Organisatie | Rucphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel BIBOB 2017 gemeente Rucphen |
Citeertitel | Beleidsregel BIBOB 2017 gemeente Rucphen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Beleidsregel BIBOB |
Geen
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-04-2017 | 11-05-2017 | Beleidsregel | 25-04-2017 |
Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur [ Beleidsregel BIBOB 2017 gemeente Rucphen], vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 25 april 2017 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 25 april 2017.
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de artikelen 2:25, 2:28 en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening [m.b.t. gemeentelijke vergunningen] en de algemene subsidieverordening van de gemeente Rucphen.
Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur [ Beleidsregel BIBOB 2017 gemeente Rucphen]
De beleidsregel ‘BIBOB-Beleid inzake vergunningen voor horecabedrijven en seksinrichtingen in de gemeente Rucphen’ vastgesteld door het college op 20 juli 2004 en door de burgemeester op 20 juli 2004, gewijzigd bij besluit van 8 december 2009, wordt ingetrokken.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Beleidsregel BIBOB 2017 gemeente Rucphen"
Aldus vastgesteld op 25 april 2017
door het college van burgemeester en wethouders
de burgemeester, Mr. M van der Meer Mohr
Aldus vastgesteld op 25 april 2017
door de burgemeester van de gemeente Rucphen
Bestuursorganen kunnen door middel van beschikkingen (denk bijvoorbeeld aan
vergunningen en subsidies) of aanbestedingen onbedoeld criminele activiteiten faciliteren. De integriteit van de overheid komt hier dan in het geding. Ter bescherming van haar integriteitsrisico hebben bestuursorganen er sinds 1 juni 2003 een instrument bij gekregen: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet BIBOB). Deze wet biedt bestuursorganen de mogelijkheid om de integriteit van de aanvragen of gegadigde/onderaannemer te kunnen onderzoeken. Na een uitvoerige evaluatie van deze regelgeving, zijn er per 1 juli 2013 onder andere een aantal aanvullingen en wijzigingen doorgevoerd op het toepassingsbereik. Indien het gevaar bestaat dat criminele activiteiten mogelijk worden gemaakt met behulp van overheidsmiddelen, kan het bestuursorgaan op basis van de Wet BIBOB besluiten om bepaalde beschikkingen niet te verlenen of in te trekken.
Vanwege de keuzevrijheid ten aanzien van de Wet BIBOB verdient het de voorkeur dat de toepassing van de Wet BIBOB door de gemeente Rucphen gebeurt op basis van het onderliggende beleid. In dit beleid wordt in algemene termen aangegeven in welke gevallen een Bibob toets zal plaatsvinden en in welke gevallen dit kan leiden tot een advies bij het Landelijk Bureau BIBOB. Per 1 augustus 2004 past de gemeente Rucphen de Wet BIBOB toe op basis van het ‘Bibob-beleid inzake vergunningen voor horecabedrijven en seksinrichtingen in de gemeente Rucphen’. Dit beleid wordt gewijzigd in het beleid dat nu voor u ligt. In dit nieuwe beleid wordt het toepassingsbereik uitgebreid. Meer hierover kunt u lezen in paragraaf 2.3.
Het doel van dit BIBOB-beleid is tweeledig:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan;
Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;
De Wet BIBOB biedt de gemeenten de mogelijkheid om bepaalde beschikkingen te weigeren of in te trekken indien er sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Wet BIBOB:
“Voorzover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
a.uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of
b.strafbare feiten te plegen.”
2.3 Toepassingsbereik van de Wet BIBOB
Van belang is het uitgangspunt van de Wet BIBOB. Namelijk dat de toetsing geldt als ultimum remedium. Dit betekent dat het bestuursorgaan eerst de toepasbaarheid van haar bevoegdheden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de reguliere weigerings- en intrekkingsgronden uit de onderliggende wet- en regelgeving dient te onderzoeken.
De beleidslijn van 2004 had betrekking op vergunningen voor horecabedrijven en seksinrichtingen. Het toepassingsbereik wordt uitgebreid met de volgende onderdelen:
De Wet BIBOB is ook van toepassing verklaard op aanbestedingen (zie artikel 5 van de wet). De toets die in de Aanbestedingswet is opgenomen is feitelijk net zo streng als die van de Wet BIBOB zelf. Voor het inschrijven op een aanbestedingsprocedure is een ‘gedragsverklaring aanbesteden’ (hierna: GVA) namelijk verplicht. Dit is ook zo opgenomen in paragraaf 4.1 van het ‘Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Rucphen (mei 2013)’. Voor de GVA wordt het Justitieel Documentatie Systeem geraadpleegd.
2.4 Toepassing van het BIBOB instrumentarium
Het BIBOB instrumentarium is preventief van karakter. Met de toepassing van de Wet BIBOB beoogd het bestuursorgaan namelijk te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert. Om te beoordelen of er sprake is van ernstig gevaar, is het noodzakelijk dat het
bestuursorgaan beschikt over voldoende relevante informatie. Hoe gaat het bestuursorgaan te werk?
De gemeente voert in eerste instantie zelf een integriteitsonderzoek uit op basis van artikel 3 van de Wet BIBOB. Concreet betekent dit:
Bij het opstarten en/of uitvoeren van de Bibob procedure is het mogelijk dat de gemeente ondersteuning vraagt van het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Het RIEC verzamelt hiertoe de benodigde persoonsgegevens en andere informatie. Daarnaast zijn bij het RIEC specialisten werkzaam.
BIBOB-adviesaanvraag, Bureau BIBOB
Indien na de BIBOB intake nog vragen blijven bestaan over de eventuele bedrijfsstructuur, financiering of de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, vraagt de gemeente een advies aan bij het Landelijke Bureau BIBOB (onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid). Het Landelijk Bureau BIBOB beschikt over de mogelijkheid om gesloten bronnen (belastingdienst, politieregisters) te raadplegen. Daardoor kunnen zij diepgaand onderzoek doen. Uiteindelijk brengt zij een advies uit aan de gemeente.
3. De Wet BIBOB in de gemeente Rucphen
Gemeenten bepalen zelf op welke manier zij uitvoering geven aan de Wet BIBOB. In dit hoofdstuk is te vinden op welke manier de bestuursorganen binnen de Gemeente Rucphen omgaan met de Wet BIBOB.
3.1.1. Beschikkingen waarvan elke aanvraag wordt getoetst
Voor enkele beschikkingen geldt dat in beginsel elke aanvraag wordt getoetst aan de Wet BIBOB. De keuze hiervoor is ingegeven door de ervaring dat de betreffende bedrijfsmatige activiteiten gekenmerkt worden door onder meer:
Het betreft de beschikkingen zoals vermeld in:
3.1.2. Beschikkingen waarvan de Bibobtoets wordt beperkt tot aanvragen die voldoen aan de hieronder bepaalde voorwaarden
Het bestuursorgaan past bij de hierna genoemde beschikkingen de Bibobtoets toe, indien deze valt binnen de voorwaarden die in dit beleid worden gesteld. Het gaat dan om de aanvragen om een beschikking als bedoeld in:
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);
Met betrekking tot bovenstaande vergunningen zijn voorwaarden opgesteld. De aanvragen die passen binnen deze voorwaarden, zullen door het bestuursorgaan onderworpen worden aan een Bibobtoets. De voorwaarden worden hieronder per categorie behandeld.
Categorie A – omgevingsvergunning bouwactiviteit
De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in sub a blijft beperkt tot de aanvragen met een bouwsom hoger dan € 350.000,- of aanvragen die vallen onder specifieke risicocategorieën of risicogebieden dan wel waarbij sprake is van cumulatie van aanvragen en wordt uitgevoerd volgens de toetsingscriteria die u hieronder kunt vinden:
In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een bouwsom van meer dan € 350.000,- (exclusief btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend.
Indien de bouwsom meer bedraagt dan € 25.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en waarbij sprake is van een of meerdere onderstaande risicocategorieën:
Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet: - logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuur, pensions), - dranken worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of - rookwaren of spijzen (waaronder coffeeshops) voor directe consumptie worden verstrekt;
Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);
Aangewezen vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);
NB.: Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester worden aangepast.
Vanaf de 3e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkene met een bouwsom van meer dan € 25.000,- en minder dan € 350.000,-.
In geval reeds is begonnen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan € 25.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 350.000,- (exclusief btw).
indien de bouwsom meer bedraagt dan € 25.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 350.000,- (exclusief btw) en de aanvraag een locatie betreft die gelegen is in een door het college aangewezen risicogebied.
Categorie B – omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer
De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in sub b blijft beperkt tot de
inrichtingen die behoren tot de risicocategorieën:
De bibobtoets zal worden uitgevoerd bij zowel de aanvraag van een vergunning als bij een wijzigingsvergunning.
Categorie C – omgevingsvergunning beperkte milieutoets
Het bestuursorgaan beperkt de Bibobtoets tot die onderdelen voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd.
Categorie D – evenementenvergunning, anders dan voor een vechtsportgala
De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in sub d blijft beperkt tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementen.
3.2 Reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:
vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;
3.3 Privaatrechtelijke rechtshandelingen
Als bij een privaatrechtelijke rechtshandeling vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid onder o van de wet.
De Bibobtoets wordt niet toegepast indien aanvragen afkomstig zijn van:
3.3.2. Duidelijke aanwijzingen die wijzen op de aanwezigheid van ernstig gevaar
Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking welke valt binnen het bereik van de Wet BIBOB.
3.3.3. Er is sprake van een eerder (aangevraagd) advies bij het Landelijk Bureau BIBOB
Het bestuursorgaan zal ook overgaan tot een Bibobtoets als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag door het Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau Bibob in behandeling is genomen.
3.3.4. Reeds aanwezige risicoinschatting
Op het moment dat het bestuursorgaan met de betrokken ondernemer middels een toets op basis van de Wet BIBOB een verantwoorde inschatting heeft gemaakt van haar integriteitsrisico, kan in het verdere verloop van de bestuurlijke relatie tussen het overheidsorgaan en de betrokkene, maatwerk worden ontwikkeld in geval er sprake is van een aanvraag voor een nieuwe beschikking. Belangrijk daarbij is dat zich geen veranderingen hebben voorgedaan. Het gaan dan om veranderingen ten aanzien van de betrokkene zelf als de personen die invloed op hem uit kunnen oefenen.
Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Landelijk Bureau Bibob.
In geval een van het Landelijk Bureau Bibob ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.
Termijn in geval van een gevraagd advies aan het Landelijk Bureau Bibob
Indien een advies wordt gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob wordt dit zo spoedig mogelijk gegeven, maar in ieder geval binnen een termijn van acht weken nadat het bestuursorgaan een advies heeft aangevraagd. In het geval van een onvolledige aanvraag of een verzoek om aanvullende gegevens wordt deze termijn opgeschort.
Indien het advies niet binnen een termijn van acht weken kan worden gegeven noemt hij een termijn waarbinnen het advies kan worden gegeven. Deze extra termijn bedraagt niet meer dan vier weken.