Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Landsverordening toezicht effectenbeurzen |
Citeertitel | Landsverordening toezicht effectenbeurzen |
Vastgesteld door | Minister van Justitie |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2019 | artikel 7, 10 | 17-06-2019 |
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK II Toezicht op effectenbeurzen
De vergunning wordt, gehoord de Bank, verleend indien de houder van de effectenbeurs voldoet aan hetgeen nodig is voor een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers op die markten, in het bijzonder aan de voor de effectenbeurs te hanteren regels, de toepassing van die regels en de controle op de naleving van die regels. Bij de verlening van de vergunning toetst de minister aan de volgende kwaliteitseisen:
Met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers op die markten, mogen de handelingen en antecedenten van de houders van een gekwalificeerde deelneming in de onderneming van de aanvrager, naar het oordeel van de minister, gehoord de Bank, de positie van de beleggers op die markten niet in gevaar brengen.
De minister kan, gehoord de Bank, besluiten dat een houder van een effectenbeurs niet hoeft te voldoen aan één of meer van de eisen, genoemd in het derde en zesde lid, indien deze aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet volledig kan worden voldaan en dat de doeleinden die deze landsverordening beoogt te bereiken anderszins voldoende zijn bereikt.
Een houder van een effectenbeurs waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verleend, is gehouden aan het bepaalde in artikel 2, derde en zesde lid, alsmede aan de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de vergunning te blijven voldoen.
De minister kan de aanvrager verzoeken, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, de aanvraag binnen 30 dagen aan te vullen. De termijn voor het geven van een vergunning, bedoeld in artikel 2, vierde lid, wordt opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
De minister kan, gehoord de Bank, besluiten de aanvraag niet in behandeling nemen, indien zij van oordeel is dat de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Het besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
De Bank kan met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers op die markten alsmede ter uitvoering van internationale afspraken en verdragen, aanwijzingen geven aan de houder van een effectenbeurs met betrekking tot de voor die effectenbeurs te hanteren regels, hun toepassing, en de controle op de naleving van deze regels. Handelen in strijd met deze aanwijzing is verboden.
Indien naar het oordeel van de Bank onvoldoende, niet of niet binnen de door haar vastgestelde termijn aan de aanwijzingen, bedoeld in het tweede lid, gevolg is gegeven, kan de Bank:
de houder van een effectenbeurs bij aangetekende brief aanzeggen dat vanaf een door haar te bepalen tijdstip alle of bepaalde organen van de houder van een effectenbeurs hun bevoegdheden slechts mogen uitoefenen na goedkeuring door één of meer door de Bank aangewezen personen en met inachtneming van de opdrachten van deze personen;
de houder van een effectenbeurs bij aangetekende brief aanzeggen dat zij zal overgaan tot publicatie van de bijzondere gebeurtenissen die een adequate functionering van de houder van een effectenbeurs in gevaar brengen. Deze publicatie geschiedt in de Landscourant, alsmede in één of meer dagbladen ter keuze van de Bank. Bij de publicatie wordt, indien de houder van een effectenbeurs zulks verlangt, tevens de correspondentie bekendgemaakt die naar aanleiding van de bijzondere gebeurtenissen tussen de Bank en de houder van een effectenbeurs is gevoerd;
wanneer zij zulks in het belang acht van de positie van de beleggers op de effectenmarkten, met de representatieve organisatie, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, waartoe de houder van een effectenbeurs behoort, dienaangaande in overleg treden. De Bank doet de houder van een effectenbeurs mededeling van het overleg.
Indien de Bank bij een houder van een effectenbeurs tekenen ontwaart van een ontwikkeling die naar haar oordeel onverwijld ingrijpen noodzakelijk maakt, kan zij in afwijking van het tweede lid, de houder van een effectenbeurs bij aangetekende brief aanzeggen dat zij onmiddellijk uitvoering geeft aan de onderdelen a en c van het derde lid. De aanzegging wordt eerst van kracht nadat de Bank de houder van een effectenbeurs in de gelegenheid heeft gesteld binnen een door de Bank te stellen termijn zijn mening over de onmiddellijke uitvoering te geven.
Met betrekking tot de aanzegging, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en het vierde lid, is het volgende van toepassing:
de door de Bank aangewezen personen oefenen hun bevoegdheden uit gedurende ten hoogste twee jaar na verzending van de aanzegging. De Bank is bevoegd deze termijn telkens voor ten hoogste één jaar te verlengen. Van zodanige verlenging doet de Bank de houder van een effectenbeurs mededeling per aangetekende brief. De verlenging wordt terstond van kracht en daaraan behoort gevolg te worden gegeven niettegenstaande enige daartegen gerichte voorziening;
voor schade ten gevolge van handelingen welke zijn verricht in strijd met de aanzegging, zijn degenen die deel uitmaken van het orgaan van de houder van een effectenbeurs dat deze handelingen verrichtte, persoonlijk aansprakelijk tegenover de houder van een effectenbeurs. De houder van een effectenbeurs kan de ongeldigheid van deze handelingen inroepen, indien de wederpartij wist dat de vereiste goedkeuring ontbrak of daarvan onkundig kon zijn;
De Bank kan slechts wanneer haar beslissing tot publicatie van de gebeurtenissen als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, onherroepelijk is geworden, tot publicatie overgaan. Indien na de publicatie de bijzondere gebeurtenissen zich niet meer voordoen, geeft de Bank hiervan op dezelfde wijze als bij de voorafgaande publicatie kennis.
De Bank heeft verordenende bevoegdheid voor het stellen van regels omtrent de invoering, uitvoering en handhaving door vergunninghouders van passende procedures voor controle, communicatie en andere te treffen maatregelen ter uitvoering van deze landsverordening. De Bank stelt bij verordening ten behoeve van de ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht staande houders van een effectenbeurs algemeen verbindende voorschriften vast met betrekking tot:
De Bank kan ter uitvoering van aanbevelingen en regelingen van internationale of intergouvernementele organisaties, bij verordening algemeen verbindende voorschriften van technische en organisatorische aard uitvaardigen ten behoeve van de ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht staande instellingen, die verplicht zijn zich te houden, alsmede zich te blijven houden aan deze voorschriften.
De minister kan in het geval dat de algemeen verbindende voorschriften in strijd zijn met het recht en de Bank de geconstateerde onvolkomenheid na overleg niet heeft weggenomen, weigeren de goedkeuring te verlenen. Het besluit tot onthouding van goedkeuring is met redenen omkleed en bepaalt de gevolgen daarvan.
Indien een door de Bank vastgestelde verordening naar het oordeel van de minister in strijd is met het recht, kan de regering de verordening geheel of gedeeltelijk vernietigen wegens strijd met het recht, de Raad van Advies gehoord. Het landsbesluit tot vernietiging is met redenen omkleed en bepaalt de gevolgen daarvan.
De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verplicht periodiek aan de Bank gegevens te verstrekken die de Bank redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig heeft, overeenkomstig door de Bank te geven aanwijzingen met betrekking tot de inhoud van bedoelde gegevens en met betrekking tot de frequentie waarin en de wijze waarop die gegevens worden verstrekt.
Iedere houder van een effectenbeurs is verplicht jaarlijks binnen een door de Bank vast te stellen termijn een jaarrekening, ten minste bevattend een balans en een winst- en verliesrekening met bijbehorende toelichting, over het afgelopen boekjaar, in een door de Bank vast te stellen vorm bij de Bank in te dienen. Hierbij worden ook een verklaring van een externe deskundige en de directiebrieven gevoegd.
Bij een melding als bedoeld in het tweede lid zendt de externe deskundige onverwijld aan de Bank een afschrift van zijn rapport, de directiebrieven en de correspondentie die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring bij de jaarrekening. Indien de Bank zulks noodzakelijk acht, geeft de externe deskundige de Bank een mondelinge toelichting op de jaarrekening en de voornoemde stukken.
Op de externe deskundige die naast zijn werkzaamheden voor de houder van een effectenbeurs ook werkzaamheden uitvoert voor een andere onderneming of instelling, is de meldingsplicht, bedoeld in het tweede lid, van overeenkomstige toepassing indien de houder van een effectenbeurs dochtermaatschappij is van die andere onderneming of instelling dan wel indien die andere onderneming of instelling dochtermaatschappij is van de houder een effectenbeurs.
De externe deskundige die op grond van het tweede of vierde lid tot een melding aan de Bank is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.
De Bank kan de houder van een effectenbeurs ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden. De houder van een effectenbeurs is verplicht aan de voorschriften verbonden aan en de beperkingen gesteld bij de ontheffing, bedoeld in de eerste volzin, te blijven voldoen.
De Bank kan bepalen dat de jaarrekening van de houder van een effectenbeurs, die niet voldoet aan de definitie van grote vennootschap, bedoeld in afdeling 4 van titel 5 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt beoordeeld, onderscheidenlijk gecontroleerd door een andere deskundige dan de externe deskundige.
Het besluit tot intrekking van de vergunning en indien de minister zulks noodzakelijk acht in het belang van de adequate functionering van de effectenmarkten, ook de redenen voor de intrekking, worden zo spoedig mogelijk nadat dit besluit onherroepelijk is geworden, gepubliceerd in de Landscourant. De minister kan, indien hij dit in het belang van de positie van de beleggers op de effectenmarkten acht, het besluit, alsmede de redenen voor de intrekking, eveneens op andere door hem te bepalen wijze bekendmaken. De kosten van de bekendmaking komen ten laste van de betrokkene. De Bank plaatst een besluit tot intrekking digitaal op de website van de Bank.
De vergunningverlening, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt binnen twee weken na de dagtekening ervan digitaal bekend gemaakt op de website van de Bank.
Het bedrijf van de houder van een effectenbeurs waarvan de vergunning is ingetrokken, wordt op verzoek van de Bank door het Gerecht in eerste aanleg ontbonden. Het Gerecht wijst één of meer vereffenaars aan.
Voor zover de Bank gegevens of inlichtingen van een buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie heeft ontvangen, verstrekt de Bank deze gegevens niet aan een ander buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie tenzij de buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie waarvan de gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt.
Indien een buitenlandse of in Sint Maarten gevestigde toezichthoudende instantie aan de Bank die de gegevens of inlichtingen op grond van het eerste of tweede lid heeft verstrekt, verzoekt om die gegevens of inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, willigt de Bank dat verzoek slechts in:
indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste tweede lid, of voor zover die toezichthoudende instantie op een andere wijze dan in deze landsverordening voorzien vanuit Curaçao met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen; en,
De Bank kan tevens, in afwijking van artikel 10, eerste en tweede lid, gegevens of inlichtingen verstrekken aan het openbaar ministerie, Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, of andere autoriteiten belast met opsporing en vervolging, die zij heeft verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak, voor zover deze gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Bank van belang zijn of zouden kunnen zijn voor onderzoeken dan wel de nog in te stellen onderzoeken van het openbaar ministerie, Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, of andere autoriteiten belast met opsporing en vervolging.
Voor zover het verstrekken van gegevens of inlichtingen als bedoeld in het eerste en tweede lid, of het vragen van gegevens of inlichtingen aan het bevoegd gezag dat in andere delen van het Koninkrijk of in andere staten met het toezicht op het effectenwezen is belast, verband houdt met handel met voorwetenschap, handelt de Bank overeenkomstig het Verdrag inzake handel met voorkennis.
De Bank verstrekt tevens, in afwijking van artikel 10, eerste en tweede lid, gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van de artikelen 26 en 42 van de Landsverordening Algemene Rekenkamer. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
De Bank kan ten behoeve van de uitoefening van haar taak op grond van dit hoofdstuk van de houder van een effectenbeurs gegevens of inlichtingen vorderen, indien voor de vervulling van de taak van een buitenlandse toezichthoudende instantie nodig is. Artikelen 7, eerste lid, en 16, tweede tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Op verzoek van een buitenlandse toezichthoudende instantie kan de Bank gegevens of inlichtingen vragen aan of onderzoek instellen of doen instellen bij een ieder die ingevolge deze landsverordening onder haar toezicht valt of behoort te vallen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij over gegevens of inlichtingen beschikt die van belang kunnen zijn voor de verzoekende instantie.
Degene bij wie een onderzoek als bedoeld in het tweede lid wordt ingesteld, verleent alle medewerking die nodig is voor een goede uitvoering van dat onderzoek, met dien verstande dat degene bij wie het onderzoek wordt ingesteld en die niet ingevolge deze landsverordening onder toezicht staat, slechts is gehouden tot het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden.
HOOFDSTUK IV Gebruik van voorwetenschap
Het is een ieder verboden om, beschikkende over voorwetenschap, in of vanuit Sint Maarten een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in:
effecten die zijn genoteerd aan een effectenbeurs voor het houden waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verleend dan wel aan een buiten Sint Maarten gevestigde en van overheidswege toegelaten effectenbeurs of effecten waarvan aannemelijk is dat deze spoedig aan een zodanige beurs zullen worden genoteerd; of
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen categorieën van transacties worden aangewezen, waarop het in het eerste lid bedoelde verbod niet van toepassing is. Daarbij kan binnen een aan te wijzen categorie onderscheid worden gemaakt naar de personen door wie en de omstandigheden waaronder de transacties worden verricht of bewerkstelligd.
Het is eenieder die beschikt over voorwetenschap omtrent eenrechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in artikel 1, onder d, of omtrent de handel in effecten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, die op die rechtspersoon, vennootschap of instelling betrekking hebben, verboden om, anders dan in de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie:
HOOFDSTUK V Bijzondere bepalingen
Gegevens of inlichtingen die ingevolge het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde omtrent afzonderlijke houders van een effectenbeurs zijn verstrekt of zijn verkregen en gegevens of inlichtingen die van een instantie als bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, zijn ontvangen, worden niet gepubliceerd en zijn geheim.
Het is aan een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze landsverordening of van krachtens deze landsverordening genomen besluiten enige taak vervult, verboden van gegevens of inlichtingen, ingevolge deze landsverordening verstrekt of van een instantie als bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, ontvangen, of van gegevens of inlichtingen bij het onderzoek van boeken, bescheiden of andere informatiedragers verkregen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitoefening van zijn taak of door deze landsverordening wordt geëist.
De Bank kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, ter handhaving van een gezonde financiële sector aangifte doen van een vermoeden van een strafbaar feit. In de gevallen waarin door de Bank aangifte is gedaan dan wel in de gevallen waarin de Bank wordt opgeroepen om als getuige of deskundige op te treden, is de Bank bevoegd in het kader van de opsporing, het gerechtelijk vooronderzoek of de behandeling ter terechtzitting, inlichtingen te verschaffen.
De Bank kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, met gebruikmaking van de gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak, mededelingen doen mits deze niet kunnen worden herleid tot afzonderlijke houders van effectenbeurzen of tot afzonderlijke aan de effectenbeurs verbonden effectenbedrijven. Met schriftelijke toestemming van de houder van een effectenbeurs die het aangaat, worden de gegevens of inlichtingen met betrekking tot afzonderlijke houders van een effectenbeurs wel gepubliceerd.
De Bank kan, in afwijking van het eerste lid, Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties inlichten, indien zij bij de uitoefening van de haar ingevolge deze landsverordening opgedragen taak feiten ontdekt die duiden op een vermoeden van witwassen of financiering van terrorisme.
De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen wordt zodanig vastgesteld dat de totale jaarlijkse opbrengst van het in rekening te brengen bedrag ten hoogste gelijk is aan de kosten die de Bank in dat jaar maakt ter zake van de behandeling van de aanvragen onderscheidenlijk het toezicht dat de Bank uitoefent ingevolge deze landsverordening.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Bank en de representatieve organisaties, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, nadere regels gesteld omtrent de kostendoorberekening en de grondslagen waarop die is gebaseerd en wordt de hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen vastgesteld. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt naar directe en indirecte kosten.
Voor zover het bedrag, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid, niet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn wordt betaald, stuurt de Bank aan betrokkene een schriftelijke aanmaning om binnen twee weken na dagtekening van de aanmaning het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de in het vijfde lid bedoelde termijn is verstreken, en verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging, dat het bedrag, voor zover dat niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het zevende lid wordt ingevorderd.
HOOFDSTUK VA Last onder dwangsom, bestuurlijke boete, geldschulden en verjaring
De Bank kan bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste lid, 2a, 3, eerste lid en tweede lid, laatste volzin, en vijfde lid, onderdeel a, 3a, eerste en derde lid, 4, eerste lid, 4a, eerste tot en met vierde lid, 4b, eerste lid, 4c, vierde lid, 4d, eerste en tweede lid, 7a, derde en vierde lid, 16, vijfde lid, en 16a, derde lid, een last onder dwangsom opleggen. Artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Indien een last onder dwangsom is opgelegd kan de Bank op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn, of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor die overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
In afwijking van artikel 12gg, eerste lid, verjaart de bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom door verloop van één jaar na de dag waarop zij is verbeurd.
Geen last onder dwangsom kan worden opgelegd voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de beslissing op het hoger beroep tegen de beschikking tot invordering van de dwangsom verwijzen naar de Bank, overeenkomstig artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak, indien behandeling door de Bank gewenst is.
Onder bestuurlijke boete wordt verstaan: de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom.
De Bank kan bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste lid, 2a, 3, eerste lid, tweede lid, laatste volzin, en vijfde lid, onderdeel a, 3a, eerste en derde lid, 4, eerste lid, 4a, eerste tot en met vierde lid, 4b, eerste lid, 4c, vierde lid, 4d, eerste en tweede lid, 7a, derde en vierde lid, 8, eerste lid, 9, eerste lid, 10, tweede lid, 16, vijfde lid, en 16a, derde lid, een bestuurlijke boete opleggen. Artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan de hoogte en de wijze van bepaling van de bestuurlijke boete voor de verschillende overtredingen, worden bepaald. Een op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de kredietinstelling in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
De Bank stelt de overtreder desgevraagd in de gelegenheid de gegevens waarop het opleggen van de bestuurlijke boete, dan wel het voornemen daartoe, berust, in te zien en daarvan afschriften te vervaardigen. De Bank kan beslissen om bepaalde stukken van kennisneming uit te zonderen in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend.
Deze paragraaf is van toepassing op geldschulden die voortvloeien uit de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete.
Behoudens ingeval artikel 12c toepassing vindt, geschiedt de betaling binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.
HOOFDSTUK VB Openbaarmaking van overtredingen
De Bank kan, in afwijking van artikel 10, eerste en tweede lid, teneinde de naleving van deze landsverordening te bevorderen ter openbare kennis brengen het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, alsmede het overtreden voorschrift. Indien het doel van het door de Bank uit te oefenen toezicht op de naleving van deze landsverordening zulks bepaaldelijk vordert en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten, waaronder die van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, kan de Bank de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd ter openbare kennis brengen.
Degene jegens wie door de minister of de Bank een handeling is verricht waaraan in redelijkheid de gevolgtrekking kan worden verbonden dat de Bank of de minister zijn handelen of nalaten op grond van artikel 12kk ter openbare kennis zal brengen, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.
De beschikking om op grond van artikel 12kk een feit ter openbare kennis te brengen vermeldt in ieder geval:
Tenzij de bevordering van de naleving van deze landsverordening geen uitstel toelaat, wordt de werking van de beschikking om op grond van artikel 12kk een feit ter openbare kennis te brengen opgeschort totdat de bezwaar- of beroepstermijn is verstreken of, indien bezwaar of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.
De beschikking om op grond van artikel 12kk een feit ter openbare kennis te brengen, treedt in werking op de dag waarop het feit ter openbare kennis is gebracht zonder dat de werking op grond van artikel 12nn wordt opgeschort, indien van de betrokkene geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.
De bevoegdheid om op grond van artikel 12kk een feit ter openbare kennis te brengen vervalt, indien ter zake van het feit een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht.
Indien de houder van een effectenbeurs niet binnen zes maanden na ontvangst van een aanvraag om toelating tot de officiële notering of - indien hij om nadere gegevens heeft verzocht - binnen zes maanden na ontvangst van die gegevens op de aanvraag heeft beslist, wordt het uitblijven van een beslissing met een afwijzing gelijkgesteld.
Handelen in strijd met enig voorschrift, gegeven bij of krachtens de artikelen 2, eerste lid, 2a, 3, tweede lid, laatste volzin, en vijfde lid, onderdeel a, 3a, eerste en derde lid, 4, eerste lid, 4a, eerste tot en met vierde lid, 4b, eerste lid, 4c, vierde lid, 4d, eerste en tweede lid, 7a, derde en vierde lid, 8, eerste lid, 9, eerste lid, 10, tweede lid, 16, vijfde lid, en 16a, derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar en met een geldboete van de vijfde categorie dan wel met één van beide straffen.
HOOFDSTUK VIII Toezicht en opsporing
De Bank kan zich bij het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, doen bijstaan dan wel een zodanig toezicht geheel doen uitvoeren door een door de Bank aan te wijzen externe deskundige of andere deskundigen. De Bank kan de kosten die hiermee verband houden geheel of gedeeltelijk doorberekenen aan de betrokken houder van een effectenbeurs. Artikel 16 is van overeenkomstige toepassing.
Indien het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, dan wel bepaalde werkzaamheden in het kader van een zodanig toezicht door de Bank aan een externe deskundige of aan een andere deskundige worden opgedragen, is deze verplicht zijn bevindingen rechtstreeks en schriftelijk aan de Bank te rapporteren en na verkregen toestemming van de Bank een afschrift daarvan aan de betrokken houder van een effectenbeurs te zenden.
De Bank is tevens bevoegd, in het kader van toezichtuitoefening onderzoeken van buitenlandse instanties die met het toezicht op de houders van een effectenbeurs zijn belast, toe te laten bij in Sint Maarten gevestigde houders van een effectenbeurs die onder geconsolideerd toezicht staan van genoemde toezichthouders. De Bank stelt in voorkomend geval tevoren voorwaarden aan en geeft aanwijzingen ten aanzien van de uitvoering van deze toezichtwerkzaamheden. De functionarissen van de buitenlandse instanties, die een onderzoek als bedoeld in de eerste volzin verrichten, zijn gehouden de aanwijzingen van de Bank stipt te volgen.
Met de opsporing van de bij of krachtens deze landsverordening strafbaargestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen functionarissen van de Bank. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Landscourant.