Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enschede

Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnschede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013
CiteertitelBeleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Hfdst. 2 en 3 zijn ingetrokken door de "Beleidsregels kwijtschelding Participatiewet schulden gemeente Enschede 2022"

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-05-2022Vervallen Hfdst 2 en 3

02-02-2022

gmb-2022-235683

30-05-201326-05-2022Nieuwe regeling

11-03-2013

Huis aan Huis Enschede, 29 mei 2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013

De directeur van programma Economie en Werk van de gemeente Enschede;

 

gelet op punt 3.2.7 van het Mandaatbesluit 2012, overzicht 3.2 (mandaten programma Economie en Werk)

dat de directeur de bevoegdheid verschaft om namens het college ter zake beleidsregels vast te stellen;

 

gelet Op titel 4.3 "Beleidsregels" van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op de bepalingen inzake het opleggen van bestuurlijke boetes en inzake herziening, intrekking. terugvordering en verhaal van uitkeringen in de Wet werk en bijstand, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

 

gelet op de bepalingen inzake zekerheidsrechten in de Wet werk en bijstand;

 

overwegende dat de huidige, op 1 februari 2012 gepubliceerde beleidsregels door gewijzigde wetgeving en jurisprudentie. wijzigingen in artikel 1 en 2, het toevoegen van artikel 2a en 2b en het schrappen van artikel 9 behoeven,

 

besluit

 

vast te stellen de Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013

 

 

Hoofdstuk 1 Wettelijke bevoegdheden

Artikel 1 Gebruikmaking wettelijke bevoegdheden

Het college maakt gebruik van de wettelijke bevoegdheden als bedoeld in hoofdstuk hoofdstuk 6 Wet werk en bijstand (WWB), hoofdstuk 2 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en hoofdstuk 2 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) voor de:

  • a.

    herziening of intrekking van toekenningsbesluiten;

  • b.

    terugvordering van ten onrechte verleende bijstand of uitkering;

  • c.

    verhaal van verleende bijstand;

  • d.

    vestiging van zekerheidsrechten door middel van hypotheekrechten op woningen of pandrechten op woonwagens of woonschepen indien bijstand in de vorm van een geldlening wordt verleend op grond van artikel 50 WWB.

 

 

Hoofdstuk 2 Terugvordering en verhaal

[vervallen]

 

Hoofdstuk 3 Boetes

[vervallen]

 

Hoofdstuk 4 Zekerheidsrechten

 

 

Paragraaf 1 Vestiging

 

Artikel 5 Verplichting meewerking vestiging hypotheek of pand; minimum € 5000

  • 1.

    Het college verbindt aan de verlening van algemene bijstand in de vorm van een geldlening als bedoeld in artikel 50 WWB de verplichting dat de belanghebbende meewerkt aan de vestiging van een hypotheekrecht.

  • 2.

    Indien de belanghebbende een eigen woonwagen of eigen woonschip bewoont, heeft deze verplichting betrekking op de vestiging van een pandrecht.

  • 3.

    Voor geldleningen beneden € 5000 wordt geen hypotheek of pand geëist.

 

Paragraaf 2 Rente en aflossing geldlening

 

Artikel 6 Hoogte geldlening, taxatie woning, taxatiekosten woning ten laste van belanghebbende, taxatie woonwagens en woonschepen

  • 1.

    De geldlening bedraagt ten hoogste de waarde van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering. verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, tweede lid, onderdeel d WWB.

  • 2.

    Als actuele waarde van de woning geldt in beginsel de waarde vastgesteld volgens de Wet waardering onroerende zaken ("WOZ-waarde"). Bij twijfel van het college over de passendheid van de WOZ-waarde als actuele waarde, of op verzoek van belanghebbende. vindt taxatie plaats door een taxateur voor onroerende zaken die door het college na overleg met de belanghebbende wordt aangewezen.

  • 3.

    De kosten van een taxatie op verzoek van belanghebbende komen ten laste van de belanghebbende.

  • 4.

    Ten aanzien van woonwagens en woonschepen bedraagt de geldlening ten hoogste de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel d WWB.

  • 5.

    Ter vaststelling van de waarde van de woonwagen of het woonschip vindt taxatie plaats door een erkend of een in elk geval als deskundig aan te merken taxateur voor dergelijke roerende zaken die door het college na overleg met de belanghebbende wordt aangewezen.

Artikel 7 Op te nemen voorwaarden in hypotheekakte of pandovereenkomst

  • 1.

    Aan de geldlening worden in ieder geval verbonden de voorwaarden van de artikelen 8 en 9.

  • 1.

    Deze voorwaarden worden tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte of pandovereenkomst.

Artikel 8 Aflossingsvoorwaarden geldlening

  • 1.

    Aflossing van de geldlening vindt plaats in ten hoogste tien jaar.

  • 2.

    De aflossing vangt aan op het moment van beëindiging van de bijstandverlening en vindt maandelijks plaats.

  • 3.

    Het maandelijkse aflossingsbedrag wordt in beginsel telkens voor een periode van één jaar vastgesteld. Indien niet opnieuw een maandelijks aflossingsbedrag voor een periode van een jaar wordt vastgesteld, blijft het bestaande maandelijkse aflossingsbedrag van toepassing.

  • 4.

    Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Wet werk en bijstand dat niet uitgaat boven de van toepassing de bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3 van genoemde wet. wordt geen aflossing gevergd.

  • 5.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, stelt het college het maandelijkse aflossingsbedrag voor een langere periode dan een jaar vast, dan wel wordt zo nodig tussentijds het maandelijkse aflossingsbedrag lager of hoger vastgesteld.

  • 6.

    Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het voorgaande lid kan rekening worden gehouden met noodzakelijke, voor eigen rekening van belanghebbende komende, bijzondere bestaanskosten. Deze kunnen in mindering worden gebracht op het inkomen.

  • 7.

    Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar verwijtbaar-nalatig is in het voldoen van de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgelaste deel van de geldlening direct opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 9 Rentevorderlng

  • 1.

    indien door toepassing van artikel 8, vierde tot en met het zesde lid, na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelast, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgelaste deel van de geldlening.

  • 2.

    De rente. bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de wettelijke rente. Indien de wettelijke rente hoger is dan 5%, zal de rente, bedoeld in het eerste lid, ten hoogste 5% bedragen.

  • 3.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college de rente wel geheel of gedeeltelijk kan betalen doch niet/niet volledig kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven op het nog niet afgelaste deel van de geldlening.

  • 4.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college geen rente kan betalen, wordt de verschuldigde rente bijgeschreven op het nog niet afgelaste deel van de geldlening.

  • 5.

    Over een bijgeschreven rentevordering is geen rente verschuldigd.

Artikel 10 Aflossing geldlening bij verkoop of vererving woning, woonwagen of woonschip

  • 1.

    Bij verkoop of bij vererving van de woning, de woonwagen of het woonschip en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgelaste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 9, derde en vierde lid, bijgeschreven rente, direct afgelost.

  • 2.

    Bij verkoop van de woning, de woonwagen of het woonschip kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek of verpanding voor de aankoop van een andere woning, woonwagen of woonschip, latten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgelaste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning, woonwagen of woonschip.

  • 3.

    Indien bij verkoop van de woning, de woonwagen al het woonschip op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.

Artikel 11 Jaarlijkse opgave restantschuld en rentevorderingen

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en rentevorderingen.

 

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels terugvordering, verhaal en zekerheidsrechten 2013, gepubliceerd op 1 februari 2012 worden ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013.

 

 

 

 

Vastgesteld op 11 maart 2013 te Enschede

Burgemeester en wethouders.

Namens dezen,

de directeur programma Economie en Werk.

w.g.

G.J.I Kokhuis