Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang 2018
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBeleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang 2018

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1.46 van de Wet kinderopvang
  2. artikel 1.72 van de Wet kinderopvang
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-2018Nieuwe regeling

30-01-2018

Forum week 7 2018

17.0015203

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang 2018

 

Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wk). Vooral van belang zijn de artikelen 1.46 en 1.72. Verder is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

In deze beleidsregels wordt verwezen naar het Regionaal beleidskader toezicht en handhaving kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Brabant-Zuidoost (25 januari 2016). In de loop van 2018 wordt dit beleidskader aangepast aan de bepalingen van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wet IKK). De Wet IKK is op 01-01-2018 in werking getreden en bevat enige aanpassingen van de Wk. Voor zover nodig worden deze beleidsregels aangepast aan het geactualiseerde beleidskader.

Beschikbare instrumenten

Ter handhaving van de kwaliteit van de voorzieningen voor kinderopvang staan de volgende instrumenten ter beschikking:

  • Mondelinge overreding door de GGD: het doel is om vroegtijdig en informeel een oplossing te verkrijgen voor de geconstateerde overtreding. Deze actie, voor zover van beperkte omvang, vindt plaats binnen de gebruikelijke inspectie-uren; de inzet van extra uren vindt plaats na overleg met de gemeente.

  • Schriftelijke waarschuwing door de gemeente: de houder wordt erop gewezen dat er een tekort is geconstateerd en wordt verzocht om dit binnen een gestelde termijn te herstellen. Een schriftelijke waarschuwing is geen beschikking.

  • Hercontrole door de GGD: nadat de hersteltermijn die in de schriftelijke waarschuwing of schriftelijke aanwijzing (zie hierna) is gegeven verstreken is, vindt een hercontrole (nader onderzoek) door de GGD plaats.

  • Overleg door de gemeente: nadat uit hercontrole is gebleken dat de schriftelijke waarschuwing niet heeft geleid tot herstel van het gebrek, kan de gemeente de houder uitnodigen voor een gesprek, eventueel in aanwezigheid van de GGD. In dit gesprek wijst de gemeente de houder op de geconstateerde gebreken en verzoekt om een toelichting waarom de gebreken (nog) niet zijn hersteld.

  • Schriftelijke aanwijzing: wanneer uit de hercontrole van de GGD (uitgevoerd na de schriftelijke waarschuwing van de gemeente) blijkt dat het tekort niet is hersteld, dan geeft de gemeente een schriftelijke aanwijzing (artikel 1.65 Wk). In deze aanwijzing geeft het college aan welke tekorten zijn geconstateerd en welke maatregelen binnen een gestelde termijn genomen dienen te worden. Verder kondigt de gemeente aan dat wanneer het gebrek niet binnen de gestelde termijn is verholpen de gemeente het voornemen heeft om een sanctie op te leggen, zoals een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete. De schriftelijke aanwijzing is een beschikking die verplicht vooraf gaat aan het opleggen van een sanctie.

  • Bestuurlijke sancties: er wordt een onderscheid gemaakt tussen herstellende sancties, zoals de last onder dwangsom en de bestraffende sancties zoals de bestuurlijke boete. De bedragen van de op te leggen sancties staan vermeld in het regionaal beleidskader.

Beleid handhaving

De gemeente Son en Breugel past de bovenstaande handhavingsinstrumenten als volgt toe:

  • 1.

    Wanneer de GGD bij een controle een of meerdere gebreken constateert, geeft de gemeente een schriftelijke waarschuwing. De gemeente verstuurt deze waarschuwing zo snel mogelijk (in elk geval binnen 4 weken) na ontvangst van het rapport van de GGD. In deze schriftelijke waarschuwing worden de gebreken duidelijk omschreven en wordt een hersteltermijn vermeldt. De hersteltermijnen worden toegepast die in het afwegingsoverzicht van het Regionaal Handhavingsbeleid zijn opgenomen.

  • 2.

    Bij ernstige gebreken, dit ter beoordeling van het verantwoordelijk afdelingshoofd, worden de stappen 1, 2 en 3 overgeslagen en wordt direct een schriftelijke aanwijzing gegeven (stap 4).

  • 3.

    De GGD krijgt opdracht om na afloop van de hersteltermijn te controleren of de gebreken zijn opgelost.

  • 4.

    Wanneer uit de hercontrole blijkt dat de gebreken niet zijn opgelost, geeft de gemeente een schriftelijke aanwijzing. In deze schriftelijke aanwijzing worden de gebreken duidelijk omschreven en wordt een hersteltermijn vermeld. Toegepast worden de hersteltermijnen die in het afwegingsoverzicht van het Regionaal Handhavingsbeleid zijn opgenomen.

  • 5.

    Eventueel gaat aan de schriftelijke aanwijzing, dit ter beoordeling van het verantwoordelijk afdelingshoofd, een overleg tussen de houder en de gemeente vooraf.

  • 6.

    De GGD krijgt opdracht om na afloop van de hersteltermijn te controleren of de gebreken zijn opgelost.

  • 7.

    Wanneer uit de controle van de GGD blijkt dat de schriftelijke aanwijzing niet is opgevolgd, dan wordt het college van burgemeester en wethouders voorgesteld om een bestuurlijke sanctie te treffen, in overeenstemming met de sancties die zijn opgenomen in het Regionaal Handhavingsbeleid.

Toelichting handhavingsbeleid

Met het oog op de beginselplicht tot handhaving, voeren veel gemeenten een beleid ten aanzien van de handhaving van de kwaliteit van de voorzieningen voor kinderopvang. Een vastgesteld beleid zorgt voor transparantie en voorkomt willekeur.

Het handhavingsbeleid van de gemeente Son en Breugel is gebaseerd op het Regionaal beleidskader van 25 januari 2016. In het Regionaal beleidskader is het volgende vermeld ten aanzien van de plicht tot handhaven:

“Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart afgewogen moeten worden. Proportionaliteit is daarbij van belang. Daardoor zijn niet automatisch alle genoemde stappen onverkort van toepassing op een geconstateerde overtreding, maar zal telkens afgewogen worden of toepassing onder meer proportioneel is”.

Het bovenstaande heeft tot gevolg dat het gemeentelijk handhavingsbeleid wordt gebaseerd op het regionaal beleidskader (het betreft met name het Afwegingsoverzicht) en dat hiervan in individuele gevallen, gelet op de vereiste proportionaliteit en afweging van belangen, afgeweken kan worden.

Het gemeentelijk beleid is dat bij geconstateerde gebreken de handhaving als volgt verloopt: (onderstaande acties vinden plaats in de aangegeven volgorde)

  • 1.

    De gemeente geeft een schriftelijke waarschuwing.

  • Bij ernstige gebreken geeft de gemeente direct een schriftelijke aanwijzing (stap 3).

  • 2.

    De GGD voert een hercontrole uit.

  • 3.

    Wanneer uit de hercontrole blijkt dat de gebreken niet zijn hersteld geeft de gemeente een schriftelijke aanwijzing.

  • 4.

    De GGD voert een hercontrole uit.

  • 5.

    Wanneer uit de hercontrole blijkt dat de gebreken niet zijn hersteld dan wordt het college voorgelegd een bestuurlijke sanctie te treffen

Wanneer uit de hercontrole die is uitgevoerd na de schriftelijke waarschuwing blijkt dat de geconstateerde gebreken niet zijn hersteld, dan kan de gemeente (eventueel in aanwezigheid van de GGD), met de houder overleggen.

Dit gemeentelijk beleid geeft de houder ruimschoots gelegenheid om geconstateerde gebreken te herstellen: eerst wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven. Als uit een controle van de GGD blijkt dat de gebreken niet zijn hersteld dan wordt een schriftelijke aanwijzing gegeven. Als ook dan uit een controle van de GGD blijkt dat de gebreken nog steeds niet zijn hersteld, kan het college besluiten een sanctie op te leggen. Doorgaans zal voordat het college besluit een schriftelijke aanwijzing te geven, wat het begin is van een handhavingstraject, eerst een gesprek met de houder plaatsvinden voor een toelichting op de ontstane situatie. Bij ernstige gebreken kan het handhavingstraject onmiddellijk worden ingezet door op basis van de rapportage van de GGD direct een schriftelijke aanwijzing te geven.

Het handhavingsbeleid is niet vrijblijvend: het dient de houder van begin af aan duidelijk te zijn dat geconstateerde gebreken opgeheven moeten worden en dat de gemeente dit eventueel zal afdwingen.

Het treffen van een bestuurlijke sanctie (punt 5) is een ingewikkeld bestuursrechtelijk traject dat zorgvuldig dient te worden voorbereid en dat wordt ingezet op basis van een besluit van het college (dit besluit is niet gemandateerd). Het doel van het handhavingsbeleid is om kwalitatief goede kinderopvang in stand te houden en niet het opleggen van sancties. Het gemeentelijk beleid is dat, gelet op de vereiste proportionaliteit tussen de geconstateerde gebreken en de op te leggen sanctie, een bestuurlijke sanctie wordt getroffen, nadat het college van burgemeester en wethouders daartoe heeft besloten op basis van een juridische en bestuurlijke afweging in het individuele geval waarin het gebrek is geconstateerd.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2018,

De secretaris, Rien Schalkx

De burgemeester, Hans Gaillard