Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Verordening Rekenkamer Vlaardingen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rekenkamer Vlaardingen 2022
CiteertitelVerordening Rekenkamer Vlaardingen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 81a van de Gemeentewet
  2. artikel 81b van de Gemeentewet
  3. artikel 81c van de Gemeentewet
  4. artikel 81k van de Gemeentewet
  5. artikel 81oa van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-2022nieuwe regeling

24-02-2022

gmb-2022-103336

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rekenkamer Vlaardingen 2022

Verordening regelende de uitoefening van de rekenkamerfunctie Vlaardingen

 

De raad van de gemeente Vlaardingen;

 

gelezen het voorstel van het Presidium van 24 januari 2022;

 

Gelet op artikel 81a Gemeentewet;

 

Gelet op artikel 81b Gemeentewet;

 

Gelet op artikel 81c Gemeentewet;

 

Gelet op artikel 81k Gemeentewet;

 

Gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening Rekenkamer Vlaardingen 2022

Artikel 1 Instelling rekenkamerfunctie

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer wordt uitgeoefend door een extern bureau.

Artikel 2 Benoeming

  • 1.

    De gemeenteraad benoemt één lid en één plaatsvervangend lid als directeur en plaatsvervangend directeur.

  • 2.

    De gemeenteraad benoemt en –zo nodig- ontslaat de directeur van de rekenkamer en zijn plaatsvervanger bij apart besluit.

  • 3.

    De gemeenteraad benoemt de directeur van de rekenkamer en zijn plaatsvervanger voor de duur van zes jaar.

  • 4.

    Het lid of het plaatsvervangend lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen.

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

    • f.

      indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • g.

      indien hij handelt in strijd met artikel 81h Gemeentewet.

  • 5.

    De benoeming kan worden ingetrokken wanneer de directeur of zijn plaatsvervanger door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is de rekenkamerfunctie uit te oefenen.

Artikel 3 Budget van de rekenkamerfunctie

De raad stelt jaarlijks bij de begroting een bedrag beschikbaar voor de rekenkamer. Dit bedrag is exclusief BTW en overeenkomstig de aanbestedingsprocedure.

Artikel 4 Onderwerpkeuze en onderzoeksprogramma en - opzet

  • 1.

    De directeur van de rekenkamer stelt zelf de onderwerpen voor onderzoek vast, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in een jaar te onderzoeken onderwerpen worden jaarlijks vóór 1 oktober van het voorgaande jaar als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad aangeboden. In afwijking van de vorige zin wordt de in 2022 te onderzoeken onderwerpen voor 1 mei als onderzoeksprogramma aan de raad aangeboden.

  • 3.

    Jaarlijks consulteert de directeur van de rekenkamer de Auditcommissie voor het opstellen van het onderzoeksprogramma.

  • 4.

    De onderzoeksopzet wordt door de directeur van de rekenkamer rechtstreeks ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden, nadat de Auditcommissie in de gelegenheid is gesteld om suggesties mee te geven ten aanzien van de onderzoeksopzet.

  • 5.

    Bij de selectie van onderwerpen hanteert de directeur van de rekenkamer de volgende criteria:

    • a.

      Het onderzoek moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid en/of rechtmatigheid van beleid;

    • b.

      Er moet sprake zijn van een substantieel belang;

    • c.

      Het moet door de gemeenteraad te beïnvloeden beleid treffen;

    • d.

      Er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;

  • 6.

    Conform artikel 182 tweede lid van de Gemeentewet, kan de raad de directeur van de rekenkamer verzoeken een onderzoek in te stellen;

  • 7.

    Na ontvangst van een verzoek van de raad geeft de directeur van de rekenkamer binnen één maand gemotiveerd aan of hij gevolg geeft aan het verzoek.

  • 8.

    Indien de directeur van de rekenkamer besluit gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in het tweede lid tevens aan hoe hij het verzoek zal oppakken, welke tijdsplanning hij hanteert en welke invloed dat eventueel heeft op het onderzoeksprogramma.

  • 9.

    Indien de directeur van de rekenkamer besluit geen gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in het tweede lid tevens aan op welke gronden hij tot zijn besluit is gekomen.

Artikel 5 Uitvoering van onderzoek en rapportage

  • 1.

    De directeur van de rekenkamer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderzoeken volgens de vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    Bij de start van het onderzoek vindt er een gesprek plaats tussen de directeur van de rekenkamer, de gemeentesecretaris en de ambtenaren waarvan betrokkenheid wordt verwacht tijdens het onderzoeksproces. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht op zijn verzoek aan de directeur van de rekenkamer alle inlichtingen en informatie te verstrekken die hij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek. De informatie en/of inlichtingen worden verstrekt binnen een door de directeur van de rekenkamer aan te geven redelijke termijn. Verzoeken aan ambtenaren van de gemeente worden tevens ter kennis gebracht van de gemeentesecretaris.

  • 3.

    De directeur van de rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn hun zienswijze op de nota van bevindingen aan de directeur van de rekenkamer kenbaar te maken.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders wordt in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na toezending, zijn zienswijze op het rapport en de conclusies en aanbevelingen kenbaar te maken. De directeur van de rekenkamer formuleert een nawoord naar aanleiding van deze reactie.

  • 5.

    Het rapport, de reactie van het college van burgemeester en wethouders en het nawoord van de rekenkamerfunctionaris worden door de rekenkamerfunctionaris ter bespreking aan de raad aangeboden.

  • 6.

    De onderzoeksrapporten van de rekenkamer zijn openbaar

  • 7.

    De directeur van de rekenkamer en degenen die ten behoeve van hem werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur van de rekenkamer, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen, tot het moment van publicatie van het onderzoek.

Artikel 6 Behandeling door de raad

  • 1.

    Een onderzoeksrapport wordt door de directeur van de rekenkamer schriftelijk aangeboden aan de raad.

  • 2.

    De directeur van de rekenkamer wordt in de gelegenheid gesteld het rapport toe te lichten in een vergadering van de Raadscommissie en eventuele vragen te beantwoorden.

  • 3.

    Ten behoeve van de behandeling tijdens een vergadering van de Raadscommissie en raadsvergadering wordt door de griffie na overleg met de directeur van de rekenkamer een raadsvoorstel van de rekenkamer opgesteld met conceptraadsbesluit.

Artikel 7 Evaluatie

De uitoefening van de rekenkamer wordt tweejaarlijks door de raad geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie worden besproken met de directeur van de rekenkamer. De evaluatie wordt voorbereid en gehouden door de Auditcommissie.

Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding

1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Rekenkamer Vlaardingen 2022.

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare gemeenteraadsvergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen op 24 februari 2022.

De griffier,

drs. J. Mimpen

De voorzitter,

drs. B. Wijbenga-van Nieuwenhuizen