Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Hfdst. 2 en 3 zijn ingetrokken door de "Beleidsregels kwijtschelding Participatiewet schulden gemeente Enschede 2022"
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2022 | Vervallen Hfdst 2 en 3 | 02-02-2022 | |||
30-05-2013 | 26-05-2022 | Nieuwe regeling | 11-03-2013 Huis aan Huis Enschede, 29 mei 2013 |
De directeur van programma Economie en Werk van de gemeente Enschede;
gelet op punt 3.2.7 van het Mandaatbesluit 2012, overzicht 3.2 (mandaten programma Economie en Werk)
dat de directeur de bevoegdheid verschaft om namens het college ter zake beleidsregels vast te stellen;
gelet Op titel 4.3 "Beleidsregels" van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op de bepalingen inzake het opleggen van bestuurlijke boetes en inzake herziening, intrekking. terugvordering en verhaal van uitkeringen in de Wet werk en bijstand, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
gelet op de bepalingen inzake zekerheidsrechten in de Wet werk en bijstand;
overwegende dat de huidige, op 1 februari 2012 gepubliceerde beleidsregels door gewijzigde wetgeving en jurisprudentie. wijzigingen in artikel 1 en 2, het toevoegen van artikel 2a en 2b en het schrappen van artikel 9 behoeven,
vast te stellen de Beleidsregels terugvordering, boete, verhaal en zekerheidsrechten 2013
Hoofdstuk 1 Wettelijke bevoegdheden
Artikel 1 Gebruikmaking wettelijke bevoegdheden
Het college maakt gebruik van de wettelijke bevoegdheden als bedoeld in hoofdstuk hoofdstuk 6 Wet werk en bijstand (WWB), hoofdstuk 2 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en hoofdstuk 2 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) voor de:
Paragraaf 2 Rente en aflossing geldlening
Artikel 6 Hoogte geldlening, taxatie woning, taxatiekosten woning ten laste van belanghebbende, taxatie woonwagens en woonschepen
Als actuele waarde van de woning geldt in beginsel de waarde vastgesteld volgens de Wet waardering onroerende zaken ("WOZ-waarde"). Bij twijfel van het college over de passendheid van de WOZ-waarde als actuele waarde, of op verzoek van belanghebbende. vindt taxatie plaats door een taxateur voor onroerende zaken die door het college na overleg met de belanghebbende wordt aangewezen.
Indien belanghebbende naar het oordeel van het college de rente wel geheel of gedeeltelijk kan betalen doch niet/niet volledig kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven op het nog niet afgelaste deel van de geldlening.
Artikel 10 Aflossing geldlening bij verkoop of vererving woning, woonwagen of woonschip
Bij verkoop of bij vererving van de woning, de woonwagen of het woonschip en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgelaste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 9, derde en vierde lid, bijgeschreven rente, direct afgelost.
Bij verkoop van de woning, de woonwagen of het woonschip kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek of verpanding voor de aankoop van een andere woning, woonwagen of woonschip, latten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgelaste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning, woonwagen of woonschip.