Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Gedragscode wethouders gemeente Arnhem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode wethouders gemeente Arnhem
CiteertitelGedragscode wethouders gemeente Arnhem
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGedragscode wethouders gemeente Arnhem

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-202201-03-2022Gedragscode wethouders gemeente Arnhem

16-02-2022

gmb-2022-107328

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode wethouders gemeente Arnhem

 

 

Regels over de zuiverheid van de besluitvorming

 

Inwerkingtreding

Deze gedragscode is vastgesteld door de gemeenteraad op 16 februari 2022.

Deze gedragscode treedt in werking op 1 maart 2022. De Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Arnhem 2007 komt per 1 maart 2022 te vervallen.

 

Inhoudsopgave

Voorwoord 4

Inleiding 6

1. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling 10

Praktijkvoorbeelden 14

2. Regels rond (schijn van) corruptie 16

Praktijkvoorbeelden 21

3. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen 26

Praktijkvoorbeelden 29

4. Regels rond informatie 30

Praktijkvoorbeelden 33

5. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen 36

Praktijkvoorbeelden 38

6. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode 40

Praktijkvoorbeeld 43

 

 

Bijlagen

1. Verwijzingen naar de wet per artikel uit de gedragscode 44

2. Specifiek uitgesloten combinaties van functies 49

3. Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen 51

4. Enkele formele sancties 52

5. Relevante regelgeving gemeente Arnhem 53

 

 

Voorwoord

Als politieke ambtsdrager hebben we een mooi vak. We dragen de eer en ook de verantwoordelijkheid om voor, maar nog meer met inwoners en ondernemers te werken aan de aantrekkelijke stad die we willen zijn voor iedereen. Samen willen we er voor zorgen dat iedereen in Arnhem zich kan ontwikkelen en kansrijk en veilig kan opgroeien, wonen, werken in alle buurten van onze stad.

We doen ons werk vanuit een aantal gezamenlijke waarden. Zo werken we zorgvuldig en motiveren we genomen besluiten, gaan we voortdurend met elkaar en Arnhemmers in dialoog waarbij we oog hebben voor de standpunten van minderheden. We blijven kritisch op onze besluiten en zorgen voor tegengeluiden.

De wetgever heeft met diverse wet- en regelgeving kaders gesteld voor ons handelen. In deze voorliggende gedragscode hebben we deze wetten nader uitgewerkt in praktische regels. Deze code bevat een set afspraken die ons vertegenwoordigers en bestuurders van onze stad ondersteunen ons werk goed te doen. Deze afspraken zijn tot stand gekomen met een werkgroep van vertegenwoordigers van de raad en het college.

Echter daarmee zijn we er nog niet. Deze gedragscode biedt ons een nieuw vertrekpunt om regelmatig met elkaar in gesprek te gaan. Want ze bieden ons alleen steun als we onze waarden, omgangsvormen en afspraken voortdurend met elkaar bespreken en onderhouden.

Ahmed Marcouch Burgemeester van Arnhem

 

Inleiding

Het belang van integriteit – waarom integriteit belangrijk is

 

Om een stad goed te kunnen besturen, moeten de volksvertegenwoordigers en bestuurders (politici) van de stad vertrouwen en gezag hebben. Ze moeten altijd het algemeen belang (wat het beste is voor alle inwoners samen) vooropstellen en hun werk – het openbaar bestuur – zo goed mogelijk doen. Hiervoor is het belangrijk dat ze integer (eerlijk, oprecht en betrouwbaar) zijn. Openbaar bestuur is een taak waarbij een grote verantwoordelijkheid hoort, want besluiten die worden genomen hebben vaak invloed op veel mensen. Daarom moeten de politici uitleggen waarom ze bepaalde besluiten nemen.

In Nederland zijn de politici erg integer, als je het vergelijkt met andere landen. Natuurlijk gaat er in Nederland ook weleens iets mis. Meestal blijkt dit dan te komen doordat de politici niet goed hebben opgelet, of doordat ze niet precies wisten wat de regels waren.

We willen dat politici weten wat er speelt in de samenleving. Om hierachter te komen zitten politici vaak in allerlei netwerken of samenwerkingsverbanden. Zo blijven ze op de hoogte van wat er op verschillende plekken aan de hand is en houden ze contact met de mensen die ze vertegenwoordigen. Hierdoor bestaat het risico dat (of het kan soms lijken of) de politici de belangen van de eigen netwerken belangrijker vinden dan het algemeen belang, alsof ze teveel zijn beïnvloed door de mensen in de netwerken.

Dit voorbeeld maakt duidelijk dat integer handelen meer is dan alleen het beoordelen van wat mensen zelf doen. Politici moeten ook steeds nadenken over welke persoonlijke en professionele relaties ze hebben. Die relaties kunnen ‘onbewust’ invloed hebben op de keuzes die de politicus (m/v/x) maakt en de dingen die hij of zij doet, wat vervolgens weer tot niet-integer handelen kan leiden. Het risico van ‘vriendjespolitiek’, maar ook gebeurtenissen in de samenleving kunnen de integriteit en de kwaliteit van de politiek beïnvloeden.

Politici denken na over hun taken en passen hun mening over hoe ze moeten handelen aan. Gemeenteraadsleden vinden het steeds vaker lastig om te bepalen hoe ze omgaan met de ombudsfunctie. Collegeleden komen vast te zitten in de moeilijke samenwerkingsverbanden waar ze voor de gemeente in zitten. Burgemeesters worden zelf doelwit van de criminelen die ze willen aanpakken in hun strijd tegen ondermijning. Bovendien komen gebeurtenissen in Nederland meestal snel in het nieuws, of worden ze door politici zelf op sociale media gezet. Dit levert die politici op de korte termijn dan misschien wel winst op, maar op de lange termijn beschadigt dit de geloofwaardigheid en verliezen mensen het vertrouwen in de politiek.

 

Doel gedragscode – waarom deze gedragscode?

We hebben deze gedragscode gemaakt om als Arnhemse politici samen te werken aan integriteit. In deze gedragscode staat wat de ‘ondergrens’ is voor integriteit in de gemeente Arnhem. Ook staan er tips en voorbeelden in, waarmee deze ondergrens kan worden bepaald. De ondergrens is afhankelijk van de wetten die gelden in Nederland en door de afspraken die de politici samen maken. Deze gedragscode beschermt zo de politici tegen het maken van onnodige fouten. Er staat in de gedragscode hoe er zorgvuldig wordt omgegaan met (mogelijke) overtredingen. Er staat in voorwaarden uitgelegd hoe politici moeten handelen. Een overtreding van de gedragscode is een schending van goede en eerlijke politieke besluitvorming. Het is de taak van de politici zelf om steeds samen deze ondergrens goed in de gaten te houden. Een gedragscode werkt alleen als iedereen zich eraan houdt. Dit document is daarom de basis voor een open gesprek over integriteit tussen politici. Door af te spreken dat er over de ondergrens van integriteit nooit partijpolitiek wordt gevoerd, kunnen politici zich bezighouden met de zorgvuldigheid en kwaliteit van de besluitvorming – zogenoemde bovengrens van integriteit. Het is de taak van iedere politicus om de beste en voor iedereen (inwoners, ondernemers, anderen) meest rechtvaardige besluiten te nemen.

Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn apart vastgelegd in de procesafspraken over de handhaving van de integriteit in de politiek, zoals overeengekomen tussen raadseden, wethouders en de burgemeester van Arnhem.

 

Deze gedragscode

Op vijf plekken is de code strenger dan de wet:

• wethouders moeten niet alleen belangenverstrengeling en corruptie voorkomen, maar ook de schijn daarvan;

• wethouders moeten hun financiële belangen bekend maken;

• er is een ‘nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken;

• in deze code is een regel ter voorkoming van draaideurconstructies opgenomen;1

• er is een speciaal stuk over onderlinge omgangsvormen, om het belang van het vertrouwen veilig te stellen.

 

In de bijlagen staan de verwijzingen naar alle wetsartikelen over integriteit.

 

Drie (bestuurs)organen, drie codes

Het gemeentebestuur bestaat uit de gemeenteraad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Alle drie de bestuursorganen hebben een eigen gedragscode, die wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Ze zijn alle drie zoveel mogelijk op dezelfde manier geschreven. Ze verschillen alleen waar er vanwege de rol van het bestuursorgaan (gemeenteraad, college, burgemeester) en de wet verschillen zijn

 

Deze gedragscode is voor de wethouders.

 

1 Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

 

Artikel 1

Wethouders gebruiken hun invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij een wethouder een persoonlijke betrokkenheid heeft.

 

Artikel 1.1

Wethouders gaan actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegen.

 

Artikel 1.2

Wethouders onthouden zich alleen van deelname aan de stemming in het college van B&W als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden. Het kan dan gaan om de volgende situaties:

• Het betreft een kwestie waarbij de wethouder zelf een persoonlijk belang heeft;

• het betreft een kwestie waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij de wethouder een substantiële betrokkenheid heeft.

 

Artikel 1.3

Wethouders onthouden zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden zowel van stemming (zie artikel 1.2) als van beïnvloeding van de besluitvorming gedurende het gehele besluitvormingsproces.

 

Artikel 1.4 Wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage 2).

 

Artikel 1.5

Wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage 3).

 

Artikel 1.6

Wethouders vervullen geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het wethouderschap. Een voornemen tot aanvaarding van een betaalde of onbetaalde nevenfunctie maakt de wethouder kenbaar aan de raad. Bij aanvaarding van de nevenfunctie maakt de wethouder deze openbaar. Als de wethouder niet in deeltijd werkt, worden de inkomsten uit betaalde nevenfuncties ook openbaar gemaakt (zie bijlage 1)

 

Artikel 1.7

Wethouders dragen er zorg voor dat een volledige en up-to-date lijst van al hun nevenfuncties bekend is. De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van de wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en de hoogte van de eventuele bezoldiging. Deze lijst wordt tenminste een keer per jaar geactualiseerd.

 

Artikel 1.8

Wethouders doen opgaaf van hun substantiële financiële belangen – bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

 

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst

met gemelde financiële belangen van wethouders.

 

Artikel 1.10

Oud-wethouders worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

 

 

Toelichting per artikel

Artikel 1 Belangenverstrengeling

De wetgever heeft wethouders op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:

1. De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van burgemeesters en wethouders als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van B&W de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming beïnvloeden.

Met persoonlijk belang (zie artikel 1.2) wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Het gaat bij een persoonlijk belang dus niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ (ook niet-financieel) of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Het kan ook gaan om iets als een belang van een familielid of vriend(in). Wethouders moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden.

De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn wethouders de besluit vorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.22\ Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Bij de ‘schijn’ is er in strikte zin geen sprake van het behartigen van een persoonlijk belang maar gedraagt een ambtsdrager zich op dusdanige wijze dat deze de schijn oproept (in de jurisprudentie is er dan sprake van ‘bijkomende omstandigheden’). Dit kan in de context van het college bijvoorbeeld het geval zijn door het inbrengen door een wethouder van amendementen op een dossier dat dichtbij komt voor deze wethouder. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

 

2. De wetgever verbiedt wethouders vervolgens expliciet te stemmen als er sprake

is van een aangelegenheid waarbij een wethouder een persoonlijk belang heeft.

De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een wethouder meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

 

3. In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden de bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

 

4. De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies – en als de wethouder zijn functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt ook de inkomsten uit die functies – openbaar maken. Op die manier wordt het voor andere bestuurders, raadsleden, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook opgenomen dat wethouders tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zakendoen met de gemeente.

 

Artikel 1 Belangenverstrengeling en netwerkbewustzijn

De neiging bestaat om per actie van de wethouder te beoordelen of dit mag op basis van de Gedragscode en de Gemeentewet. Dit is nuttig en zelfs noodzakelijk in de beoordeling of een handeling zelf als een schending te duiden is. Het tegengaan van veelvoorkomende schendingen vraagt echter ook om transparantie over en bewust- zijn van de netwerken waarin men zich beweegt. Ter bevordering van de transparantie vereist de gemeentewet dat nevenfuncties gedeeld worden en vraagt deze code daarenboven dat substantiële belangen gedeeld worden. Netwerkbewustzijn vraagt daarnaast ook dat wethouders zich bewust zijn van hun netwerken en de risico’s van sympathieën en loyaliteiten binnen netwerken die tot ‘blinde vlekken’ in het handelen van wethouders kunnen leiden. De praktijk van de lokale politiek laat zien dat raadsleden en bestuurders vaker een scheve schaats rijden precies door de aanwezigheid van netwerken waarin normen van wederkerigheid werkzaam zijn, die ervoor zorgen dat leden uit het netwerk elkaar bevoordeelden en andere partijen

(on)bedoeld uitsluiten.

 

Artikel 1.10 Draaideurconstructie

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die gaan ondernemen en die dus opdrachten vervullen op contractbasis. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel kennis op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode gaan ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Arnhem, kan er dankzij hun informatievoorsprong oneerlijke concurrentie optreden ten aanzien van andere ondernemers. Voormalig bestuurders profiteren van hun politieke functie. Dit is nadrukkelijk niet de bedoeling. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Arnhem. Deze regel is ook van toepassing op verbonden partijen waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Denk hierbij aan zowel (semi)publiekrechtelijke (zoals gemeenschappelijke regelingen) als privaatrechtelijke organisaties.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

De wethouder Wonen is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren van het appartement waar de wethouder zelf woont. Mag de wethouder het wethouderschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord

Artikel 36B van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de gemeentesecretaris moet zorgdragen voor bekendmakingen (zie artikel 1.7)

Let op: een wethouder moet alle nevenfuncties melden.

 

Variant 1

Samen met zijn staf bereidt de wethouder een bestemmingswijziging voor die een gebied betreft waar het appartement ligt waar de wethouder woont.

a. Mag de wethouder bij die besprekingen betrokken zijn?

Antwoord:

Ja. In de voorgestelde bestemmingswijziging worden beslissingen voorgelegd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek het appartement. Er treedt geen verstrengeling van belangen op als deze wethouder mee doet aan de bespreking in de staf.

b. Mag de wethouder deelnemen aan de besluitvorming in het college?

Antwoord:

Ja, dat mag. Er vindt geen verstrengeling van de belangen plaats dus kan de wethouder deelnemen aan de besluitvorming in het college.

c. Mag de wethouder het stuk zelf inbrengen in de raad?

Antwoord:

Ja, dat mag. Er vindt geen verstrengeling van de belangen plaats dus kan de wethouder het stuk zelf inbrengen in de raad.

 

Variant 2

De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar het appartement van de wethouder ligt, huizen te slopen. Het appartement zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag de wethouder dit dossier verder behandelen?

Antwoord

Nee, dat mag niet. De aanpassingen betreffen het huis van de wethouder, waarmee er een direct belang ontstaat bij het behandelen van deze bestemmingswijziging. Als de wethouder het dossier blijft behandelen, is dat in overtreding met artikel 1.3 van de code.

Let op: als het een politiek gevoelig dossier betreft, is het ook een optie voor deze wethouder om te beslissen al in een eerder stadium niet betrokken te willen zijn bij het dossier, om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

 

2 Regels rond (schijn van) corruptie

Artikel 2

Wethouders laten hun invloed en stem niet kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hen zijn gegeven of in het vooruitzicht zijn gesteld.

 

Artikel 2.1

Wethouders gaan actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegen.

Aannemen van geschenken

 

Artikel 2.2

Wethouders nemen geen geschenken aan die hen uit hoofde van of vanwege hun functie worden aangeboden, tenzij wordt voldaan aan de volgende combinatie van voorwaarden:

a. Het weigeren, teruggeven of terugsturen indruist tegen de gangbare fatsoensnormen, de gever zou kwetsen of deze bijzonder in verlegenheid zou brengen, en;

b. het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) met een maximumbedrag van 50 euro, waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is, de onafhankelijkheid niet het geding is en het geschenk in ieder geval niet op het huisadres wordt ontvangen

Dan wel;

c. het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is, en;

d. het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) met een maximumbedrag van 50 euro, waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is, de onafhankelijkheid niet het geding is en het geschenk in ieder geval niet op het huisadres wordt ontvangen

 

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2. genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven, of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van een wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2b of c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

 

Geven van geschenken

Artikel 2.4 Indien een wethouder uit eigen beweging een geschenk aan wil bieden komen de kosten daarvan ten laste van de vaste onkostenvergoeding.

 

Artikel 2.5

Wanneer bij een bijzondere gelegenheid een geschenk uit naam van de gemeente Arnhem wordt aangeboden geldt dat ieder geschenk boven een bedrag van circa € 50,- voorafgaand instemming van het college nodig is. Het college zal de raad periodiek informeren over de geschenken die zij heeft gegeven.

 

Accepteren van faciliteiten en diensten

 

Artikel 2.6

Wethouders accepteren geen faciliteiten en diensten van anderen die hen uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

a. het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken, en;

b. tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

 

Artikel 2.7

Wethouders gebruiken faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

 

Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

Artikel 2.8

Wethouders accepteren uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, voorstellingen, lunches, diners en recepties die door anderen worden betaald of georganiseerd alleen als

a. dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en;

b. de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid) en;

c. tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

 

Accepteren van reizen en verblijven

Artikel 2.9

Wethouders accepteren geen uitnodigingen voor werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald. Een uitzondering geldt voor uitnodigingen door organisaties waar de gemeente deel van uitmaakt of waarin de gemeente samenwerkt, zoals de VNG, de Euregio, de VGGM of de Groene Metropoolregio. Een uitnodiging voor een werkbezoek met reis en verblijf dient altijd eerst te worden besproken in het college, en mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente. Om de schijn van omkoping of beïnvloeding te minimaliseren, worden de reis- en verblijfskosten altijd uit het gemeentebudget betaald. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken gebeurt dat schriftelijk, met afschrift aan de raad.

 

Toelichting per artikel

Artikel 2 (schijn van) Corruptie

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een wethouder. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de wethouder te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

 

Artikel 2.2 en 2.3 Aannemen van geschenken

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Onderstaande regels zijn geformuleerd als ‘nee, tenzij’: wethouders nemen geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn – bijvoorbeeld omdat basale fatsoensnormen anders geschonden worden – om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

 

Artikel 2.4 en 2.5 Aannemen van geschenken

Het komt ook voor dat een bestuurder een geschenk aan derden aanbiedt of dat het college, vertegenwoordigd door een van haar bestuurders, in naam van de gemeente. Ook hier kan de schijn van oneigenlijk beïnvloeding dan wel misbruik van middelen spelen.

 

Artikel 2.6 en 2.7 Accepteren van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan leiden tot een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een wethouder gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

 

Artikel 2.8 Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

Werkbezoeken zijn bedoeld om wethouders in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of evenementen bij te wonen op de kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij er redenen van artikel 2.8 van de gedragscode van toepassing zijn. De schijn van corruptie is doorgaans kleiner als de uitnodigende partij van een andere overheid is.

 

Artikel 2.9 Accepteren van reizen en verblijven

Reizen en overnachten op kosten van derden kan de schijn van belangenverstrengeling wekken en is niet toegestaan. Reizen en overnachten op kosten van derden (met uitzondering van de organisaties waar de gemeente deel van uitmaakt) wordt daarom altijd betaald uit het gemeentebudget.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Collegeleden krijgen van een theater in Arnhem gratis een jaarkaart voor alle voorstellingen aangeboden. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de bestuurders van Arnhem.

 

Variant 1

Alleen de wethouder die Kunst en Cultuur in zijn portefeuille heeft, krijgt de kaart aangeboden. Het is voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

 

Antwoord

Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2. van de gedragscode. Het is ‘om te weten hoe het reilt en zeilt’ bij het theater voor de wethouder niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De wethouder kan zich op een andere manier op de hoogte stellen omtrent het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaart dient dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.3 van de gedragscode.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

 

Voorbeeld 2

De gemeente subsidieert een jaarlijks wielerevenement vanwege haar doelstelling om een sportieve gemeente te zijn en zoveel mogelijk burgers in beweging te krijgen en in aanraking te laten komen met deze populaire sport. Het college vraagt aan de organisatie dertig vrijkaarten voor het college en raadsleden. Zij kunnen dan als ambassadeur van de gemeente aanwezig zijn. Mag dit?

Antwoord:

Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het moeilijk om nee te zeggen. Een dergelijk verzoek kan worden beschouwd als een oneigenlijke subsidie-eis. Verder is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de gemeente. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de burgemeester of een wethouder bij de opening een rol te laten vervullen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente voor raads- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes verschaft.

 

Variant 1

De organisatie van het wielrenevenement biedt de gemeente dertig vrijkaartjes aan voor college- en raadsleden plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, wegafzettingen, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigde onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de collegeleden ieder een kaartje aannemen?

Antwoord

Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter. Om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een kleine versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke. Voor partners geldt dit alles niet. Als zij het evenement willen bijwonen, moeten zij een eigen kaartje kopen.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie ontstaat.

Voorbeeld 3

Een nieuwe wijk wordt na toespraken van de wethouder Bouwen en Wonen en de directeur van het projectontwikkelingsbureau op ludieke wijze geopend. Alle kersverse bewoners zijn uitgenodigd om dit feestelijke moment bij te wonen en aansluitend te genieten van een hapje en een drankje in een door de projectontwikkelaar speciaal daarvoor neergezette tent. Die heeft ook het college van B&W en de gemeenteraad een uitnodiging gestuurd. Mogen collegeleden deze uitnodiging accepteren?

Antwoord

Ja, dat mag. De wethouder Bouwen en Wonen bekleedt een expliciete rol bij de opening. Ook andere collegeleden mogen de uitnodiging accepteren, aangezien met de oplevering van de woningen een bredere doelstelling wordt gediend: met hun aanwezigheid onderstrepen de collegeleden tegenover de nieuwe bewoners en andere belangstellenden dat de gemeente zich heeft ingespannen om de nieuwe wijk mogelijk te maken.

 

Voorbeeld 4

Een wethouder heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop wordt

een bos bloemen aangeboden. Mag de wethouder deze aannemen?

Antwoord

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Situaties als die in voorbeeld 4 komen regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, t-shirts en petjes met opdrukken, koffiemokken en andere typen kleine geschenken. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel eigenlijk de bedoeling) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

 

Voorbeeld 5

Het college krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een overleg. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.6 van de gedragscode. Artikel 2.6 aanhef en onder a is niet van toepassing; er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn om een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen worden betaald.

 

Voorbeeld 6

Het college van B&W nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van een optreden van bekende artiesten tijdens het Stadsfestival. Daartoe zal het college zijn gasten ontvangen in een apart vak van de gemeente vlak bij het podium. Is dit een overtreding van artikel 2.1 van de gedragscode?

Antwoord

Nee, dit is geen overtreding van de gedragscode. Het is voor de burgers van Arnhem noodzakelijk dat het college van B&W zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan op gezette tijden zelf initiatieven ontplooien. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. Wel dient zeker gesteld te worden dat de kosten (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelf geen valse verwachtingen worden gewerkt of onrechtmatige beloften worden gedaan.

3 Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

 

Artikel 3.1

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid met betrekking tot het gebruik van interne voorzieningen als werkkamer, ICT en kopieermachines.

 

Artikel 3.2

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

 

Toelichting per artikel

Artikel 3 Gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Wethouders kunnen bij hun bestuurswerk gebruikmaken van een aantal faciliteiten en financiële middelen van de gemeente. Wethouders in Arnhem beschikken over een werkkamer, laptop, tablet en dergelijke die primair voor hun bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privé- of partijdoeleinden is niet toegestaan tenzij het de bruikleen betreft van voorzieningen zoals mogelijk gemaakt in de toepasselijke gemeentelijke verordeningen, die mede voor privédoeleinden mogen worden gebruikt.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Het is campagnetijd. Een wethouder staat op het punt om met een aantal partijgenoten de markt op te gaan om in gesprek te gaan met potentiële kiezers. De wethouder vraagt de secretaresse om duizend flyers en tweehonderd exemplaren van uw verkiezingsprogramma te kopiëren, om uit te delen. Mag dit?

Antwoord

Nee. Dit is een overtreding van artikel 3.1 van de gedragscode. In dit geval beschermt deze regelgeving het ‘eerlijke speelveld’ voor alle partijen en kandidaten die meedingen naar een zetel in de raad. Als zittende partijen hun campagnemateriaal gratis verkrijgen, hebben zij een voorspring ten opzicht van nieuwkomers.

 

Voorbeeld 2

De wethouder Economische Zaken heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de wethouder een dienstauto gebruiken om naar de vergadering van zijn nevenactiviteiten te gaan?

Antwoord

Nee, een dienstauto staat de wethouder ter beschikking voor zijn of haar werkzaamheden als wethouder. Het inzetten van de auto met chauffeur voor nevenwerkzaamheden is in strijd met artikel 3.1 van de code. Ook eventueel gemaakte taxikosten ten behoeve van deze nevenactiviteit mag de wethouder niet declareren. De wethouder kan dus het beste gebruik maken van de eigen auto of het openbaar vervoer om naar de vergadering van de adviesraad voor technologieontwikkeling te gaan. De redenatie dat de wethouder is gevraagd voor de adviesraad vanwege het wethouderschap EZ (wat een relatie oplevert met de functie van wethouder) en dat de wethouder daarom gebruik kan maken is niet houdbaar. Het lidmaatschap van de adviesraad is gekoppeld aan de persoon, niet aan de functie van wethouder EZ van de gemeente Arnhem. Als deze persoon geen wethouder meer is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie, waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de wethouder een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.

 

4 Regels rond informatie

 

Artikel 4

De raad ziet er op toe dat het college van burgemeester en wethouders, en haar afzonderlijke leden, de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet,

het reglement van orde en het protocol geheimhouding.

 

Artikel 4.1

Wethouders zijn open en transparant over de eigen beslissingen en de beweegredenen daarvoor. Wethouders handelen in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 4.2

Wethouders die de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het geheime karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, zijn verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hen tot mededeling verplicht.

 

Artikel 4.3

Wethouders maken niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

 

Artikel 4.4

Wethouders gaan zorgvuldig om met mondelinge en schriftelijke informatie die zij van anderen ontvangen.

 

Toelichting per artikel

Artikel 4 Regels rond informatie

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en de raad om de burger nauwkeurig en op tijd de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

 

Geheimhouding

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient terughoudend om te gaan met het geheim verklaren van stukken en deze steeds zorgvuldig te beredeneren. De raad ziet hierop toe. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en dient niet te worden vervangen door ‘vertrouwelijk’.3

 

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop wethouders omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar de burgers niet beschikken omdat informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken. Wethouders zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.

 

Informatierecht

De raad heeft het recht op informatie. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodige heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is, mede doordat raadsleden het gevoel kunnen hebben dat wethouders zich niet voldoende kwijten van hun informatieplicht door bijvoorbeeld ontwijkend te antwoorden. De politieke ambtsdragers moeten hier samen uitkomen. Van leden van het college mag worden verwacht dat gevraagde informatie helder en volledig wordt aangeleverd en van raadsleden mag worden verwacht dat zij hun vragen oprecht stellen met het doel eigen taken goed uit te voeren.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college besluit het dossier geheim te verklaren en de raad bekrachtigt dit. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat wellicht door een of meer raadsleden wordt gepraat met journalisten. De wethouder Bouwen en Wonen is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. ‘Alles ligt toch al op straat’. Mag de wethouder ingaan op het verzoek van een journalist om over het dossier te spreken?

Antwoord

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van art. 272 wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in casu het college), of het orgaan dan heeft bekrachtigd (raad) kan het geheime karakter opheffen. Zolang dit niet is gebeurd, ook als is de meeste informatie in de krant verschenen, is spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.

3 In de ‘circulaire geheimhoudingsregeling’ d.d. 29 april 2016 (kenmerk 2016-0000092386) schrijft de minister van BZK: ‘Omdat het niet op voorhand duidelijk is of het delen van informatie die als ‘vertrouwelijk’ is aangemerkt ook strafrechtelijke consequenties kan hebben is het voor de onderhavige bestuurlijke praktijk aangewezen de term ‘vertrouwelijk’ niet te gebruiken maar slecht de term ‘geheim’.

Voorbeeld 2

Een wethouder stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijdmoeilijk…’Mag de wethouder dit doen?

Antwoord

Nee, dit mag de wethouder niet doen. Op hetgeen dat besproken wordt in de besloten vergadering rust geheimhouding. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Voorbeeld 3

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een wethouder schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. De zus van de wethouder wil graag wonen in dat gebied. Mag de wethouder haar waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord

Nee, het waarschuwen van de zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met veel voorkennis. Deze wethouder beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong gebruiken in het voordeel van een familielid is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Voorbeeld 4

In een overleg met ambtenaren wordt de wethouder Sociale Zaken geïnformeerd over een complexe casus van een bijstandsgerechtigde die met de gemeente in aanvaring is gekomen over de sollicitatieplicht. De privacyregels waar ambtenaren aan gebonden zijn, gelden voor de wethouder niet. Nu wil de wethouder over de kwestie sparren met een collega-wethouder uit een andere gemeente. Mag de wethouder daarbij details delen over de aard van de klacht van de uitkeringsgerechtigde.

Antwoord

Nee, persoonsgebonden details mogen niet worden gedeeld. Artikel 4.2 van de code verplicht de wethouder tot geheimhouding van dergelijke gegevens. Een gedachtewisseling op hoofdlijnen, over hypothetische dan wel geanonimiseerde cases, is uiteraard wel toegestaan.

 

5 Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

 

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol op met elkaar en met ambtenaren, zijn open en eerlijk en bevorderen het debat op basis van feiten.

 

Artikel 5.1

Wethouders houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten aan het reglement van orde. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.

 

Artikel 5.2

Wethouders onthouden zich in het openbaar van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren. Dus ook in vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het reglement van orde.

 

Artikel 5.3

Wethouders communiceren met elkaar, de burgemeester, raadsleden, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.

 

Artikel 5.4

Wethouders twijfelen niet in het openbaar – in de raad, de media of op sociale media – aan elkaar integriteit of aan de integriteit van een raadslid of de burgemeester. Zij erkennen en bevestigen elkaar proactief in hun ambt als bestuurders of volksvertegenwoordiger die in hun handelen het algemeen belang nastreven en de rechten van individuen beschermen.

 

Artikel 5.5

Wethouders streven naar de hoogste kwaliteit van besluitvorming. Het is een gezamenlijke opdracht de feiten op tafel te krijgen en deze niet te verdraaien. Wethouders zijn eerlijk over hun overwegingen, luisteren naar elkaars argumenten, de argumenten ingebracht vanuit de raad en accepteren deze als bijdragen tot de zorgvuldige besluitvorming.

 

Artikel 5.6

Bij onenigheid in de onderlinge omgang of de gang van zaken tijdens vergaderingen gaan wethouders, mogelijk onder begeleiding, onderling het gesprek aan met elkaar.

 

Toelichting per artikel

Artikel 5 Onderlinge omgangsvormen

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Maar eenieder vervult ook een cruciaal ambt binnen onze democratische rechtstaat, dat zelf ook respect afdwingt. Gezamenlijk staan raadslid, bestuurder en ambtenaar in voor het goed bestuur in de eigen gemeente.

Een respectvolle omgang met elkaar en met de waarheid maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen op basis van feiten en (eerlijke) overwegingen. Dat is essentieel voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien heeft de manier waarop het college en de raad onderling en met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Op de Nieuwjaarsborrel zijn een raadslid en wethouder in gesprek. Het gesprek verandert gaandeweg in een discussie. Die loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een bepaald moment horen de andere aanwezigen de wethouder tegen het raadslid schreeuwen: ‘Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die Arnhem ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’ Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.3 van de ge- dragscode. Een raadslid op deze manier in het openbaar tot de orde roepen is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het raadslid zegt, is hierbij mede van belang.

 

Voorbeeld 2

Een raadslid uit de oppositie maakt het leven van een wethouder al geruime tijd zuur. De persoon in kwestie heeft zich als een pitbull vastgebeten in een aantal dossiers en schuwt de harde confrontatie niet. Daarbij verwijt het raadslide de wethouder regelmatig niet integer gedrag. Als de wethouder op een maandagochtend de lokale krant openslaat ziet de wethouder op pagina 4 in grote letters geschreven dat het raadslid in kwestie aan vriendjespolitiek zou doen. De wethouder pakt de telefoon erbij en schrijf top twitter: ‘Oh ironie! Het kan ook niet anders dat zo’n schreeuwer zelf niet zuiver op de graat is!’

Antwoord

Dit is geen aanvaardbaar gedrag. Artikel 5.4 vraagt van wethouders niet alleen dat ze zelf de integriteit van raadsleden niet in twijfel trekken maar ook dat zij de integriteit van het raadslid verdedigen in het openbaar. Deze manier van handelen schaadt niet alleen de persoon van het raadslid maar ook het vertrouwen in de lokale politiek. Mocht de wethouder werkelijk twijfelen aan de integriteit van het raadslid dan bewandelt de wethouder de afgesproken route om een melding te doen van een vermoeden.

 

6 Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

 

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen – de raad, het college en de burgemeester – en ziet toe op de naleving ervan.

 

Artikel 6.1

Het naleven van de gedragscode is een individuele verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. De raad ziet erop toe dat de gedragscodes van raad, burgemeester en wethouders worden nageleefd.

 

Artikel 6.2

Het college van burgemeester en wethouders ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de eigen gedragscode naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

 

Artikel 6.3

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscodes van de wethouders en de burgemeester op actualiteit, functioneren en de mate waarin deze naar behoren worden nageleefd. De burgemeester legt de resultaten van deze evaluatie voor in het Presidium dat hierover verslag uitbrengt aan de gemeenteraad.

 

Artikel 6.4

Indien een wethouder twijfelt aan een eigen handeling of die van een andere politieke ambtsdrager volgt de wethouder de processtappen zoals vastgelegd in Procesafspraken Integriteit.

 

Toelichting per artikel

Artikel 6 Vaststelling en handhaving van de gedragscode

Op gezette tijden wordt de tekst van de drie gedragscode van Arnhem – voor raad, wethouders en burgemeester – tegen het licht gehouden: voldoen de formuleringen nog? Over elke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document.

Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de drie gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Ze leggen immers de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Het toezien op de naleving van de drie gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van het college en de raad, de fractievoorzitters, de raadsgriffier en de partij – c.q. afdelingsbesturen.

 

Artikel 6.4 Procesafspraken Integriteit

In Arnhem zijn afspraken gemaakt over de processtappen die de raadsleden, wethouders en de burgemeester volgen in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager. Deze zijn vastgelegd in de Procesafspraken Integriteit.

In de handhaving van de integriteit zijn verschillende fasen te onderscheiden:

• het bespreken van lastige integriteitkwesties;

• het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

• het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

• het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

• onpartijdigheid;

• terughoudend met publiciteit;

• zorgvuldigheid richting de vermeend schender, en;

• beschermend richting het slachtoffer te zijn.

 

Praktijkvoorbeeld

Voorbeeld

Een wethouder houdt een blog bij op internet. De blog wordt veel gelezen.

De wethouder geeft een ongezouten mening over allerlei onderwerpen, ook over onderwerpen die in de raad besproken worden. In de laatste blog suggereert de wethouder dat een raadslid van een oppositiepartij mogelijk via de raad geld heeft geregeld voor een stichting waar het raadslid bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met het uitgangspunt van zorgvuldige handhaving van de gedragscode?

Antwoord

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt. Deze manier van communiceren is in tegenspraak met artikel 5.3 en 5.4 van de gedragscode en de basisprincipes van de procesafspraken integriteit. Als een wethouder vermoedt dat een raadslid zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de gedragscode, dient de wethouder – eventueel na advies te hebben ingewonnen bij de gemeentesecretaris – hierover de burgemeester in te lichten.

 

Bijlage 1: Verwijzingen naar de wet per gedragscode artikel

Over zuiverheid van besluitvorming

 

Inleiding

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

 

Over belangenverstrengeling

Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Artikel 1.2 (onthouden van stemming)

• Gemeentewet artikel 58

Artikel 1.4 (verboden combinaties van functies)

• Gemeentewet artikel 36B

Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

• Gemeentewet artikel 41C

Artikel 1.6 (over andere functies)

• Gemeentewet artikel 41B

Artikel 1.8 (over financiële belangen)

• Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

 

Over corruptie

Artikel 2 (tekst van de eed)

• Gemeentewet artikel 41A

 

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Artikel 3, 3.1 en 3.2

• Gemeentewet artikel 44

• Verordening onkostenvergoedingen wethouders 2007, zie bijlage 5

 

Over informatie

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

• Gemeentewet artikel 169

• Gemeentewet artikel 180

• Wet openbaarheid van bestuur artikel 10

Artikel 4.2 (geheimhouding)

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

• Gemeentewet artikel 23, 25, 55, 86

• Wetboek van Strafrecht artikel 272

• Zie ook bijlage 5

 

Over respectvolle omgang met elkaar

Artikel 5.1 en 5.2 (gedrag tijdens de vergadering)

• Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 2002 (bijlage 5)

 

Over de vaststelling en handhaving van de gedragscode

Artikel 6 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

• Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

• Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2

• Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2

Artikel 6.1-6.3 (naleving van de code)

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

• Over de rol van de burgemeester: Gemeentewet artikel 170, lid 2

• Gemeentewet artikel 46, zie bijlage 4

• Gemeentewet artikel 47, zie bijlage 4

• Gemeentewet artikel 49, zie bijlage 4

• Gemeentewet artikel 61b en 62

• Kieswet artikel X1

• Kieswet artikel X8

• Schending van de gedragscode kan ook een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht ex. Artikel 272 wetboek van Strafrecht). Als een schending een misdrijf is geldt een aangifteplicht (artikel 162 wetboek van Strafrecht).

 

Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Wethouders (Gemeentewet, artikel 36B)

1. Een wethouder is niet tevens:

a. minister;

b. staatssecretaris;

c. lid van de Raad van State;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Nationale ombudsman;

f. Substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

g. commissaris van de Koning;

h. gedeputeerde;

i. secretaris van de provincie;

j. griffier van de provincie;

k. lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

l. lid van de raad van een gemeente;

m. burgemeester;

n. lid van de rekenkamer;

o. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

p. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

q. ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de Provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van toezicht op de gemeente;

r. functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijd vak dat:

a. Aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolgde art. 42, eerste lid, aftreden, of;

b. Aanvangt op het tijdstip van zijn of haar benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft besluit dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

3. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een wethouder tevens zijn:

a. ambtenaar van de burgerlijke stand;

b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

 

Bijlage 3 Specifiek uitgesloten overeenkomsten en handelingen

Wethouders (Gemeentewet, artikel 41C)

1. Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de wethouders.

2. De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

Ergo: artikel 15, eerste en tweede lid, vertaald naar de situatie van wethouders.

1. Een ‘wethouder’ mag niet:

a. Als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. Als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c. Als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

 

 

Bijlage 4 Enkele formele sanctie

Gemeentewet, artikel 46

1. Indien degene wiens benoeming tot wethouder is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 36b, eerste lid en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

2. De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.

3. Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.

4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

 

Gemeentewet, artikel 47

1. Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

2. Artikel 46, tweede, derden vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Gemeentewet, artikel 49

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslag besluit is art. 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

 

Bijlage 5 Relevante regelgeving gemeente Arnhem

Over respectvolle omgang met elkaar

• Reglement van orde gemeenteraad

• Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 2002

Over handhaving van de gedragscode

• Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur van Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 februari 2022

Over regels rond informatie

• Reglement van orde gemeenteraad

• Protocol geheimhouding


1

Ook in de code voor de burgemeester is een dergelijke regel opgenomen, in de code voor raadsleden niet.

2

Agressie of geweld van burgers tegen politieke ambtsdragers kan de besluitvorming beïnvloeden. Een politieke ambtsdrager mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de griffier of gemeentesecretaris.

3

In de ‘circulaire geheimhoudingsregeling’ d.d. 29 april 2016 (kenmerk 2016-0000092386) schrijft de minister van BZK: ‘Omdat het niet op voorhand duidelijk is of het delen van informatie die als ‘vertrouwelijk’ is aangemerkt ook strafrechtelijke consequenties kan hebben is het voor de onderhavige