Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regeling van het assurantiebemiddelingsbedrijf |
Citeertitel | Landsverordening assurantiebemiddelingsbedrijf |
Vastgesteld door | Minister van Justitie |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Landsbesluit administratieve boete assurantiebemiddelingsbedrijf
Landsbesluit erkende diploma’s assurantiebemiddelingsbedrijf
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2019 | artikel 20, 20a | 17-06-2019 |
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 10% van het nominaal kapitaal van een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 10% van de stemrechten in een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling;
toezichthoudende instantie: een overheidsinstantie respectievelijk een van overheidswege aangewezen instantie die belast is met het toezicht op financiële markten of op rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen die op die markten werkzaam zijn, alsmede een overheidsinstantie, respectievelijk een van overheidswege aangewezen instantie die belast is met het toezicht op de naleving van wettelijke regelingen ter zake van de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme.
De in het eerste lid bedoelde voorwaarden houden in dat:
ingeval het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a, het naar de aard en de waarde van het te verzekeren belang, niet binnen Sint Maarten verzekerbare risico’s betreft. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de aard en de waarde van het te verzekeren belang;
de betrokken assurantiebemiddelaar jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar aan de Bank een bewijs overlegt van de registratie in zijn land van domicilie alsmede van de door zijn bemiddeling in het afgelopen kalenderjaar tot stand gekomen overeenkomsten van verzekering middels een door de Bank vast te stellen modelformulier.
Aan de vergunning kunnen te allen tijde voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld in het belang van de ontwikkeling en instandhouding van een gezonde bedrijfstak van assurantiebemiddeling, alsmede ter bescherming van de belangen van een of meer verzekeraars, verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen.
De Bank houdt een register voor assurantiebemiddelaars aan wie een vergunning is verleend, waarvan de inrichting in twee hoofdafdelingen als volgt is vastgesteld:
Een assurantiebemiddelaar kan in beide hoofdafdelingen worden ingeschreven.
De Bank kan de hoofdafdelingen onderverdelen in onderafdelingen voor de door de Bank te onderscheiden categorieën ‘Schade’ en ‘Leven’.
De Bank verleent een vergunning, indien:
de aanvrager, ter dekking van de aansprakelijkheid voortvloeiende uit de uitoefening van zijn werkzaamheden als assurantiebemiddelaar, een verzekeringsovereenkomst heeft afgesloten met een verzekeraar die, ingevolge de wetgeving van zijn land van domicilie, bevoegd is het verzekeringsbedrijf uit te oefenen.
Aan de in het eerste lid, onder a, gestelde eis kan slechts worden voldaan door het bezit van een diploma dat bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is erkend. De Bank en de in artikel 21 bedoelde representatieve organisaties van assurantiebemiddelaars en verzekeraars worden gehoord voordat het landsbesluit wordt vastgesteld.
Indien de aanvrager niet zelf de feitelijke leiding over een vestiging van zijn assurantiebemiddelingsbedrijf heeft, gelden voor hem de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c, d en e, en het derde lid. Voor degenen die volgens de opgave van de aanvrager de feitelijke leiding hebben, gelden de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en het derde lid, alsmede de verplichting om in Sint Maarten woonplaats te hebben.
Met het oog op een gezonde, prudente en integere bedrijfsvoering van de assurantiebemiddelaar mogen de handelingen en antecedenten van de houders van een gekwalificeerde deelneming in de onderneming van de aanvrager naar het oordeel van de Bank de belangen van een of meer verzekeraars, verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen niet in gevaar brengen.
De Bank kan besluiten dat een assurantiebemiddelaar niet hoeft te voldoen aan een of meer van de eisen, genoemd in het eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, indien deze aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet volledig kan worden voldaan en dat de doeleinden die deze landsverordening beoogt te bereiken anderszins voldoende zijn bereikt. De Bank kan het hiervoor bedoelde besluit wijzigen of intrekken, indien naar haar oordeel de omstandigheden waaronder het besluit is genomen zodanig zijn gewijzigd dat de doeleinden die deze landsverordening beoogt te bereiken niet langer worden bereikt.
De Bank kan de vergunning weigeren, indien:
zij van oordeel is dat het verlenen van de vergunning in strijd is of zou kunnen zijn met de ontwikkeling of instandhouding van een gezonde bedrijfstak van assurantiebemiddeling, onderscheidenlijk ten detrimente van één of meer verzekeraars, verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zou kunnen zijn; of,
De assurantiebemiddelaar waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is verleend, is gehouden aan het bepaalde in artikel 6, eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, alsmede aan de beperkingen gesteld bij en de voorschriften verbonden aan de vergunning te blijven voldoen.
De Bank trekt de vergunning in, indien:
de structuur van de groep waarvan de assurantiebemiddelaar deel uitmaakt zodanig wordt gewijzigd dat de Bank of de instantie van het land van herkomst die met het toezicht op assurantiebemiddelaars is belast, onvoldoende adequaat en effectief toezicht, onderscheidenlijk geconsolideerd toezicht kan uitoefenen op de assurantiebemiddelaar; of,
Het besluit tot intrekking van de vergunning en indien de Bank zulks noodzakelijk acht in het belang van de ontwikkeling en instandhouding van een gezonde bedrijfstak van assurantiebemiddeling, ook de redenen voor de intrekking, worden zo spoedig mogelijk nadat dit besluit onherroepelijk is geworden, digitaal gepubliceerd op de website van de Bank. De Bank kan, indien zij dit in het belang van één of meer verzekeraars, verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen acht, het besluit, alsmede de redenen voor de intrekking, bedoeld in de eerste volzin, eveneens op andere door haar te bepalen wijze bekendmaken. De kosten van de laatstbedoelde bekendmaking komen ten laste van de betrokken assurantiebemiddelaar.
De Bank kan bij overtreding van artikel 4, eerste lid, dan wel in het geval dat in strijd met de weigering, bedoeld in artikel 4, derde, vierde en vijfde lid, om een aangevraagde vergunning te verlenen, respectievelijk in strijd met artikel 45, tweede lid, ontheffing te verlenen, wanneer deze weigering onherroepelijk is geworden en de aanvrager handelt als was hem de vergunning of de ontheffing is verleend, een openbare waarschuwing uitvaardigen, indien nodig onder vermelding van de overwegingen die tot die waarschuwing hebben geleid.
De Bank heeft verordenende bevoegdheid voor het stellen van regels omtrent de invoering, uitvoering en handhaving door vergunninghouders van passende procedures voor controle, communicatie en andere te treffen maatregelen ter uitvoering van deze landsverordening. De Bank stelt bij verordening ten behoeve van de ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht staande assurantiebemiddelaars algemeen verbindende voorschriften vast met betrekking tot:
De Bank kan ter uitvoering van aanbevelingen en regelingen van internationale of intergouvernementele organisaties bij verordening algemeen verbindende voorschriften van technische en organisatorische aard uitvaardigen ten behoeve van de ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht staande instellingen. Die instellingen zijn verplicht zich te houden, alsmede zich te blijven houden aan die voorschriften.
De minister kan in het geval dat de algemeen verbindende voorschriften in strijd zijn met het recht en de Bank de geconstateerde onvolkomenheid na overleg niet heeft weggenomen, weigeren de goedkeuring te verlenen. Het besluit tot onthouding van goedkeuring is met redenen omkleed en bepaalt de gevolgen daarvan.
Indien een door de Bank vastgestelde verordening naar het oordeel van de minister in strijd is met het recht, kan de regering de verordening geheel of gedeeltelijk vernietigen wegens strijd met het recht, de Raad van Advies gehoord. Het landsbesluit tot vernietiging is met redenen omkleed en bepaalt de gevolgen daarvan.
De beloning van de assurantiebemiddelaar bestaat, onverminderd artikel 12, tweede lid, uitsluitend uit provisie ter zake van het bemiddelen bij het afsluiten van verzekeringen, het bemiddelen bij het verlengen van verzekeringen of het incasseren van premies.
Van dit verbod kan de Bank voor bepaalde, bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, te bepalen vormen van verzekering ontheffing verlenen aan de assurantiebemiddelaar die ten genoegen van de Bank aantoont dat hij over het daartoe geschikte bedrijfsapparaat en de expertise beschikt en de redelijkerwijs van hem te eisen inspanningen bij de schadeafwikkeling kan verrichten.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan vrijstelling worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien het verbod in strijd is met algemeen erkende gebruiken of het algemeen belang van het verzekeringsbedrijf. De Bank en de representatieve organisaties van assurantiebemiddelaars en verzekeraars worden gehoord voordat het landsbesluit wordt vastgesteld.
Een verzekeraar die door een assurantiebemiddelaar wordt benaderd met voorstellen tot bemiddeling bij het sluiten van verzekeringen, is verplicht zich te vergewissen van de vergunning van de betrokken assurantiebemiddelaar.
De assurantiebemiddelaar heeft jegens de verzekeraar aanspraak op provisie over alle tot zijn portefeuille behorende verzekeringen met dien verstande dat een verzekering die door bemiddeling van eerstgenoemde tot stand is gekomen of naar zijn portefeuille is overgeboekt tot zijn portefeuille behoort zolang deze daaruit niet is overgeboekt.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde boekt de verzekeraar op schriftelijk verzoek van een verzekeringnemer diens verzekering uit de portefeuille van een assurantiebemiddelaar over naar die van een andere assurantiebemiddelaar, tenzij de verzekeraar gegronde bezwaren heeft tegen laatstbedoelde assurantiebemiddelaar.
Na de in het eerste lid bedoelde overboeking blijft, in afwijking van artikel 15, eerste lid, de aanspraak op provisies bestaan tot het einde van het lopende verzekeringsjaar indien het een levensverzekering betreft. Indien het een schadeverzekering betreft, blijft de aanspraak bestaan tot de eerstvolgende vervaldatum van de verzekeringsovereenkomst of tot een eerder tijdstip waarop de verzekering door opzegging door de verzekeringnemer kan worden beëindigd, tenzij anders wordt overeengekomen.
In geval van een verzoek van een assurantiebemiddelaar tot overboeking, verleent de verzekeraar zijn medewerking aan de gehele of gedeeltelijke overdracht van de portefeuille van de oorspronkelijke assurantiebemiddelaar naar een andere assurantiebemiddelaar, tenzij de verzekeraar gegronde bezwaren heeft tegen laatstbedoelde assurantiebemiddelaar.
De assurantiebemiddelaar is te allen tijde rekening en verantwoording verschuldigd aan de verzekeraar ter zake van het incasso van de premies. Betaling van de verschuldigde premie en kosten aan de assurantiebemiddelaar bevrijdt de verzekeringnemer van zijn betalingsverplichting jegens de verzekeraar door de gelijktijdige overneming van genoemde betalingsverplichting jegens de verzekeraar door de assurantiebemiddelaar.
Hoewel het overnemen van het incasso van de premies de aanspraak op provisie van de assurantiebemiddelaar onverlet laat, is de verzekeraar alsdan bevoegd hetzij aan de assurantiebemiddelaar premie-incassokosten in rekening te brengen, hetzij de aanspraak van de assurantiebemiddelaar op provisie af te kopen. Zo nodig kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nadere regels worden vastgesteld ter zake van de door de assurantiebemiddelaar verschuldigde kosten of de aan de assurantiebemiddelaar verschuldigde afkoopsom.
Hoofdstuk IVa Rapportage, publicatie jaarrekening en aanstelling of handhaving van een externe deskundige
Iedere assurantiebemiddelaar is verplicht jaarlijks binnen een door de Bank vast te stellen termijn een jaarrekening, ten minste bevattende een balans en een winst- en verliesrekening met bijbehorende toelichting, over het afgelopen boekjaar, in een door de Bank vast te stellen vorm, bij de Bank in te dienen. Hierbij worden ook een verklaring van een externe deskundige en de directiebrieven gevoegd.
Iedere assurantiebemiddelaar is verplicht bij de Bank periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen rapportagestaten nopens haar bedrijf in te dienen. De vorm waarin de rapportagestaten moeten worden opgemaakt, de achtereenvolgende tijdstippen waarop zij betrekking hebben en de termijnen binnen welke zij moeten worden ingediend, worden door de Bank bepaald na overleg met de representatieve organisaties, bedoeld in artikel 21.
De Bank kan een assurantiebemiddelaar van bepaalde hoofdafdelingen, onderscheidenlijk onderafdelingen van het register geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid. Aan de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden. De assurantiebemiddelaar is gehouden aan de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de ontheffing, bedoeld in de eerste volzin, te blijven voldoen.
De Bank kan bepalen dat de jaarrekening van een assurantiebemiddelaar van een bepaalde hoofdafdeling, onderscheidenlijk onderafdeling van het register, die niet voldoet aan de definitie van grote vennootschap, bedoeld in afdeling 4 van titel 5 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt beoordeeld, onderscheidenlijk gecontroleerd door een andere deskundige dan de externe deskundige.
De externe deskundige die op grond van artikel 17a, eerste lid, de jaarrekening van een assurantiebemiddelaar van een verklaring moet voorzien en die op grond van artikel 17a, vierde lid, onderdeel b, de staten van een verklaring moet voorzien, meldt de Bank zo spoedig mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden kennis heeft gekregen en die:
Bij een melding als bedoeld in het eerste lid zendt de externe deskundige onverwijld aan de Bank een afschrift van zijn rapport, de directiebrieven en de correspondentie die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring bij de jaarrekening, respectievelijk van enig van de periodiek bij de Bank in te dienen staten, indien en voor zover de Bank bij deze staten een verklaring van een externe deskundige nodig heeft geacht. Indien de Bank zulks noodzakelijk acht, geeft de externe deskundige de Bank een mondelinge toelichting op de jaarrekening en de voornoemde stukken.
Op de externe deskundige die naast zijn werkzaamheden voor de assurantiebemiddelaar ook werkzaamheden uitvoert voor een andere onderneming of instelling, is de meldingsplicht, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing indien de assurantiebemiddelaar dochtermaatschappij is van die andere onderneming of instelling dan wel indien die andere onderneming of instelling dochtermaatschappij is van de assurantiebemiddelaar.
De externe deskundige die op grond van het eerste of derde lid tot een melding aan de Bank is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot een melding had mogen worden overgegaan.
De assurantiebemiddelaar is verplicht binnen een door de Bank vast te stellen termijn zijn jaarrekening over het afgelopen boekjaar, in een door de Bank vast te stellen vorm, te publiceren. De Bank is bevoegd bij verordening nadere algemeen verbindende voorschriften vast te stellen met betrekking tot het publiceren van de in de eerste volzin bedoelde jaarrekening en de wijze waarop en vorm waarin de publicatie dient te geschieden. Op die algemeen verbindende voorschriften is artikel 8b, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
De Bank kan zich bij het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in artikel 18, eerste lid, doen bijstaan dan wel een zodanig toezicht geheel doen uitvoeren door een door de Bank aan te wijzen externe deskundige of andere deskundigen. De Bank kan de kosten die hiermee verband houden geheel of gedeeltelijk doorberekenen aan de betrokken assurantiebemiddelaar. Artikel 18 is van overeenkomstige toepassing.
Indien het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in artikel 18, eerste lid, dan wel bepaalde werkzaamheden in het kader van een zodanig toezicht door de Bank aan een externe deskundige of aan een andere deskundige worden opgedragen, is deze verplicht zijn bevindingen rechtstreeks en schriftelijk aan de Bank te rapporteren en na verkregen toestemming van de Bank een afschrift daarvan aan de betrokken assurantiebemiddelaar te zenden.
De Bank kan in het kader van toezichtuitoefening toestaan dat buitenlandse instanties die met het toezicht op assurantiebemiddelaars zijn belast, onderzoek doen bij in Sint Maarten gevestigde assurantiebemiddelaars die onder geconsolideerd toezicht staan van genoemde toezichthouders. De Bank stelt in voorkomend geval tevoren voorwaarden aan en geeft aanwijzingen ten aanzien van de uitvoering van deze toezichtwerkzaamheden. De functionarissen van de buitenlandse instanties, die een onderzoek als bedoeld in de eerste volzin verrichten, zijn gehouden de aanwijzingen van de Bank stipt op te volgen.
Met de opsporing van de bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen functionarissen van de Bank. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen wordt zodanig vastgesteld dat de totale jaarlijkse opbrengst van het in rekening te brengen bedrag ten hoogste gelijk is aan de kosten die de Bank in dat jaar maakt ter zake van de behandeling van de aanvragen onderscheidenlijk het toezicht dat de Bank uitoefent ingevolge deze landsverordening.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Bank en de representatieve organisaties van assurantiebemiddelaars, bedoeld in artikel 21, nadere regels gesteld omtrent de kostendoorberekening en de grondslagen waarop die is gebaseerd en wordt de hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen vastgesteld. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt naar directe en indirecte kosten.
Voor zover het bedrag, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid, niet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn wordt betaald, stuurt de Bank aan betrokkene een schriftelijke aanmaning om binnen twee weken na dagtekening van de aanmaning het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de in het vijfde lid bedoelde termijn is verstreken, en verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging, dat het bedrag, voor zover dat niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het zevende lid wordt ingevorderd.
Gegevens of inlichtingen die ingevolge het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde omtrent afzonderlijke assurantiebemiddelaars zijn verstrekt of zijn verkregen en gegevens of inlichtingen die van een instantie als bedoeld in artikel 20a zijn ontvangen, worden niet gepubliceerd en zijn geheim.
Het is aan een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze landsverordening of van krachtens deze landsverordening genomen besluiten enige taak vervult, verboden van gegevens of inlichtingen, ingevolge deze landsverordening verstrekt of van een instantie als bedoeld in artikel 20a ontvangen, of van gegevens of inlichtingen bij het onderzoek van boeken, bescheiden of andere informatiedragers verkregen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitoefening van zijn taak of door deze landsverordening wordt geëist.
De Bank kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, ter handhaving van een gezond bedrijfstak van assurantiebemiddeling aangifte doen van een vermoeden van een strafbaar feit. In de gevallen waarin door de Bank aangifte is gedaan dan wel in de gevallen waarin de Bank wordt opgeroepen om als getuige of deskundige op te treden, kan de Bank in het kader van de opsporing, het gerechtelijk vooronderzoek of de behandeling ter terechtzitting, inlichtingen verschaffen.
De Bank kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, met gebruikmaking van de gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak, mededelingen doen, mits deze niet kunnen worden herleid tot afzonderlijke verleners van beheersdiensten. Met schriftelijke toestemming van de verlener van beheersdiensten die het aangaat, worden de gegevens of inlichtingen met betrekking tot afzonderlijke verleners van beheersdiensten wel gepubliceerd.
De Bank kan, in afwijking van het eerste lid, Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties inlichten, indien zij bij de uitoefening van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak feiten ontdekt die duiden op een vermoeden van witwassen of financiering van terrorisme.
Voor zover de Bank gegevens of inlichtingen van een buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie heeft ontvangen, verstrekt de Bank deze gegevens niet aan een ander buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie tenzij de buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie waarvan de gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt.
Indien een buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie aan de Bank die de gegevens of inlichtingen op grond van het eerste of tweede lid heeft verstrekt, verzoekt om die gegevens of inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, willigt de Bank dat verzoek slechts in:
indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste tweede lid, of voor zover die toezichthoudende instantie op een andere wijze dan in deze landsverordening voorzien vanuit Curaçao met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen; en,
De Bank kan, in afwijking van artikel 20, eerste en tweede lid, gegevens of inlichtingen verstrekken aan het openbaar ministerie, Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, of andere autoriteiten belast met opsporing en vervolging, die zij heeft verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak, voor zover deze gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Bank van belang zijn of zouden kunnen zijn voor onderzoeken dan wel de nog in te stellen onderzoeken van het openbaar ministerie, Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, of andere autoriteiten belast met opsporing en vervolging.
De Bank verstrekt tevens, in afwijking van artikel 20, eerste en tweede lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van de artikelen 26 en 42 van de Landsverordening Algemene Rekenkamer. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
De Bank kan ten behoeve van de uitoefening van haar taak op grond van dit hoofdstuk van de assurantiebemiddelaar of verzekeraar gegevens of inlichtingen vorderen, indien dat voor de vervulling van de taak van een buitenlandse toezichthoudende instantie nodig is. De artikelen 18, tweede tot en met vijfde lid en 20a zijn van overeenkomstige toepassing.
Op verzoek van een buitenlandse toezichthoudende instantie kan de Bank gegevens of inlichtingen vragen aan of onderzoek instellen of doen instellen bij een ieder die ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht valt of behoort te vallen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij over gegevens of inlichtingen beschikt die van belang kunnen zijn voor de verzoekende instantie.
Degene bij wie een onderzoek als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, wordt ingesteld, verleent aan de in het eerste lid bedoelde functionaris alle medewerking die nodig is voor een goede uitvoering van dat onderzoek, met dien verstande dat degene bij wie het onderzoek wordt ingesteld en die niet ingevolge deze landsverordening onder toezicht staat, slechts is gehouden tot het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden.
Op grond van deze landsverordening uit te vaardigen algemeen verbindende voorschriften, worden niet vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken dan nadat daarover de adviezen zijn ingewonnen van de Bank, van de betrokken representatieve organisaties van assurantiebemiddelaars die door de minister, de Bank gehoord, zijn aangewezen en van de betrokken representatieve organisaties van verzekeraars, bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf.
Het verbod, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is niet van toepassing op de curator in het faillissement van een assurantiebemiddelaar. De curator doet mededeling aan de Bank van het tijdstip van de aanvaarding en van de beëindiging van zijn functie.
Indien de Bank zulks noodzakelijk acht in het belang van één of meer verzekeraars, verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen, kan zij de assurantiebemiddelaar bij aangetekende brief een aanwijzing geven om binnen een door haar te stellen termijn de nodige maatregelen te nemen dan wel om ten aanzien van met name gegeven punten een bepaalde gedragslijn te volgen. Handelen in strijd met deze aanwijzing is verboden.
Indien naar het oordeel van de Bank onvoldoende, niet of niet binnen de door haar vastgestelde termijn aan haar verzoek als bedoeld in het eerste lid gevolg is gegeven, kan de Bank:
de assurantiebemiddelaar bij aangetekende brief aanzeggen dat vanaf een door haar te bepalen tijdstip alle of bepaalde organen van de assurantiebemiddelaar, daaronder voor de toepassing van dit artikel de vertegenwoordiger begrepen, hun bevoegdheden slechts mogen uitoefenen na goedkeuring door een of meer door de Bank aangewezen personen en met inachtneming van de opdrachten van deze personen, welke aanzegging terstond van kracht wordt;
de assurantiebemiddelaar bij aangetekende brief aanzeggen dat zij zal overgaan tot publicatie van de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid. Deze publicatie geschiedt in de Landscourant, alsmede in een of meer dagbladen ter keuze van de Bank. Bij de publicatie wordt, indien de assurantiebemiddelaar zulks verlangt, tevens de correspondentie bekendgemaakt die naar aanleiding van de aanwijzing tussen de Bank en de assurantiebemiddelaar is gevoerd;
wanneer zij zulks in het belang acht van een of meer verzekeraars, verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen, met de representatieve organisatie, bedoeld in artikel 21, van de assurantiebemiddelaar dienaangaande in overleg treden. De Bank doet de assurantiebemiddelaar mededeling van het overleg.
Indien de in het eerste lid bedoelde belang onverwijld ingrijpen noodzakelijk maakt, kan de Bank, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de assurantiebemiddelaar bij aangetekende brief aanzeggen dat zij onmiddellijk uitvoering geeft aan de het tweede lid, onderdelen a en c. De aanzegging wordt eerst van kracht nadat de Bank de assurantiebemiddelaar in de gelegenheid heeft gesteld binnen een door de Bank te stellen termijn zijn mening over de onmiddellijke uitvoering te geven.
Met betrekking tot de aanzegging, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en het derde lid, is het volgende van toepassing:
de door de Bank aangewezen personen oefenen hun bevoegdheden uit gedurende ten hoogste twee jaar na verzending van de aanzegging. De Bank is bevoegd deze termijn telkens voor ten hoogste één jaar te verlengen. Van zodanige verlenging doet de Bank de assurantiebemiddelaar mededeling per aangetekende brief. De verlenging wordt terstond van kracht en daaraan behoort gevolg te worden gegeven niettegenstaande enige daartegen gerichte voorziening;
voor schade ten gevolge van handelingen welke zijn verricht in strijd met de aanzegging, zijn degenen die deel uitmaken van het orgaan van de assurantiebemiddelaar dat deze handelingen verrichtte, persoonlijk aansprakelijk tegenover de assurantiebemiddelaar. De assurantiebemiddelaar kan de ongeldigheid van deze handelingen inroepen, indien de wederpartij wist dat de vereiste goedkeuring ontbrak of daarvan niet onkundig kon zijn;
de Bank trekt in elk geval de maatregel, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, dan wel het derde lid, in, zodra zij van oordeel is dat de in het eerste lid bedoelde belang deze maatregel niet langer noodzakelijk maakt. Zij stelt de assurantiebemiddelaar van de intrekking bij aangetekende brief in kennis.
De Bank kan slechts wanneer haar beslissing tot publicatie van de aanzegging, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onherroepelijk is geworden, tot publicatie overgaan. Indien de assurantiebemiddelaar na de publicatie alsnog voldoet aan de aanwijzing dan wel indien de Bank de aanwijzing intrekt, zal de Bank hiervan op dezelfde wijze als bij de voorafgaande publicatie kennis geven.
De Bank kan bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 4, eerste lid, 6b, 8b, eerste en derde lid, 9, eerste lid, 9a, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, 16, eerste lid, 17a, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, laatste volzin, 17b, eerste tot en met derde lid, 17c, 17d, vierde lid, 18, vijfde lid, 18a, tweede en derde lid, 19a, tweede lid, 20b, derde lid, 20c, tweede lid, of 22a, eerste lid, laatste volzin, en vierde lid, onderdeel a. Artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Indien een last onder dwangsom is opgelegd kan de Bank op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn, of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijk onmogelijkheid voor die overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
In afwijking van artikel 23ff, eerste lid, verjaart de bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom door verloop van één jaar na de dag waarop zij is verbeurd.
Geen last onder dwangsom kan worden opgelegd voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de beslissing op het hoger beroep tegen de beschikking tot invordering van de dwangsom verwijzen naar de Bank, overeenkomstig artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak, indien behandeling door de Bank gewenst is.
Onder bestuurlijke boete wordt verstaan: de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom.
De Bank kan bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 4, eerste lid, 6b, 8b, eerste en derde lid, 9, eerste lid, 9a, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, 16, eerste lid, 17a, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, laatste volzin, 17b, eerste tot en met derde lid, 17c, 17d, vierde lid, 18, vijfde lid, 18a, tweede en derde lid, 19a, tweede lid, 20, tweede lid, 20b, derde lid, 20c, tweede lid, of 22a, eerste lid, laatste volzin, en vierde lid, onderdeel a, een bestuurlijke boete opleggen. Artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan de hoogte en de wijze van bepaling van de bestuurlijke boete voor de verschillende overtredingen, worden bepaald. Een op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de kredietinstelling in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
De Bank stelt de overtreder desgevraagd in de gelegenheid de gegevens waarop het opleggen van de bestuurlijke boete, dan wel het voornemen daartoe, berust, in te zien en daarvan afschriften te vervaardigen. De Bank kan beslissen om bepaalde stukken van kennisneming uit te zonderen in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend.
Deze paragraaf is van toepassing op geldschulden die voortvloeien uit de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete.
Behoudens ingeval artikel 23b toepassing vindt, geschiedt de betaling binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.
Hoofdstuk VIIb Openbaarmaking van overtredingen
De Bank kan, in afwijking van artikel 20, eerste en tweede lid, teneinde de naleving van deze landsverordening te bevorderen het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, alsmede het overtreden voorschrift. Indien het doel van het door de Bank uit te oefenen toezicht op de naleving van deze landsverordening zulks bepaaldelijk vordert en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten, waaronder die van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, kan de Bank, de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, ter openbare kennis brengen.
Degene jegens wie door de Bank een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat de Bank zijn handelen of nalaten op grond van artikel 23jj ter openbare kennis zal brengen, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.
De beschikking om op grond van artikel 23jj een feit ter openbare kennis te brengen vermeldt in ieder geval:
Tenzij de bevordering van de naleving van deze landsverordening geen uitstel toelaat, wordt de werking van de beschikking om op grond van artikel 23jj een feit ter openbare kennis te brengen opgeschort totdat de bezwaar- of beroepstermijn is verstreken of, indien bezwaar of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.
De beschikking om op grond van artikel 23jj een feit ter openbare kennis te brengen treedt in werking op de dag waarop het feit ter openbare kennis is gebracht zonder dat de werking op grond van artikel 23mm wordt opgeschort, indien van de betrokkene geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.
De bevoegdheid om op grond van artikel 23jj een feit ter openbare kennis te brengen vervalt, indien ter zake van het feit een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht.
Handelen in strijd met enig voorschrift, gegeven bij of krachtens de artikelen 4, eerste lid, 6b, 8b, eerste en derde lid, 9, eerste lid, 9a, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, 16, eerste lid, 17a, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, laatste volzin, 17b, eerste tot en met derde lid, 17c, 17d, vierde lid, 18, vijfde lid, 18a, tweede en derde lid, 19a, tweede lid, 20, tweede lid; 20b, derde lid, 20c, tweede lid, of 22a, eerste lid, laatste volzin, en vierde lid, onderdeel a, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar en geldboete van de vijfde categorie dan wel met één van beide straffen.