Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2022.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2022.
CiteertitelVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2022.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening vastgesteld op 22 april 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://www.overheid.nl/

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2022Nieuwe regeling

08-03-2022

gmb-2022-106616

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2022.

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

 

gelezen het voorstel van de voorzitter van de raad d.d. 26 januari 2022;

 

gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

 

gehoord de commissie Bestuur en Financiën van 15 februari 2022;

 

 

besluit:

 

 

vast te stellen de

 

VERORDENING op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2022

 

 

 

 

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. Ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren, bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere ambtelijke bijstand niet zijnde een verzoek om informatie.

2. Ambtenaar: ambtenaar van de gemeente, niet zijnde een medewerker van de griffie.

3. Fractie: leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard en de personen die door de raad zijn benoemd tot commissielid zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet. De commissieleden nemen namens de fractie deel aan de commissievergaderingen.

4. Wet: Gemeentewet.

 

 

 

Artikel 2 Verzoek om informatie

1. Een raadslid wendt zich tot de griffie met een verzoek om:

a. feitelijke informatie van geringe omvang, inclusief technische vragen;

b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn:

c. bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

2. Een raadslid wendt zich tot het college voor politieke vragen. Schriftelijke vragen worden ingediend bij de griffier, die de bekendmaking van de vragen van het raadslid aan het college en de verstrekking van de antwoorden verzorgt.

3. De informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt door de griffier, een medewerker van de griffie of op verzoek van de griffier door een ambtenaar gegeven.

4. Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis en legt hem de zaak voor. De secretaris beslist.

5. De bijstand, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend, kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

 

Artikel 3 Verlenen van ambtelijke bijstand

1. Een ambtenaar verleent op verzoek van de secretaris ambtelijke bijstand aan een raadslid, tenzij:

a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

b. dit het belang van de gemeente kan schaden.

2. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

4. De secretaris verstrekt de betreffende portefeuillehouder in het college desgewenst een afschrift van het verzoek.

5. Indien (leden van) het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid. De griffier wordt hiervan door het betreffende collegelid op de hoogte gesteld.

 

Artikel 4 Weigering verzoek ambtelijke bijstand

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd, kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester.

De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek, na het overleg als bedoeld in artikel 6, lid 2, onder c.

 

Artikel 5 Bewaking kwaliteit van dienstverlening

1. De griffier en de secretaris bewaken de kwaliteit van de dienstverlening aan de raadsleden in het algemeen.

2. Indien een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar verleende ambtelijke bijstand, doet hij de griffier hiervan melding. De griffier stelt hiervan de secretaris in kennis.

 

Artikel 6 Afstemmingsoverleg burgemeester, secretaris en griffier

1. Het afstemmingsoverleg is het reguliere overleg tussen de burgemeester, secretaris en griffier.

2. In het afstemmingsoverleg worden in ieder geval afspraken gemaakt over:

a. de omvang van de te leveren ambtelijke bijstand en de wijze waarop deze wordt geleverd bij omvangrijke opdrachten waarvoor ambtelijke bijstand wordt gevraagd;

b. de weigering van een verzoek om bijstand op grond van artikel 3, derde lid;

c. de kwaliteit van de te leveren bijstand indien de griffier en de secretaris niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing kunnen komen.

3. De secretaris en de griffier informeren respectievelijk het college en het fractievoorzittersoverleg van de raad over de gemaakte afspraken.

4. Indien in het afstemmingsoverleg geen overeenstemming wordt bereikt legt de burgemeester de besluitvorming over de te leveren ambtelijke bijstand voor aan het college.

 

Paragraaf 2 Fractieondersteuning

 

Artikel 7 Recht op financiële bijdrage

1. De raad verstrekt een fractie jaarlijks een financiële bijdrage ter ondersteuning van het functioneren van de fractie.

2. De financiële bijdrage bestaat uit een basisbedrag van € 1.000,-- en een variabel deel van

€ 100,-- per raadszetel.

3. In afwijking van het eerste lid verstrekt de raad in een jaar waarin raadsleden aftreden op grond van artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, aan een fractie een financiële bijdrage tot en met de maand maart en een financiële bijdrage voor de periode omvattende de resterende maanden. Deze financiële bijdragen bestaan uit 1/12e deel van de bedragen, bedoeld in het tweede lid, vermenigvuldigd met het aantal maanden dat de periode omvat.

 

Artikel 8 Besteding financiële bijdrage

1. Een fractie besteedt de financiële bijdrage uitsluitend om de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de fractie te versterken.

2. De financiële bijdrage mag in ieder geval niet gebruikt worden ter bekostiging van:

a. uitgaven die in strijd zijn met enige wettelijke bepaling;

b. betalingen, inclusief die ter voldoening van contributie, aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de versterking van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie of arbeidsovereenkomst;

c. giften, leningen, beleggingen en voorschoten;

d. uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege, inclusief uitgaven in verband met verkiezingsactiviteiten, of

e. de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid, voor zover deze door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd.

 

Artikel 9 Voorschot financiële bijdrage

Een fractie wordt jaarlijks vóór 31 januari een voorschot verleend ter hoogte van de financiële bijdrage voor het betreffende kalenderjaar verrekend met nog niet verrekende teveel ontvangen voorschotten in periodes waarvoor de financiële bijdrage overeenkomstig artikel 12 is vastgesteld.

 

Artikel 10 Tijdstip verlenen voorschot na aftreden wegens verkiezingen

In een jaar waarin de raadsleden aftreden na reguliere raadsverkiezingen of op grond van artikel 56d of 56e van de Wet algemene regels herindeling wordt, in afwijking van artikel 8, een fractie voorschot verleend voor de periode tot en met de maand maart en een voorschot voor de periode omvattende de resterende maanden. Het eerste voorschot wordt vóór 31 januari van dat jaar verstrekt; het tweede voorschot vóór het eind van de maand april.

 

Artikel 11 Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

1. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt het voor elk van deze zetels beschikbaar gestelde variabele deel van de financiële bijdrage toebedeeld aan de nieuw gevormde fractie of aan de fractie waarbij aangesloten wordt. Het vaste deel van de financiële bijdrage blijft gedurende de resterende raadsperiode ongewijzigd.

2. Als zich een situatie als bedoeld in het eerste lid voordoet worden de verleende voorschotten onverwijld bijgesteld overeenkomstig de uit het eerste lid voortvloeiende verdeling.

3. Als een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage met ingang van de maand volgend op de maand waarin de fractie hiervan kennisgeving heeft gedaan.

4. Als een fractie als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage met ingang van de datum dat de raad in de nieuwe samenstelling aantreedt.

 

Artikel 12 Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

1. Een fractie legt uiterlijk drie maanden na het einde van een kalenderjaar aan de raad verantwoording af over de besteding van de financiële bijdrage gedurende het vorige kalenderjaar, onder overlegging van een verslag. Na een eerste controle door de griffier worden de verslagen besproken in het fractievoorzittersoverleg.

2. De administratie wordt zodanig ingericht dat op eerste aanvraag van de griffier of het fractievoorzittersoverleg nadere informatie kan worden gegeven en bescheiden of bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven kunnen worden overgelegd.

3. De raad stelt na controle van het verslag de hoogte vast van:

a. de financiële bijdrage;

b. het te verrekenen verschil tussen de vastgestelde financiële bijdrage en het ontvangen voorschot;

c. de wijziging van de reserve, en

d. de resterende reserve.

 

Paragraaf 3 Slotbepalingen

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2022.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Stichtse Vecht 2022.

 

Artikel 15 Intrekken oude verordening

De verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2014 vastgesteld op 22 april 2014 wordt ingetrokken.

 

 

Stichtse Vecht, 8 maart 2022

plv. Griffier Voorzitter

TOELICHTING

 

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Stichtse Vecht 2022

 

Algemeen

 

Artikel 33 van de Gemeentewet (hierna: wet) bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht

hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde

groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de

ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening

vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de

verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hier uitvoering aan gegeven.

 

De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus

ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op

deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

 

De financiële bijdrage voor de fractieondersteuning is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat titel 4.2 van de Awb van toepassing is op het verstrekken van de financiële bijdrage en dat het besluit van de raad waarmee, na verantwoording en controle, de hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld vatbaar is voor bezwaar en beroep.

 

In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de ambtsinstructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht functiebenaming als procescoördinator, raadsadviseur of commissiegriffier) vallen onder het gezag van de griffier.

 

De griffier vervult, via de gemeentesecretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere ambtelijke organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de gemeentesecretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de gemeentesecretaris op een juiste wijze vorm te geven nu er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en reguliere ambtelijke organisatie.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting

behoeven behandeld.

 

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoewel medewerkers van de griffie wel degelijk ambtenaren zijn in de zin van de

Ambtenarenwet worden ze in deze verordening uitgezonderd van het begrip ‘ambtenaar’.

Hier is voor gekozen om onderscheid aan te kunnen brengen tussen de reguliere ambtelijke

organisatie, die onder het gezag van het college valt op grond van artikel 160 van de wet, en

de medewerkers van de griffie, die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de

wet).

In Stichtse Vecht wordt het begrip fractie breed uitgelegd. Iedere fractie mag volgens de

Verordening op de commissies gemeente Stichtse Vecht 2022 drie kandidaten voordragen ter benoeming als commissielid. In Stichtse Vecht bestaat een fractie dus uit de gekozen raadsleden en de mensen die benoemd zijn door de raad tot commissielid. De bepaling van de definitie is van belang voor de beoordeling van de verslagen van de fracties.

 

Artikel 2 Verzoek om informatie

Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek dan aan de griffier moeten richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. De griffier moet immers zelf een opgelegde geheimhouding in acht nemen. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, dan moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt vervolgens de informatie zo spoedig

mogelijk. Als zij echter niet in staat zijn om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan door de griffier en via de secretaris gekeken worden of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier de aangewezen persoon is om de voortgang in het proces te bewaken.

 

Artikel 3 Verlenen van ambtelijke bijstand

Ook verzoeken om ambtelijke bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de

griffiemedewerkers de ondersteuning niet kunnen leveren, overlegt de griffier met de

secretaris over de inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan

de secretaris om te beoordelen of één van de in het eerste lid genoemde

‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie

verlenen van ambtelijke bijstand zich voordoet.

 

Artikel 4 Weigering verzoek ambtelijke bijstand

Artikel 4 regelt dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester; de griffier of het betreffende raadslid kunnen namelijk na weigering de burgemeester verzoeken de ambtelijke bijstand alsnog te laten verlenen. Het ligt in de rede dat de burgemeester hierover overleg voert met de secretaris, de griffier en indien nodig ook

het betrokken raadslid. Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de

burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (op grond van artikel 180 van de wet).

 

Artikel 5 Bewaking kwaliteit van dienstverlening

Een raadslid dat niet tevreden is over de aan hem verleende ambtelijke bijstand, maakt hiervan melding bij de griffier. De griffier stelt hiervan de gemeentesecretaris in kennis.

 

Artikel 6 Afstemmingsoverleg burgemeester, secretaris en griffier

Dit artikel gaat nader in op afspraken die in ieder geval in het afstemmingsoverleg worden gemaakt en hoe de griffier en gemeentesecretaris dienen te handelen met betrekking tot de gemaakte afspraken en de burgemeester indien er geen overeenstemming in het afstemmingsoverleg wordt bereikt.

 

Paragraaf 2 Fractieondersteuning

Artikel 7 Recht op financiële bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het totale budget voor fractieondersteuning wordt door de raad in de gemeentebegroting opgenomen.

De fractieondersteuning bestaat uit een basisbedrag per in de raad vertegenwoordigde fractie en een variabel deel per raadszetel van die fractie (tweede lid). Het basis bedrag garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op een gelijkwaardig basisniveau te laten ondersteunen. Naar rato van fractiegrootte wordt daarnaast een variabel deel toegekend, zodat ook ieder fractielid op gelijkwaardig niveau ondersteund kan worden.

De bijdrage wordt in de meeste jaren voor dat kalenderjaar verstrekt (eerste lid).

Het derde lid geeft een afwijkende regeling voor de jaren dat de oude raad na reguliere verkiezingen aftreedt.

 

Artikel 8 Besteding financiële bijdrage

Voor wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning worden de fracties grotendeels vrijgelaten. Minimumvoorwaarde is wel dat ze de financiële bijdrage besteden om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol te versterken. Daarnaast is in het tweede lid een aantal doelen genoemd waarvoor de financiële bijdrage voor fractieondersteuning in ieder geval niet gebruikt mag worden. Deze opsomming is niet limitatief.

In het bijzonder wordt benadrukt dat het niet is toegestaan om met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning verkiezingscampagnes te financieren, zie het tweede lid onder d. Verder is het uiteraard niet de bedoeling dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning en dat ook contributies aan politieke partijen of met politieke partijen gelieerde organisaties niet via de fractieondersteuning kunnen worden gefinancierd (onder b). Een lidmaatschap van een dergelijk orgaan is immers een individuele aangelegenheid van een raadslid en niet van de betreffende gemeenteraadsfractie.

Bij (andere) uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege (onder d) kan onder andere gedacht worden aan bepaalde reis- en verblijfkosten, kosten voor een buitenlandse excursie of reis, kosten voor scholing, kosten voor een computer en internetverbinding en de contributie van bepaalde beroepsverenigingen. Deze komen voor vergoeding in aanmerking op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de wet.

Algemene opleidingen voor raads- en commissieleden, die meestal worden georganiseerd door de griffie, dienen bekostigd te worden uit de gemeentelijke bedrijfsvoering (artikel 13, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden). Deze cursussen worden veelal verzorgd door politiek neutrale instituten. Als raadsleden er voor zouden kiezen om eenzelfde opleiding als aangeboden vanuit de griffie elders te volgen, dan mag die niet bekostigd worden uit de financiële bijdrage voor fractieondersteuning (onder e).

 

In de praktijk blijkt dat er drie terreinen zijn die een nadere toelichting behoeven:

1. fractievergoeding in de relatie met het partijbestuur;

2. fractievergoeding in de relatie tot de vergoedingen voor raads- en commissieleden;

3. fractievergoeding in relatie tot communicatie met publiek.

 

Relatie met het partijbestuur

Geld moet worden ingezet ten dienste van de fractie. In de meeste politieke partijen is er in iedere afdeling een partijbestuur en een fractie. Het bestuur organiseert ledenvergaderingen, is belast met het samenstellen van de kandidatenlijst, het voeren van de verkiezingscampagnes (samen met de kandidaten) enz. Al deze activiteiten hebben geen directe relatie met de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak van de fractie en daarom mogen de kosten niet worden voldaan uit de fractievergoeding. Als het partijbestuur zelfstandig iets organiseert betekent dat vrijwel per definitie dat er geen vergoeding mogelijk is.

De fractie kan echter ook zelf bijeenkomsten organiseren (bijvoorbeeld een politiek cafe). Bij deze bijeenkomsten kan het dan gaan om informatieverstrekking (waar staat de fractie voor, welke politieke lijn heeft de fractie op een bepaald dossier) of om het inwinnen van informatie (wat vinden de inwoners van Houten van een bepaald onderwerp). De kosten van dit soort bijeenkomsten komen wel in aanmerking voor vergoeding, waarbij de bijeenkomst wel een bredere doelgroep moet hebben dan alleen de leden van de eigen partij. Er moet altijd een relatie te leggen zijn met de gemeentepolitiek.

Fractie en bestuur kunnen ook samen een bijeenkomst organiseren. In dat geval moet in redelijkheid worden vastgesteld welke kosten ten laste van de vergoeding worden gebracht, waarbij de maatstaf is dat de kosten verband moeten houden met de taken van de fractie.

 

Relatie tot de raads- en commissieleden

De gemeentewet en de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Houten regelen nauwkeurig welke bedragen worden uitbetaald aan raads- en commissieleden. Raadsleden ontvangen een bedrag aan salaris en een bedrag aan onkosten.

Buiten de onkostenvergoeding om mag een raadslid geen geld ontvangen van de gemeente, dus ook niet via de fractievergoeding. Niet toegestaan zijn (onder meer):

• vergoedingen aan een raadslid voor het beheren van de website;

• vergoedingen aan een raadslid voor het voeren van het secretariaat van de fractie;

• vergoedingen voor onkosten die uit de reguliere onkostenvergoeding dienen te worden gedekt;

• vergoedingen voor individuele scholing.

Het feit dat raadsleden geen vergoeding mogen ontvangen, wil niet zeggen dat de voornoemde kostenposten in het geheel niet voor vergoeding in aanmerking komen. Kosten voor het beheren van een website door anderen komen wel voor vergoeding in aanmerking, net als kosten voor het voeren van een secretariaat door iemand die geen raadslid is.

Als de fractie als geheel zich schoolt (debattraining, presentatietechnieken, snel lezen enz.) dan kan dit eveneens worden gedekt uit de fractievergoeding.

 

Relatie tot communicatie

Fracties communiceren in het kader van hun volksvertegenwoordigende rol met de burgers. Hier kunnen verschillende communicatiemiddelen voor worden ingezet. Telkens dient er te worden bedacht dat het gaat om het versterken van de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol van de raad. Met name in verkiezingstijd is dit een probleem. Vaak zijn raadsleden tegelijk ook kandidaat voor de volgende periode. In de verkiezingsperiode dient men dus terughoudend te zijn met het gebruik van de fractievergoedingen. Voorkomen moet worden dat partijen die al in de raad vertegenwoordigd zijn extra middelen uit gemeenschapsgeld kunnen inzetten voor hun campagne, terwijl partijen die nog niet in de raad vertegenwoordigd zijn, dat niet kunnen.

Uiteraard is er ook hier een grijs gebied. Een verkiezingskrant mag niet worden betaald uit de fractievergoeding, een krant waarin staat vermeld wat de fractie in de afgelopen jaren heeft bereikt, mag weer wel. Bij uitingen moet duidelijk zijn dat het gaat om een uiting van de fractie van de partij en er dient een relatie te zijn met de gemeentepolitiek van Houten.

Voorbeelden van kosten die in ieder geval voor vergoeding in aanmerking komen:

• de kosten van een fractieassistent voor de secretariële ondersteuning;

• zaalhuur in verband met een wijkbijeenkomst;

• training en opleiding van de voltallige fractie;

• een fractiebezoek aan een andere gemeente;

• kosten die verband houden met de jaarlijkse activiteitenmarkt (maar niet de kosten van flyers die van de landelijke partij afkomstig zijn);

• kosten van een ludieke actie gerelateerd aan een actueel politiek onderwerp (het uitdelen van parkeerschijven i.v.m. de bespreking van het parkeerbeleid).

 

Artikel 9 Voorschot financiële bijdrage en

Artikel 10 Tijdstip verlenen voorschot na aftreden wegens verkiezingen

Deze artikelen regelen de ambtshalve verlening van voorschotten aan fracties ter hoogte van de overeenkomstig artikel 7 berekende voorwaardelijke aanspraak op de financiële bijdrage. In een jaar waarin de raadsleden naar aanleiding van verkiezingen tegelijkertijd aftreden wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst.

 

Artikel 11 Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

Als er mutaties plaatsvinden in zittende fracties is het wenselijk dat de financiële bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het vaste basisbedrag dat iedere fractie krijgt en het variabel deel per raadszetel. Het vaste deel is ook daadwerkelijk “vast”: de fractie behoudt dit deel van het budget ook al vindt er tussentijds een splitsing of afscheiding plaats. Alleen het variabele deel van de fractievergoeding wordt overgeheveld naar een nieuwe fractie (eerste lid).

Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verleende voorschot voor wat betreft het variabele deel direct bijgesteld moeten worden (tweede lid). Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot variabel voorschot beschikken. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is handiger dit direct recht te trekken.

 

Artikel 12 Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

Na controle door de griffier en het fractievoorzittersoverleg van het door de fractie opgestelde verslag waarmee de besteding van de financiële bijdrage wordt verantwoord, stelt de raad de hoogte van de financiële bijdrage voor de betreffende fractie vast. Daarmee ontstaat een onvoorwaardelijke aanspraak op het vastgestelde bedrag. Omdat dit bedrag af kan wijken van het verstrekte voorschot, en er dus mogelijk een verrekening dient plaats te vinden, wordt tevens de hoogte van het te verrekenen verschil tussen de vastgestelde financiële bijdrage en het te ontvangen voorschot vastgesteld. Als het verleende voorschot lager is dan de vastgestelde financiële bijdrage, dan wordt het resterende bedrag alsnog uitbetaald. Als het verleende voorschot hoger is dan de vastgestelde financiële bijdrage, dan zal het onverschuldigde bedrag overeenkomstig artikel 4:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht teruggevorderd worden.

 

Paragraaf 3 Slotbepalingen

 

Artikel 13 Inwerkingtreding en

Artikel 14 Citeertitel en

Artikel 15 Intrekken oude verordening

Deze artikelen behoeven geen toelichting.