28a APV Ede de weigeringsgronden voor de exploitatievergunning. Artikel 2.28b sub b APV Ede geeft aan dat bij intrekken of weigeren van de DHW vergunning, de exploitatievergunning ook wordt geweigerd of ingetrokken.

Zowel de exploitatievergunning als de Drank- en horecavergunning kunnen geweigerd worden op locatie. Dit besluit moet tegelijkertijd genomen worden met het besluit dat de vergunningen worden ingetrokken. De weigering op locatie kan tot een periode van vijf jaar worden vastgesteld (artikel 27 lid 2 DHW en artikel 2.28a lid 3 APV Ede).

Bestuursdwang/dwangsom

De sancties bestuursdwang en dwangsom zijn voor de gemeente bekende instrumenten. De bevoegdheid voor het gebruik van deze sancties is gebaseerd op de Gemeentewet. In de praktijk wordt bestuursdwang toegepast om naleving van regels daadwerkelijk af te dwingen. De dwangsom kan worden gezien als een alternatief voor bestuursdwang. De gedachte achter het opleggen van een dwangsom is dat het voortduren van een overtreding wordt beëindigd (of een potentiële overtreding niet zal optreden).

Sluiting van een horeca-inrichting

Dit is een vorm van bestuursdwang. Met dit instrument kan een illegale situatie daadwerkelijk worden beëindigd.

Bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete kan door de burgemeester rechtstreeks –zonder tussenkomst van de rechter- worden opgelegd. De boete die wordt geïnd valt toe aan de gemeente. Een bestuurlijke boete kan niet samen met een andere punitieve bestuurlijke- of strafrechtelijke sanctie worden opgelegd. Het kan wel samen met een reparatoire (herstellende) sanctie zoals een last onder bestuursdwang of een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Het Besluit bestuurlijke Boete DHW bevat een overzicht bij welke overtredingen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. In de bijlage bij dit besluit staat welk boetebedrag bij welke overtreding wordt opgelegd. De hoogte van de boete is afgestemd op de ernst van de overtreding, of er sprake is van herhaling en er wordt onderscheid gemaakt naar de grootte van de onderneming.

De toezichthouder stelt een boeterapport op dat met het voornemen opleggen bestuurlijke boete naar de overtreder wordt verzonden. Er is mogelijkheid tot indienen van zienswijze, waarna de burgemeester kan besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

Three strikes out

Three strikes out is een nieuwe sanctiemogelijkheid in de DHW. Deze sanctie houdt in dat de burgemeester de verkoop van alcohol in een supermarkt kan verbieden wanneer deze supermarkt voor de derde maal in één jaar een overtreding van artikel 20, eerste lid DHW begaat (het niet vaststellen van de leeftijd bij de verkoop van alcoholhoudende drank). De burgemeester kan bepalen hoe lang het recht om alcohol te verkopen wordt ontnomen; minimaal 1 week tot maximaal 12 weken. Deze sanctie kan door middel van bestuursdwang geëffectueerd worden.

Strafrechtelijke sancties

Onderwerp

Artikel

Wet Economische Delicten jo diverse artikelen DHW

1 WED

Strafbaarstelling jongeren < 18 jaar

45 DHW

De DHW artikelen 20 (lid 6 en 7) en 45 kunnen alleen via het strafrecht worden afgehandeld. Er kan geen boeterapport voor deze artikelen worden opgemaakt. De afhandeling van deze artikelen verloopt altijd via het OM.

Wet Economische Delicten (WED)

In de WED is een aantal overtredingen van de DHW aangemerkt als een economisch delict. Dit betekent dat bij overtreding ook een strafrechtelijke vervolging kan worden ingesteld en een straf kan volgen. Kenmerk van een strafrechtelijke sanctie is dat de overtreder een straf krijgt opgelegd.

Strafbaarstelling jongeren onder de 18 jaar (DHW)

Op basis van dit nieuwe artikel zijn jongeren onder de 18 jaar zelf strafbaar wanneer zij alcoholhoudende drank aanwezig hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen. Het maakt daarbij niet uit of de verpakking geopend is. De strafbaarheid geldt niet in huis, hier ligt de verantwoordelijkheid van alcoholconsumptie bij de ouders. Ook in de supermarkt of slijterij is de jongere niet strafbaar, hier is het de verantwoordelijkheid van de drankverstrekker om geen alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 18 jaar te verkopen.

Op alle andere voor publiek toegankelijke plaatsen is de jongere wel strafbaar. Artikel 45 is een strafrechtelijke sanctie. Dit betekent dat de sanctie alleen door een BOA en een politieagent opgelegd kan worden. De sanctieoplegging vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het OM. Op overtreding van dit artikel kan een sanctie worden opgelegd uit de 1e categorie (thans €45).

2.3 Overtreding van meerdere artikelen

Het komt voor dat op een gedraging, feit of omstandigheid meerdere stappenplannen van toepassing zijn. In dat geval zal in de regel de zwaarste sanctie volgen. In sommige gevallen kan er ook voor worden gekozen om meerdere sancties tegelijkertijd op te leggen. Bijvoorbeeld wanneer in een café veel geweld plaatsvindt en de uitbater is hierbij actief betrokken.

Dan zal niet alleen zijn zaak worden gesloten ter bescherming van de openbare orde en veiligheid. De exploitant zal tevens ‘ in enig opzicht van slecht levensgedrag’ zijn en kan daarmee niet een nieuwe zaak beginnen of elders als leidinggevende gaan werken. Bij meerdere bestuurlijke boetes worden deze bij elkaar opgeteld.

In de situatie waar een horecagelegenheid in korte tijd meerdere artikelen overtreedt, kunnen stappen uit een stappenplan worden overgeslagen danwel kunnen stappenplannen worden samengevoegd. Bijv. horecagelegenheid overtreedt steeds de sluitingstijden, heeft vervolgens geen leidinggevende in de zaak en er vindt tot slot geweld plaats, dan kunnen bepaalde stappen worden overgeslagen en/of kan sneller tot intrekken van vergunningen worden overgegaan.

2.4 Dwingendrechtelijke bepalingen

Voorts zullen in het beleid stappen zijn opgenomen die direct uit de wet of de verordening volgen. Het gaat om zogeheten dwingendrechtelijke bepalingen. In die gevallen bestaat geen beleidsvrijheid. De stappen zijn volledigheidshalve opgenomen. Het maken van uitzonderingen is echter juridisch niet mogelijk. Deze stappen zijn dan ook geen echte beleidskeuze.

2.5 Beoordelingsruimte

Overheden hebben beoordelingsruimte bij hun wijze van handhavend optreden. Uit de jurisprudentie blijkt, dat de hoofdregel is dat moet worden opgetreden. Hierop zijn slechts weinig uitzonderingen mogelijk. De beoordelingsruimte is dan ook voornamelijk gelegen in de wijze waarop wordt opgetreden. In dit beleid wordt deze beoordelingsruimte nader ingevuld. Vastgelegd wordt op welke wijze wordt opgetreden tegen de meest voorkomende overtredingen. Uiteraard kunnen zich altijd uitzonderingsgevallen voordoen. In die gevallen kan van het beleid worden afgeweken. Hierbij wordt gemotiveerd waarom een lichtere of een zwaardere sanctie wordt gegeven.

2.6 Proportionaliteit

In de handhaving is het wegen van de aard en de ernst van een overtreding het uitgangspunt voor de wijze van sanctionering. Een kleine overschrijding van de terrasgrenzen vraagt een andere sanctie dan een terras waar helemaal geen vergunning voor is verleend. Kortom de sanctie moet evenredig zijn vergeleken met de overtreding. De proportionaliteit komt ook terug in de keuze om bij aanhoudende overtredingen zwaarder te sanctioneren dan bij een éénmalige fout.

2.7 Afwijken van beleid

Er bestaat de mogelijkheid om van het basisbeleid af te wijken. Indien sprake is van verzwarende omstandigheden of excessen kan besloten worden om een zwaardere sanctie op te leggen dan het beleid voorschrijft. Ook is het mogelijk om in onvoorziene uitzonderingssituaties een lichtere of geen sanctie op te leggen. Hiervan zal echter niet snel sprake zijn. In beide gevallen geldt een verzwaarde motiveringsplicht.

2.8 Bijzondere verantwoordelijkheid voor exploitanten en leidinggevenden

Zowel de DHW als de APV stellen specifieke eisen aan de horecaondernemer en zijn leidinggevenden. Aan deze personen worden bijzondere eisen gesteld ten aanzien van ondermeer hun levensgedrag, leeftijd en functioneren. Het zijn dan ook primair deze personen die de rust en orde in en rondom hun horecagelegenheid moeten waarborgen. Ook als de exploitant niet in dienst is, blijft hij verantwoordelijk voor de gang van zaken in en nabij de inrichting die door hem met gebruikmaking van de vergunning wordt geëxploiteerd (zie de uitspraken van de Raad van State van 23-09-2009 (LJNBJ8321) en 22-03-2001 (LJN AP5167)). In de opbouw van de sancties is rekening gehouden met de bijzondere verantwoordelijkheden die bij leidinggevenden en exploitanten berusten.

3. Stappenplan

In dit hoofdstuk treft u een opsomming aan van de mogelijke overtredingen van artikelen uit de Drank- en Horecawet (DHW), het Wetboek van Strafrecht (WSr), de Wet op de Kansspelen (WoK), de Drank- en Horecaverordening (DHV), de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) en de beleidsregels.

De cijfers van elk stappenplan geven aan na hoeveel geconstateerde overtredingen betreffende maatregel wordt genomen. Dus:

1. Maatregel X wordt genomen na de eerste keer dat de overtreding is geconstateerd

2. Maatregel Y wordt genomen na de tweede keer dat de overtreding is geconstateerd

3. Etc.

De verjaring begint op de datum van de eerste overtreding, tenzij dit anders is aangegeven.

3.1 Horeca algemeen

3.1.1. Exploitatie horeca-inrichting zonder vergunning(en) (artikel 3 DHW, artikel 2:28 APV)

1. Bestuurlijke boete en/of (mondelinge) waarschuwing met gelegenheid om direct te sluiten;

2. Last onder dwangsom of bestuursdwang strekkende tot sluiting van de horeca-inrichting.

Verjaringstermijn: n.v.t.

Toelichting:

Exploitatie zonder de benodigde drank- en horeca- en/of exploitatievergunning (overtreding artikel 3 DHW en/of art 2:28 APV) kan nimmer worden toegestaan. Dit kan ook niet indien de vergunningen al wel zijn aangevraagd maar nog niet zijn verleend, noch bij exploitatie na overname op basis van de vergunning van de vorige eigenaar. De noodzakelijke toetsing van de ondernemer, zijn leidinggevende(n), de openbare orde, veiligheid en de woon- en leefomgeving moet zijn afgerond alvorens een horecabedrijf zijn deuren voor publiek mag openen.

Indien een ondernemer naar aanleiding van een (mondelinge) waarschuwing niet terstond zijn bedrijf sluit volgt direct een last onder dwangsom of bestuursdwang om de sluiting af te dwingen.

3.1.2.De aanwezigheid van alcoholhoudende drank en/of het laten nuttigen van alcohol in voor publiek geopende ruimte, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of horecabedrijf (DHW artikel 25 lid 1 en 2)

1. Bestuurlijke boete en/of mondelinge waarschuwing en gelegenheid overtreding te beëindigen;

2. Last onder dwangsom of bestuursdwang strekkende tot opheffen van de illegale situatie;

Toelichting:

Op basis van artikel 25 eerste en tweede lid van de DHW is het verboden om ‘in een voor publiek geopende ruimte’ alcohol te verkopen, te schenken en/of op voorraad te hebben. Dit verbod geldt niet voor slijterijen en horecabedrijven met een vergunning. Ook detailhandel die voldoet aan de eisen van artikel 18 (supermarkten, warenhuizen en traiteurs) valt niet onder het verbod.

De overtreding is vergelijkbaar met het exploiteren van een slijterij of horecabedrijf zonder DHW vergunning. Het is dan ook te kwalificeren als een ernstige overtreding. Het zal veelal gaan om feesten op locaties zonder vergunning, winkeliers die in strijd met de wet alcohol verkopen of bij exploitatie na overname op basis van de vergunning van de vorige eigenaar. Tegen dergelijke illegale verstrekking moet worden opgetreden.

Bij stap 1, kan, wanneer het een situatie betreft waarbij legalisatie mogelijk kan zijn, de bestuurlijke boete achterwege worden gelaten.

3.1.3. Exploitatie in strijd met vergunningvoorschriften en overige gedragsbepalingen uit de DHW, DHV en APV voor zover niet elders gespecificeerd.

Bij overtreding van de DHW/DHV, niet elders gespecificeerd:

  • 1.

    Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    (hogere) Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 3.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 4.

    . Intrekking DHW en APV vergunningen.

 

Bij overtreding van de APV, niet elders gespecificeerd:

  • 1.

    Schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Last onder dwangsom;

  • 3.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 4.

    Intrekking DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: 2 jaar na 1e overtreding

Toelichting:

Bij de vergunningverlening kunnen voorschriften aan een vergunning worden verleend. Dit kan ook achteraf gebeuren. Dit alles volgt uit artikel 1:4 en 2:28 APV. Uiteraard moeten deze voorschriften worden nageleefd. Overtreding van de vergunningvoorschriften (voor zover niet elders gespecificeerd) wordt volgens het onderhavige stappenplan gesanctioneerd. Er is gekozen voor een verjaringstermijn om een exploitant na twee jaar met een schone lei te kunnen laten beginnen.

Indien de overtreding wordt begaan door een onderneming en/of persoon die niet vergunningplichtig is op grond van de DHW of APV, dan is intrekking van de vergunning niet aan de orde. Een bestuurlijke boete ligt alsdan wel in de rede evenals de last onder dwangsom of een tijdelijke sluiting van het lokaal op grond van de APV.

3.1.4. Exploitatie buiten toegestane openingstijden (artikel 2:29 APV / Besluit tot aanwijzing van gebieden en categorieën sluitingstijden ex artikel 2:29 Algemene Plaatselijke Verordening Ede)

  • 1.

    Schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor twee weken;

  • 3.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 4.

    Intrekking van de DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: tussen stap 1 en 2 één jaar; na stap 2 twee jaren.

3.1.5. Schenken buiten vastgestelde schenktijden en/of verstrekken van sterke drank in strijd met de DHV (artikelen 6, 7, 8 DHV)

  • 1.

    Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    (hogere) Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 3.

    Schorsen van de DHW vergunning voor twee weken;

  • 4.

    Schorsen van de DHW vergunning voor vier weken;

  • 5.

    Intrekking DHW vergunning.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

In de DHV (artikelen 6, 7 en 8) zijn de schenktijden vastgelegd voor verschillende soorten horecabedrijven. Het gaat om paracommerciële inrichtingen alsmede andere soorten niet-reguliere horecabedrijven (zoals horeca bij onder andere sport-, onderwijs-, buurt/welzijns- en jeugdorganisaties). Ook is bepaald dat in deze horecabedrijven geen sterke drank mag worden geschonken (artikel 6 lid 2 en artikel 10 van de Verordening). Uit het oogpunt van eerlijke mededinging (waar het paracommerciële horeca betreft) en het belang van alcoholmatiging is naleving en sanctionering van deze regels vereist. Hierbij is gekozen voor een opbouw in zwaarte van sancties.

Bij stap 1, kan, wanneer het een situatie betreft waarbij legalisatie mogelijk kan zijn, de bestuurlijke boete achterwege worden gelaten.

3.1.6. Verstrekken van sterke drank tijdens bijzondere bijeenkomst van zeer tijdelijke aard (evenementen) waarvoor ontheffing is verleend op basis van artikel 35 DHW

1. Bestuurlijke boete en/of weigering toekomst (bij meerdaagse evenementen: met last onder dwangsom).

Verjaringstermijn: niet van toepassing.

Toelichting:

Op basis van artikel 35 DHW kan uitsluitend ontheffing worden verleend voor het schenken van zwakalcoholhoudende drank bij bijeenkomsten van zeer tijdelijke aard (evenementen). In het belang van de volksgezondheid maar ook de openbare orde en veiligheid is hiervoor gekozen. Gelet op de risico’s van het verstekken van sterke drank is gekozen voor dit strikte stappenplan. Bij meerdaagse evenementen volgt naast een bestuurlijke boete ook oplegging van een last onder dwangsom om verdere overtreding te voorkomen, tenzij de organisator terstond de sterke drank verwijdert.

3.1.7. Afwezigheid leidinggevende terwijl zaak voor publiek is geopend (DHW artikel 24 lid 1; artikel 2:28 APV) 

  • 1.

    Bestuurlijk boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    (Hogere) bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 3.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor twee weken;

  • 4.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 5.

    Intrekking van de DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

Op basis van zowel de DHW (artikel 24 lid 1) en artikel 2:28 APV mag een horeca-inrichting alleen voor publiek zijn geopend als er een leidinggevende aanwezig is, die als zodanig op de vergunningen staat vermeld. In de horecaregelgeving worden allerhande eisen gesteld aan de persoon van leidinggevende. Het mag dan ook voor zich spreken dat deze persoon dan ook in het bedrijf aanwezig is tijdens de openingstijden. Als een bestuurlijke boete met schriftelijke waarschuwing niet volstaat dan volgt een (hogere) bestuurlijke boete met tweede schriftelijke waarschuwing. Indien ook dit niet helpt, dan wordt de drank- en horecavergunning en/of exploitatievergunning geschorst en uiteindelijk ingetrokken. Er kan immers worden geconcludeerd dat de bedrijfsvoering gebrekkig is hetgeen een gevaar oplevert voor de orde en veiligheid. Ook het levensgedrag van ondernemer noopt hiertoe bij aanhoudende overtredingen.

3.1.8. Te jong personeel doet dienst in lokaliteit gedurende de tijd dat hier drank wordt verstrekt (DHW artikel 24 lid 3) 

  • 1.

    Bestuurlijk boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor twee weken;

  • 3.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 4.

    Intrekking van de DHW en APV vergunningen.

Toelichting

Leeftijdsgrenzen zijn erg belangrijk in de regelgeving rondom drankverstrekking. Het is daarom ook zonder meer onwenselijk om te jeugdig personeel te laten werken in een omgeving waar alcohol wordt verstrekt. In artikel 24 lid 3 DHW is een verbod opgenomen.

3.1.9. Leidinggevende kennelijk onder invloed van alcohol en/of psychotrope stoffen (drugs) (DHW artikel 20 lid 6)

Zodra wordt geconstateerd dat een leidinggevende deze overtreding heeft begaan, vindt een beoordeling van zijn levensgedrag plaats. Er wordt informatie ingewonnen bij justitie en politie.

  • A:

    Indien, op het moment dat de leidinggevende kennelijk onder invloed van alcohol en/of psychotrope stoffen was, zich zaken in de inrichtingen hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunningen een gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid:

  • A1:

    Intrekking DHW en APV vergunningen (art 31 DHW, eerste lid onder c) met eventuele sancties volgend uit overtredingen van artikelen in hoofdstuk 3.5 (Openbare orde);

     

  • B:

    Andere gevallen:

  • B1:

    Persoon in kwestie voldoet niet langer aan de eisen gesteld in artikel 8 DHW / artikel 2.28 lid 2 sub a APV: toepassing artikel 3.1.11;

  • B2:

    Er kan niet worden vastgesteld dat de persoon in kwestie niet langer voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8 DHW / artikel 2.28 lid 2 sub a APV:

    • 1.

      Schriftelijk waarschuwing;

    • 2.

      Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor 2 weken;

    • 3.

      Intrekking DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: aansluiten bij ‘Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet’.

Toelichting:

De bijzondere verantwoordelijk van de leidinggevende verzet zich tegen drugsgebruik en teveel alcoholconsumptie tijdens zijn werk. De leidinggevende heeft de plicht om zijn klanten aan te spreken op hun gedrag en te behoeden voor teveel drankgebruik. Dan kan de leidinggevende zelf niet onder invloed zijn. Door zijn gedrag – het drugsgebruik en/of overmatige alcohol gebruik – overtreedt de leidinggevende het verbod gesteld in artikel 20 van de Drank- en Horecawet.

In de DHW artikel 31, is dwingendrechtelijk opgenomen, dat de drank- en horecavergunning moet worden ingetrokken indien leidinggevende(n) niet meer voldoen aan artikel 8 van de DHW. In artikel 2:28b sub a APV Ede jo. 2.28 lid 2 sub a APV Ede is ditzelfde opgenomen voor de exploitatievergunning.

Of dit het geval is wordt beoordeeld aan de hand van een onderzoek naar de antecedenten van de betrokken leidinggevenden. Als blijkt dat een leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is, dan laat artikel 31 lid 1 onder b DHW in combinatie met artikel 8 lid 1 sub b DHW geen andere keus dan intrekking door toepassing van het gestelde in artikel 3.1.11 van deze beleidsregels.

Mochten zich, gedurende de periode dat de leidinggevende onder invloed verkeerde, openbare ordeaantastingen hebben voorgedaan (zoals een vechtpartij) en deze vanwege het gedrag van de leidinggevende verergerd zijn, dan kunnen de vergunningen niet langer in stand blijven vanwege de vrees voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

3.1.10 Doorschenken en aanwezigheid personen die in (a) kennelijke staat van dronkenschap of (b) kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeren (DHW artikel 20 lid 5; artikel 252 WvSr)

  • 1.

    Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Schorsen van de DHW en APV vergunningen voor 2 weken;

  • 3.

    a) Intrekken DHW en APV vergunningen als betrokken leidinggevende de exploitant is;

    b) Als de betrokken leidinggevende een personeelslid is krijgt de exploitant vier weken de tijd de betrokken leidinggevende uit zijn functie te zetten en van de vergunning af te schrijven; anders volgt alsnog intrekking van de DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

In artikel 20 lid 5 DHW is expliciet opgenomen dat het verboden is in een horecalokaliteit of op een terras de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert. In het WvSr (artikel 252) is opgenomen, dat het verstrekken van alcohol aan personen die kennelijk al dronken zijn, verboden (en strafbaar) is. Door het doorschenken dan wel het aanwezig laten zijn van personen in kennelijke staat, wordt ook artikel 20 lid 5 DHW overtreden.

Eén van de belangrijkste taken van een leidinggevende is dan ook hierop toe te zien. De aanwezigheid van personen ‘in kennelijke staat’ is niet alleen hinderlijk maar ook een risico voor de gezondheid, de orde en de veiligheid. Dit rechtvaardigt een strenge aanpak.

De eerste keer volgt een bestuurlijke boete en/of een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de exploitant om de oorzaak te achterhalen en nieuwe incidenten te voorkomen. Bij een tweede overtreding worden de DHW- en exploitatievergunningen geschorst voor twee weken.

In artikel 31, tweede lid DHW is opgenomen dat een DHW-vergunning kan worden ingetrokken als de vergunninghouder de bij of krachtens deze wet gestelde regels, dan wel de aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen niet nakomt. Bij een derde maal volgt op grond hiervan intrekking van de vergunningen als de betrokken leidinggevende de exploitant is. Indien de betrokken leidinggevende een personeelslid is, krijgt de exploitant vier weken de kans om zodanige maatregelen te treffen dat de betrokken persoon niet langer als leidinggevende werkzaam is in de inrichting. Als bij controle geconstateerd wordt dat deze persoon in de inrichting aanwezig is en zich gedraagt als ware hij leidinggevende, alsnog intrekking van de vergunning volgt.

Voorts wordt uitdrukkelijk benadrukt, dat bij excessen terstond intrekking van de vergunning(en) volgt. Van een exces is in ieder geval sprake als een aanzienlijk deel van de klanten in kennelijk staat verkeert.

3.1.11 Leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag of voldoet op een andere manier niet langer aan de eisen gesteld in artikel 8 DHW / artikel 2:28b APV Ede (DHW artikel 31 onder b jo artikel 8 lid 1 sub b en artikel 2:28b sub a APV Ede jo. Artikel 2.28 lid 2 sub a APV Ede)

  • 1.

    a) Indien het de exploitant zelf betreft: intrekken DHW en APV vergunningen;

    b) Indien het een personeelslid betreft dan krijgt de exploitant vier weken de tijd de betrokken leidinggevende uit zijn functie te zetten en van de vergunning af te schrijven anders volgt alsnog intrekking van de DHW en APV vergunningen.

Toelichting:

In de DHW is dwingendrechtelijk opgenomen, dat de vergunningen moet worden ingetrokken indien leidinggevende(n) niet meer voldoen aan de eisen gesteld in artikel 8 DHW. Dit is het geval als zij in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Artikel 31 lid 1 onder b in combinatie met artikel 8 lid 1 sub b laten geen andere keus dan intrekking. Ook in artikel 2:28b sub a APV Ede jo. artikel 2.28 lid 2 sub a APV Ede is opgenomen dat een exploitant niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn en dat intrekking van de exploitatievergunning kan volgen.

Ingevolge stap 1b wordt een exploitant wel in de gelegenheid gesteld een leidinggevend personeelslid uit zijn functie te zetten en van de vergunning te doen afschrijven. Hij kan aldus de ‘rotte appel’ verwijderen teneinde zijn vergunning te behouden. Als bij controle geconstateerd wordt dat deze persoon in de inrichting aanwezig is en zich gedraagt als ware hij leidinggevende, alsnog intrekking van de vergunning(en) volgt op grond van artikel 31 DHW lid 1 onder a.

Bij de beoordeling van het levensgedrag wordt niet alleen gekeken naar onherroepelijke veroordeling. Aan het college en de burgemeester komt – ingevolge vaste jurisprudentie – een grote beleidsvrijheid toe bij de beoordeling van het levensgedrag. Waarbij wordt benadrukt, dat ook het Besluit eisen zedelijk gedrag DHW 1999 geen uitputtend karakter heeft. Alle gedragingen die relevant zijn voor het functioneren van een leidinggevende kunnen worden meegewogen. In eerste instantie worden alleen gedragingen uit de afgelopen vijf jaar meegewogen. Echter wanneer blijkt, dat een persoon in deze vijf jaar strafbare feiten heeft begaan dan kan verder worden teruggekeken.

3.2 Paracommerciele Horeca

3.2.1. Handelen in strijd met een ontheffing voor paracommerciële horeca (op basis van artikel 4 lid 4 DHW of artikelen 17 en 18 van de Drank- en Horecaverordening) en de daaraan verbonden regels en voorschriften

  • 1.

    Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    (hogere) Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 3.

    Intrekking van de ontheffing.

Verjaringstermijn:

na stap 1 en 2: 2 jaar

na stap 3: 6 maanden (daarna kan weer een ontheffing worden aangevraagd).

Toelichting

Op basis van artikel 4 lid 4 DHW en de artikelen 17 en 18 kan de burgemeester ontheffing verlenen van diverse bepalingen. In de regel gaat het om het toestaan van bijzondere bijeenkomsten van zeer tijdelijke aard bij paracommerciële bedrijven. Daarnaast kan het gaan om afwijking van de schenktijden of het verbod om sterke drank te schenken.

Een ontheffing is niet vanzelfsprekend. De regels hieromtrent moeten strikt worden nageleefd. Anders wordt de ontheffing ingetrokken. Na intrekking geldt het normale regime weer. Wanneer dit wordt overtreden volgt handhavend optreden volgens het van belang zijnde stappenplan.

3.2.2. Schenken van alcohol in paracommerciële inrichtingen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en overige persoonlijke bijeenkomsten op basis van artikel 4 lid 3 DHW of artikel 9 van de DHV en de daaraan verbonden regels en voorschriften

  • 1.

    Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    (hogere) Bestuurlijke boete of schorsen DHW en APV vergunningen voor twee weken;

  • 3.

    Schorsen DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 4.

    Intrekken DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

In artikel 9 van de DHV is bepaald dat het verboden is voor paracommerciële inrichtingen om alcohol te verstrekken tijdens privébijeenkomsten. Hiermee wordt oneerlijke concurrentie tegengegaan. Bovendien verzet het bestemmingsplan zich in de regel tegen het organiseren van dit soort bijeenkomsten. Om die reden wordt de exploitatievergunning eveneens ingetrokken. Het merendeel van de paracommerciële inrichtingen is immers niet gevestigd op een perceel of in een pand met een bestemming die dit soort activiteiten toestaat.

3.3 Jeugd

3.3.1. Minderjarige in het bezit van alcohol (DHW artikel 45)

1. Opmaken proces-verbaal (leidt tot boete).

Toelichting:

Alcohol consumeren op jonge leeftijd kan leiden tot gezondheidsschade en psychische problemen. Daarom wordt er strikt toegezien op de wettelijke leeftijdsgrenzen voor bezit van alcohol in de openbare ruimte. Overtreding wordt gestraft met een boete. Daarnaast kan de jongere kiezen voor een verwijzing naar Halt afdoening Alcohol voor een leerstraf. Wanneer de jongere hier niet voor kiest volgt een hogere boete.

3.3.2. Verstrekken alcohol aan minderjarigen in een horeca-inrichting (DHW artikel 20, lid 1) 

  • 1.

    Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    (hogere) Bestuurlijke boete en/of schriftelijke waarschuwing;

  • 3.

    Schorsen DHW en APV vergunningen voor twee weken;

  • 4.

    a) Intrekken APV en DHW vergunningen indien verstrekker de exploitant is;

    b) Indien de betrokken leidinggevende een personeelslid is krijgt de exploitant krijgt vier weken de tijd de betrokken leidinggevende van de vergunning af te schrijven anders volgt alsnog intrekking van de APV en DHW vergunning(en).

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

Het niet naleven van de leeftijdsgrenzen voor verstrekken van alcohol zoals vastgelegd in artikel 20 DHW, is een ernstig feit. Het verstrekken van alcohol aan jeugdigen moet zonder meer worden voorkomen. Het vormt een van de kernbepalingen van de wet.

Maatschappelijk en politiek wordt schenken aan jongeren dan ook als een ernstig delict gezien. In artikel 252 van het WSr wordt het ‘dronken maken’ van een kind strafbaar gesteld en gekwalificeerd als een misdrijf tegen de zedelijkheid. De sanctie kan zelfs gevangenisstraf en ontzetting uit beroep behelzen.

Gelet op de aard en de ernst van de overtreding en de al vaker aangehaalde bijzondere verantwoordelijkheid van leidinggevenden in de horeca is gekozen van een stringente aanpak. De eerste keer volgt een bestuurlijke boete en/of een schriftelijke waarschuwing.

Ingevolge stap 4b wordt een exploitant in de gelegenheid gesteld een leidinggevend personeelslid uit zijn functie te zetten en van de vergunning te doen afschrijven. Hij kan aldus de ‘rotte appel’ verwijderen teneinde zijn vergunning(en) te behouden. Benadrukt wordt dat als bij controle geconstateerd wordt dat deze persoon in de inrichting aanwezig is en zich gedraagt als ware hij leidinggevende, alsnog intrekking van de vergunning(en) volgt op grond van artikel 31 DHW lid 1 onder a.

Bij excessen kan direct intrekking van de vergunning(en) volgen. Van een exces is in ieder geval sprake als geschonken is aan jongere(n) in kennelijke staat van dronkenschap.

3.3.3. Verstrekken alcohol aan minderjarigen door detailhandel (DHW artikel 19a / 20)

  • 1.

    Bestuurlijke boete met schriftelijke waarschuwing na elke constatering;

  • 2.

    Na drie constateringen in één jaar volgt verbod op verkoop van alcohol gedurende 2 weken (artikel 19a DHW);

  • 3.

    Bij vervolgovertreding volgt een verbod op de verkoop van alcohol tot maximaal 12 weken (artikel 19a DHW).

Verjaringstermijn: volgt uit de wet

Toelichting:

Goede naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen is van cruciaal belang. Het vormt immers één van de kernpunten van de wetgeving. Voorts blijkt uit onderzoek dat de (te gemakkelijke) beschikbaarheid/verkrijgbaarheid van alcohol voor jongeren sneller leidt tot verslaving en overige alcohol gerelateerde problemen.

3.4 Openbare ruimte

3.4.1. Exploitatie terras zonder vergunning (artikel 2:28 APV)

  • 1.

    (Mondelinge) waarschuwing en gelegenheid om direct terras te verwijderen;

  • 2.

    Last onder dwangsom of bestuursdwang strekkende tot verwijderen en verwijderd houden van het terras.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

De vergunningplicht vormt de kern van de regulering van terrassen. Op deze hoofdregel kan dan ook geen uitzondering worden gemaakt. Indien een illegaal terras niet terstond wordt opgeruimd, dan wordt direct stap 2 genomen.

3.4.2. Exploitatie terras in strijd met voorschriften en/of nadere regels en/of terrassluitingstijden en/of op een wijze die overlast veroorzaakt (artikel 2:28 APV)

  • 1.

    Schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Last onder dwangsom of sluiting terras voor 1 week;

  • 3.

    Sluiting terras voor 2 weken;

  • 4.

    Intrekken terrasvergunning;

  • 5.

    Intrekken DHW en APV vergunningen.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting:

Een terrasvergunning wordt met voorschriften verleend. Voorts kunnen er nadere regels gelden. Op de naleving hiervan wordt toegezien en gehandhaafd. Mogelijke overtredingen zijn het overschrijden van de terrasgrenzen, het niet tijdig opruimen en sluiten van het terras. Daarnaast mag een terras niet tot onaanvaardbare overlast leiden. Een terras zal altijd enige hinder geven.

De exploitant dient er wel op toe te zien dat hinder binnen de perken blijft. Zeer luidruchtige klanten zal hij – zeker in de avonduren – tot rust moeten manen. Ook andere overlast (intimidatie langslopende personen, afval etc.) dient zoveel mogelijk worden voorkomen.

De tweede stap houdt een keuzemogelijkheid in een last onder dwangsom of de sluiting van het terras. Bij aanhoudende overlast is de tijdelijke sluiting het geëigende instrument. Hiermee wordt een periode van rust ingebouwd. Er wordt ook een duidelijk signaal aan de klanten gegeven. Het niet gebruiken van het juiste terrasmeubilair kan beter met een last onder dwangsom worden gesanctioneerd.

Bij aanhoudende problemen wordt een ondernemer niet langer toegestaan een terras te exploiteren. Hiertoe wordt zijn terrasvergunning ingetrokken. Als een ondernemer ondanks deze zware sanctie doorgaat met exploiteren van zijn terras, dan kan dit uiteindelijk zijn DHW en APV vergunningen kosten. Door de aanhoudende overtredingen bestaat gevaar voor de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat. Bovendien kan dit betekenen dat de notoire overtreder in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Hetgeen tot intrekking van zijn horecavergunningen leidt.

3.5 Openbare orde 

3.5.1. Overlast (artikel 2:31 sub a APV)

  • 1.

    Schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Schorsen DHW en APV vergunningen voor twee weken of nadere voorschriften;

  • 3.

    Schorsen DHW en APV vergunningen voor vier weken;

  • 4.

    Intrekking APV en DHW vergunningen.

Verjaring: 2 jaar

Toelichting:

Horeca heeft uit zijn aard een uitstraling op de omgeving. Ontoelaatbare overlast moet echter worden voorkomen. Hier is de exploitant primair voor verantwoordelijk. Het gaat niet alleen om ontoelaatbare overlast vanuit de zaak en het terras, maar ook in de omgeving van het horecabedrijf voor zover dit te herleiden is op het bedrijf. Bij de beoordeling of sprake is van ontoelaatbare overlast moet onderscheid worden gemaakt tussen overlast en gevolgen die redelijkerwijs samenhangen met de aanwezigheid van een horecabedrijf, zoals het komen en gaan van bezoekers en regulier terrasgeluid. De overlast moet in die zin objectiveerbaar zijn. Dat betekent, dat een gemiddeld persoon van ‘echte’ overlast zal spreken. Het gaat dus niet louter om de subjectieve beleving van individuen. Bovendien moet de overlast objectief worden vastgesteld. Alleen klachten zijn onvoldoende om handhavend op te treden. Van overheidswege moet de overlast daadwerkelijk en objectief zijn vastgesteld.

Onder ontoelaatbare overlast wordt onder meer verstaan wildplassen, braken, hard geschreeuw, gelal, wegscheurende auto’s, brommers e.d.

De tweede stap verdient nog nadere toelichting. Bij structurele overlast zal een tijdelijke sluiting veelal een effectief sanctiemiddel zijn. Het is echter ook voorstelbaar, dat door het stellen van een concreet nader voorschrift ook overlast kan worden voorkomen. Denk hierbij aan de verplichting om afvalbakken te plaatsen om zwerfvuil te voorkomen of om parkeermaatregelen te treffen.

In deze situatie is het evenmin wenselijk dat de exploitatievergunning van kracht blijft omdat dit eveneens een gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

3.5.2. Geweld (mogelijke overtreding van artikel 31 lid 1 onder c DHW; artikel 2:28b sub c APV)

  • 1.

    Schriftelijke waarschuwing en gesprek;

  • 2.

    Schorsen DHW en APV vergunningen voor twee weken en opstellen veiligheidsplan/ doen verbetervoorstellen binnen twee weken; indien plan/voorstel niet akkoord dan volgt stap 3;

  • 3.

    Intrekken APV en DHW vergunningen.

Verjaring 2 jaar

Toelichting:

Onder horecabezoekers doen zich geweldsincidenten voor. Het kan gaan om een handgemeen, vechtpartijen, ongewenste intimiteiten, het gooien met consumpties etc. Een enkel incident kan een exploitant overkomen. Het kan echter ook zijn, dat het risico van incidenten wordt vergroot door de bedrijfsvoering en de klantenkring van een ondernemer. Om dit te achterhalen kan een gesprek met de exploitant noodzakelijk zijn. Het is een exploitant te verwijten als zijn toezicht en/of deurbeleid onvoldoende is. Ook de wijze waarop leidinggevenden optreden bij incidenten wordt bij de beoordeling betrokken. Zaken als huisregels, personeelsinstructies, portiers spelen eveneens een rol.

Indien blijkt, dat zich structureel incidenten voordoen bij een horeca-inrichting dan kan direct stap twee worden genomen. Bij excessen kan zelfs direct tot stap drie worden besloten.

Indien na de formele schriftelijke waarschuwing zich geen verbetering voordoet dan volgt sluiting voor twee weken en wordt de exploitant in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een veiligheidsplan over te leggen dan wel een schriftelijk voorstel met verbeteringen te doen. Dit zal door de gemeente worden beoordeeld. Indien er geen vertrouwen bestaat in de aanpak van de exploitant zal stap drie volgen. Dit dient als stok achter de deur, zodat de ondernemer serieus met het probleem aan de slag gaat.

Tot slot wordt opgemerkt, dat het hier gaat om relatief lichte geweldsincidenten. Bij ernstige geweldsincidenten wordt het stappenplan zoals vermeld bij 3.5.3. doorlopen.

3.5.3. Ernstig geweld (DHW artikel 31 lid 1 onder c; artikel 2:28b sub c APV)

  • 1.

    In beginsel bevel tot sluiting ex 174 Gemeentewet voor 4 weken én gesprek

    • a.

      Intrekken DHW en APV vergunningen of

    • b.

      Intrekken/vervallen sluitingsbevel.

  • 2.

    Intrekken APV en DHW vergunningen (bij toepassing b).

Toelichting:

Ernstige geweldsincidenten vormen uit hun aard een aantasting van de openbare orde en veiligheid. Bovendien zal de woon- en leefomgeving zijn aangetast door de negatieve uitstraling van dergelijke incidenten. Dit noopt tot een stringente aanpak.

De volgende gevallen worden altijd als ernstig geweld bestempeld. Het betreft geen uitputtende opsomming.

  • 1.

    incidenten waarbij gebruik is gemaakt van vuurwapens (ook dreiging hiermee)

  • 2.

    incidenten waarbij gebruik is gemaakt van steekwapen (ook dreiging hiermee)

  • 3.

    incidenten waarbij één of meer dodelijk slachtoffers zijn gevallen of slachtoffers met ernstig lichamelijk letsel

  • 4.

    grootschalige vechtpartijen

  • 5.

    zedendelicten

Voorts wordt acht geslagen op de aanleiding, toedracht, duur, intensiteit, uitstraling op de omgeving, bejegening hulpdiensten, rol van de exploitant en zijn leidinggevenden.

Een ernstig geweldsincident heeft een grote uitstraling. In de regel zullen politie en andere hulpdiensten ter plaatse komen. Daarnaast kan zich chaos en paniek voordoen. Bovendien zal de toedracht van het incident niet direct helder zijn. In dergelijke gevallen kan een sluiting van het horecabedrijf worden bevolen door de burgemeester op basis van artikel 174 tweede lid van de Gemeentewet. Een dergelijk bevel kan terstond worden gegeven. Het kan mondeling worden bekend gemaakt. Het bevel strekt ertoe de openbare orde en de veiligheid direct te herstellen.

Artikel 174 Gemeentewet kent een eigen beoordelingskader. Het is een ingrijpende bevoegdheid, die niet zonder meer kan worden gebruikt. Daarom zal per geval door de burgemeester moeten worden beoordeeld of een bevel aan de orde is. De aard van de bevoegdheid verzet zich tegen ‘standaardtoepassing’. Dit neemt echter niet weg, dat de ervaring leert dat dit soort ernstige incidenten zich leent voor acute maatregelen.

Gedurende de duur van de sluitingsperiode wordt de toedracht van het incident onderzocht en/of beoordeeld. Hierbij wordt gekeken naar de aanleiding van het incident en de relatie tot het horecabedrijf en zijn klantenkring. Als daartoe aanleiding bestaat dan zal het bevel worden opgeheven.

Als mede aan de hand van het incident blijkt dat de openbare orde, veiligheid, zedelijk en of de woon- en leefomgeving in gevaar is door de aanwezigheid van het horecabedrijf, dan volgt altijd intrekking van de exploitatie- en/of drank- en horecavergunning. Dit is dwingend voorgeschreven in artikel 31 lid 1 onder c DHW en artikel 2.28b sub c APV Ede.

3.5.4. Aanwezigheid en/of handel (vuur)wapens (DHW artikel 31 lid 1 onder c DHW; artikel 2:28b sub c APV; 2:32 APV)

  • 1.

    In beginsel bevel tot sluiting ex 174 Gemeentewet voor 4 weken en gesprek

    • 1.

      Intrekken DHW en APV vergunningen of

    • 2.

      Intrekken/vervallen sluitingsbevel.

  • 2.

    Intrekken APV en DHW vergunningen (bij toepassing b).

Toelichting:

De aanwezigheid en/of handel van (vuur)wapens is uit zijn aard reeds een ernstige schending van de openbare orde en veiligheid. Het is tevens een ernstig strafbaar feit. Het risico van de aanwezigheid van wapens is groot. Het voor handen zijn van vuurwapens maakt het eenvoudig hiervan gebruik te maken. Hetgeen zeer ernstige gevolgen kan hebben. De aanwezigheid en/of handel in vuurwapens is een belangrijke indicatie dat de klantenkring van een horecagelegenheid een gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid. Dit heeft tevens een negatieve uitstraling op de woon- en leefomgeving.

De te volgen handhavingsaanpak komt overeen met het stappenplan bij ernstige geweldsincidenten. In beide gevallen is immers sprake van een ernstige schending van de openbare orde en veiligheid alsmede een negatieve invloed op het woon- en leefklimaat.

3.5.5. Drugshandel/ toestaan drugsgebruik (DHW artikel 31 lid 1 onder c; artikel 2:28b sub c APV; coffeeshopbeleid)

  • 1.

    In beginsel sluiting ex 13b Opiumwet voor 4 weken en gesprek

    • 1.

      Intrekken vergunningen of;

    • 2.

      Intrekken/vervallen sluitingsbevel.

  • 2.

    Intrekken APV en DHW vergunningen (bij toepassing b).

Toelichting:

Het handhavend optreden bij drugshandel verloopt bijna overeenkomstig de stappenplannen voor ‘ernstig geweld’ en ‘vuurwapens’. Naast drugshandel heeft het onderhavige stappenplan ook betrekking op de situatie dat bezoekers in een horeca-inrichting drugs kunnen gebruiken zonder dat hiertegen wordt opgetreden door de exploitant of leidinggevenden.

Ingevolge vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verschaft de enkele aanwezigheid van harddrugs ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid tot sluiting van het horecabedrijf. Het is niet vereist dat daadwerkelijk harddrugs zijn verhandeld in het horecabedrijf.

Door de enkele aanwezigheid van de genoemde harddrugs in het horecabedrijf was de burgemeester ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet reeds bevoegd om tot toepassing van bestuursdwang over te gaan. (ABRS 5 januari 2005, 200401581/1).

Het gaat hier om middelen zoals vermeld op lijst I en II van de Opiumwet.

De volgende omstandigheden wijzen op drugshandel:

  • 1.

    meer dan een gebruikershoeveelheid drugs aanwezig

  • 2.

    drugs in combinatie met een hoeveelheid (handels)geld

  • 3.

    verpakkingsmaterialen van drugs worden aangetroffen

  • 4.

    meerdere klanten in het bezit van drugs.

3.5.6. Heling in en vanuit een horeca-inrichting (DHW artikel 31 lid 1 onder c; artikel 2:28b sub c APV; artikel 2:32 APV)

1. Intrekken van de APV en DHW vergunningen.

Verjaringstermijn: 2 jaar

Toelichting

In artikel 2:32 APV is bepaald, dat een horeca-exploitant en zijn leidinggevenden heling in en vanuit de horeca-inrichting niet mogen toestaan. Zij hoeven geen actieve rol te spelen bij de heling om in overtreding te zijn. Als een exploitant of leidinggevende redelijkerwijs kan vermoeden, dat in zijn inrichting heling plaatsvindt, moet hij hiertegen optreden.

Een horecagelegenheid mag niet worden aangewend ten behoeve van deze criminele activiteit. Een criminele klantenkring kan betekenen dat een horeca-inrichting een gevaar vormt voor de orde en veiligheid. Daarnaast overtreedt een leidinggevende indien hij niet optreedt tegen heling, de verordening. Deze gedraging is van belang bij de beoordeling van zijn levensgedrag.

3.5.7. Illegale kansspelen in en vanuit de horeca-inrichting (DHW artikel 31 lid 1 onder c; artikel 2:28b sub c APV)

1. Intrekken van de APV en DHW vergunningen.

Toelichting:

De Wet op de Kansspelen vormt het juridisch kader bij de beoordeling of in een horeca-inrichting mag worden gegokt. Indien er een vorm van kansspelen/gokken plaatsvindt die in strijd is met deze wet, wordt hiertegen strikt opgetreden. Illegaal gokken brengt een ernstige vrees tot verstoring van de openbare orde met zich mee. De vergunningen kunnen dan ook worden ingetrokken op basis van artikel 31 lid 1 sub c DHW en artikel 2:28b sub c APV).

Ook hier geldt dat ook het levensgedrag van de exploitant in het geding kan zijn als in zijn horecabedrijf wordt gegokt.

3.5.8. Kansspelautomaten zonder vergunning en/of in laagdrempelige inrichting en/of het niet naleven van leeftijdsgrenzen (artikelen 30b, 30f en 30g van de Wet op de kansspelen en artikel 2:39 APV)

  • 1.

    Schriftelijke waarschuwing;

  • 2.

    Last onder dwangsom strekkende tot verwijderen van de kansspelautomaten;

  • 3.

    Intrekking van de DHW en APV vergunningen.

Toelichting: De Wet op de Kansspelen vormt het juridisch kader bij de beoordeling of in een horeca-inrichting gokkasten mogen worden geplaatst. Indien er in een horecabedrijf kansspelautomaten aanwezig zijn op een wijze die in strijd is met deze wet, wordt hiertegen strikt opgetreden. Het voorkomen van gokverslaving (onder jongeren) is van groot belang. Ook hier geldt dat ook het levensgedrag van de exploitant in het geding kan zijn als in zijn horecabedrijf wordt gegokt. In die gevallen kan directe intrekking van de vergunningen aan de orde zijn.

3.5.9. Overige ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid (artikel 31 lid 1 sub c DHW; artikel 2:28b sub c APV).

1. Intrekking van de APV en DHW vergunningen.

Toelichting:

Dit artikel is bedoeld voor alle andere gevallen die niet nader zijn gespecificeerd in dit nalevingsbeleid, maar wel een gevaar opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Ook hier geldt dat ook het levensgedrag van de exploitant in het geding kan zijn als in zijn horecabedrijf wordt gegokt. In die gevallen kan directe intrekking van de vergunningen aan de orde zijn

4. Inwerkingtreding en citeertitel

4.1 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Drank- en Horeca Nalevingsbeleid Gemeente Ede’.

4.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treed na publicatie direct in werking.

Aldus vastgesteld op 12-04-2017

Burgemeester van Ede

C. van der Knaap

Lijst van gebruikte afkortingen

APV

Algemeen Plaatselijke Verordening gemeente Ede

BOA

Buitengewone Opsporingsambtenaar

DHV

Drank- en Horecaverordening

DHW

Drank- en Horecawet

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

WSr

Wetboek van Strafrecht

WoK

Wet op de Kansspelen