Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022
CiteertitelVerordening Rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://www.overheid.nl/

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-20231e wijziging

20-12-2022

gmb-2022-570763

01-04-202201-01-2023Nieuwe regeling

08-03-2022

gmb-2022-106592

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

 

gelezen het voorstel van de voorzitter van de raad d.d. 26 januari 2022;

 

gehoord de commissie Bestuur en Financiën van 15 februari 2022;

 

gelet op:

1. De artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, 97, 98 en 99 van de Gemeentewet.

2. De artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

 

 

besluit:

 

 

vast te stellen de

 

VERORDENING Rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022

 

 

 

 

 

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. raadslid: lid van de gemeenteraad;

b. commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

c. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

 

 

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 122,40 per maand. (De toelage is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.)

 

Artikel 3. Vaste reiskostenvergoeding raadsleden voor woon- werkverkeer.

1. Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers ontvangt een raadslid ten laste van de gemeente een vaste maandelijkse vergoeding. Deze vergoeding bedraagt zes keer de afstand tussen de woning van het raadslid en het gemeentehuis Breukelen in kilometers, vermenigvuldigd met het maximum bedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

2. Bij volledige afwezigheid wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid langer dan 1 maand wordt de vergoeding met ingang van de eerste dag van de volgende maand stopgezet. Bij (gedeeltelijke) terugkeer gaat de vergoeding weer herleven met ingang van de eerste dag van de volgende maand.

 

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

a. de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

 

Artikel 5. Voorziening bedrijfsgeneeskundige zorg voor raadsleden

In aanvulling op artikel 3.3.5 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor individuele raadsleden desgewenst naar behoefte een maatwerkvoorziening voor bedrijfskundige zorg ingekocht.

De griffier is hierin de contactpersoon richting HRM, die hier vervolgens in adviseert. De griffier beslist over de in redelijkheid te maken kosten die hieraan verbonden zijn.

 

Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

3. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt:

a. € 250,-- per jaar per raadslid;

b. € 250,-- per jaar per commissielid.

4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

 

Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

 

Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

Artikel 9. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

 

Artikel 10. Betaling en declaratie van onkosten

1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, opgave van de griffie van de reiskosten voor de bezochte raads- en commissievergaderingen of declaratie;

b. betaling vooruit uit eigen middelen.

2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

3. Het declaratieformulier van raads- en commissieleden wordt voor gezien getekend door de fractievoorzitter en het declaratieformulier van de fractievoorzitter wordt voor gezien getekend door de fractiesecretaris.

4. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

5. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen één maand na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

 

Artikel 11. Intrekking oude verordening

De Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Stichtse Vecht 2019 wordt ingetrokken.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2022.

 

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022.

 

Stichtse Vecht, 8 maart 2022

De plv. griffier, De voorzitter,

M. de Jong-Veltemadrs. A.J.H.T.H. Reinders

TOELICHTING

 

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Stichtse Vecht 2022

 

Algemeen

 

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

 

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.

Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.

 

In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’, ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

 

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.

 

Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie

Dit artikel betreft de toelage voor de raadsleden die lid zijn van een onderzoekscommissie, zoals deze in de Gemeentewet specifiek is omschreven. De vaststelling dat er sprake is van een dergelijke onderzoekscommissie, met deze financiële gevolgen, moet bij verordening plaatsvinden. Daarbij moet gemotiveerd worden dat het lidmaatschap van deze commissie duidelijk meerwerk is naast het reguliere lidmaatschap van de gemeenteraad.

 

Artikel 3. Vaste reiskostenvergoeding raadsleden voor woon- werkverkeer

Raadsleden dienen te worden tegemoetgekomen in de reiskosten die zij in het kader van hun raadslidmaatschap maken. Het is fiscaal mogelijk om een vaste reiskostenvergoeding te verstrekken aan raadsleden. Voor een vaste reiskostenvergoeding woon-werk gelden de regels zoals neergelegd in het Handboek Loonheffingen 2022. Deze systematiek kan ook worden toegepast op raadsleden omdat de fiscus deze regeling ook openstelt voor mensen die minder dan vijf keer per week naar het werk reizen (zie paragraaf 23.1.2 van het Handboek Loonheffingen). Voor raadsleden kan bijvoorbeeld worden uitgegaan van één of twee dagen per week dat men op het gemeentehuis moet zijn voor (raads-/commissie)vergaderingen. Bij het toepassen van een vaste reiskostenvergoeding voor raadsleden is er wel een onderscheid tussen raadsleden die voor het fictief werknemerschap (opting-in-regeling) hebben gekozen en zij die dat niet hebben gedaan. Voor raadsleden die niet hebben gekozen voor de opting-in-regeling via de gemeente gelden bij de aangifte inkomstenbelasting de bepalingen van het winstregime. De gemeente informeert de belastingdienst over de uitbetaalde bedragen aan deze raadsleden. Vervolgens is het aan de betrokken raadsleden zelf om in hun aangifte inkomstenbelasting de vergoedingen fiscaal te verantwoorden.

De gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht heeft ervoor gekozen een vaste vergoeding voor het woon-werkverkeer toe te kennen op basis van het gemiddelde aantal vergaderingen per jaar. De vergoeding wordt als volgt berekend: Het gemiddelde aantal vergaderingen per jaar wordt geschat op 38. Het gaat hier om raadsvergaderingen (9), commissievergaderingen (25), raadsconferenties (4). Dit zijn 3 vergaderingen per maand, dus 6 reizen naar en van het gemeentehuis per maand. Voor het bepalen van de reisafstand voor het reizen met eigen vervoer wordt gebruik gemaakt van de ANWB-tabel op grond van de kortst mogelijke route over de openbare weg. Rekenvoorbeeld: een raadslid woont 4 kilometer van het gemeentehuis. Hij krijgt dan per maand 6 x 4 x (thans) € 0,19 = € 4,56 per maand vergoed.

 

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

Ingevolge artikel 96, in samenhang met artikel 97, van de Gemeentewet kunnen kosten voor (dienst)reizen buiten het grondgebied van de gemeente alleen op basis van een verordening van de gemeenteraad worden vergoed. In deze bepaling is bij verordening geregeld dat raads- en commissieleden een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente kunnen krijgen ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. Onder reizen “buiten de gemeentegrenzen” kunnen ook de buitenlandse dienstreizen worden geschaard. De naar redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in het buitenland, die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd komen ook voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld en is een lokale aangelegenheid per gemeente. Omdat in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers verder geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, kan aansluiting worden gezocht bij de vergoedingsregelingen voor wethouders.

 

Artikel 5. Voorziening bedrijfsgeneeskundige zorg voor raadsleden

Raads- en commissieleden vallen niet onder de bedrijfskundige zorg zoals de medewerkers van de gemeente Stichtse Vecht wel hebben. Gemeente Stichtse Vecht is aangesloten bij een arbodienst die namens de gemeente als werkgever taken uitvoert in het ziekteproces. Hier zijn politiek ambtsdragers niet in meegenomen. Mocht het voorkomen dat er sprake is van ziekte dan is deze voorziening ervoor bedoelt om dit te kunnen inkopen. Dit kan bij de arbodienst waarbij de gemeente is aangesloten, maar kan ook maatwerk zijn.

 

Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

Voor raads- en commissieleden is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

 

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.

 

Er is ruimte voor lokale accenten. Op grond van het tweede lid kan de raad nadere regels stellen voor de scholing van zijn leden. Deze nadere regels kunnen bijvoorbeeld in een scholingsplan komen te staan. In dit plan kunnen procedureregels voor individuele scholingsverzoeken worden opgenomen als ook regels over de hoogte van de tegemoetkoming. Dit plan kan vervolgens als handvat dienen bij toetsing van individuele scholingsaanvragen. Het beoordelen van en/of fiatteren van scholingsaanvragen kan worden gemandateerd aan de griffier.

 

Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een raadslid voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking. Ook commissieleden kunnen aanspraak maken op ICT-middelen op grond van art. 3.4.4 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Er mag slechts één voorziening per raadslid verstrekt worden. De voorziening wordt verstrekt op basis van een bruikleenovereenkomst.

Per fractie worden er maximaal 3 voorzieningen voor commissieleden verstrekt gerelateerd aan het aantal benoemde commissieleden.

Afhankelijk van de device wordt de afschrijvingstermijn bepaald.

 

Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan de politieke ambtsdrager kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.

Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.

 

Artikel 9 Betaling vaste vergoedingen en artikel 10 Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en commissieleden. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, kunnen deze artikelen uitkomst bieden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Het verdient aanbeveling dat het college een formulier vaststelt waarmee raads- en commissieleden gemaakte onkosten kunnen verantwoorden. Raads- en commissieleden declareren in beginsel hun kosten bij de griffier. De declaratie is voor akkoord ondertekend door de fractievoorzitter. Declaraties van fractievoorzitters zijn voor akkoord ondertekend door de secretaris van de fractie. Bij twijfel beslist de griffier in overleg met de fractievoorzitter.

De vergoeding van reis- en onkosten worden 1 maal per 3 maanden op de website gepubliceerd, in lijn met de openbaarmaking van de declaraties van het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 11 Intrekken oude verordening

De verordening Rechtspositie raads- en commissieleden van de gemeente Stichtse Vecht 2019, vastgesteld op 19 november 2019, wordt ingetrokken.