Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn |
Citeertitel | Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling bekostiging voorzieningen ter bevordering van onderwijskansen gemeente Apeldoorn.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-03-2022 | nieuwe regeling | 08-03-2022 | 2832 |
Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;
Gelezen het beleidsplan ‘Voorbereid naar school, gemeentelijk onderwijskansenbeleid 2021-2023’;
Overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is regels te stellen voor het toekennen van financiële middelen ten behoeve van de bestrijding van onderwijsachterstanden;
Gelet op artikel 165 tot 168a van de Wet op het primair onderwijs, titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening en het beleidsmatig kader zoals vastgelegd in de beleidsregels Onderwijskansenbeleid 2021-2023;
vast te stellen de volgende regeling:
Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn
HOOFDSTUK 1 | Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Doelgroepkind: peuter die ingezetene is van de gemeente en een voorschool in de gemeente bezoekt en waarvan:
Beide ouders of verzorgers een schoolopleiding hebben gevolgd op maximaal het niveau van het praktijkonderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg of de kaderberoepsgerichte leerweg. Als het een leerling uit een eenoudergezin betreft, geldt deze opleidingseis ten aanzien van de betreffende ouder of verzorger;
Penvoerder: de partner, zijnde één van de schoolbesturen primair onderwijs in het samenwerkingsverband, die namens het samenwerkingsverband de subsidie aanvraagt. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, is de penvoerder de ontvanger van de bekostiging en als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens het college voor de uitvoering van de bekostigde activiteiten en de naleving van de aan de bekostiging verbonden verplichtingen;
HOOFDSTUK 2 | Bekostiging voorschoolse educatie
Het college draagt er zorg voor dat er in de gemeente een dekkend en kwalitatief volwaardig aanbod aan voorscholen is waar doelgroepkinderen deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie, dat voldoet aan de bij of krachtens de WPO en Wko en deze regeling vastgestelde bepalingen met het oogmerk de startcondities van doelgroepkinderen in de school te verbeteren.
Artikel 5 Bekostigingsgrondslag
Tot de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, worden de kosten gerekend voor personeel waaronder twee pedagogisch medewerkers (inclusief taakuren voor in totaal maximaal 41 uur per week per voorschool), coaches in het werkveld (maximaal 3,5 uur per groep per week), exploitatie en inrichting, inventaris en speelgoed, overhead (maximaal 20% van de begroting zoals aangevraagd).
HOOFDSTUK 3 | Bekostiging intensieve taalklassen
Bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal, gericht op een onbelemmerde doorstroming binnen het basisonderwijs, voor leerlingen uit de groepen een en twee op een basisschool in de gemeente met een grote taalachterstand in het Nederlands, waarbij een grote discrepantie is vastgesteld tussen taalontwikkeling en andere vakgebieden.
Om voor bekostiging van intensieve taalklassen in aanmerking te komen, geldt dat voldaan moet worden aan de volgende eisen:
HOOFDSTUK 4 | Bekostigingsplafonds en prioritering
Artikel 13 | Bekostigingsplafonds en prioritering aanvragen
Per locatie voor voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 2 wordt slechts één aanvraag gehonoreerd. Als meerdere volledige aanvragen per locatie ontvangen worden, wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag van de houder die ervaring heeft met het bieden van voorschoolse educatie conform het gemeentelijk beleid in de gemeente Apeldoorn.
Hoofdstuk 5 | Aanvraag om een bekostiging
Artikel 14 | Indieningstermijn en inhoud aanvraag
Aanvragers die onvolledige subsidieaanvragen hebben ingediend op uiterlijk op 6 juli 2022 kan een hersteltermijn tot maximaal de in lid 1 vermelde sluitingsdatum worden geboden. Aanvragers die onvolledige subsidieaanvragen na 6 juli hebben ingediend, wordt geen hersteltermijn geboden. Dit kan leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.
Bij de aanvragen voor activiteiten genoemd in hoofdstuk 3 moet de penvoerder een (samenwerkings)verklaring overleggen, waaruit blijkt namens welke andere schoolbesturen hij de aanvraag doet en dat zij de penvoerder machtigen om de aanvraag te doen. Een schoolbestuur kan in dit kader slechts onderdeel uitmaken van één samenwerkingsverband.
HOOFDSTUK 9 | Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 20 | Overgangsbepalingen
De Regeling bekostiging voorzieningen ter bevordering van onderwijskansen gemeente Apeldoorn zoals die per 1 augustus 2021 gold, blijft van kracht voor aanvragen en besluiten op grond van die regeling.
TOELICHTING REGELING ONDERWIJSKANSEN 2023 GEMEENTE APELDOORN
Juridisch kader onderwijskansenbeleid
In de artikelen 165 tot en met 168a van de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) wordt het onderwijsachterstandenbeleid geregeld. In een Algemene Maatregel van Bestuur, als bedoeld in het eerste lid van artikel 165, worden nadere voorwaarden gesteld m.b.t. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het gemeentelijke beleid. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft op grond van artikel 168a van de WPO de bevoegdheid de middelen toe te kennen, nadat deze eerst op de begroting zijn geplaatst. Het college werkt daartoe de wettelijke bepalingen uit in een regeling waarin criteria en procedures staan vermeld. Een aantal specifieke punten worden op een gedetailleerder niveau uitgewerkt in de Beleidsregels onderwijskansenbeleid 2021 - 2023.
Tevens zijn in de Wet Ontwikkelingskansen Kwaliteit en Educatie (Wet Oke) onder meer een aantal zaken rond de voorschoolse educatie en de basiskwaliteit voor alle peuteropvangvoorzieningen geregeld. Verder is de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) van toepassing, die eisen aan de procedure van bekostiging stelt en een deel van de basisbepalingen geeft, die nodig zijn bij de verlening en vaststelling van middelen. Met artikel 160 van de Gemeentewet, de Algemene subsidieverordening van Apeldoorn en deze regeling wordt hieraan voldaan. Met de regeling zijn geobjectiveerde criteria vastgesteld voor het toekennen van aanspraken aan schoolbesturen en houders. Er wordt voorzien in een gelijke behandeling ten aanzien van het verkrijgen van materiële faciliteiten met een bekostiging naar dezelfde maatstaf (financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs).
Het begrip “bekostiging” is gehanteerd in plaats van “subsidie”. Bekostiging is een bijzondere subsidievorm: het verlenen van financiële middelen uit de openbare kas aan besturen van onderwijsinstellingen om die in staat te stellen bij onderwijswet geregelde taken van onderwijs te verrichten. Het feit, dat bij niet-nakoming van (wettelijke) verplichtingen er van rijksoverheidswege een taakverwaarlozingsmaatregel toegepast kan worden, versterkt het gebruik van de term “bekostiging”. Het begrip subsidie in artikel 4:21, vierde lid, van de Awb, hanteert voor het onderwijs dan ook “bekostiging” en stelt dat deze wet voorts van toepassing is op het onderwijs. 1
Hier worden de begrippen toegelicht die bij het verlenen van de middelen een rol spelen. In de regeling worden peuterspeelzalen, waar gewerkt wordt met door de gemeente bekostigde programma’s ‘voorscholen’ genoemd. Daarmee wordt een duidelijk onderscheid aangebracht met groepen binnen de kinderopvang waar niet met een erkend voorschools programma gewerkt wordt.
Het landelijk register is een term uit de Wet Oke. In het register opgenomen voorscholen zijn positief beoordeeld op de wettelijke kwaliteitseisen. Een voorschool die niet aan de eisen voldoet, wordt niet als voorschool in het register vermeld.
De centrumgerichte didactische voorschoolse programma’s Kaleidoscoop en Startblokken zijn landelijk erkend en hebben in Apeldoorn sinds 1998 brede invoering gekregen. Het gebruik van Kaleidoscoop wordt afgebouwd, maar gebruik is voor bestaande voorscholen in 2023 nog toegestaan.
Ad. M. De doelgroep wordt gevormd door kinderen a. van wie de ouders een lage opleiding hebben gevolgd of een (lage) opleiding niet hebben afgemaakt. Dit komt in grote lijnen overeen met de voorheen gehanteerde schoolgewichtenregeling van artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO 1999, of b. van wie de jeugdgezondheidsprofessional van het CJG op basis van de door de RIVM opgestelde omgevingsanalyse heeft vastgesteld dat er in de thuissituatie onvoldoende taalaanbod in het Nederlands bestaat. Het betreft kinderen die in een kansarme omgeving opgroeien, die sociaaleconomisch en cultureel is bepaald, waar educatieve impulsen vanuit de ouders in onvoldoende mate worden gegeven. Het gaat dus niet om kinderen met fysieke en mentale beperkingen. De ouders zijn ingezetene van de gemeente, d.w.z. zij hebben in Apeldoorn een vaste woon- of verblijfplaats en zijn ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie.
Ad. S. De kwaliteit van een pedagogisch medewerker draagt in overwegende mate bij aan de resultaten bij de peuters. Het scholingsniveau van de pedagogisch medewerker is hoog. Naast de reguliere opleiding is zij gekwalificeerd voor het werken met een voorschools educatief programma. Verder is zij bekwaam te werken met het ontwikkelingsvolgmodel zeer jonge kinderen (Hogeschool Utrecht). En is zij getraind m.b.t. het opbrengstgericht werken. Tot slot moet de pedagogisch medewerker aantoonbaar beschikken over mondelinge vaardigheid en leesvaardigheid op het niveau 3 f . De pedagogisch medewerker is in het bezit van een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond betreffende de hierboven vermelde professionaliseringstrajecten.
De bekostiging van voorschoolse educatie in het kader van deze regeling kan alleen worden aangevraagd door houders van een kindercentrum. Bekostiging van intensieve taalklassen wordt aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband van schoolbesturen primair onderwijs. Hierbij vervult één van de schoolbesturen primair onderwijs de rol van penvoerder voor het samenwerkingsverband.
Artikel 3 | Doelstelling voorschoolse educatie
Om de kansen van kinderen te vergroten moeten de activiteiten waarvoor bekostiging wordt aangevraagd bijdragen aan het verbeteren van de startcondities van jonge kinderen in het onderwijs. In de beleidsregel wordt toegelicht hoe de effecten worden gemeten.
Ad. A: De beleidsregels geven nadere invulling aan de eisen in deze regeling en worden bij de beoordeling van de aanvragen gebruikt.
Ad. B: Dit is een landelijke criterium waaraan moet worden voldaan.
Ad. C: In het pedagogisch beleidsplan van ieder voorschool is expliciet aandacht voor voorschoolse educatie. Uit het plan blijkt duidelijk hoe de groepssamenstelling is en hoe, ook bij het samen spelen van kinderen uit verschillende groepen, aan de voorwaarden voor voorschoolse educatie wordt voldaan, zie hoofdstuk 2.5 van de beleidsregels.
Ad. D en H De voorschoolse programma’s Kaleidoscoop en Startblokken hebben in de verlening voorkeur boven andere landelijk erkende programma’s. Omdat Kaleidoscoop op termijn niet meer beschikbaar is Nederland, beschrijven houders hoe zij zorgen dat hun medewerkers tijdig zijn omgeschoold naar Startblokken of een ander door Apeldoorn te kiezen voorschools programma. De kwaliteit van de uitvoering van de voorschool komt tot uitdrukking in het aangeboden programma, het pedagogisch klimaat en het educatief handelen. Met het eerste wordt bedoeld, dat het programma integraal is (alle ontwikkelingsgebieden), de planning van het werk doelgericht is, het activiteitenaanbod gericht is op de taalontwikkeling, voldoende dekkend en geconcretiseerd is en het aanbod in moeilijkheidsgraad opklimt en gedifferentieerd wordt. Met pedagogisch klimaat wordt bedoeld dat het handelen van pedagogisch medewerkers respectvol is, er duidelijke pedagogische gedragsgrenzen gestructureerd en gehanteerd worden, sociale vaardigheden en individuele competenties van peuters worden gestimuleerd, de zelfstandigheid van de peuters wordt bevorderd, respect voor de autonomie van het kind wordt getoond, en de inrichting van de fysieke ruimte aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal uitlokkend is en waarvan de gekozen structuur en ordening niet doorkruist wordt. Verantwoord educatief handelen betekent dat er tussen beide pedagogisch medewerkers afstemming is, er structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling worden uitgevoerd, de interactie tussen kinderen wordt bevorderd, de actieve betrokkenheid van de kinderen gestimuleerd, het spelen en werken verrijkt worden, de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen bevorderd wordt, het gedrag van de pedagogisch medewerker met de kinderen responsief is en de activiteiten op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen afgestemd wordt.
Ad. E Omdat binnen de voorschool ook in kleine groepen gewerkt moet kunnen worden en wettelijke verplicht is om voldoende toezicht te organiseren, het zogenaamde 4 ogen principe, moeten altijd 2 pedagogisch medewerkers op de groep aanwezig zijn. Daarom is de groepsgrootte van de voorschool minimaal 12 peuters.
Ad. G Per 1 augustus 2021 is wettelijk geregeld dat peuters 960 uur voorschoolse educatie aangeboden krijgen. Alleen de uren die de peuter maakt in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar tellen mee. Per dag tellen alleen de eerste 6 uur mee.
Ad. I Iedere peuter wordt gevolgd in het ontwikkelingsvolgmodel Jonge Kind, zie hoofdstuk 7 van de beleidsregels. Pedagogisch medewerkers zijn geschoold in het gebruik van dit volgmodel.
Ad. J Met het opbrengstgericht werken bij de ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep wordt bedoeld, dat de brede ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd, de begeleiding is planmatig voor de hele groep, de kleine groep en de individuele peuter. En de aangeboden begeleiding en zorg wordt geëvalueerd. De pedagogisch medewerker heeft een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben, die zij niet kan leveren. De medewerker meldt het betreffende kind in overleg met de ouders aan bij een externe zorginstelling en houdt de ontwikkeling bij.
Ad. K als er zorgen zijn over peuters dan kan een beroep worden gedaan op externe zorgpartijen, zie hoofdstuk 5 van de beleidsregels.
Ad. L De kwaliteit van het handelen van de pedagogisch medewerkers heeft structureel aandacht in de coaching en intervisie. Het volgen van de ontwikkeling van peuters in het OVM en de coaching op het gebruik van het OVM zorgen voor continue aandacht voor de kwaliteit van het voorschoolse aanbod en de effecten.
Ad. M en N De effecten van voorschoolse educatie worden groter als de voorscholen een goede samenwerking hebben met een of meer basisscholen. Het opleggen van een basisschool als samenwerkingspartner is rechtens niet afdwingbaar. Het verdient wel de voorkeur in het belang van afstemming en daarmee versterking van de kindvaardigheid. Door gezamenlijke huisvesting wordt samenwerking bevorderd.
Ad. O en P Waar mogelijk worden alle peuters warm overgedragen naar de basisschool. Waar dit niet mogelijk is, wordt het vastgestelde overdrachtsformulier toegestuurd met minimaal informatie over het vve-programma waaraan de peuter heeft deelgenomen en de duur van de deelname (aantal weken). Zie verder hoofdstuk 4 van de beleidsregels.
Ad. Q Het document waarin het ouderbeleid van de voorschool is verwoord, is gebaseerd op het, in de beleidsregel hoofdstuk 3 geformuleerde, gemeentelijke ouderbeleid. Het is geschikt om het beleid op de voorschool te implementeren. De voorschool werkt dit uit in een concrete activiteitenkalender.
Ad. R Het lokaal en het speelterrein zijn allereerst bestemd voor de voorschool. De groepsruimte bevat uiteenlopende hoeken, die de ontwikkelingsmogelijkheden van de kinderen stimuleert zoals huis-, bouw-, kunst-, taal- en themahoeken. Ook dient er met levensechte materialen gewerkt te worden. Medegebruik mag dit niet doorkruizen, zie de beleidsregels hoofdstuk 6.
Ad. S Voor een eenduidige werkwijze en kwaliteitsbewaking binnen de voorscholen is een externe coördinator VVE aangesteld. Zij zorgt met de coördinator vroegschoolse educatie o.a. voor de doorgaande leerlijn.
Ad. T De houders van de voorscholen hebben in beeld welke peuters behoren tot de doelgroep en leggen dit vast in hun registratiesysteem.
Ad. U De ouderbijdrage voor ouders van doelgroep peuters wordt vastgesteld conform de jaarlijkse adviestabel van de VNG. Zie verder hoofdstuk 3.4 van de beleidsregels.
Ad. W De houders van de voorscholen leveren een berekening van de kosten aan conform het voorgeschreven format. Afwijkingen ten opzichte van de aanvraag van het vorige bekostigingsjaar worden gemotiveerd.
Artikel 5 | Bekostigingsgrondslag
Ad. 1 Het landelijk gemiddelde uurtarief voor de voorschool, bedoeld in het eerste lid, is het uurtarief dat door de brancheorganisatie in overleg met de VNG wordt gehanteerd. Dit tarief vormt een richtlijn.
Ad. 2 In de kosten genoemd onder lid 2 zijn ook verrekend de kosten voor de toepassing van het ontwikkelingsvolgmodel zeer jonge kind, administratie en de overdrachtswerkzaamheden ten behoeve van het onderwijs.
Ad. 3 Scholingskosten worden opgenomen in het jaarlijkse scholingsplan dat door de coördinator VVE wordt opgesteld.
Ad. 4 De regeling bepaalt dat ouders met doelgroepkinderen voor de deelname aan de voorschool een bijdrage betalen. Voor de hoogte van deze ouderbijdrage wordt de adviestabel van de VNG gebruikt. De bijdrage komt overeen met of is lager dan de eigen bijdrage die ouders betalen voor de opvang van kinderen in een kinderdagverblijf als zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit kinderopvangtoeslag). Het doel van de wet is dat financiële drempels worden weggenomen voor deelname aan voorscholen.
Ad. 5 Ouders van peuters die niet tot de doelgroep behoren maar waarvan hun kind wel een voorschool bezoekt, betalen de ouderbijdrage zoals door de houder bepaalt. Ouders kunnen als zij beide werken kinderopvangtoeslag aanvragen.
e. Over de voorschoolse educatie vindt regelmatig overleg plaats tussen pedagogisch medewerkers, coaches en managers van de houders. De bijeenkomsten die door de coördinator voorschoolse educatie worden georganiseerd, behoren tot de kwaliteitscyclus en moeten worden bezocht. In de stuurgroep VVE vindt afstemming met de gemeente plaats.
Naast de artikel 4:35 Awb en de Asv vermelde gronden weigert het college ook de bekostiging van voorschoolse educatie als niet voldaan wordt aan de in de regeling opgenomen eisen.
b. de kosten die gemaakt worden en waarop de aanvraag ziet, moeten redelijk en proportioneel zijn en in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten en aansluiten op de doelstelling van de regeling. Kosten die onredelijk gemaakt worden of kosten die niet proportioneel zijn en niet in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Bij deze beoordeling wordt er rekening mee gehouden dat de regeling alleen nog voor het bekostigingsjaar 2023 geldt. Kosten die gerelateerd zijn aan nieuwe investeringen dan wel zien op het (opnieuw) aangaan van (nieuwe) langdurige verplichtingen komen niet voor bekostiging in aanmerking. Dit alles ter beoordeling van het college.
Artikel 8 | Doelstelling intensieve taalklassen
Landelijk staan de intensieve taalklassen bekend onder de naam schakelklassen. Zij zijn bestemd voor basisschoolleerlingen met een grote achterstand in de beheersing van de Nederlandse taal. De leerlingen krijgen een jaar lang intensief onderwijs, gericht op het wegwerken van de taalachterstand. Het is de bedoeling dat zij na dat jaar voldoende toegerust zijn om op een gemiddeld niveau te kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. De taalklas wordt in Apeldoorn aangeboden in groep 1 en 2 van de basisschool.
d. Voor een doorgaande leerlijn tussen voorscholen en basisscholen is samenwerking tussen de coördinator voorschoolse educatie en de coördinator vroegschoolse educatie wezenlijk. Zij bezoeken jaarlijks samen de koppels en ontwikkelen beleid en activiteiten om de doorgaande leerlijn te versterken. Daarnaast is de coördinator vroegschoolse educatie aanwezig bij het overleg in de stuurgroep VVE.
Artikel 12 | Weigeringsgronden
Naast de artikel 4:35 Awb en de Asv vermelde gronden weigert het college ook de bekostiging van voorschoolse educatie als niet voldaan wordt aan de in de regeling opgenomen eisen.
b. de kosten die gemaakt worden en waarop de aanvraag ziet moeten redelijk en proportioneel zijn en in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten en aansluiten op de doelstelling van de regeling. Kosten die onredelijk gemaakt worden of kosten die niet proportioneel zijn en niet in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Bij deze beoordeling wordt er rekening mee gehouden dat de regeling alleen nog voor het bekostigingsjaar 2023 geldt. Kosten die gerelateerd zijn aan nieuwe investeringen, dan wel zien op het (opnieuw) aangaan van (nieuwe) langdurige verplichtingen komen niet voor bekostiging in aanmerking. Dit alles ter beoordeling van het college.
Artikel 13 | Bekostigingsplafonds en prioritering
Omdat de gemeentebegroting wordt vastgesteld in november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostigingsaanvragen betrekking hebben, worden de bekostigingsplafonds bekend gemaakt en de bekostiging verleend onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting door de gemeenteraad. Dit kan er toe leiden dat de bekostigingsplafonds en de toegekende bekostiging naar beneden worden bijgesteld.
De gemeente krijgt van de wetgever voor de voorschoolse educatie een kwantitatieve doelstelling mee waarop zij wordt “afgerekend”: de gemeente zorgt voor een dekkend netwerk aan voorscholen op straffe van een rijksmaatregel in het kader van taakverwaarlozing van een medebewindstaak. Voor andere onderwijsachterstandstaken blijft een dergelijke stringente opdracht achterwege.
Voor iedere voorschool wordt één aanvraag gehonoreerd. In de prioritering wordt daarbij rekening gehouden met de ervaring van de houder met voorschoolse educatie in Apeldoorn en op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft. Scoren houders op deze criteria gelijk, dan krijgt de goedkoopste aanvraag prioriteit. En passen de aanvragen dan nog niet binnen het plafond dan wordt de bekostiging naar rato over de aanvragen verdeeld.
De aanvragen voor bekostiging van de intensieve taalklassen worden gedaan door een penvoerder namens meerdere schoolbesturen. Een schoolbestuur kan slechts in een samenwerkingsverband partner zijn. Mochten de aanvragen het bekostigingsplafond overschrijden dan wordt de bekostiging naar rato over de aanvragen verdeeld.
Artikel 14 | Indieningstermijn en inhoud aanvraag
Om de procedure te vergemakkelijken en om gerichte informatie te verkrijgen, is er een format ontwikkeld voor de aanvragen van bekostiging voor voorscholen en intensieve taalklassen. Op dit aanvraagformulier wordt aangegeven welke gegevens bij de aanvraag moeten worden meegestuurd om te beoordelen of aan de criteria wordt voldaan. Aanvragen worden bij voorkeur digitaal ingeleverd via het digitaal loket van de gemeente Apeldoorn.
Artikelen 16 | Verantwoording en vaststelling
De verantwoording wordt afgelegd door de ontvanger van de bekostiging. Als de penvoerder de ontvanger van de bekostiging is, dan is de penvoerder als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens het college voor de uitvoering van de bekostigde activiteiten en de naleving van de aan de bekostiging verbonden verplichtingen. De bekostiging wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gerealiseerde activiteiten en daaraan verbonden kosten, zoals vastgesteld in de verleningsbeschikking.
Artikel 20 | Overgangsbepaling
De Regeling bekostiging voorzieningen ter bevordering van onderwijskansen gemeente Apeldoorn zoals die per 1 augustus 2021 gold, blijft van toepassing op aanvragen op grond van die regeling. Hieronder wordt ook begrepen bezwaar- en beroepsschriften gericht tegen een intrekkings- of vaststellingsbeschikking op grond van die regeling.