Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regelen inzake identificatie van cliënten bij financiële dienstverlening |
Citeertitel | Landsverordening identificatie bij dienstverlening |
Vastgesteld door | Minister van Justitie |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
onbekend
Landsbesluit aanwijzing financiële diensten identificatie bij financiële dienstverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2019 | artikel 1 | 17-06-2019 |
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
sluiten of bemiddelen bij het sluiten van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf tegen een premie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf boven een door de minister te bepalen bedrag;
verlenen van een dienst ter zake van een transactie of van kennelijk met elkaar samenhangende transacties, met een tegenwaarde of gezamenlijke tegenwaarde welke gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan een door de minister te bepalen bedrag, dat voor onderscheiden soorten van transacties verschillend kan zijn;
aangaan van een verplichting tot betaling ten behoeve van de houder van een creditcard, aan degene die het vertoon van die creditcard bij wijze van betaling heeft aanvaard, voor zover het niet gaat om een creditcard, die alleen gebruikt kan worden bij de onderneming of instelling die deze creditcard uitgeeft of bij een onderneming of instelling die behoort tot dezelfde economische eenheid waarin de rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden;
in het kader van een geldelijke overmaking in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het in het kader van een geldelijke overmaking betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld;
handelen in voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen dan wel andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen zaken van grote waarde dan wel het bemiddelen daarbij boven een door de minister te bepalen bedrag, dat voor de onderscheiden soorten van zaken verschillend kan zijn;
geven van advies dan wel het verlenen van bijstand door de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris, accountant, belastingadviseur dan wel als deskundige op juridisch, fiscaal of administratief gebied, dan wel in de uitoefening van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verricht, bij:
verlenen van andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen diensten;
Toezichthouder: de Bank, de door de minister daartoe ingestelde toezichtorganen of belaste instanties, de Raad voor de kansspelen langs elektronische weg, alsmede het Meldpunt, ieder voor wat betreft de onder zijn of haar toezicht onderworpen verleners van diensten, naar de onderscheiding gemaakt in artikel 11, eerste lid;
gekwalificeerde deelneming of gekwalificeerd belang: een rechtstreeks of middellijk belang van 25% of meer van het nominaal kapitaal of een daarmee vergelijkbaar belang of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van 25% of meer van de stemrechten of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap.
Met betrekking tot verrichtingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 10°, wordt als dienst niet aangemerkt:
het in het kader van een premiebetaling uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen aan een instelling waaraan het op grond van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf is toegestaan het verzekeringsbedrijf in Sint Maarten uit te oefenen;
het in het kader van een uitkering uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld door een instelling waar aan het op grond van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf is toegestaan het verzekeringsbedrijf in Sint Maarten uit te oefenen
Als dienst worden niet aangemerkt werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 15°, die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding, of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, voor zover verricht door een advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel een accountant, optredende als onafhankelijk juridisch adviseur.
De dienstverlener is verplicht de identiteit van een cliënt en de uiteindelijk belanghebbende indien die er is, vast te stellen voordat hij aan die cliënt een dienst verleent. Indien de cliënt een natuurlijke persoon is die onbekwaam is de met de dienst verband houdende rechtshandeling te verrichten, kan de dienstverlener volstaan met het vaststellen van de identiteit van degene die daarbij als de wettelijke vertegenwoordiger optreedt.
Het eerste lid is bovendien van toepassing indien:
de premie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, de uitkering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 6° of het bedrag van de transactie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 7°, kleiner is dan het ingevolge die bepalingen vastgestelde bedrag, maar de dienst betrekking heeft op een transactie die aan de hand van de ingevolge artikel 10 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties vastgestelde indicatoren als een ongebruikelijke transactie als bedoeld in die landsverordening dient te worden aangemerkt; of
de premie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, de uitkering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 6°, of het bedrag van de transactie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 7°, kleiner is dan het ingevolge die bepalingen vastgestelde bedrag, maar de dienstverlener weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de transactie waarop de dienst betrekking heeft deel uitmaakt van een geheel van met elkaar samenhangende transacties, waarbij verschillende instellingen zijn betrokken.
Door de minister kan vrijstelling worden verleend van het bepaalde in het eerste lid indien als cliënt optreedt:
een onderneming of instelling die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen ofwel een verzekeringsbedrijf dat over een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf beschikt, ofwel een beleggingsinstelling of een administrateur die over een vergunning als bedoeld in artikel 3 respectievelijk 14 van de Landsverordening toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs beschikt ofwel een trustkantoor dat over een vergunning als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening toezicht trustwezen beschikt ofwel een assurantiebemiddelaar die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 4 van de Landsverordening assurantiebemiddelingsbedrijf;
Indien de cliënt een rechtspersoon of vennootschap is, wordt de identiteit vastgesteld met behulp van een gewaarmerkt uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid, of een soortgelijke instelling, in het land van vestiging, dan wel met behulp van een door de dienstverlener op te maken identificatiedocument. Het uittreksel dan wel het identificatiedocument dient tenminste de door de minister te bepalen gegevens te bevatten.
Indien de cliënt een Sint Maartense publiekrechtelijke rechtspersoon is, kan de identiteit, onverminderd het tweede lid, tevens worden vastgesteld door een verklaring van de directie. Indien het een buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon betreft, kan onverminderd het tweede lid volstaan worden met een verklaring van het bevoegd gezag. Deze verklaringen dienen tenminste de door de minister te bepalen gegevens te bevatten.
In afwijking van artikel 3 is aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2 voldaan, indien de dienstverlener voor de vaststelling van de identiteit van een cliënt gebruik maakt van de gegevens die hij bij een eerder aan die cliënt verleende dienst overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening heeft vastgesteld.
Aan de verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is met betrekking tot de dienst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 5° en 6° voldaan indien de eerste premiebetaling wordt gedaan ten laste van, dan wel de uitkering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst wordt betaald ten gunste van een rekening van de cliënt bij een kredietinstelling die geregistreerd is ingevolge artikel 11 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen of een verzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf of een kredietinstelling of verzekeringsbedrijf met zetel in een staat door de minister aan te wijzen.
Aan de verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is met betrekking tot de dienst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2°, 4° en 7°, voor zover verband houdend met de handel in effecten, voldaan indien de eerste betaling die met de dienst verband houdt door de cliënt wordt gedaan of indien een betaling aan de cliënt wordt gedaan ten laste of ten gunste van een rekening van die cliënt bij een kredietinstelling die geregistreerd is ingevolge artikel 11 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen of een kredietinstelling met zetel in een staat die door de minister is aangewezen.
Indien de natuurlijke persoon optreedt voor een derde is de dienstverlener verplicht de identiteit van die derde vast te stellen met behulp van door de natuurlijke persoon over te leggen documenten, bedoeld in artikel 3, tenzij artikel 2, eerste lid, tweede volzin, van toepassing is. Indien de derde optreedt voor een andere derde, is de dienstverlener verplicht de identiteit van die andere derde op dezelfde wijze vast te stellen, tenzij artikel 2, eerste lid, tweede volzin, van toepassing is.
Indien de dienstverlener weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de natuurlijke persoon die voor hem verschijnt niet voor zichzelf optreedt, dient hij redelijke maatregelen te treffen teneinde de identiteit van de cliënt voor wie hij optreedt en, ingeval van vertegenwoordiging van een cliënt door een derde van die vertegenwoordiger te achterhalen.
Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de natuurlijke persoon een dienstverlener is dan wel optreedt namens een dienstverlener waarop een vrijstelling als bedoeld in artikel 2, vierde lid, of een ontheffing als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van toepassing is, mits die dienstverlener de identiteit van de derde voor wie zij optreedt overeenkomstig deze landsverordening dan wel overeenkomstig de wetgeving van een door de minister aangewezen staat.
De dienstverlener is verplicht de volgende gegevens vast te leggen op een zodanige wijze dat deze toegankelijk zijn:
de naam, het adres en de woonplaats dan wel plaats van vestiging van de cliënt en de uiteindelijk belanghebbende indien die er is en van degene te wiens name het depot of de rekening wordt gesteld, van degene die toegang tot het safeloket zal hebben of degene te wiens name een uitbetaling of transactie wordt verricht, alsmede van hun vertegenwoordigers;
in het geval van het in bewaring nemen van de in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder
1°, genoemde waarden: het desbetreffende depotnummer en de marktwaarde die deze waarden vertegenwoordigen op het tijdstip van de inbewaringneming, of bij ontstentenis van een marktwaarde het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen, berekend volgens andere in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke waarderingsgrondslagen, of indien het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen in redelijkheid niet kan worden vastgesteld, een nauwkeurige omschrijving van die waarden;
De dienstverlener is verplicht de in artikel 6 bedoelde gegevens op toegankelijke wijze te bewaren tot vijf jaar na het beëindigen van de overeenkomst op grond waarvan de dienst is verleend of tot vijf jaar na het uitvoeren van een dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 2° tot en met 7° en 9° tot en met 16°.
Het is de dienstverlener verboden een dienst te verlenen indien de identiteit van de cliënt niet op de bij deze landsverordening voorgeschreven wijze is vastgesteld.
De Toezichthouder kan de dienstverlener die niet of niet tijdig voldoet aan de verplichtingen opgelegd bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en vijfde lid, 3, eerste tot en met zesde lid, 5, eerste tot en met vierde lid, 6, 7, 8 en 11, derde lid, van deze landsverordening een last onder dwangsom opleggen.
De Toezichthouder kan de dienstverlener die niet of niet tijdig voldoet aan de verplichtingen opgelegd bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en vijfde lid, 3, eerste tot en met zesde lid, 5, eerste tot en met vierde lid, 6, 7, 8 en 11, derde lid, deze landsverordening een boete opleggen voor elke dag die hij nalatig is geweest.
Alvorens over te gaan tot het opleggen van een boete, stelt de Toezichthouder de betrokken dienstverlener schriftelijk op de hoogte van het voornemen een boete op te leggen onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust en stelt hem in de gelegenheid de nalatigheid binnen een redelijke termijn te herstellen.
Indien de boete niet binnen de gestelde termijn is betaald, stuurt de Toezichthouder een schriftelijke aanmaning om binnen tien dagen na dagtekening van de aanmaning de boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging dat de boete, voor zover deze niet binnen de gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het vierde lid zal worden ingevorderd.
De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de boete kan worden opgelegd, tegen de overtreder een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht.
De Toezichthouder kan, teneinde de naleving van deze landsverordening te bevorderen, ter openbare kennis brengen, het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een boete is opgelegd, het overtreden voorschrift, alsmede de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd.
Door de minister kunnen regels worden gesteld ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, 9a, eerste lid, en 9d, eerste lid.
Overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede, vijfde en zevende lid, 3, vijfde en zesde lid, 5, 6, 7, 8 en 11, derde en achtste, lid van deze landsverordening is, voor zover zulks opzettelijk geschied, een misdrijf en wordt gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij met een geldboete van de zesde categorie, hetzij met beide straffen.
Overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede, vijfde en zevende lid, 3, vijfde en zesde lid, 5, 6, 7, 8 en 11, derde en achtste, lid van deze landsverordening is, voor zover zulks niet opzettelijk geschied, een overtreding en wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar, hetzij met een geldboete van de zesde categorie, hetzij met beide straffen.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning gestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel f, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.