Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Burgerlijk Wetboek 2 |
Citeertitel | Burgerlijk Wetboek 2 |
Vastgesteld door | Minister van Justitie |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 37, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2019 | 20-11-2019 | artikel 25, 59, 89 | 14-06-2019 |
Van de bepalingen van dit boek kan slechts worden afgeweken in de statuten, in een vennootschappelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 127, derde lid, of artikel 227, derde lid, of in een reglement, en alleen voor zover dit uit de wet blijkt. Daarbij gelden achtereenvolgens statuten, een vennootschappelijke overeenkomst en een reglement als een telkens lagere regeling.
Een rechtspersoon ontstaat niet bij het ontbreken van een dooreen notaris ondertekende akte, voor zover door de wet voor de totstandkoming vereist. Het ontbreken van kracht van authenticiteit aan een door een notaris ondertekende akte verhindert het ontstaan van de rechtspersoon niet, tenzij het gaat om een uiterste wilsbeschikking.
Vernietiging van de rechtshandeling waardoor een rechtspersoon is ontstaan, tast diens bestaan niet aan. Het vervallen van de deelneming aan de oprichtingshandeling van een of meer oprichters van een rechtspersoon heeft op zichzelf geen invloed op de rechtsgeldigheid van de deelneming der overblijvende oprichters.
Is ten name van een niet bestaande rechtspersoon een vermogen gevormd, dan verklaart de rechter op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie dat dit vermogen toebehoort aan een bij die beschikking in het leven geroepen rechtspersoon in de voorgewende rechtsvorm. Tenzij een andere oplossing de rechter geraden voorkomt ontbindt de rechter die rechtspersoon bij dezelfde beschikking. Het zesde tot en met het achtste lid van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing. De andere oplossing kan bestaan in het alsnog vaststellen van statuten door de rechter en het aanwijzen van bestuurders, commissarissen, leden of aandeelhouders.
Is het niet ontstaan van de rechtspersoon geheel of gedeeltelijk te wijten aan de grove schuld of de grove nalatigheid van een of meer personen die voor de ontbinding hebben gefungeerd als oprichter, bestuurder, commissaris, lid of aandeelhouder, dan zijn deze jegens de ontbonden rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk voor een bij de vereffening blijkend tekort.
Is een notariële akte van oprichting vereist dan wordt deze verleden in de taal die de oprichters kiezen, mits de notaris deze taal verstaat. Is de taal een andere dan de Nederlandse, Engelse of Spaanse taal, dan wordt een door een beëdigd vertaler ondertekende Nederlandse vertaling aan de akte gehecht.
De notaris, ten overstaan van wie de akte van oprichting wordt verleden, draagt zorg dat deze voldoet aan het in dit boek bepaalde en dat de vereiste stukken daaraan zijn gehecht. Hij draagt vervolgens zorg dat de rechtspersoon zo spoedig mogelijk wordt ingeschreven in het handelsregister en dat tegelijkertijd een authentiek afschrift van de akte met de ingevolge dit boek daaraan gehechte stukken ten kantore van het handelsregister wordt gedeponeerd.
Is de akte van oprichting notarieel verleden dan is voor een wijziging van de statuten steeds ook een notariële akte vereist. De statuten, zoals zij na de wijziging luiden, worden in hun geheel in de akte van statutenwijziging opgenomen of daaraan gehecht. Iedere bestuurder is bevoegd de akte te doen verlijden, onverminderd de bevoegdheid van de algemene vergadering daarnaast een ander daartoe te machtigen. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
Behoudens uit de wet of de statuten voortvloeiende beperkingen, is het bestuur belast met het besturen van de rechtspersoon. Beperkingen van de bestuursbevoegdheid kunnen ook voortvloeien uit een reglement of een vennootschappelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 127, derde lid, of artikel 227, derde lid. Individuele bestuurders oefenen hun bevoegdheden uit met inachtneming van de besluiten van het bestuur.
Tenzij de statuten anders bepalen is het bestuur van een rechtspersoon die niet een stichting is, zonder opdracht van de algemene vergadering niet bevoegd aangifte te doen tot faillietverklaring van de rechtspersoon. Het bestuur van een stichting is bevoegd aangifte tot faillietverklaring te doen, tenzij de statuten die bevoegdheid beperken of uitsluiten.
De rechter in eerste aanleg van het land of het openbare lichaam waar de rechtspersoon zijn statutaire zetel of, bij gebreke daarvan, zijn centrum van activiteiten heeft, neemt kennis van alle rechtsvorderingen die krachtens dit boek of de statuten tegen een bestuurder of de rechtspersoon worden ingesteld, alsook van de rechtsvorderingen waartoe de overeenkomst tussen een bestuurder en de rechtspersoon aanleiding geeft. Hetzelfde geldt voor alle overige in dit boek geregelde procedures en voor procedures die voortvloeien uit een vennootschappelijke overeenkomst als bedoeld in het derde lid van de artikelen 127 en 227. Tenzij anders is overeengekomen geldt hetzelfde voor procedures die voortvloeien uit een aandeelhoudersovereenkomst als bedoeld in het tweede lid van de artikelen 127 en 227.
Onverminderd het bepaalde in het vierde lid is het bestuur in zijn verhouding tot een wederpartij verplicht om op verzoek van een wederpartij uitsluitsel te geven over de vraag of er sprake is van een beperking als bedoeld in het eerste of het tweede lid en wat de aard daarvan is. Wordt het gevraagde uitsluitsel niet binnen een door de wederpartij gestelde, redelijke termijn gegeven, dan kan deze de rechtshandeling als ongeldig van de hand wijzen, mits dit onverwijld na afloop van die termijn geschiedt. Hetzelfde geldt indien het bestuur niet binnen een door de wederpartij gestelde, redelijke termijn aan deze mededeelt dat aan de voorwaarden voor opheffing van een beperking is voldaan. Iedere bestuurder is bevoegd om namens het bestuur een verklaring als in dit lid bedoeld af te geven.
De bevoegdheid ter zake van rechtshandelingen met of rechtsgedingen tegen een bestuurder berust bij de raad van commissarissen. Ontbreekt een raad van commissarissen dan berust deze bevoegdheid bij de algemene vergadering of een voor dat geval door de algemene vergadering aan te wijzen persoon of orgaan. Bij de stichting geschiedt de aanwijzing door de rechter op verzoek van een belanghebbende.
De statuten kunnen bepalen dat het orgaan dat een bestuurder benoemt een plaatsvervangend bestuurder kan aanwijzen, die bij ontstentenis of belet van een bestuurder diens taken waarneemt en diens bevoegdheden uitoefent. De aanwijzing kan te allen tijde door het orgaan dat de aanwijzing heeft gedaan worden ingetrokken.
Tenzij de statuten een beroep op doeloverschrijding uitsluiten, is een door de rechtspersoon verrichte rechtshandeling vernietigbaar indien daardoor het doel werd overschreden en de wederpartij dit wist of zonder eigen onderzoek moest weten. Slechts de rechtspersoon kan een beroep op deze grond tot vernietiging doen. Bij de stichting kan een beroep op doeloverschrijding niet worden uitgesloten.
Krachtens een besluit van de algemene vergadering kan een rechtspersoon die geen stichting is een rechtshandeling, waardoor het doel werd overschreden, bevestigen dan wel afstand doen van een beroep op doeloverschrijding. Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de rechtspersoon die geen stichting is.
Iedere bestuurder draagt niettemin verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken en is gehouden zoveel mogelijk bij te dragen tot het afwenden van de gevolgen van een schadetoebrengend feit, ook al behoort de aangelegenheid niet tot zijn werkkring. De bestuurders aan wie ingevolge het tweede lid bepaalde taken zijn toegedeeld houden de overige bestuurders regelmatig op de hoogte van de stand van zaken op dat taakgebied.
De aansprakelijkheid ter zake van het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is een hoofdelijke voor alle bestuurders. Niet aansprakelijk is echter de bestuurder die bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling, mede gelet op zijn werkkring en de periode gedurende welke hij in functie is geweest, niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
Wordt in geval van faillissement van de rechtspersoon een vordering uit hoofde van dit artikel ingesteld door de curator dan komt aan de bestuurder een beroep op kwijting, in welke vorm dan ook door de rechtspersoon verleend, niet toe. De bestuurder kan in dit geval ook geen beroep doen op verrekening met een vordering op de rechtspersoon.
Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en van alles betreffende de werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. Iedere bestuurder heeft recht op inzage in de administratie en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers.
De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
In geval van faillissement van de rechtspersoon is iedere bestuurder jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort, zijnde het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, indien er sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Artikel 14, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Indien niet is voldaan aan de verplichtingen uit artikel 15 of de jaarrekening niet tijdig is of wordt opgemaakt, wordt vermoed dat er ook voor het overige sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur en dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Hetzelfde geldt indien de rechtspersoon volledig aansprakelijk vennoot is van een openbare vennootschap en niet voldaan is aan de verplichtingen uit artikel 15i van Boek 3. Een onbelangrijk verzuim wordt niet in aanmerking genomen. Het enkele feit dat de tijdig opgemaakte jaarrekening niet voldoet aan de wettelijke of statutaire maatstaven is niet voldoende voor het intreden van de in de eerste volzin omschreven vermoedens.
Bij de toepassing van het eerste lid wordt slechts in aanmerking genomen het onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaren voorafgaande aan het faillissement of de in de zin van artikel 238 Faillissementbesluit 1931 daaraan voorafgaande surséance van betaling. Hetzelfde geldt ten aanzien van het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde verplichtingen, voor zover deze voortvloeien uit het eerste of tweede lid van artikel 15 van dit boek of uit artikel 15b van Boek 3. Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde verplichting tot het tijdig opmaken van de jaarrekening wordt alleen gelet op de jaarrekening over de laatste twee boekjaren die vóór het in de eerste volzin van dit derde lid bedoelde tijdstip waren afgesloten.
Niet aansprakelijk is de bestuurder die bewijst dat het onbehoorlijk bestuur dat een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement, mede gelet op zijn werkkring en de periode gedurende welke hij in functie is geweest, niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
Het bepaalde in het tweede lid vindt geen toepassing ten aanzien van de bestuurder die bewijst dat het niet voldoen aan die verplichtingen, mede gelet op zijn werkkring en de periode gedurende welke hij in functie is geweest, niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om een verbeterde nakoming van die verplichtingen te bevorderen.
Op vordering van de curator of een aangesproken bestuurder kan de rechter bepalen dat bij de berekening van het tekort en de verdeling van de opbrengst uit hoofde van dit artikel via de uitdelingslijst de vordering van een schuldeiser geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijft indien en voor zover analogische toepassing van artikel 101, eerste lid, van Boek 6 daartoe aanleiding geeft. De vordering wordt ingesteld tegen de daartoe in het geding geroepen schuldeiser.
Met een bestuurder wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld degene die gedurende enig tijdvak binnen de in het derde lid bedoelde periode het beleid van de rechtspersoon heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij bestuurder, dan wel als oprichter kennelijk onzorgvuldig heeft gehandeld. De vordering kan niet worden ingesteld tegen een door de rechter, anders dan ingevolge de laatste volzin van artikel 2, derde lid, benoemde functionaris.
Het eerste tot en met negende lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de naamloze en de besloten vennootschap. Voor het overige zijn zij slechts van toepassing ten aanzien van de rechtspersoon aan welke gedurende enig tijdvak binnen de in het derde lid bedoelde periode een onderneming in de zin van de Handelsregisterverordening toebehoorde, waarbij dan alleen onbehoorlijk bestuur gedurende dat tijdvak in aanmerking wordt genomen.
Het eerste tot en met tiende lid zijn van toepassing dan wel van overeenkomstige toepassing op de aansprakelijkheid van bestuurders van een door buitenlands recht beheerste rechtspersoon, indien deze hier te lande failliet wordt verklaard. Als bestuurders zijn eveneens aansprakelijk degenen die met de leiding van de hier te lande verrichte werkzaamheden zijn belast. Bevoegd is de rechter die het faillissement heeft uitgesproken.
Behoudens beperkingen overeenkomstig artikel 8, tweede lid, is het uitvoerend bestuur belast met het besturen van de rechtspersoon, voor zover dit betrekking heeft op de dagelijkse gang van zaken. Het uitvoerend bestuur is voorts belast met de overige taken die in dit boek aan het bestuur zijn toebedeeld.
Voor de toepassing van artikel 8, derde lid, heeft het algemeen bestuur als bestuur te gelden. Het uitvoerend bestuur oefent zijn bevoegdheden als zodanig uit met inachtneming van de besluiten van het algemeen bestuur. Binnen het uitvoerend bestuur oefenen individuele bestuurders hun bevoegdheden uit met inachtneming van de besluiten van het uitvoerend bestuur.
Het bepaalde in de artikelen 9, 14 en 16 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van commissarissen. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van commissarissen zich naar het belang van de rechtspersoon en, voor zover daarvan sprake is, de met deze verbonden onderneming. Tenzij de statuten anders bepalen, sluit dit niet uit dat een commissaris, met inachtneming van de tweede volzin, in het bijzonder opkomt voor de belangen van degene die hem heeft benoemd of voorgedragen en deze belangen relatief zwaar laat wegen.
Tenzij de statuten anders bepalen, is het in de vergadering van een orgaan van een rechtspersoon uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
De onherroepelijke uitspraak die de nietigheid van een besluit van een rechtspersoon vaststelt of die zulk een besluit vernietigt, is voor een ieder, behoudens herroeping of verzet door derden, bindend, indien de rechtspersoon partij in het geding is geweest. Herroeping komt ieder lid of aandeelhouder toe.
Is het besluit een rechtshandeling van de rechtspersoon, die tot een wederpartij is gericht, of is het een vereiste voor de geldigheid van zulk een rechtshandeling, dan kan de nietigheid of vernietiging van het besluit niet aan die wederpartij worden tegengeworpen, indien deze het gebrek dat aan het besluit kleefde niet kende of behoefde te kennen. Niettemin kan de nietigheid of vernietiging van een besluit tot uitgifte van aandelen aan de beoogde aandeelhouder en een besluit tot benoeming van een bestuurder of een commissaris aan de benoemde worden tegengeworpen; de rechtspersoon vergoedt echter de schade van de wederpartij, indien deze het gebrek in het besluit niet kende of behoefde te kennen.
Bij de vaststelling in hoeverre bij stemmingen is voldaan aan een quorum of meerderheidseis, wordt geen rekening gehouden met lidmaatschappen of aandelen waarvan de wet bepaalt of de statuten bepalen dat daarvoor ten aanzien van het aan de orde zijnde onderwerp geen stem kan worden uitgebracht.
De rechter kan een naamloze of besloten vennootschap voorts ontbinden indien:
het verzoek tot ontbinding is gedaan binnen een jaar na de oprichting en de vennootschap niet kan aantonen dat de in artikel 101, tweede lid, respectievelijk artikel 201, tweede lid, bedoelde verklaring juist was, dan wel de in artikel 101, derde lid, respectievelijk artikel 201, derde lid, bedoelde oprichtingsbalans bij waardering van de getoonde activa en passiva naar in het maatschappelijk verkeer aanvaardbare maatstaven de toen bestaande toestand juist weergaf.
Ontbinding kan worden verzocht door een belanghebbende of het openbaar ministerie. Van de indiening van het verzoek wordt door de indiener mededeling gedaan in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst. Indien de rechtspersoon is ingeschreven in het handelsregister wordt van de indiening tevens opgave gedaan ten kantore van het handelsregister, ter inschrijving.
De rechter gaat niet over tot ontbinding voordat hij de rechtspersoon in de gelegenheid heeft gesteld de gronden voor ontbinding weg te nemen. Voor wat betreft de in het derde lid, onder b, genoemde grond geldt dat de rechter de ontbinding niet uitspreekt alvorens hij de vennootschap in de gelegenheid heeft gesteld binnen een door hem te bepalen termijn haar eigen vermogen alsnog in overeenstemming te brengen met de daar bedoelde verklaring of balans.
Van de beschikking, waarbij de rechtspersoon ontbonden wordt verklaard, wordt door de curator mededeling gedaan in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst. Indien de rechtspersoon is ingeschreven in het handelsregister wordt van de beschikking tevens opgave gedaan ten kantore van het handelsregister, ter inschrijving.
Is de ontbindingsgrond geheel of gedeeltelijk te wijten aan de grove schuld of de grove nalatigheid van een of meer oprichters, huidige of voormalige bestuurders of commissarissen, dan wel huidige of voormalige leden of aandeelhouders, dan zijn deze jegens de ontbonden rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk voor een bij de vereffening blijkend tekort. Artikel 14, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Een in het handelsregister ingeschreven rechtspersoon wordt op verzoek van de Kamer van Koophandel en Nijverheid door een beschikking van de rechter ontbonden, indien:
er gedurende ten minste zes maanden geen bestuurders van de rechtspersoon in het register staan ingeschreven, terwijl ook geen opgaaf tot inschrijving is gedaan, dan wel met betrekking tot alle ingeschreven en tot inschrijving opgegeven bestuurders zich een van de navolgende omstandigheden voordoet:
Van haar voornemen ontbinding te verzoeken doet de Kamer van Koophandel schriftelijk mededeling aan alle ingeschreven en tot inschrijving opgegeven bestuurders op het in het register of bij de opgaaf vermelde adres. Ook doet zij daarvan mededeling in het van Landwege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst en in een hier te lande verschijnend nieuwsblad. De kosten van de publicaties zijn voor rekening van de rechtspersoon.
Het ontbindingsverzoek kan uitsluitend worden ingediend binnen de periode gelegen tussen een maand en drie maanden na het verzenden van de in het tweede lid bedoelde mededeling en het verschijnen van de in het tweede lid bedoelde publicaties. Van de indiening van het verzoek wordt door de Kamer van Koophandel inschrijving gedaan in het register.
De rechter voor wie een verzoek tot ontbinding van een rechtspersoon aanhangig is, kan op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie een voorziening treffen als bedoeld in artikel 276, derde lid, indien het belang van de rechtspersoon of een andere in artikel 7, eerste lid, bedoelde persoon, dan wel het belang van de crediteuren van de rechtspersoon, dit eist. De overige bepalingen van artikel 276 zijn van overeenkomstige toepassing.
Van de ontbinding wordt door de vereffenaars, in het geval van het eerste lid, onder b, door de curator, mededeling gedaan in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst. Indien de rechtspersoon is ingeschreven in het handelsregister wordt van de ontbinding tevens opgave gedaan ten kantore van het handelsregister, ter inschrijving.
Indien noch bij de statuten noch door de algemene vergadering of, bij de stichting, door het bestuur vereffenaars zijn aangewezen, treedt het bestuur als zodanig op. De rechter is te allen tijde bevoegd om op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie een vereffenaar te ontslaan, een of meer andere vereffenaars aan te wijzen, deze van de nodige instructies te voorzien en een beslissing te nemen ten aanzien van de beloning van vereffenaars en de onderlinge verdeling van die beloning.
Zijn er twee of meer vereffenaars, dan kan ieder van hen alle werkzaamheden tot vereffening verrichten, tenzij anders is bepaald. Bij verschil van mening tussen de vereffenaars beslist de rechter op de voet van het eerste lid, tweede volzin. Voor het overige vinden de bepalingen omtrent de bevoegdheden, plichten en aansprakelijkheid van bestuurders ten aanzien van de vereffenaars zo veel mogelijk toepassing, onverminderd artikel 28, eerste lid.
De vereffenaar maakt de activa van de rechtspersoon te gelde, wikkelt de verhoudingen tot derden af en betaalt de schulden. Wat na de voldoening van de schuldeisers overblijft wordt aan hen die krachtens de statuten daartoe zijn gerechtigd uitgekeerd, of anders aan de leden of aandeelhouders. Bij de naamloze en besloten vennootschap zijn artikel 118, derde lid, en artikel 218 van overeenkomstige toepassing. Heeft geen ander recht op het overschot dan keert de vereffenaar dit uit aan het Land.
Zodra het einde van de vereffening in zicht is, stelt de vereffenaar een rekening en verantwoording op van de vereffening waaruit blijkt in hoeverre elk van de schuldeisers is voldaan en, zo van een overschot sprake is, de omvang en samenstelling daarvan. Ter zake van het overschot stelt hij een plan van uitkering op dat de grondslagen van de uitkering bevat.
De vereffenaar legt de in het eerste lid genoemde stukken gedurende een periode van ten minste dertig dagen ter inzage ten kantore van de rechtspersoon en het handelsregister. In het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst, alsmede schriftelijk aan leden en houders van aandelen op naam alsmede aan alle bekende crediteuren, maakt hij bekend waar en tot wanneer deze stukken ter inzage liggen.
Uiterlijk op de dertigste dag nadat zowel de ter inzage legging als de bekendmaking daarvan in het blad, bedoeld in het tweede lid, heeft plaatsgevonden, kan iedere schuldeiser of gerechtigde tegen de in het eerste lid genoemde stukken door een verzoekschrift bij de rechter in verzet komen. De vereffenaar doet van gedaan verzet op dezelfde wijze mededeling als van de terinzagelegging. Is geen verzet gedaan of is het gedaan verzet ingetrokken dan gaat de vereffenaar tot verdere afwikkeling en uitkering van het overschot over.
De vereffening eindigt en de rechtspersoon houdt op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffenaar op de in het tweede lid voorziene wijze heeft medegedeeld dat geen aan hem bekende baten meer aanwezig zijn. De vereffenaar stelt een slotverantwoording op en legt deze ter inzage ten kantore van het handelsregister en, zo mogelijk ten kantore van de rechtspersoon.
Rechterlijke uitspraken, inhoudende:
vernietiging van een uitspraak als bedoeld onder a tot en met e; worden door de griffier van de rechterlijke instantie waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was aan de beheerder van het handelsregister gezonden met het verzoek zorg te dragen voor deponering en inschrijving van het uit die uitspraak blijkende relevante feit, zulks onverminderd de elders uit de wet voortvloeiende verplichting van anderen om van dat feit opgaaf ter inschrijving te doen.
In geval van faillissement of surseance van betaling van een rechtspersoon die is ingeschreven in het handelsregister, worden de aankondigingen welke krachtens het Faillissementsbesluit 1931 in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst worden opgenomen, door hem die met die openbaarmaking is belast, mede ter inschrijving in dat register opgegeven.
Uit alle geschriften, gedrukte stukken en schriftelijke uitingen van de rechtspersoon, met uitzondering van uitingen per telegram, telex, telefax, e-mail of ander tekstoverbrengend communicatiemiddel, moeten de volledige naam van de rechtspersoon, de plaats waar hij zijn statutaire zetel heeft en zijn plaats van vestiging duidelijk blijken. Is de rechtspersoon ingeschreven in het handelsregister dan wordt ook het inschrijfnummer vermeld.
Is het doel van een stichting particulier fonds het doen van uitkeringen, dan houdt het bestuur zich op de hoogte van de namen en adressen van alle begunstigden en wat hun toekomt.
De statuten kunnen bepalen dat personen die zich als aangeslotene of deelnemer of onder een soortgelijke benaming met de stichting hebben verbonden, bepaalde verplichtingen tegenover de stichting hebben of dat aan hen op in de statuten aangegeven wijze bepaalde verplichtingen kunnen worden opgelegd. Ter zake van de beëindiging van de verbinding is artikel 79 van overeenkomstige toepassing.
Indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen, die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild, en de statuten de mogelijkheid van wijziging uitsluiten of daarin niet voorzien, of zij die tot wijziging de bevoegdheid hebben zulks nalaten, kan de rechter op verzoek van een oprichter, van het bestuur of van het openbaar ministerie de statuten wijzigen.
De rechter wijkt daarbij zo min mogelijk van de bestaande statuten af. Indien wijziging van het doel noodzakelijk is, wijst hij een doel aan dat aan het bestaande verwant is. Met inachtneming van het vorenstaande is de rechter bevoegd, zo nodig, de statuten op andere wijze te wijzigen dan is verzocht.
Bij niet of niet behoorlijke voldoening aan het verzoek, alsmede wanneer er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen, kan het openbaar ministerie een of meer deskundige personen belasten met het inwinnen van nadere inlichtingen over het beleid en de gang van zaken bij de stichting.
Telkens wanneer het door de statuten voorgeschreven bestuur geheel of gedeeltelijk ontbreekt en daarin niet overeenkomstig de statuten wordt voorzien, kan de rechter op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie in de vervulling van de ledige plaats voorzien. De rechter neemt daarbij zoveel mogelijk de statuten in acht.
Voor een stichting, waaraan een onderneming in de zin van de Handelsregisterverordening toebehoort, zijn de artikelen 119 tot en met 126 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
Jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste zes maanden, stelt het bestuur een jaarverslag vast over de gang van zaken in de stichting en over het gevoerde beleid. Het stelt tevens een jaarrekening vast, ten minste bestaande uit een balans, een staat van baten en lasten en een toelichting op deze stukken.
De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de stichting.
Het jaarverslag en de jaarrekening zijn openbaar. Zij worden door het bestuur binnen een week na de ondertekening ervan op het internet gepubliceerd en gezonden aan de Kamer van Koophandel en Nijverheid en het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.
Indien de termijn, bedoeld in het eerste lid, op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste zes maanden wordt verlengd, zendt het bestuur binnen een week na het besluit tot verlenging een kennisgeving daarvan aan de Kamer van Koophandel en Nijverheid en het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.
De algemene vergadering van een vereniging, die niet overeenkomstig artikel 71, eerste lid, is opgericht, kan besluiten de statuten te doen opnemen in een notariële akte. Alsdan is artikel 71 van overeenkomstige toepassing.
De bestuurders van een zodanige vereniging zijn hoofdelijk naast de vereniging verbonden voor schulden uit een rechtshandeling die tijdens hun bestuur ontstaan of opeisbaar worden. Na hun aftreden zijn zij voorts hoofdelijk verbonden voor schulden, voortspruitend uit een tijdens hun bestuur verrichte rechtshandeling. Aansprakelijkheid ingevolge een der voorgaande volzinnen rust niet op degene die niet tevoren over de rechtshandeling is geraadpleegd en die heeft geweigerd haar, toen zij hem bekend werd, als bestuurder voor zijn verantwoording te nemen. Ontbreken personen die ingevolge de eerste of tweede volzin naast de vereniging zijn verbonden, dan zijn degenen die handelden, hoofdelijk verbonden.
De bestuurders van een zodanige vereniging kunnen haar doen inschrijven in het handelsregister. Daarbij leggen zij een afschrift van de statuten ten kantore van dat register neer. Is een afschrift bij het register neergelegd dan zijn in geval van statutenwijziging de bestuurders verplicht aldaar tevens een afschrift van de wijziging en van de gewijzigde statuten neer te leggen.
Tenzij de statuten anders bepalen, beslist het bestuur over de toelating van een lid en kan bij niet-toelating de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.
Tenzij de statuten van de vereniging anders bepalen, gaat het lidmaatschap van een rechtspersoon die door fusie of splitsing ophoudt te bestaan, over op de verkrijgende rechtspersoon, onderscheidenlijk overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving op een van de verkrijgende rechtspersonen.
Verbintenissen kunnen slechts bij of krachtens de statuten aan het lidmaatschap worden verbonden.
Is het lidmaatschap verbonden aan de kwaliteit van eigenaar van of gerechtigde tot een registergoed, dan kunnen de statuten bepalen dat bij opzegging door het lid de aan het lidmaatschap verbonden verplichtingen geheel of gedeeltelijk op de betrokkene blijven rusten zolang hij eigenaar of gerechtigde is.
De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen in de gevallen in de statuten genoemd, voorts wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld, te voldoen, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Tenzij de statuten dit aan een ander orgaan opdragen, geschiedt de opzegging door het bestuur.
Tenzij de statuten dit aan een ander orgaan opdragen, geschiedt de ontzetting door het bestuur. Het lid wordt ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld. Hem staat, behalve wanneer krachtens de statuten het besluit door de algemene vergadering is genomen, binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit, beroep op de algemene vergadering of een daartoe bij de statuten aangewezen orgaan of derde open. De statuten kunnen een andere regeling van het beroep bevatten, doch de termijn kan niet korter dan op één maand worden gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
Tenzij de statuten anders bepalen, kan opzegging van het lidmaatschap slechts geschieden tegen het einde van een boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken. In ieder geval kan het lidmaatschap worden beëindigd door opzegging tegen het eind van het boekjaar, volgend op dat waarin wordt opgezegd, of onmiddellijk, indien redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
Een lid kan voorts zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat een besluit of statutenwijziging waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem is bekend geworden of medegedeeld. Het besluit of de gewijzigde statutaire bepaling is alsdan niet op hem van toepassing. Deze bevoegdheid tot opzegging kan de leden bij de statuten worden ontzegd voor het geval van wijziging van daar nauwkeurig omschreven rechten en verplichtingen.
Is in de statuten bepaald dat een bestuurder in een vergadering uit een bindende voordracht moet worden benoemd, dan kan aan die voordracht het bindend karakter worden ontnomen door een met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van die vergadering. In de statuten kan worden bepaald dat op deze vergadering ten minste een bepaald aantal stemmen moet kunnen worden uitgebracht; dit aantal mag niet hoger worden gesteld dan twee derden van het aantal stemmen dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht.
Indien ingevolge de statuten een bestuurder door leden of afdelingen buiten een vergadering wordt benoemd, dan moet aan de leden gelegenheid worden geboden kandidaten te stellen. De statuten kunnen bepalen dat dit recht slechts aan een aantal leden gezamenlijk toekomt, mits hun aantal niet hoger wordt gesteld dan een vijfde van het aantal leden dat aan de verkiezing kan deelnemen. De statuten kunnen voorts bepalen dat aldus gestelde kandidaten slechts zijn benoemd, indien zij ten minste een bepaald aantal stemmen op zich hebben verenigd, mits dit aantal niet groter is dan twee derden van het aantal der uitgebrachte stemmen.
Een bestuurder kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door het orgaan dat hem heeft benoemd, worden ontslagen of geschorst. Voor de toepassing van deze bepaling worden de bestuurders die bij de oprichting zijn aangewezen geacht te zijn benoemd door de algemene vergadering, tenzij uit de statuten anders voortvloeit.
Behoudens het in artikel 82 bepaalde, hebben alle leden die niet geschorst zijn, toegang tot de algemene vergadering en hebben zij daar ieder één stem. Een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren. De statuten kunnen aan bepaalde leden meer dan één stem toekennen.
De statuten kunnen bepalen dat personen die deel uitmaken van andere organen der vereniging en die geen lid zijn, in de algemene vergadering stemrecht kunnen uitoefenen. Het aantal door hen gezamenlijk uitgebrachte stemmen zal echter niet meer mogen zijn dan de helft van het aantal door de leden uitgebrachte stemmen.
De statuten kunnen bepalen dat de algemene vergadering zal bestaan uit afgevaardigden die door en uit de leden worden gekozen. De wijze van verkiezing en het aantal van de afgevaardigden worden door de statuten geregeld; elk lid moet middellijk of onmiddellijk aan de verkiezing kunnen deelnemen. Artikel 80, vierde en vijfde lid, zijn bij de verkiezing van overeenkomstige toepassing. Artikel 81, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op personen die deel uitmaken van andere organen der vereniging en die geen afgevaardigde zijn.
De statuten kunnen bepalen dat bepaalde besluiten van de algemene vergadering aan een referendum zullen worden onderworpen. De statuten regelen de gevallen waarin, de tijd waarbinnen, en de wijze waarop het referendum zal worden gehouden. Hangende de uitslag van het referendum wordt de uitvoering van het besluit geschorst.
Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden of afgevaardigden als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering of van een zoveel geringer aantal als bij de statuten is bepaald, is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek.
Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen, tenzij in de statuten de wijze van bijeenroeping der algemene vergadering voor dit geval anders is geregeld, de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur de algemene vergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse waar de vereniging gevestigd is, veelgelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuurders belasten met de leiding der vergadering en het opstellen der notulen.
De artikelen 80 tot en met 84 zijn van overeenkomstige toepassing op de afdelingen van een vereniging die geen rechtspersonen zijn en die een algemene vergadering en een bestuur hebben. Wat in die artikelen omtrent de statuten is bepaald, kan in een afdelingsreglement worden neergelegd.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 kan in de statuten van de vereniging geen wijziging worden aangebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering bedraagt ten minste zeven dagen, de dag van de oproeping en de dag van vergadering niet meegerekend.
Zij die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden. Aan de afdelingen waaruit de vereniging bestaat en aan afgevaardigden moet het voorstel ten minste veertien dagen vóór de vergadering ter kennis zijn gebracht; de eerste volzin is dan niet van toepassing.
De vereniging kan, voor zover uit de statuten niet het tegendeel voortvloeit, ten behoeve van de leden rechten bedingen en, voor zover dit in de statuten uitdrukkelijk is bepaald, te hunnen laste verplichtingen aangaan. Zij kan nakoming van bedongen rechten jegens en schadevergoeding aan een lid vorderen, tenzij dit lid zich daartegen verzet.
Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, een jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt een jaarrekening, ten minste bestaande uit een balans, een staat van baten en lasten en een toelichting op deze stukken, ter goedkeuring aan de vergadering voor. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurders en, zo die er zijn, de commissarissen; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuurders in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
Ontbreekt een raad van commissarissen en wordt omtrent de getrouwheid van de stukken aan de algemene vergadering niet overgelegd een verklaring afkomstig van een deskundige als bedoeld in artikel 121, eerste lid, dan benoemt de algemene vergadering jaarlijks een commissie van ten minste twee leden die geen deel van het bestuur mogen uitmaken. De commissie onderzoekt de stukken bedoeld in de tweede volzin van het eerste lid en brengt aan de algemene vergadering verslag van haar bevindingen uit. Het bestuur is verplicht de commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen.
Bij een vereniging, waaraan een onderneming in de zin van de Handelsregisterverordening toebehoort, zijn de artikelen 119 tot en met 126 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 119, eerste lid, en in de tweede volzin van artikel 119, derde lid, in plaats van “de artikelen 116 en 117” wordt gelezen: artikel 89, eerste en tweede lid.
De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte rechtspersoon met leden. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten, anders dan van verzekering, met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen.
De onderlinge waarborgmaatschappij is een bij notariële akte als onderlinge waarborgmaatschappij opgerichte rechtspersoon met leden. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen met haar leden verzekeringsovereenkomsten te sluiten of leden en mogelijk anderen in het kader van een wettelijke regeling verzekerd te houden, een en ander in het verzekeringsbedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent.
De naam van een coöperatie moet het woord "coöperatief" bevatten of een afleiding daarvan, die van een onderlinge waarborgmaatschappij het woord "onderling" of "wederkerig" of een afleiding daarvan. Is de akte van oprichting in een andere taal dan de Nederlandse gesteld dan kan het equivalent van deze woorden in die andere taal worden gebruikt.
De bepalingen van titel 3 zijn, met uitzondering van artikel 70, derde lid, op de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.
De statuten kunnen bepalen dat zij die bij de ontbinding leden waren, of minder dan een jaar te voren hebben opgehouden leden te zijn, tegenover de rechtspersoon naar de daarbij aangegeven maatstaf voor een tekort aansprakelijk zijn; wordt een coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij ontbonden door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard, dan wordt de termijn van een jaar niet van de dag der ontbinding, maar van de dag der faillietverklaring gerekend. De statuten kunnen een langere termijn dan een jaar vaststellen.
Kan op een of meer van de leden of oud-leden het bedrag van zijn aandeel in het tekort niet worden verhaald, dan zijn voor het ontbrekende de overige leden en oud-leden, ieder naar evenredigheid van zijn aandeel, aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid bestaat ook, indien de vereffenaars afzien van verhaal op een of meer leden of oud-leden, op grond dat door de uitoefening van het verhaalsrecht een bate voor de boedel niet zou worden verkregen. Indien de vereffening geschiedt onder toezicht van personen, door de wet met dat toezicht belast, kunnen de vereffenaars van dat verhaal slechts afzien met machtiging van deze personen.
De aansprakelijke leden en oud-leden zijn gehouden tot onmiddellijke betaling van hun aandeel in een geraamd tekort, vermeerderd met 50 ten honderd, of zoveel minder als de vereffenaars voldoende achten, tot voorlopige dekking van een nadere omslag voor de kosten van invordering en van het aandeel van hen, die in gebreke mochten blijven aan hun verplichting te voldoen.
Jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste zes maanden, maakt het bestuur een jaarrekening op, ten minste bestaande uit een balans, een winst en verliesrekening en een toelichting op deze stukken.
De opgemaakte jaarrekening wordt aan de algemene vergadering ter goedkeuring voorgelegd. De statuten kunnen bepalen dat de algemene vergadering de bevoegdheid heeft alle of bepaalde posten te wijzigen dan wel het bestuur op te dragen de jaarrekening te wijzigen volgens door de algemene vergadering of een commissie uit die vergadering te geven aanwijzingen.
De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij.
Het eerste tot en met het vijfde lid gelden niet voor de coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij die in haar statuten de artikelen 120 tot en met 122, al dan niet tezamen met de artikelen 123 en 124, van overeenkomstige toepassing heeft verklaard. In dat geval zijn ook de artikelen 125 en 126 van overeenkomstige toepassing.
Coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen zijn niet bevoegd door een besluit wijzigingen in de met haar leden in de uitoefening van haar bedrijf aangegane overeenkomsten aan te brengen, tenzij zij zich deze bevoegdheid in de overeenkomst op duidelijke wijze hebben voorbehouden. Een verwijzing naar statuten, reglementen, algemene voorwaarden of dergelijke, is daartoe niet voldoende.
Voor de coöperatie geldt voorts dat, met behoud der vrijheid van uittreding uit de coöperatie, daaraan bij de statuten voorwaarden, in overeenstemming met haar doel en strekking, kunnen worden verbonden. Een voorwaarde welke verder gaat dan geoorloofd is, wordt in zoverre voor niet geschreven gehouden.
Voor een coöperatie, die in haar statuten een regeling heeft opgenomen als bedoeld in artikel 92, gelden bovendien de volgende bepalingen:
Het lidmaatschap wordt schriftelijk aangevraagd. Aan de aanvrager wordt eveneens schriftelijk bericht, dat hij als lid is toegelaten of geweigerd. Wanneer hij is toegelaten, wordt hem tevens medegedeeld onder welk nummer hij als lid in de administratie der coöperatie is ingeschreven. Niettemin behoeft, ten bewijze van de verkrijging van het lidmaatschap, van een schriftelijke aanvrage en een schriftelijk bericht als hiervoor bedoeld, niet te blijken.
De geschriften, waarbij het lidmaatschap wordt aangevraagd, worden gedurende ten minste tien jaren door het bestuur bewaard. Echter behoeven de hier bedoelde geschriften niet te worden bewaard voor zover het betreft diegenen, van wie het lidmaatschap kan blijken uit een door hen ondertekende, gedagtekende verklaring in de administratie van de coöperatie.
De opzegging van het lidmaatschap kan slechts geschieden, hetzij bij een afzonderlijk geschrift, hetzij door een door het lid ondertekende, gedagtekende verklaring in de administratie van de coöperatie. Het lid dat de opzegging doet, ontvangt daarvan een schriftelijke erkenning van het bestuur. Wordt de schriftelijke erkenning niet binnen veertien dagen gegeven, dan is het lid bevoegd de opzegging op kosten van de coöperatie bij deurwaardersexploot te herhalen.
Een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de ledenlijst wordt ten kantore van het handelsregister neergelegd bij de inschrijving van de coöperatie. Binnen een maand na het einde van ieder boekjaar wordt door het bestuur een schriftelijke opgave van de wijzigingen die de ledenlijst in de loop van het boekjaar heeft ondergaan, aan de ten kantore van het handelsregister neergelegde lijst toegevoegd of wordt, indien de Kamer van Koophandel dit nodig oordeelt, een nieuwe lijst neergelegd.
Voor een onderlinge waarborgmaatschappij gelden voorts de volgende bepalingen:
Zij die als verzekeringnemer bij een onderlinge waarborgmaatschappij een overeenkomst van verzekering lopende hebben, zijn van rechtswege lid van de waarborgmaatschappij. Bij de onderlinge waarborgmaatschappij die krachtens haar statuten ook verzekeringnemers die geen lid zijn mag verzekeren, kan van deze bepaling worden afgeweken.
Tenzij de statuten anders bepalen, duurt het lidmaatschap dat uit een verzekeringsovereenkomst ontstaat, voort totdat alle door het lid met de waarborgmaatschappij gesloten verzekeringsovereenkomsten zijn geëindigd. Bij overdracht of overgang van de rechten en verplichtingen uit zodanige overeenkomst gaat het lidmaatschap, voor zover uit die overeenkomst voortvloeiende, op de nieuwe verkrijger of de nieuwe verkrijgers over, een en ander behoudens afwijkende bepalingen in de statuten.
De statuten vermelden de naam, de plaats in Sint Maarten waar de vennootschap haar zetel heeft en het doel van de vennootschap. De naam vangt aan of eindigt met de woorden naamloze vennootschap, hetzij voluit geschreven, hetzij afgekort tot “N.V." of “NV”. De naam mag niet in andere dan Latijnse schrifttekens gesteld zijn.
De statuten kunnen bepalen dat er verschillende soorten aandelen zijn. Zij kunnen aan een of meer soorten een nominale waarde toekennen. De nominale waarde kan in een of meer vreemde muntsoorten worden uitgedrukt, met dien verstande echter dat per soort aandeel steeds dezelfde muntsoort wordt gebruikt.
Als nominaal kapitaal heeft te gelden de som van de nominale waarden van de uitgegeven aandelen. Door statutenwijziging kan de nominale waarde worden opgeheven of gewijzigd. Vermeerdering van de nominale waarde is niet mogelijk indien het nominaal kapitaal groter is dan het eigen vermogen van de vennootschap of daardoor groter wordt.
In afwijking van artikel 3, tweede lid, kunnen de statuten bepalen dat houders van alle aandelen op naam, of van alle aandelen op naam van een bepaalde soort, persoonlijk aansprakelijk zijn, al dan niet hoofdelijk, voor bepaalde of alle schulden van de vennootschap. In dat geval komt het in artikel 109, vierde lid, bedoelde inzagerecht toe aan iedere belanghebbende. Iedere belanghebbende kan voorts verlangen dat aan hem wordt afgegeven een door het bestuur van de vennootschap gewaarmerkt uittreksel uit het register waarop de voor hem van belang zijnde gegevens staan vermeld. Een besluit tot wijziging van de statuten, waardoor een zodanige persoonlijke aansprakelijkheid wordt ingevoerd, gewijzigd of afgeschaft, kan slechts tot stand komen met de uitdrukkelijke instemming van alle aandeelhouders en alle stemgerechtigden.
Een derde te wiens behoeve een bepaling als bedoeld in het vijfde lid in de statuten is opgenomen kan de betrokken aandeelhouder rechtstreeks daaruit aanspreken, tenzij dit in die bepaling is uitgesloten. De vennootschap kan steeds nakoming jegens de derde vorderen, tenzij deze zich daartegen verzet.
Wordt door statutenwijziging een aansprakelijkheidsregeling als bedoeld in het vijfde lid afgeschaft of gewijzigd, waardoor de aansprakelijkheid van een of meer aandeelhouders vervalt of vermindert, dan heeft die afschaffing of wijziging ook effect voor bestaande schulden, echter met dien verstande dat ten aanzien van die schulden het verval of de vermindering van de aansprakelijkheid eerst intreedt zes maanden na het tijdstip waarop, nadat de statutenwijziging heeft plaatsgevonden, ten aanzien van de betrokken aandeelhouder een daarop aansluitende aantekening in het register als bedoeld in artikel 109 is gedaan, alles onverminderd het bepaalde in de Handelsregisterverordening. De statuten kunnen deze termijn verlengen of door een langere verjaringstermijn vervangen.
Houdt een aandeelhouder, op wie een aansprakelijkheid rust uit hoofde van een statutaire bepaling als bedoeld in het vijfde lid, op aandeelhouder te zijn, dan vervalt ook zijn aansprakelijkheid voor bestaande schulden, zulks echter met dien verstande dat ten aanzien van die schulden het verval van aansprakelijkheid eerst intreedt zes maanden na het tijdstip waarop, nadat zijn aandeelhouderschap is geëindigd, daarvan aantekening is gedaan in het register als bedoeld in artikel 109. De statuten kunnen deze termijn verlengen of door een langere verjaringstermijn vervangen.
De algemene vergadering of een daartoe in of krachtens de statuten aangewezen ander orgaan is bevoegd na de oprichting te besluiten tot uitgifte van nieuwe aandelen op naam. De daarop volgende uitgifte geschiedt bij een door de vennootschap en de nemer getekende akte. Artikel 15, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de akte.
Aandelen aan toonder kunnen niet als zodanig worden uitgegeven of bij de oprichting worden geplaatst. Ten aanzien van een of meer soorten aandelen kan echter in de statuten, of krachtens de statuten in de akte van uitgifte, worden bepaald dat op verzoek van de aandeelhouder een toonderbewijs wordt afgegeven, zulks tegen inlevering van het aandeelbewijs op naam, indien dit is afgegeven. Vanaf de afgifte van het toonderbewijs geldt het betrokken aandeel als een aandeel aan toonder.
Uitgifte van beursgenoteerde aandelen, daaronder begrepen aandelen die onmiddellijk na de uitgifte tot een beursnotering worden toegelaten, kan ook geschieden overeenkomstig het bij die beurs gebruikelijke of door die beurs toegelaten systeem, een en ander onverminderd het bepaalde in het tweede en het derde lid.
De statuten kunnen bepalen dat een daarbij aangewezen orgaan bevoegd is houders van aandelen aan toonder van een bepaalde soort of serie, dan wel alle houders van aandelen aan toonder te verplichten hun aandelen aan toonder om te zetten in aandelen op naam. De verplichting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 131, eerste lid. Is de verplichting bekendgemaakt dan is artikel 301, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
De aandeelhouder die ten genoege van de vennootschap aannemelijk maakt dat zijn toonderbewijs is verloren of teniet is gegaan wordt op zijn verzoek, tot het tegendeel blijkt, door de vennootschap als aandeelhouder op naam aangemerkt. Tegenover de vennootschap en derden is hij aansprakelijk voor alle als gevolg hiervan te lijden schade.
De nemer van een aandeel is verplicht de tegenprestatie te voldoen die in de akte van oprichting of het besluit tot uitgifte is vastgesteld. Indien anders dan in geld moet worden gestort, wordt de waarde van de storting in de akte van oprichting of de akte van uitgifte in een bedrag weergegeven. De waarde wordt bepaald met inachtneming van in het maatschappelijk verkeer aanvaardbare maatstaven. Worden aandelen met een nominale waarde genomen dan bedraagt de waarde van de tegenprestatie ten minste het nominale bedrag van het aandeel.
Een storting anders dan in geld moet bij of onverwijld na de oprichting of de uitgifte geschieden. Ten aanzien van een storting in geld kan in de akte van oprichting, in de statuten of in het besluit tot uitgifte worden bepaald dat het verschuldigde bedrag, of een deel daarvan, pas na verloop van een bepaalde tijd opeisbaar zal zijn of pas opeisbaar zal zijn na een daartoe strekkend besluit van een daarbij aangewezen orgaan. Ontbreekt een bepaling als bedoeld, dan moet de storting bij de oprichting of uitgifte geschieden.
Voor zover de vordering van de vennootschap tot voldoening aan een stortingsplicht, behoudens een bij de opeising te gunnen termijn van maximaal één jaar, niet onmiddellijk en onvoorwaardelijk opeisbaar is, wordt deze vordering buiten beschouwing gelaten bij de berekening van het eigen vermogen van de vennootschap, bedoeld in dit boek.
Behoudens ontheffing van stortingsplicht op de voet van artikel 115 kan de houder van een aandeel niet worden ontheven van zijn verplichtingen uit hoofde van dit artikel. Bij vervreemding van een aandeel blijft de vervreemder nog gedurende een jaar naast de verkrijger hoofdelijk aansprakelijk voor uit dit artikel voortvloeiende verplichtingen.
De vereffenaar van een vennootschap en, in geval van faillissement, de curator, zijn bevoegd tot uitschrijving en inning van alle nog niet gedane stortingen op de aandelen. Deze bevoegdheid geldt onverschillig hetgeen daaromtrent op grond van het tweede lid van dit artikel is bepaald. Indien echter uit het bepaalde voortvloeit dat een storting eerst hoeft plaats te vinden op een tijdstip na de dag van de faillietverklaring, kan worden volstaan met voldoening van de contante waarde daarvan op de dag van de faillietverklaring.
Bevatten de statuten een verplichting van verbintenisrechtelijke aard jegens derden, dan komt het in artikel 209, vierde lid, bedoelde inzagerecht toe aan iedere belanghebbende. Iedere belanghebbende kan voorts verlangen dat aan hem wordt afgegeven een door het bestuur van de vennootschap gewaarmerkt uittreksel uit het register waarop de voor hem van belang zijnde gegevens staan vermeld. Artikel 102, zesde tot en met achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Een besluit tot wijziging van de statuten, waardoor een bepaling als bedoeld in het eerste lid wordt ingevoerd, gewijzigd of afgeschaft, kan slechts tot stand komen met de uitdrukkelijke instemming van alle aandeelhouders en alle stemgerechtigden. Met de uitdrukkelijke instemming van alle aandeelhouders en alle stemgerechtigden kan ook de in de eerste zin bedoelde regeling worden gewijzigd, tenzij het gaat om een verplichting als bedoeld in artikel 102, vijfde lid.
Het bestuur houdt een register bij, waarin de namen en adressen van alle houders van aandelen op naam zijn opgenomen, met vermelding van de soort aandeel, het daaraan verbonden stemrecht, het daarop gestorte of als gestort weergegeven bedrag, de eventuele bijstortingsplicht, de dag van verkrijging, de eventuele aansprakelijkheid uit hoofde van de artikelen 102, vijfde lid, en 108a, eerste lid, en het al of niet afgegeven zijn van een aandeelbewijs op naam op de voet van artikel 108 of 105, tweede of derde lid, of van een aandeelbewijs aan toonder op de voet van artikel 104, tweede lid. Aangetekend worden ook de vestiging of overdracht van vruchtgebruik op de aandelen en de vestiging van pandrecht op de aandelen, alsmede een daarmee samenhangende overgang van stemrecht.
Levering van aandelen op naam geschiedt door een door partijen getekende akte van overdracht en hetzij betekening van die akte aan de vennootschap, hetzij erkenning van de overdracht door de vennootschap. Erkenning geschiedt door een ondertekende aantekening op de akte van overdracht of een aan de verkrijger gerichte schriftelijke verklaring van de vennootschap. Betreft het aandelen waarop een stortingsplicht of bijstortingsplicht rust, dan kan erkenning slechts geschieden wanneer de akte van overdracht een vaste dagtekening draagt.
De statuten kunnen bepalen dat, indien een aandeelbewijs door de vennootschap is afgegeven, als akte van overdracht uitsluitend kan gelden een stuk als bedoeld in het derde lid. Zij kunnen ook bepalen dat erkenning of betekening slechts kan geschieden na inlevering van het afgegeven aandeelbewijs, zulks onverminderd het recht van de opvolgend aandeelhouder op afgifte van een te zijnen name gesteld aandeelbewijs op de voet van artikel 108, eerste lid. In beide gevallen lijdt de regel uitzondering wanneer de vervreemder ten genoege van de vennootschap aannemelijk maakt dat zijn aandeelbewijs verloren is gegaan. De vervreemder, die zich op deze bepaling beroept, is tegenover de vennootschap en derden aansprakelijk voor alle als gevolg hiervan te lijden schade.
In geval van executoriaal beslag, faillissement, afgifte van een legaat, toedeling uit een gemeenschap of pandrecht, kan de rechter bepalingen als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. Het verzoek daartoe kan worden gedaan door onderscheidenlijk de executant, de curator of een belanghebbende bij de afgifte van het legaat of de toedeling of de pandhouder. De rechter wijst het verzoek, zo nodig in afwijking van artikel 474g, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, slechts toe indien de belangen van de verzoeker dat bepaaldelijk vorderen en de belangen van anderen daardoor niet onevenredig worden geschaad. De rechter kan bepalen dat de vennootschap aan de executant of de curator inzage moet geven in het register bedoeld in artikel 109.
Wordt pandrecht gevestigd met toepassing van het tweede lid van artikel 236 van Boek 3 en vervolgens in een aanvullende akte een voorziening als bedoeld in het derde lid getroffen, dan is voor de geldigheid van die akte vereist dat artikel 110, tweede lid, overeenkomstige toepassing heeft gevonden. Ook artikel 110, derde tot en met vijfde lid, vindt overeenkomstige toepassing.
Onverminderd het bepaalde in titel 7 kunnen de statuten de verkrijging door de vennootschap van eigen aandelen van derden uitsluiten, beperken of aan voorwaarden onderwerpen. Zolang de vennootschap direct of indirect eigen aandelen houdt, kunnen de daaraan verbonden rechten niet worden uitgeoefend. Artikel 118, vijfde tot en met zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op verkrijging van eigen aandelen.
De statuten kunnen bepalen dat een orgaan per soort aandelen kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de storting of tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de stortingsplicht, mits het eigen vermogen van de vennootschap op het tijdstip van de terugbetaling of ontheffing ten minste nihil is en door de terugbetaling of ontheffing niet negatief wordt. Een besluit dat niet aan deze voorwaarden voldoet heeft geen enkele rechtskracht.
Jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste zes maanden, maakt het bestuur een jaarrekening op, ten minste bestaande uit een balans, een winst en verliesrekening en een toelichting op deze stukken.
De opgemaakte jaarrekening wordt aan de algemene vergadering ter goedkeuring voorgelegd. De statuten kunnen bepalen dat de algemene vergadering de bevoegdheid heeft alle of bepaalde posten te wijzigen dan wel het bestuur op te dragen de jaarrekening te wijzigen volgens door de algemene vergadering of een commissie uit die vergadering te geven aanwijzingen.
De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de vennootschap.
De algemene vergadering of een ander daartoe bij de statuten aangewezen orgaan is zonder beperking bevoegd om een externe deskundige te benoemen ten einde op de boekhouding regelmatig toezicht te houden, alsmede aan de algemene vergadering verslag uit te brengen omtrent de door het bestuur opgemaakte jaarrekening.
De deskundige is gerechtigd tot inzage van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vennootschap, waarvan de kennisneming tot een juiste vervulling van zijn taak nodig is. Het is hem verboden hetgeen hem nopens de zaken der vennootschap blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich brengt.
In onmiddellijke samenhang met de goedkeuring van de jaarrekening, beslist de algemene vergadering of een ander bij de statuten aangewezen orgaan over de uitkering of inhouding van de uit die jaarrekening blijkende winst en over het doen van andere uitkeringen ten laste van het uit die jaarrekening blijkende eigen vermogen.
Voor zover de statuten niet anders bepalen geeft ieder aandeel bij iedere uitkering recht op een gelijk bedrag en geeft ieder onderaandeel recht op de dienovereenkomstige fractie van dat bedrag. De statuten kunnen bepalen dat de aandelen die de vennootschap zelf houdt meetellen bij de berekening van de verdeling van uitkeringen. De statuten kunnen de verdeling van uitkeringen geheel of gedeeltelijk overlaten aan een daartoe aangewezen orgaan.
Het recht op uitkering vervalt door een tijdsverloop van drie jaren na het einde van de dag, waarop hetzij daaraan voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de uitkeringsgerechtigde daarvan kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd. Bij de statuten kan worden bepaald dat het recht op uitkering niet vervalt of een langere termijn worden gesteld.
Uitkeringen aan aandeelhouders en andere uitkeringsgerechtigden mogen niet worden gedaan indien het eigen vermogen van de vennootschap negatief is of door die uitkering negatief zou worden. Een besluit tot het doen van een zodanige uitkering heeft geen enkele rechtskracht. Artikel 22, tweede lid, is niet van toepassing, tenzij de uitkering is gedaan aan de regelmatige houder van een toonderbewijs, dan wel van een aandeel of daarmee verbonden recht dat op een beurs verhandeld wordt.
Een uitkering als bedoeld in dit artikel wordt vermoed te zijn gedaan in strijd met de eerste volzin van het vijfde lid, indien de jaarrekening van het boekjaar ten laste waarvan de uitkering wordt gedaan, met inachtneming van die uitkering een eigen vermogen toont dat negatief is. Betreft het een uitkering als bedoeld in het eerste lid dan is het vermoeden onweerlegbaar.
De in het eerste lid bedoelde criteria zijn:
bij de vennootschap zijn hier te lande op enig tijdstip in de periode tussen één maand voor en één maand na de balansdatum ten minste twintig werknemers, tezamen volmakende ten minste twintig mandagen, werkzaam krachtens een arbeidsovereenkomst met de vennootschap, een groepsmaatschappij van de vennootschap, een uitzendbureau of een soortgelijke instelling;
Een vennootschap die niet voldoet aan elk van de in het tweede lid omschreven criteria kan in haar statuten de artikelen 120 tot en met 122 van toepassing verklaren, al dan niet tezamen met de artikelen 123 en 124. In dat geval zijn ook de artikelen 125 en 126 van toepassing en zijn de artikelen 116 en 117 niet van toepassing.
Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste zes maanden, maakt het bestuur een jaarrekening op en een jaarverslag en legt het deze stukken voor alle aandeelhouders ter inzage ten kantore van de vennootschap. De stukken worden opgemaakt in de taal van de statuten, tenzij de algemene vergadering tevoren anders heeft beslist.
Het bestuur voegt aan de jaarrekening toe: de laatste beschikbare jaarrekening met de daarbij eventueel behorende deskundigenverklaring en het jaarverslag van de dochtermaatschappijen, voor zover deze niet zijn geconsolideerd tenzij, blijkens de toelichting op de jaarrekening, vermelding van deze gegevens van te verwaarlozen betekenis is voor het door de vennootschap te verschaffen inzicht als in het derde lid bedoeld.
De jaarrekening wordt opgesteld volgens de door de International Accounting Standards Board (IASB) als IFRS vastgestelde normen en geeft een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de vennootschap. De vennootschap mag de jaarrekening opstellen volgens andere internationaal aanvaarde normen, mits uit de toelichting blijkt welke gegronde redenen daartoe aanleiding hebben gegeven en volgens welke normen de jaarrekening is opgesteld.
Het jaarverslag geeft een getrouw beeld van de toestand op de balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar van de vennootschap en van de dochtermaatschappijen waarvan de financiële gegevens in haar jaarrekening zijn opgenomen. Het bevat mede inlichtingen omtrent gebeurtenissen van bijzondere betekenis, die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden, terwijl voorts mededelingen worden gedaan over de verwachte gang van zaken. Het jaarverslag mag niet in strijd zijn met de jaarrekening.
Het jaarverslag wordt onverwijld na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn aangeboden aan de algemene vergadering. Tegelijkertijd wordt de opgemaakte jaarrekening aan de algemene vergadering ter goedkeuring voorgelegd. De statuten kunnen bepalen dat de algemene vergadering de bevoegdheid heeft alle of bepaalde posten te wijzigen dan wel het bestuur op te dragen de jaarrekening te wijzigen volgens door de algemene vergadering of een commissie uit die vergadering te geven aanwijzingen.
De deskundige is gerechtigd tot inzage van alle boeken, en andere gegevensdragers van de vennootschap waarvan de kennisneming tot richtige invulling van zijn taak nodig is. Het is hem bescheiden verboden hetgeen hem nopens de zaken der vennootschap blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich brengt.
De deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het orgaan dat hem heeft benoemd, het bestuur en, zo die er is, de raad van commissarissen. Hij geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring, waarin hij zijn oordeel geeft over de getrouwheid van de jaarrekening en de gebleken tekortkomingen.
Tot het afleggen van de in het vijfde lid bedoelde verklaring is bevoegd een registeraccountant in de zin van de Nederlandse regelgeving, een accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, Nederlands BW, een certified public accountant in de zin van de regelgeving in de Verenigde Staten, alsmede iemand die door de Minister belast met Economische Zaken bij een herroepelijke vergunning als deskundige is toegelaten op grond van een bewijs dat betrokkene voldoet aan eisen van bekwaamheid. Deze eisen moeten op een niveau liggen dat gelijkwaardig is aan dat van een registeraccountant, accountant-administratieconsulent als bedoeld of certified public accountant als bedoeld. De Minister kan aan de vergunning voorwaarden verbinden.
De vennootschap is verplicht binnen acht dagen na goedkeuring van de jaarrekening en gedurende twee jaren daarna een volledig afschrift van de jaarrekening, waarop de dag van de goedkeuring is aangetekend, alsmede van het jaarverslag en de verklaring van de deskundige, ten kantore van de vennootschap ter inzage te leggen voor belanghebbenden.
Is de jaarrekening niet binnen twee maanden na afloop van de in artikel 120, eerste lid, voor het opmaken daarvan voorgeschreven termijn goedgekeurd, dan wordt de opgemaakte jaarrekening onverwijld ten kantore van de vennootschap ter inzage gelegd voor belanghebbenden, tezamen met het jaarverslag en de verklaring van de deskundige.
De op een vennootschap rustende verplichtingen als vermeld in artikel 122 gelden niet indien:
de onder a bedoelde andere rechtspersoon of contractuele vennootschap schriftelijk heeft verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit rechtshandelingen voortvloeiende schulden van de vennootschap die zijn ontstaan of zullen ontstaan binnen twee jaren na de afloop van het onder a bedoelde boekjaar, met vermelding van de datum van afloop van dat boekjaar; en
binnen zes maanden na de balansdatum van de onder a bedoelde geconsolideerde jaarrekening, of op een later ingevolge artikel 122 geoorloofd tijdstip, die geconsolideerde jaarrekening is neergelegd ten kantore van de vennootschap of het onder c bedoelde handelsregister, een en ander met overeenkomstige toepassing van artikel 122.
In het geval bedoeld in het eerste lid hoeft ook geen jaarverslag te worden opgemaakt; voorts hoeft ook artikel 120, derde lid, niet te worden toegepast mits de jaarrekening bestaat uit ten minste een balans, een winst- en verliesrekening en een toelichting op deze stukken en zij een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de vennootschap.
Indien door een jaarrekening of door tussentijdse cijfers, die de vennootschap overeenkomstig artikel 122 of anderszins openbaar heeft gemaakt, een misleidende voorstelling wordt gegeven van de toestand der vennootschap, zijn de bestuurders en commissarissen tegenover derden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, door dezen dientengevolge geleden. De bestuurder of commissaris die bewijst dat zulks niet aan een tekortkoming zijnerzijds is te wijten, is niet aansprakelijk.
Iedere belanghebbende die van oordeel is dat de jaarrekening of het jaarverslag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 120, derde of vijfde lid, dan wel artikel 124, tweede lid, kan van de vennootschap in rechte vorderen deze stukken in te richten of aan te vullen overeenkomstig bij rechterlijk bevel te geven aanwijzing. De vordering kan ook betrekking hebben op een jaarrekening die nog niet is goedgekeurd. Zij kan ook worden ingesteld door het openbaar ministerie in algemeen belang.
De in het tweede lid bedoelde vordering moet worden ingesteld binnen zes maanden nadat aan de verplichting tot openbaarmaking is voldaan. Zij kan ook worden ingesteld vóór de openbaarmaking. Het verzoekschrift vermeldt in welk opzicht de jaarrekening of het jaarverslag herziening behoeven. De rechter beslist niet dan nadat hij de deskundige die met het onderzoek van de jaarrekening is belast geweest, in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord over de onderwerpen van de vordering.
De rechter kan, ook ambtshalve, beslissen dat het bevel mede of uitsluitend een of meer toekomstige jaarrekeningen of jaarverslagen betreft. Op verzoek van de vennootschap kan de rechter dit bevel intrekken of wijzigen wegens wijziging der omstandigheden. Hierover beslist de rechter niet dan nadat hij degene op wiens vordering het bevel is gegeven, in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord.
Geldt binnen een vennootschap een vennootschappelijke overeenkomst, dan geldt het verkrijgen van het aandeelhouderschap in die vennootschap mede als het toetreden als partij tot die overeenkomst. Verliest een aandeelhouder zijn aandeelhouderschap dan verliest hij daarmee zijn positie als partij bij de vennootschappelijke overeenkomst.
De overeenkomst wordt namens de vennootschap aangegaan door het bestuur met voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen, zo die er is; zij wordt ondertekend door alle bestuurders en mede ondertekend door alle commissarissen; ontbreekt een handtekening dan wordt aan de voet van de akte de reden daarvoor vermeld.
Bepalingen als aangeduid in de artikelen 15, vijfde lid, 18, eerste lid, 19, eerste en vierde lid, 102, tweede lid, 103, tweede en vierde lid, 122, vierde lid, 139, of 141, derde lid, kunnen niet in een vennootschappelijke overeenkomst worden opgenomen, voor zover deze niet mede in de statuten zijn opgenomen.
Stemgerechtigden die alleen of samen ten minste tien procent van de stemmen ten aanzien van een bepaald onderwerp kunnen uitbrengen, kunnen het bestuur of de raad van commissarissen schriftelijk verzoeken om een algemene vergadering bijeen te roepen teneinde te beraadslagen en te besluiten over dat onderwerp, mits zij daarbij een redelijk belang hebben.
De oproeping geschiedt schriftelijk aan het adres van de vergadergerechtigden. Zijn aandelen aan toonder in omloop of zijn een of meer adressen van houders van aandelen op naam onbekend, dan geschiedt de oproeping tevens door een aankondiging in het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst.
De oproepingstermijn bedraagt ten minste twaalf dagen, de dag van oproeping en de dag van de vergadering niet meegerekend. Als dag van oproeping geldt de dag waarop de oproeping verzonden is dan wel, indien dat later is, de dag waarop de oproeping is geplaatst in het in het eerste lid bedoelde blad.
De oproeping vermeldt de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. Onderwerpen die tijdig door een stemgerechtigde als te behandelen zijn voorgedragen worden op de agenda geplaatst, tenzij het belang van een goede vergaderorde zich daartegen verzet. In elk geval wordt bij de oproeping mededeling gedaan van de voorgedragen onderwerpen.
Wordt een voorstel tot statutenwijziging gedaan dan wordt een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, meegezonden of ten kantore van de vennootschap voor de aandeelhouders ter inzage gelegd. Van de terinzagelegging wordt mededeling gedaan in de aankondiging, bedoeld in het eerste lid.
Zijn de voorschriften bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid niet in acht genomen, dan kunnen slechts geldige besluiten worden genomen indien alle vergadergerechtigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn of, voor zover zij dat niet zijn, met de wijze van besluitvorming hebben ingestemd of te kennen hebben gegeven geen beroep te zullen doen op de niet-inachtneming van de bedoelde voorschriften.
Voor zover de statuten niet anders bepalen, geeft ieder aandeel recht op het uitbrengen van één stem ten aanzien van alle onderwerpen. Ten aanzien van houders van aandelen aan toonder gelden alleen die stemrechtbeperkingen die uitdrukkelijk op het toonderbewijs staan vermeld. Stemrecht kan niet bestaan los van een meer omvattend recht van aandeel. Stemrecht kan worden uitgeoefend in persoon of bij schriftelijk gevolmachtigde.
De statuten kunnen bepalen dat het vergaderrecht van anderen dan bestuurders of commissarissen en het stemrecht uitsluitend kunnen worden uitgeoefend door degenen die op een in de statuten vastgestelde dag, de registratiedag, die rechten hadden en als zodanig aan het bestuur van de vennootschap bekend waren. De registratiedag mag ten hoogste twintig dagen voor die der vergadering liggen. Worden de aandelen verhandeld op een effectenbeurs, dan kan de in dit lid bedoelde termijn ten hoogste zestig dagen zijn en kunnen de statuten het vaststellen van de registratiedag overlaten aan een orgaan van de vennootschap. Als nadere voorwaarde voor de uitoefening van de in dit lid bedoelde rechten kunnen de statuten dan ook voorschrijven dat de betrokkene op de registratiedag in een bij of krachtens de statuten aangewezen register als rechthebbende is ingeschreven. Indien de statuten een registratiedag bevatten of een registratiedag krachtens de statuten is vastgesteld, wordt deze bij de oproeping vermeld.
Behoudens beperkingen volgens de statuten en onverminderd het bepaalde in artikel 5 is de algemene vergadering bevoegd de statuten te wijzigen. Een met algemene stemmen genomen besluit tot statutenwijziging waaraan alle stemgerechtigde personen hebben meegewerkt, is geldig, ongeacht het daarover in de statuten bepaalde.
Een besluit tot wijziging van de statuten waardoor de rechtspositie van een krachtens de wet of de statuten bij de organisatie van de vennootschap betrokken persoon wordt aangetast, wordt op vordering van de betrokkene vernietigd, mits deze een zwaarwegend belang heeft bij de handhaving van die rechtspositie. Artikel 21, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Indien alle aandeelhouders tevens bestuurder van de vennootschap zijn, geldt ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen tevens als goedkeuring in de zin van artikel 116, derde lid, dan wel artikel 120, zesde lid, mits alle vergadergerechtigden in de gelegenheid zijn gesteld om kennis te nemen van de opgemaakte jaarrekening en met deze wijze van goedkeuring hebben ingestemd. De statuten kunnen de in de eerste volzin bedoelde wijze van goedkeuring van de jaarrekening uitsluiten.
Het orgaan dat of degene die de bestuurder heeft benoemd is te allen tijde bevoegd die bestuurder te schorsen of te ontslaan. De statuten kunnen deze bevoegdheid ook aan een ander orgaan toekennen. Ten aanzien van de bestuurders die in de akte van oprichting zijn aangewezen komen de in de eerste volzin omschreven bevoegdheden toe aan de algemene vergadering, tenzij uit de statuten anders voortvloeit.
Artikel 136 is niet van toepassing ten aanzien van de uitvoerend bestuurders als zodanig indien in de statuten toepassing is gegeven aan artikel 18.
Hij die, zonder deel uit te maken van het bestuur, voor zekere tijd of onder zekere omstandigheden, al dan niet krachtens een voor de vennootschap geldende regeling, het beleid van de vennootschap bepaalt of mede bepaalt als ware hij bestuurder, wordt ter zake van dat optreden, voor wat zijn verplichtingen ten opzichte van de vennootschap en van derden betreft, alsmede voor de toepassing van artikel 9, als bestuurder aangemerkt.
Bepalen de statuten dat er een raad van commissarissen is, dan kunnen zij tevens bepalen dat deze onafhankelijk is in de zin van dit artikel. In dat geval gelden, in afwijking van artikel 19, de artikelen 140 tot en met 144.
De raad van commissarissen bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen. Is het aantal commissarissen minder dan drie dan neemt het bestuur, of indien het bestuur dit nalaat, de raad van commissarissen onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental door benoeming overeenkomstig artikel 141. Commissarissen mogen direct noch indirect aandelen in de vennootschap of een groepsmaatschappij of daarvan afgeleide rechten hebben.
Tot de taak van de raad van commissarissen behoort in elk geval het houden van toezicht op het bestuur. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad zich op het belang van de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming. De raad ziet er op toe dat de belangen van minderheidsaandeelhouders en werknemers niet onnodig of onevenredig worden geschaad.
De raad van commissarissen stelt na overleg met het bestuur een reglement vast waarin nadere regels worden gesteld ten aanzien van de taakvervulling en de besluitvorming door het bestuur. Bepaalde categorieën van handelingen of besluiten van het bestuur kunnen door of krachtens dit reglement aan de goedkeuring van de raad van commissarissen worden onderworpen.
De bevoegdheid tot benoeming van een commissaris kan niet anders worden beperkt dan door de vereisten van quorum, verstrekte meerderheid van maximaal twee derden van de uitgebrachte stemmen of een door de raad van commissarissen zelf op te stellen bindende voordracht. Een bindende voordracht kan te allen tijde door een meerderheid van twee derden der uitgebrachte stemmen ter zijde worden gesteld. Een quorum-vereiste geldt niet in een vergadering die wordt gehouden binnen drie weken nadat het nemen van het benoemingsbesluit op dat quorum-vereiste is afgestuit.
Tenzij de statuten anders bepalen komt de bevoegdheid de bezoldiging van een commissaris vast te stellen toe aan de algemene vergadering. De bezoldiging kan niet afhankelijk zijn van de financiële resultaten van de vennootschap. Zij kan niet bestaan of mede bestaan uit aandelen in de vennootschap of een groepsmaatschappij of daarvan afgeleide rechten.
Op verzoek van de algemene vergadering, het bestuur, de raad van commissarissen of een ander in de statuten aangewezen orgaan kan een commissaris worden geschorst of ontslagen door de rechter indien hij zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervult of wegens andere gewichtige redenen. De rechter kan, hangende het onderzoek, voorzieningen treffen als bedoeld in het derde lid van artikel 276. De overige bepalingen van artikel 276 zijn van overeenkomstige toepassing.
De in artikel 120, vierde lid, bedoelde opgemaakte jaarrekening behoeft de instemming van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen is bevoegd wijzigingen aan te brengen in de opgemaakte jaarrekening alvorens deze aan de algemene vergadering ter goedkeuring wordt voorgelegd. De wijzigingen worden schriftelijk toegelicht.
De statuten vermelden de naam, de plaats in Sint Maarten waar de vennootschap haar zetel heeft en het doel van de vennootschap. De naam vangt aan of eindigt met de woorden besloten vennootschap, hetzij voluit geschreven, hetzij afgekort tot “B.V.” of “BV”. De naam mag niet in andere dan Latijnse schrifttekens gesteld zijn.
De statuten kunnen bepalen dat er verschillende soorten aandelen zijn. Zij kunnen aan een of meer soorten een nominale waarde toekennen. De nominale waarde kan in een of meer vreemde muntsoorten worden uitgedrukt, met dien verstande echter dat per soort aandeel steeds dezelfde muntsoort wordt gebruikt.
Als nominaal kapitaal heeft te gelden de som van de nominale waarden van de uitgegeven aandelen. Door statutenwijziging kan de nominale waarde worden opgeheven of gewijzigd. Vermeerdering van de nominale waarde is niet mogelijk indien het nominaal kapitaal groter is dan het eigen vermogen van de vennootschap of daardoor groter wordt.
In afwijking van artikel 3, tweede lid, kunnen de statuten bepalen dat houders van aandelen of van een bepaald soort aandelen persoonlijk aansprakelijk zijn, al dan niet hoofdelijk, voor bepaalde of alle schulden van de vennootschap. In dat geval komt het in artikel 209, vierde lid, bedoelde inzagerecht toe aan iedere belanghebbende. Iedere belanghebbende kan voorts verlangen dat aan hem wordt afgegeven een door het bestuur van de vennootschap gewaarmerkt uittreksel uit het register waarop de voor hem van belang zijnde gegevens staan vermeld. Een besluit tot wijziging van de statuten, waardoor een zodanige persoonlijke aansprakelijkheid wordt ingevoerd, gewijzigd of afgeschaft, kan slechts tot stand komen met de uitdrukkelijke instemming van alle aandeelhouders en alle stemgerechtigden.
Een derde te wiens behoeve een bepaling als bedoeld in het vijfde lid in de statuten is opgenomen kan de betrokken aandeelhouder rechtstreeks daaruit aanspreken, tenzij dit in die bepaling is uitgesloten. De vennootschap kan steeds nakoming jegens de derde vorderen, tenzij deze zich daartegen verzet.
Wordt door statutenwijziging een aansprakelijkheidsregeling als bedoeld in het vijfde lid afgeschaft of gewijzigd, waardoor de aansprakelijkheid van een of meer aandeelhouders vervalt of vermindert, dan heeft die afschaffing of wijziging ook effect voor bestaande schulden, echter met dien verstande dat ten aanzien van die schulden het verval of de vermindering van de aansprakelijkheid eerst intreedt zes maanden na het tijdstip waarop, nadat de statutenwijziging heeft plaatsgevonden, ten aanzien van de betrokken aandeelhouder een daarop aansluitende aantekening in het register, bedoeld in artikel 209, is gedaan, alles onverminderd het bepaalde in de Handelsregisterverordening. De statuten kunnen deze termijn verlengen of door een langere verjaringstermijn vervangen.
Houdt een aandeelhouder, op wie een aansprakelijkheid rust uit hoofde van een statutaire bepaling als bedoeld in het vijfde lid, op aandeelhouder te zijn, dan vervalt ook zijn aansprakelijkheid voor bestaande schulden, zulks echter met dien verstande dat ten aanzien van die schulden het verval van aansprakelijkheid eerst intreedt zes maanden na het tijdstip waarop, nadat zijn aandeelhouderschap is geëindigd, daarvan aantekening is gedaan in het register als bedoeld in artikel 209. De statuten kunnen deze termijn verlengen of door een langere verjaringstermijn vervangen.
De statuten kunnen, naast het bepaalde in artikel 27, andere wijzen van ontbinding aangeven. Een ontbinding krachtens een aanvullende statutaire bepaling treedt niet in alvorens daaraan bekendheid is gegeven overeenkomstig artikel 27, derde lid. De statutaire bepaling verliest haar geldigheid indien de vereffenaars niet binnen zes maanden na het tijdstip waarop dat voor het eerst mogelijk was, al het nodige hebben gedaan om de in artikel 27, derde lid, bedoelde mededeling en inschrijving te doen plaatsvinden.
De algemene vergadering of een daartoe in of krachtens de statuten aangewezen ander orgaan is bevoegd na de oprichting te besluiten tot uitgifte van nieuwe aandelen. De daarop volgende uitgifte geschiedt bij een door de vennootschap en de nemer getekende akte. Artikel 15, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de akte.
De nemer van een aandeel is verplicht de tegenprestatie te voldoen die in de akte van oprichting of het besluit tot uitgifte is vastgesteld. Indien anders dan in geld moet worden gestort, wordt de waarde van de storting in de akte van oprichting of de akte van uitgifte in een bedrag weergegeven. De waarde wordt bepaald met inachtneming van in het maatschappelijk verkeer aanvaardbare maatstaven. Worden aandelen met een nominale waarde genomen dan bedraagt de waarde van de tegenprestatie ten minste het nominale bedrag van het aandeel.
Een storting anders dan in geld moet bij of onverwijld na de oprichting of de uitgifte geschieden. Ten aanzien van een storting in geld kan in de akte van oprichting, in de statuten of in het besluit tot uitgifte worden bepaald dat het verschuldigde bedrag, of een deel daarvan, pas na verloop van een bepaalde tijd opeisbaar zal zijn of pas opeisbaar zal zijn na een daartoe strekkend besluit van een daarbij aangewezen orgaan. Ontbreekt een bepaling als bedoeld, dan moet de storting bij de oprichting of uitgifte geschieden.
Voor zover de vordering van de vennootschap tot voldoening aan een stortingsplicht, behoudens een bij de opeising te gunnen termijn van maximaal één jaar, niet onmiddellijk en onvoorwaardelijk opeisbaar is, wordt deze vordering buiten beschouwing gelaten bij de berekening van het eigen vermogen van de vennootschap, bedoeld in dit boek.
Behoudens ontheffing van stortingsplicht op de voet van artikel 215 kan de houder van een aandeel niet worden ontheven van zijn verplichtingen uit hoofde van dit artikel. Bij vervreemding van een aandeel blijft de vervreemder nog gedurende een jaar naast de verkrijger hoofdelijk aansprakelijk voor uit dit artikel voortvloeiende verplichtingen.
De vereffenaar van een vennootschap en, in geval van faillissement, de curator, zijn bevoegd tot uitschrijving en inning van alle nog niet gedane stortingen op de aandelen. Deze bevoegdheid geldt onverschillig hetgeen daaromtrent op grond van het tweede lid is bepaald. Indien echter uit het bepaalde voortvloeit dat een storting eerst hoeft plaats te vinden op een tijdstip na de dag van de faillietverklaring, kan worden volstaan met voldoening van de contante waarde daarvan op de dag van de faillietverklaring.
Bevatten de statuten een verplichting van verbintenisrechtelijke aard jegens derden, dan komt het in artikel 209, vierde lid, bedoelde inzagerecht toe aan iedere belanghebbende. Iedere belanghebbende kan voorts verlangen dat aan hem wordt afgegeven een door het bestuur van de vennootschap gewaarmerkt uittreksel uit het register waarop de voor hem van belang zijnde gegevens staan vermeld. Artikel 202, zesde tot en met achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Een besluit tot wijziging van de statuten, waardoor een bepaling als bedoeld in het eerste lid wordt ingevoerd, gewijzigd of afgeschaft, kan slechts tot stand komen met de uitdrukkelijke instemming van alle aandeelhouders en alle stemgerechtigden. Met de uitdrukkelijke instemming van alle aandeelhouders en alle stemgerechtigden kan ook de in de eerste zin bedoelde regeling worden gewijzigd, tenzij het gaat om een verplichting als bedoeld in artikel 202, vijfde lid.
Het bestuur houdt een register bij, waarin de namen en adressen van alle houders van aandelen zijn opgenomen, met vermelding van de soort aandeel, het daaraan verbonden stemrecht, het daarop gestorte of als gestort weergegeven bedrag, de eventuele bijstortingsplicht, de dag van verkrijging, de eventuele aansprakelijkheid uit hoofde van de artikelen 202, vijfde lid, en 208a, derde lid, en het al of niet afgegeven zijn van een aandeelbewijs op naam Aangetekend worden ook de vestiging of overdracht van vruchtgebruik op de aandelen en de vestiging van pandrecht op de aandelen, alsmede een daarmee samenhangende overgang van stemrecht.
Levering van aandelen geschiedt door een door partijen getekende akte van overdracht en hetzij betekening van die akte aan de vennootschap, hetzij erkenning van de overdracht door de vennootschap. Erkenning geschiedt door een ondertekende aantekening op de akte van overdracht of een aan de verkrijger gerichte schriftelijke verklaring van de vennootschap. Betreft het aandelen waarop een stortingsplicht of bijstortingsplicht rust, dan kan erkenning slechts geschieden wanneer de akte van overdracht een vaste dagtekening draagt.
De statuten kunnen bepalen dat, indien een aandeelbewijs door de vennootschap is afgegeven, als akte van overdracht uitsluitend kan gelden een stuk als bedoeld in het derde lid. Zij kunnen ook bepalen dat erkenning of betekening slechts kan geschieden na inlevering van het afgegeven aandeelbewijs, zulks onverminderd het recht van de opvolgend aandeelhouder op afgifte van een te zijnen name gesteld aandeelbewijs op de voet van artikel 208, eerste lid. In beide gevallen lijdt de regel uitzondering wanneer de vervreemder ten genoege van de vennootschap aannemelijk maakt dat zijn aandeelbewijs verloren is gegaan. De vervreemder, die zich op deze bepaling beroept, is tegenover de vennootschap en derden aansprakelijk voor alle als gevolg hiervan te lijden schade.
In geval van executoriaal beslag, faillissement, afgifte van een legaat, toedeling uit een gemeenschap of pandrecht, kan de rechter bepalingen als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. Het verzoek daartoe kan worden gedaan door onderscheidenlijk de executant, de curator of een belanghebbende bij de afgifte van het legaat of de toedeling of de pandhouder. De rechter wijst het verzoek slechts toe indien de belangen van de verzoeker dat bepaaldelijk vorderen en de belangen van anderen daardoor niet onevenredig worden geschaad. De rechter kan bepalen dat de vennootschap aan de executant of de curator inzage moet geven in het register bedoeld in artikel 209.
Onverminderd het bepaalde in titel 7 kunnen de statuten de verkrijging door de vennootschap van eigen aandelen van derden uitsluiten, beperken of aan voorwaarden onderwerpen. Zolang de vennootschap direct of indirect eigen aandelen houdt, kunnen de daaraan verbonden rechten niet worden uitgeoefend. Artikel 218, vijfde tot en met zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op verkrijging van eigen aandelen.
De statuten kunnen bepalen dat een orgaan per soort aandelen kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de storting of tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de stortingsplicht, mits het eigen vermogen van de vennootschap op het tijdstip van de terugbetaling of ontheffing ten minste nihil is en door de terugbetaling of ontheffing niet negatief wordt. Een besluit dat niet aan deze voorwaarden voldoet heeft geen enkele rechtskracht.
Jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste zes maanden, maakt het bestuur een jaarrekening op, ten minste bestaande uit een balans, een winst en verliesrekening en een toelichting op deze stukken.
De opgemaakte jaarrekening wordt aan de algemene vergadering ter goedkeuring voorgelegd. De statuten kunnen bepalen dat de algemene vergadering de bevoegdheid heeft alle of bepaalde posten te wijzigen dan wel het bestuur op te dragen de jaarrekening te wijzigen volgens door de algemene vergadering of een commissie uit die vergadering te geven aanwijzingen.
De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de vennootschap.
De algemene vergadering of een ander daartoe bij de statuten aangewezen orgaan is zonder beperking bevoegd om een externe deskundige te benoemen ten einde op de boekhouding regelmatig toezicht te houden, alsmede aan de algemene vergadering verslag uit te brengen omtrent de door het bestuur opgemaakte jaarrekening.
De deskundige is gerechtigd tot inzage van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vennootschap, waarvan de kennisneming tot richtige vervulling van zijn taak nodig is. Het is hem verboden hetgeen hem nopens de zaken der vennootschap blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich brengt.
In onmiddellijke samenhang met de goedkeuring van de jaarrekening, beslist de algemene vergadering of een ander bij de statuten aangewezen orgaan over de uitkering of inhouding van de uit die jaarrekening blijkende winst en over het doen van andere uitkeringen ten laste van het uit die jaarrekening blijkende eigen vermogen.
Voor zover de statuten niet anders bepalen geeft ieder aandeel bij iedere uitkering recht op een gelijk bedrag en geeft ieder onderaandeel recht op de dienovereenkomstige fractie van dat bedrag. De statuten kunnen bepalen dat de aandelen die de vennootschap zelf houdt meetellen bij de berekening van de verdeling van uitkeringen. De statuten kunnen de verdeling van uitkeringen geheel of gedeeltelijk overlaten aan een daartoe aangewezen orgaan.
Het recht op uitkering vervalt door een tijdsverloop van drie jaren na het einde van de dag, waarop hetzij daaraan voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de uitkeringsgerechtigde daarvan kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd. Bij de statuten kan worden bepaald dat het recht op uitkering niet vervalt of een langere termijn worden gesteld.
Uitkeringen aan aandeelhouders en andere uitkeringsgerechtigden mogen niet worden gedaan indien het eigen vermogen van de vennootschap negatief is of door die uitkering negatief zou worden. Een besluit tot het doen van een zodanige uitkering heeft geen enkele rechtskracht. Artikel 22, tweede lid, is niet van toepassing, tenzij de uitkering is gedaan aan de regelmatige houder van een aandeel of daarmee verbonden recht dat op een beurs verhandeld wordt.
Een uitkering als bedoeld in dit artikel wordt vermoed te zijn gedaan in strijd met de eerste volzin van het vijfde lid, indien de jaarrekening van het boekjaar ten laste waarvan de uitkering wordt gedaan, met inachtneming van die uitkering een eigen vermogen toont dat negatief is. Betreft het een uitkering als bedoeld in het eerste lid dan is het vermoeden onweerlegbaar.
De artikelen 216 en 217 gelden niet voor de vennootschap die in haar statuten de artikelen 120 tot en met 122, al dan niet tezamen met de artikelen 123 en 124, van toepassing heeft verklaard. In dat geval zijn ook de artikelen 125 en 126 van toepassing.
Geldt binnen een vennootschap een vennootschappelijke overeenkomst, dan geldt het verkrijgen van het aandeelhouderschap in die vennootschap mede als het toetreden als partij tot die overeenkomst. Verliest een aandeelhouder zijn aandeelhouderschap dan verliest hij daarmee zijn positie als partij bij de vennootschappelijke overeenkomst.
De overeenkomst wordt namens de vennootschap aangegaan door het bestuur met voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen, zo die er is; zij wordt ondertekend door alle bestuurders en mede ondertekend door alle commissarissen; ontbreekt een handtekening dan wordt aan de voet van de akte de reden daarvoor vermeld;
Indien het bestuur of de raad van commissarissen niet binnen zeven dagen na de dag dat het verzoek de vennootschap of het betrokken orgaan heeft bereikt, gevolg geeft aan een zodanig verzoek, kan de verzoeker zelf tot bijeenroeping overgaan. Met het oog daarop geeft het bestuur de verzoeker inzage in het register, bedoeld in artikel 209.
De oproeping vermeldt de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. Onderwerpen die tijdig door een stemgerechtigde als te behandelen zijn voorgedragen worden op de agenda geplaatst, tenzij het belang van een goede vergaderorde zich daartegen verzet. In elk geval wordt bij de oproeping mededeling gedaan van de voorgedragen onderwerpen.
Wordt een voorstel tot statutenwijziging gedaan dan wordt een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, meegezonden of ten kantore van de vennootschap voor de aandeelhouders ter inzage gelegd. Van de terinzagelegging wordt mededeling gedaan in de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, indien daarvan sprake is.
Zijn de voorschriften bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid niet in acht genomen, dan kunnen slechts geldige besluiten worden genomen indien alle vergadergerechtigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn of, voor zover zij dat niet zijn, met de wijze van besluitvorming hebben ingestemd of te kennen hebben gegeven geen beroep te zullen doen op de niet-inachtneming van de bedoelde voorschriften.
De statuten kunnen bepalen dat het vergaderrecht van anderen dan bestuurders of commissarissen en het stemrecht uitsluitend kunnen worden uitgeoefend door degenen die op een in de statuten vastgestelde dag, de registratiedag, die rechten hadden en als zodanig aan het bestuur van de vennootschap bekend waren. De registratiedag mag ten hoogste twintig dagen voor die der vergadering liggen. Worden de aandelen verhandeld op een effectenbeurs, dan kan de in dit lid bedoelde termijn ten hoogste zestig dagen zijn en kunnen de statuten het vaststellen van de registratiedag overlaten aan een orgaan van de vennootschap. Als nadere voorwaarde voor de uitoefening van de in dit lid bedoelde rechten kunnen de statuten dan ook voorschrijven dat de betrokkene op de registratiedag in een bij of krachtens de statuten aangewezen register als rechthebbende is ingeschreven. Indien de statuten een registratiedag bevatten of een registratiedag krachtens de statuten is vastgesteld, wordt deze bij de oproeping vermeld.
Behoudens beperkingen volgens de statuten en onverminderd het bepaalde in artikel 5 is de algemene vergadering bevoegd de statuten te wijzigen. Een met algemene stemmen genomen besluit tot statutenwijziging waaraan alle stemgerechtigde personen hebben meegewerkt, is geldig, ongeacht het daarover in de statuten bepaalde.
Een besluit tot wijziging van de statuten waardoor de rechtspositie van een krachtens de wet of de statuten bij de organisatie van de vennootschap betrokken persoon ernstig wordt aangetast, wordt op vordering van de betrokkene vernietigd, mits deze een zwaarwegend belang heeft bij de handhaving van die rechtspositie. Artikel 21, vierde lid, is overeenkomstige toepassing.
Indien alle aandeelhouders tevens bestuurder van de vennootschap zijn, geldt ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen tevens als goedkeuring in de zin van artikel 216, derde lid, dan wel artikel 220, zesde lid, mits alle vergadergerechtigden in de gelegenheid zijn gesteld om kennis te nemen van de opgemaakte jaarrekening en met deze wijze van goedkeuring hebben ingestemd. De statuten kunnen de in de eerste volzin bedoelde wijze van goedkeuring van de jaarrekening uitsluiten.
Tenzij de statuten anders bepalen is het orgaan of degene die de bestuurder heeft benoemd te allen tijde bevoegd die bestuurder te schorsen of te ontslaan. Ten aanzien van de bestuurders die in de akte van oprichting zijn aangewezen komen de in de eerste volzin omschreven bevoegdheden toe aan de algemene vergadering, tenzij uit de statuten anders voortvloeit.
Artikel 236 is niet toepassing ten aanzien van de dagelijkse bestuurders als zodanig indien in de statuten toepassing is gegeven aan artikel 18.
Hij die, zonder deel uit te maken van het bestuur, voor zekere tijd of onder zekere omstandigheden, al dan niet krachtens een voor de vennootschap geldende regeling, het beleid van de vennootschap bepaalt of mede bepaalt als ware hij bestuurder, wordt ter zake van dat optreden, wat voor zijn verplichtingen ten opzichte van de vennootschap en van derden betreft, alsmede voor de toepassing van artikel 9, als bestuurder aangemerkt.
degene die door overgang van aandelen van rechtswege aandeelhouder is geworden, tenzij het bestuur na de overgang met instemming van de betrokken aandeelhouder besluit dat deze als bestuurder heeft te gelden; zolang de aandeelhouder geen bestuurder is kan hij, afgezien van hetgeen voortvloeit uit dwingend recht en eventueel aan hem toekomend vergaderrecht, geen andere dan aan zijn aandeel verbonden uitkeringsrechten uitoefenen;
Iedere bestuurder is bevoegd tot het bijeenroepen van een vergadering. Ieder aandeel geeft recht op één stem ten aanzien van alle onderwerpen. Kennen de statuten aandelen met een nominale waarde dan is die nominale waarde voor al die aandelen dezelfde. De statuten kunnen aan aandelen van een bepaalde soort meer dan één stem toekennen. Ten aanzien van de beraadslaging en besluitvorming hebben commissarissen een raadgevende stem indien en voor zover de statuten dat bepalen. Stemrecht kan niet bestaan los van een meer omvattend recht van aandeel.
Is de schorsing op redelijke gronden gedaan dan is artikel 257 van overeenkomstige toepassing ten aanzien van alle aandelen van de als zodanig geschorste bestuurder. De schorsing vervalt indien de in artikel 257, tweede lid, bedoelde vordering niet binnen twee maanden na de dag van schorsing is ingesteld of de vordering onherroepelijk is afgewezen. Aanvaarding van het aanbod overeenkomstig artikel 257, derde lid, laat een eventuele vordering tot schadevergoeding wegens onredelijkheid of onrechtmatigheid van de schorsing onverlet.
Hij die voor eigen rekening aandelen houdt die ten minste 95% van het eigen vermogen van een naamloze of besloten vennootschap vertegenwoordigen, kan tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan de eiser. Hetzelfde geldt, indien twee of meer groepsmaatschappijen samen het vereiste aantal aandelen houden en samen de vordering instellen tot overdracht aan een hunner.
De rechter wijst de vordering tegen alle gedaagden af, indien een gedaagde ondanks de vergoeding ernstige stoffelijke schade zou lijden door de overdracht of een eiser jegens een gedaagde afstand heeft gedaan van zijn bevoegdheid de vordering in te stellen. Voor zover de statuten niet anders bepalen wijst de rechter de vordering tegen alle gedaagden ook af indien een gedaagde houder is van een aandeel waaraan de statuten een bijzonder recht inzake de zeggenschap in de vennootschap verbinden.
Indien de rechter oordeelt dat het eerste tot en met vierde lid de toewijzing van de vordering niet belet, kan hij bevelen dat een of drie deskundigen zullen berichten over de waarde van de over te dragen aandelen. Hij kan bepalen dat de eiser zekerheid moet stellen voor de met het deskundigenrapport gemoeide kosten. Artikel 121, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De rechter stelt de prijs vast die de over te dragen aandelen op een door hem te bepalen dag hebben. Zo lang en voor zover de prijs niet is betaald, wordt hij verhoogd met rente, gelijk aan de wettelijke rente, van die dag af tot de overdracht; uitkeringen op de aandelen die in dit tijdvak betaalbaar worden gesteld, strekken op de dag van betaalbaarstelling tot gedeeltelijke betaling van de prijs.
De rechter die de vordering toewijst, veroordeelt de overnemer aan degenen aan wie de aandelen toebehoren of zullen toebehoren de vastgestelde prijs met rente te betalen tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen. De rechter geeft omtrent de kosten van het geding zodanige uitspraak als hij meent dat behoort. Een gedaagde die geen verweer heeft gevoerd, wordt niet verwezen in de kosten.
Staat het bevel tot overdracht bij gerechtelijk gewijsde vast, dan deelt de overnemer de dag en plaats van overdracht en betaling en de prijs schriftelijk mee aan de houders van de over te nemen aandelen van wie hij het adres kent. Tenzij hij van allen het adres kent, kondigt hij deze ook aan in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst en een hier te lande verspreid nieuwsblad.
De overnemer die aan zijn verplichtingen uit het zevende lid heeft voldaan kan, indien een houder van over te nemen aandelen niet op de medegedeelde dag of uiterlijk binnen zes maanden daarna aan de overdracht meewerkt, zich van zijn verplichtingen ingevolge het zesde lid bevrijden door de vastgestelde prijs met rente voor alle nog niet overgenomen aandelen te consigneren, onder mededeling van hem bekende rechten van pand en vruchtgebruik en de hem bekende beslagen. Door deze mededeling gaat beslag over van de aandelen op het recht op uitkering. Door het consigneren gaat het recht op de aandelen onbezwaard op hem over en gaan rechten van pand of vruchtgebruik over op het recht op uitkering. Aan aandeel- en dividendbewijzen waarop na de overgang uitkeringen betaalbaar zijn gesteld, kan nadien geen recht jegens de vennootschap meer worden ontleend. De overnemer maakt het consigneren en de prijs per aandeel op dat tijdstip bekend op de wijze van het zevende lid.
De houder van aandelen op naam, die door gedragingen van de vennootschap dan wel van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen wordt geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd, kan tegen de vennootschap een vordering tot uittreding instellen, inhoudende dat deze zijn aandelen tegen contante betaling overneemt.
De bevoegdheid tot het instellen van de vordering vervalt indien de vennootschap of een persoon aan wie de aandelen vrijelijk kunnen worden overgedragen, vóór het aanhangig maken daarvan aan de aandeelhouder een schriftelijk, onvoorwaardelijk en onherroepelijk aanbod doet om zijn aandelen tegen contante betaling van de waarde over te nemen. Bij aanvaarding wordt, bij gebreke van overeenstemming daarover, de waarde vastgesteld door een of meer door de rechter op verzoek van de meest gerede partij te benoemen deskundigen. Daarbij gaan de deskundigen uit van de waarde van de vennootschap op de dag van aanvaarding van het aanbod. Zij houden rekening met het eventueel door de eiser te lijden fiscaal nadeel. Over het aldus vastgestelde bedrag is wettelijke rente verschuldigd tot aan de dag van voldoening. De kosten van de deskundigen zijn voor rekening van degene die het aanbod heeft gedaan.
Degene die het in het vierde lid bedoelde aanbod doet, moet daarbij een termijn voor schriftelijke aanvaarding stellen die niet korter mag zijn dan vier weken en verklaren dat hij onmiddellijk na de schriftelijke aanvaarding zekerheid zal stellen voor de kosten van de deskundigen en de uiteindelijk door hem te betalen bedragen. Artikel 121, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Op verzoek van de aandeelhouder die het aanbod heeft aanvaard, kan de rechter bepalen dat de in het vierde lid bedoelde bevoegdheid gedurende een daarbij te bepalen periode herleeft indien de aangeboden zekerheid niet binnen zes dagen wordt gesteld of onvoldoende is, zulks onverminderd de rechten van de aandeelhouder uit het door hem aanvaarde aanbod.
Indien de in artikel 251 bedoelde vordering tot uittreding aanhangig wordt gemaakt en de rechter deze gegrond oordeelt wijst hij deze voorlopig toe. Daarbij benoemt hij één of meer deskundigen die schriftelijk bericht moeten uitbrengen binnen een door de rechter te bepalen termijn. In hun schriftelijk bericht laten de deskundigen zich uit over de prijs van de aandelen op het tijdstip van de voorlopige toewijzing, uitgaande van de waarde van de vennootschap op dat tijdstip, de fiscale gevolgen van de overdracht voor de eiser, de vennootschap en de medeaandeelhouders en de bedrijfseconomische gevolgen van de overdracht voor de vennootschap. De rechter kan bepalen dat de eiser zekerheid moet stellen voor de met het deskundigenrapport gemoeide kosten. Artikel 121, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Nadat de deskundigen hun bericht hebben uitgebracht bepaalt de rechter het door de vennootschap te betalen bedrag. Daarin is begrepen een eventueel door de eiser te lijden fiscaal nadeel. Indien de eiser op onredelijke gronden weigert zijn aandelen vrijwillig over te dragen aan een alsnog binnen acht dagen bij incidentele conclusie door de vennootschap of een medeaandeelhouder aan te wijzen gegadigde op daarbij aan te geven voorwaarden, kan de rechter de vordering alsnog afwijzen.
Indien de rechter de vordering definitief toewijst bepaalt hij dat de aandelen zullen worden overgedragen op de wijze als in het vierde lid voorzien. Daarbij veroordeelt hij de vennootschap tot betaling van het door hem vastgestelde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van voorlopige toewijzing en de door hem vastgestelde kosten, die van de deskundigen en de notaris daaronder begrepen, in handen van een door hem daarbij aangewezen notaris. Aan deze veroordeling kan hij een dwangsom ten behoeve van de eiser verbinden. Vruchten die aan de aandelen zijn opgekomen sedert het tijdstip van de voorlopige toewijzing vervallen aan de vennootschap. Alvorens te beslissen hoort de rechter de aan te wijzen notaris, indien daartoe naar zijn oordeel aanleiding bestaat.
Tenzij partijen onverwijld eenstemmig aan de notaris te kennen geven dat zij alsnog voor een andere oplossing kiezen, geldt als akte van overdracht een door de notaris na de ontvangst van het door de vennootschap verschuldigde met bekwame spoed opgemaakt proces-verbaal, waarin de beslissing van de rechter wordt geconstateerd. De notaris neemt in die akte zodanige toevoegingen en verduidelijkingen op als hij in het belang van het rechtsverkeer nodig acht. Na het verlijden van de akte keert de notaris het door hem ontvangen bedrag na aftrek van de door de rechter vastgestelde kosten aan de eiser uit. Een afschrift van de akte wordt door de notaris aan de vennootschap en de eiser toegezonden.
Zolang niet onherroepelijk is beslist op de vordering, of het geding niet op andere wijze is geëindigd, kan de eiser zijn aandelen niet vervreemden, dan wel daarop een pandrecht of recht van vruchtgebruik vestigen, zonder schriftelijke toestemming van de vennootschap of, bij gebreke daarvan, van de rechter. Hetzelfde geldt indien de beslissing een toewijzing als bedoeld in het derde lid inhoudt, behoudens overdracht overeenkomstig het vierde lid.
De vordering tot uittreding kan slechts met instemming van de wederpartij worden ingetrokken. Uitsluitend tegen een beslissing als bedoeld in het derde lid, of tot afwijzing van de vordering is een hogere voorziening toegelaten. Een vordering tot oproeping in vrijwaring, voeging of tussenkomst wordt niet toegelaten, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, laatste volzin.
De vordering tot uittreding kan ook worden ingesteld tegen een of meer van de medeaandeelhouders die zich alleen of samen met de vennootschap of andere medeaandeelhouders schuldig hebben gemaakt aan gedragingen als in het eerste lid van artikel 251 omschreven. De vennootschap wordt in elk geval mede in het geding geroepen. Het tweede tot en met het vijfde lid van artikel 251 zijn van toepassing. Het tweede tot en met het zesde lid van het onderhavige artikel zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien in de algemene vergadering door handelingen of gebeurtenissen die een houder van aandelen op naam redelijkerwijs niet heeft kunnen verhinderen een zodanige meerderheid is ontstaan dat een medeaandeelhouder, alleen of samen met een groepsmaatschappij van de medeaandeelhouder of krachtens een overeenkomst met andere stemgerechtigden, meer dan de helft van de bestuurders, leden van het algemeen bestuur in de zin van artikel 18 of commissarissen kan benoemen of ontslaan, ook indien alle stemgerechtigden stemmen, kan die houder van aandelen op naam tegen de vennootschap een vordering tot uittreding als omschreven in artikel 251 instellen. De vordering kan ook worden ingesteld tegen de medeaandeelhouder, de groepsmaatschappij of de andere in dit lid bedoelde stemgerechtigden. De vennootschap wordt in elk geval mede in het geding geroepen.
Tenzij het vierde lid van artikel 251 van overeenkomstige toepassing is, vervalt de bevoegdheid tot het instellen van de vordering zes maanden na het einde van de dag waarop de aandeelhouder kennis heeft genomen van het ontstaan van een meerderheid als bedoeld in het eerste lid of daarvan is verwittigd.
De in artikel 251 bedoelde vordering tot uittreding komt ook toe aan:
de aandeelhouder die aan de vennootschap en zijn medeaandeelhouders op naam schriftelijk heeft medegedeeld dat hij zijn aandelen wil vervreemden tegen daarbij genoemde voorwaarden en dat voornemen niet ten uitvoer kan leggen door de werking van een statutaire blokkeringsregeling in de zin van artikel 111 of 211 of een statutaire regeling als bedoeld in de artikelen 108a of 208a, indien de regeling de overdracht onmogelijk of uiterst bezwaarlijk maakt;
Tenzij het vierde lid van artikel 251 van overeenkomstige toepassing is, vervalt de bevoegdheid tot het instellen van de vordering zes maanden na het einde van de dag waarop de aandeelhouder is komen te verkeren in een situatie als bedoeld in het eerste lid, onder a, de in het eerste lid, onder b, bedoelde schriftelijke mededeling door de vennootschap is ontvangen of ten aanzien van de onder c bedoelde statutenwijziging aan de in artikel 21, vierde lid, omschreven voorwaarde is voldaan.
In iedere stand van een geding op de voet van artikel 252, 253 of 254, kan de rechter op verzoek van een belanghebbende een door deze gevraagde voorziening als bedoeld in artikel 276, derde lid, treffen, indien het belang van de vennootschap of van een andere in artikel 7, eerste lid, bedoelde persoon dit eist. Alvorens te beslissen kan de rechter desverzocht of ambtshalve getuigen en deskundigen horen.
De voorziening kan te allen tijde op verzoek van een belanghebbende worden ingetrokken, verlengd of gewijzigd of door een andere worden vervangen. Zij vervalt op het door de rechter bepaalde tijdstip en in elk geval op het tijdstip dat de beslissing op de vordering in het hoofdgeding onherroepelijk is geworden. Het vierde tot en met zesde lid van artikel 276 zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien de rechter de vordering in het hoofdgeding afwijst kan hij op verzoek van de vennootschap daarbij beslissen dat de verzoeker aan de vennootschap de directe kosten vergoedt waartoe getroffen voorzieningen aanleiding hebben gegeven, voor zover deze kosten voor rekening van de vennootschap zijn gekomen, zulks onverminderd een eventueel door de vennootschap of een derde in te stellen vordering tot schadevergoeding, indien daartoe gronden zijn. De in dit lid bedoelde kosten worden door de rechter naar redelijkheid en billijkheid begroot.
Een vordering tot uittreding als bedoeld in de artikelen 251 tot en met 254 kan niet worden ingesteld ter zake van aandelen die worden verhandeld op een beurs.
De statuten kunnen bepalen dat in gevallen, in de statuten omschreven, de aandeelhouder op naam gehouden is zijn aandelen of een deel daarvan aan de vennootschap dan wel aan één of meer medeaandeelhouders op naam aan te bieden en over te dragen tegen voorwaarden, zoals deze bij de statuten zijn bepaald of krachtens de statuten door onafhankelijke deskundigen zullen worden vastgesteld.
Nakoming van de in het eerste lid bedoelde verplichting kan niet worden gevorderd voordat de vennootschap of een medeaandeelhouder aan de aandeelhouder een schriftelijk, onvoorwaardelijk en onherroepelijk aanbod heeft gedaan om zijn aandelen tegen contante betaling van de waarde over te nemen en dit aanbod is afgewezen of de in het vierde lid bedoelde termijn voor aanvaarding is verlopen.
Bij aanvaarding van het aanbod wordt, bij gebreke van overeenstemming daarover, de waarde vastgesteld door een of meer door de rechter op verzoek van de meest gerede partij te benoemen deskundigen. Daarbij gaan de deskundigen uit van de waarde van de vennootschap op de dag van aanvaarding van het aanbod. Zij houden rekening met het eventueel door de aandeelhouder te lijden fiscaal nadeel. Over het aldus vastgestelde bedrag is wettelijke rente verschuldigd tot aan de dag van voldoening. De kosten van de deskundigen zijn voor rekening van degene die het in het tweede lid bedoelde aanbod heeft gedaan.
Degene die het in het tweede lid bedoelde aanbod doet, moet daarbij een termijn voor schriftelijke aanvaarding stellen die niet korter mag zijn dan vier weken en verklaren dat hij onmiddellijk na de schriftelijke aanvaarding zekerheid zal stellen voor de kosten van de deskundigen en de uiteindelijk door hem te betalen bedragen. Artikel 121, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Wordt het onherroepelijk aanbod niet gedaan binnen zes weken nadat de aandeelhouder de vennootschap schriftelijk heeft doen weten dat hij bereid is zijn aandelen over te dragen, dan is de aandeelhouder van al zijn verplichtingen uit de statutaire bepaling bevrijd. Hetzelfde geldt indien de in het vierde lid bedoelde, aangeboden zekerheid niet binnen zes dagen wordt gesteld of onvoldoende is, zulks onverminderd de rechten van de aandeelhouder uit het door hem aanvaarde aanbod.
De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de in artikel 1, eerste lid, genoemde rechtspersonen.
Op schriftelijk verzoek van degenen die krachtens artikel 272 daartoe bevoegd zijn kan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een of meer onderzoekers benoemen met de opdracht een onderzoek in te stellen naar het beleid en de gang van zaken bij de rechtspersoon, hetzij in de gehele omvang daarvan, hetzij met betrekking tot een bepaald gedeelte of gedurende een bepaald tijdvak.
Ter voorbereiding van een door het openbaar ministerie in te dienen verzoek kan het openbaar ministerie een of meer deskundige personen belasten met het inwinnen van inlichtingen over het beleid en de gang van zaken bij de rechtspersoon. De rechtspersoon is verplicht de gevraagde inlichtingen te verschaffen en desgevraagd ook inzage in zijn boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te geven aan de deskundigen.
De verzoekers en het openbaar ministerie zijn niet ontvankelijk indien niet blijkt dat zij tevoren schriftelijk hun bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken hebben kenbaar gemaakt aan het bestuur en, zo die er is, de raad van commissarissen, en sindsdien een zodanige termijn is verlopen dat de rechtspersoon redelijkerwijze de gelegenheid heeft gehad deze bezwaren te onderzoeken en naar aanleiding daarvan maatregelen te nemen.
Indien het Hof het verzoek afwijst, en daarbij beslist dat het verzoek niet op redelijke grond is gedaan, kan het Hof op verzoek van de rechtspersoon aan deze een ten laste van de verzoekers tot enquête komende vergoeding toekennen ter zake van de directe kosten waartoe het verzoek tot enquête en de eventueel ingevolge artikel 276 getroffen voorlopige voorzieningen aanleiding hebben gegeven, voor zover deze kosten voor rekening van de rechtspersoon zijn gekomen, zulks onverminderd een eventueel door de rechtspersoon op de gewone wijze bij de burgerlijke rechter in te stellen vordering tot schadevergoeding, indien daartoe gronden zijn. De in dit lid bedoelde kostenvergoeding wordt door het Hof naar redelijkheid en billijkheid begroot.
Wordt het verzoek toegewezen dan benoemt het Hof een of meer onderzoekers. Daarbij stelt het Hof het bedrag vast dat het onderzoek ten hoogste mag kosten, daaronder begrepen de vergoeding van de onderzoekers. Het Hof kan, hangende het onderzoek, dit bedrag op verzoek van de onderzoekers verhogen. Het Hof kan bepalen dat de rechtspersoon of de verzoekers tot enquête voor de betaling van een volgens dit lid vastgesteld bedrag zekerheid moeten stellen.
Het Hof kan aan de onderzoeker aanwijzingen verstrekken met betrekking tot de wijze waarop hij zijn onderzoek en zijn verslag daarvan inricht. De aanwijzingen kunnen inhouden dat de onderzoeker op zo kort mogelijke termijn een poging tot bemiddeling doet en daarover aan het Hof, of een door het Hof aangewezen rechter rapporteert. Ook los daarvan kunnen zij inhouden dat de onderzoeker tussentijds in de zojuist vermelde zin rapporteert. Geschiedt de tussentijdse rapportage schriftelijk, dan zijn de artikelen 279 en 280 van overeenkomstige toepassing, indien en voor zover het Hof zulks beslist.
Alvorens te beslissen kan het Hof desverzocht of ambtshalve getuigen en deskundigen horen.
De voorziening kan gedurende het geding te allen tijde op verzoek van een belanghebbende of de onderzoekers worden ingetrokken, opgeheven, verlengd of gewijzigd, of door een andere worden vervangen. Zij vervalt op het door het Hof bepaalde tijdstip en in elk geval op het tijdstip dat een beslissing tot afwijzing van het verzoek tot enquête onherroepelijk is geworden. Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek tot enquête vervalt de voorziening in elk geval op het tijdstip dat twee maanden zijn verstreken na de in artikel 278 voorziene nederlegging van het verslag van de onderzoekers, tenzij voor dat tijdstip een verzoek om verlenging als bedoeld in artikel 283, onder a, is gedaan. In dat geval beslist het Hof met de meeste spoed over de gevraagde verlenging.
Een voorziening kan door derden te goeder trouw verworven rechten niet aantasten. Dreigt aantasting, dan wordt de betrokken derde als belanghebbende in het geding geroepen of op zijn verzoek toegelaten. Het Hof kan, na behoorlijke oproeping en zo mogelijk het horen van de derde, bepalen dat een te geven voorziening toch tegen die derde werkt, mits binnen een daarbij door het Hof te bepalen termijn de door de derde in verband daarmee te lijden schade, zoals deze voorlopig wordt begroot door het Hof, wordt vergoed of daarvoor zekerheid wordt gesteld, dan wel bepalen dat naar zijn voorlopig oordeel een geval als bedoeld in de eerste zin zich niet voordoet. De twee vorige zinnen zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de voorziening al gegeven is en de aantasting dreigt of reeds heeft plaatsgevonden, zulks onverminderd toepassing, in dit geval ook ambtshalve, van de eerste zin van het tweede lid.
Aan het niet opvolgen van een bevel als bedoeld in derde lid, onder g, kan desverzocht de verbeurte van een dwangsom worden verbonden. De dwangsom wordt niet verbeurd dan na het horen, althans behoorlijk oproepen van de betrokkene. Hij wordt verbeurd ten behoeve van de rechtspersoon dan wel degenen die krachtens de eerste volzin van het eerste lid de voorziening hebben verzocht, al naar gelang het Hof bepaalt.
Ter zake van de verplichtingen in het eerste en tweede lid is het Hof bevoegd op verzoek van de onderzoeker of de rechtspersoon de hem geraden voorkomende bevelen te geven. Artikel 276, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de dwangsom slechts kan worden verbeurd ten behoeve van de rechtspersoon en niet ter zake van een tot de rechtspersoon gericht bevel.
Op verzoek van de onderzoekers kan het Hof getuigen en deskundigen horen. De artikelen 220, 224 en 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van toepassing. De onderzoekers zijn bevoegd bij het verhoor aanwezig te zijn en aan de gehoorde personen vragen te stellen.
Uit het verslag moet blijken dat de inhoud daarvan aan het bestuur en, zo die er is, de raad van commissarissen van de rechtspersoon in concept is voorgelegd, tot welke opmerkingen van die zijde dit heeft geleid en tot welke aanpassingen dit aanleiding heeft gegeven. Zoveel mogelijk wordt gemotiveerd waarom concrete suggesties tot aanpassing niet zijn overgenomen, indien daarvan sprake is.
Indien daartoe naar het oordeel van het Hof aanleiding is, kan het Hof bevelen dat een nader onderzoek wordt ingesteld ten aanzien van bepaalde kwesties of een bepaalde nader aan te duiden periode. De uitspraak op het verzoek ingevolge het eerste lid wordt dan aangehouden. De voorgaande artikelen van deze titel zijn zoveel mogelijk van toepassing.
Het Hof kan zijn uitspraak ten aanzien van de gevraagde voorzieningen voor een door het Hof te bepalen termijn aanhouden, indien de rechtspersoon op zich neemt bepaalde maatregelen te treffen die een einde maken aan het geconstateerde wanbeleid of de gevolgen daarvan zoveel mogelijk ongedaan maken of beperken.
Een voorziening als bedoeld in artikel 283, onder a, kan te allen tijde op verzoek van een belanghebbende worden ingetrokken, opgeheven, verlengd of gewijzigd of door een andere voorziening als daar bedoeld worden vervangen. Zij vervalt op het door het Hof bepaalde tijdstip en in elk geval nadat drie jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is getroffen.
De voorlopige tenuitvoerlegging van een beschikking als bedoeld in artikel 283, onder d, kan niet worden bevolen.
Tot het instellen van beroep in cassatie tegen de beschikkingen van het Hof uit hoofde van deze titel is mede bevoegd de rechtspersoon, ongeacht of deze in de procedure is verschenen.
In de gevallen waarin rechterlijke machtiging is vereist doet het bestuur van de om te zetten rechtspersoon mededeling van het voornemen tot omzetting en van de plaats en het tijdstip van de behandeling van het machtigingsverzoek in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst en door aankondiging in een hier te lande verschijnend nieuwsblad.
Slechts de rechtspersoon kan machtiging tot omzetting verzoeken. Daarbij moet worden overgelegd een bewijs dat aan de verplichtingen uit het vijfde lid is voldaan en een notarieel ontwerp van de akte. De machtiging wordt geweigerd indien een vereist besluit nietig is of indien een vordering tot vernietiging daarvan aanhangig is. Zij wordt voorts geweigerd indien de omzetting leidt tot ongerechtvaardigde bevoordeling of benadeling van een of meer personen, alsmede indien de belangen van stemgerechtigden die niet hebben ingestemd of van anderen, van wie ten minste iemand zich tot de rechter heeft gewend, onvoldoende zijn ontzien. De rechter kan voorwaarden aan het verlenen van de machtiging verbinden. Een voorwaarde kan zijn dat aan een of meer aandeelhouders schadevergoeding wordt betaald op de voet van artikel 302, derde lid.
Bij omzetting van een stichting moet uit de akte van omzetting blijken welk vermogen de stichting heeft en hoe dit is samengesteld. Na de omzetting moet uit de statuten blijken dat het netto vermogen dat zij bij de omzetting had, niet door uitkeringen aan aandeelhouders of leden mag verminderen en niet door uitkeringen aan derden mag verminderen zonder toestemming van de rechter.
Door de omzetting worden van rechtswege aandeelhouder de leden of aandeelhouders in verhouding tot ieders recht. Wordt een stichting omgezet dan worden, krachtens in de akte van omzetting geregelde uitgifte, de in die akte genoemde personen aandeelhouder. De akte van omzetting wordt in persoon of bij schriftelijke volmacht door die personen getekend.
Aan de akte van omzetting wordt een omzettingsbalans gehecht. Bij omzetting in een naamloze of besloten vennootschap mag het getoonde eigen vermogen niet negatief zijn. Heeft de vennootschap waarin de rechtspersoon wordt omgezet een nominaal kapitaal dan mag het eigen vermogen niet lager zijn dan dat nominaal kapitaal.
Na de omzetting kunnen aandeelhouders, vruchtgebruikers en pandhouders de aan een aandeel verbonden rechten niet uitoefenen, zolang zij niet zijn ingeschreven in het in artikel 109 of 209 bedoelde register. Voor zover aandeelbewijzen aan toonder zijn uitgegeven vindt geen inschrijving plaats dan tegen afgifte van die aandeelbewijzen aan de vennootschap, dit behoudens toepassing van het vierde lid van artikel 105.
Wanneer een naamloze of besloten vennootschap zich omzet in een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij, wordt iedere aandeelhouder lid, tenzij hij de schadevergoeding heeft gevraagd, bedoeld in het tweede lid. In de oproeping tot de vergadering waarin tot omzetting en statutenwijziging wordt besloten en de publicaties bedoeld in artikel 300, vijfde lid, wordt op deze mogelijkheid gewezen.
Binnen twee weken nadat het besluit tot omzetting en statutenwijziging is genomen kan iedere aandeelhouder die niet met het besluit heeft ingestemd, de vennootschap schriftelijk schadevergoeding vragen voor het verlies van zijn aandelen. Deze bevoegdheid komt niet toe aan de aandeelhouder die zich al op de voet van artikel 300, zesde lid, tot de rechter heeft gewend en daarbij om schadevergoeding heeft gevraagd, tenzij de rechter in die procedure op dat verzoek niet heeft beslist.
Bij gebreke van overeenstemming wordt de schadevergoeding bepaald door een of meer onafhankelijke deskundigen, ten verzoeke van de meest gerede partij te benoemen door de rechter die over de in artikel 300, vierde lid, bedoelde machtiging beslist. De kosten van de deskundigen zijn voor rekening van de vennootschap.
In plaats van een rechtspersoon in de zin van dit boek kan bij de toepassing van artikel 300 als zich omzettende rechtspersoon ook optreden een buitenlandse rechtspersoon, mits het recht dat die buitenlandse rechtspersoon beheerst zich niet tegen een zodanige omzetting en de modaliteiten daarvan verzet. Een verklaring van die strekking, afgelegd door een op dit rechtsgebied deskundige, wordt aan de akte van omzetting gehecht. De artikelen 301 en 302 zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Voor de omzetting is vereist een daartoe strekkend besluit van de vergadering van aandeelhouders, genomen op eenstemmig voorstel van het bestuur en met inachtneming van ten minste de vereisten voor een besluit tot statutenwijziging. Vereist is voorts een notariële akte waarin het besluit tot omzetting wordt geconstateerd en waaraan is gehecht:
een geschrift, afgegeven door een persoon of instantie die naar het recht van de buitenlandse rechtspersoon de bevoegdheid heeft een akte van omzetting in of oprichting van zo’n buitenlandse rechtspersoon tot stand te brengen, welk geschrift de statutaire of soortgelijke regels bevat die de buitenlandse rechtspersoon na de omzetting zullen beheersen;
Artikel 4, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing. Van artikel 5 zijn van overeenkomstige toepassing het eerste lid, de laatste volzin van het tweede lid en het derde lid, zulks met dien verstande dat in het eerste lid de woorden "ingeschreven in het handelsregister" worden gelezen als "uitgeschreven uit het handelsregister". Bevat de akte van omzetting een opschortende voorwaarde als bedoeld in het derde lid dan hoeft aan het gestelde in de tweede volzin van artikel 5, eerste lid, niet eerder dan zo spoedig mogelijk na het vervuld zijn van die voorwaarde te worden voldaan. Een opschortende voorwaarde waaraan niet voor of door de uitschrijving uit het handelsregister is voldaan, wordt geacht door die uitschrijving in vervulling te zijn gegaan.
Van de voorgenomen omzetting wordt door de zorg van de notaris niet eerder dan drie maanden en niet later dan vijf weken voor de dag van het verlijden van de akte van omzetting mededeling gedaan in een hier te lande verschijnend nieuwsblad en, zoveel mogelijk gelijktijdig, in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst. In gevallen waarin het belang van de vennootschap dit bepaaldelijk vordert, kan hiervan worden afgeweken. Vindt afwijking plaats dan bevat de akte van omzetting een verklaring van alle bestuurders die ten tijde van het omzettingsbesluit in functie waren en, tenzij het gaat om een beursvennootschap, van alle stemgerechtigde aandeelhouders die niet tegen het voorstel tot omzetting hebben gestemd, waarin deze zich hoofdelijk aansprakelijk stellen voor alle schulden van de vennootschap die bestaan op het tijdstip van het verlijden van de akte van omzetting; behoudens het geval van kwade trouw vervalt deze aansprakelijkheid drie maanden na dat tijdstip en in elk geval een jaar na de aanvang van het voortgezette bestaan van de vennootschap in de gekozen rechtsvorm. Artikel 5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Tot een maand nadat de laatste van de twee in het vijfde lid van artikel 304 bedoelde mededelingen is verschenen, kan iedere schuldeiser of contractuele wederpartij van de zich in een buitenlandse rechtspersoon omzettende vennootschap, door een verzoekschrift bij de rechter in eerste aanleg van de statutaire zetel van de vennootschap, tegen de aangekondigde omzetting in verzet komen op de grond dat hij in zijn positie als crediteur of contractuele wederpartij wordt geschaad. Het verzoekschrift vermeldt welke zekerheid, waarborg, contractswijziging, ontbinding of schadevergoeding wordt verlangd.
Indien de rechter het verzet gegrond oordeelt bepaalt hij de door de vennootschap of een derde te stellen zekerheid of waarborg of te betalen schadevergoeding, dan wel de contractswijziging of -ontbinding die zal gelden wanneer de omzetting tot stand komt. Aan een contractswijziging of -ontbinding kan hij een per de datum van de omzetting, ingaande op de vennootschap rustende verplichting, tot schadevergoeding verbinden.
Fusie is de rechtshandeling van twee of meer rechtspersonen waarbij een van deze het vermogen van de andere onder algemene titel verkrijgt of waarbij een nieuwe rechtspersoon die bij deze rechtshandeling door hen samen wordt opgericht, hun vermogen onder algemene titel verkrijgt.
De leden of aandeelhouders van de verdwijnende rechtspersonen worden door de fusie lid of aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon, uitgezonderd in de gevallen van de artikelen 310, vierde lid, 333 of 334, of wanneer krachtens de ruilverhouding van de aandelen zelfs geen recht bestaat op een enkel aandeel.
Dit voorstel vermeldt ten minste:
welke rechten of vergoedingen ingevolge artikel 320 ten laste van de verkrijgende rechtspersoon worden toegekend aan degenen die anders dan als lid of aandeelhouder bijzondere rechten hebben jegens de verdwijnende rechtspersonen, zoals rechten op een uitkering van winst of tot het nemen van aandelen, en met ingang van welk tijdstip;
Indien een fuserende rechtspersoon een naamloze vennootschap is waarvan de statuten een bepaling bevatten als bedoeld in artikel 139, moet het voorstel tot fusie zijn goedgekeurd door de raad van commissarissen van die vennootschap en wordt het door de commissarissen mede ondertekend; ontbreekt de handtekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
Indien het laatste boekjaar van de rechtspersoon, waarover een jaarrekening of andere financiële verantwoording is vastgesteld, meer dan zes maanden voor de nederlegging van het voorstel tot fusie is verstreken, maakt het bestuur een jaarrekening of tussentijdse vermogensopstelling op. Deze heeft betrekking op de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand voor de maand waarin zij wordt neergelegd. De vermogensopstelling wordt opgemaakt met inachtneming van de indeling en de waarderingsmethoden die in de laatst vastgestelde jaarrekening of andere financiële verantwoording zijn toegepast, tenzij daarvan gemotiveerd wordt afgeweken op de grond dat de actuele waarde belangrijk afwijkt van de boekwaarde.
Tegelijkertijd legt het bestuur de stukken, met inbegrip van de laatste drie goedgekeurde jaarrekeningen en jaarverslagen die niet ter openbare inzage behoeven te liggen, samen met de toelichtingen van de besturen op het voorstel neer ten kantore van de rechtspersoon of, bij gebreke van een kantoor, aan de woonplaats van een bestuurder. De stukken liggen tot het tijdstip van de fusie, en op het adres van de verkrijgende rechtspersoon onderscheidenlijk van een bestuurder daarvan nog zes maanden nadien, ter inzage voor de leden of aandeelhouders, en voor hen die een bijzonder recht jegens de rechtspersoon hebben, zoals een recht op een uitkering van winst, tot het nemen van aandelen of tot het bijwonen van vergaderingen. In dit tijdvak kunnen zij kosteloos een afschrift daarvan krijgen.
De te fuseren rechtspersonen kondigen in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst en in een hier te lande verschijnend nieuwsblad aan dat de stukken zijn neergelegd, met opgave van de openbare registers waar zij liggen en van het adres waar zij krachtens het tweede lid ter inzage liggen. Indien het besluit tot fusie moet worden goedgekeurd op de voet van artikel 317, vijfde lid, wordt mededeling gedaan van de plaats en het tijdstip van de behandeling van het goedkeuringsverzoek.
Het bestuur van elke te fuseren rechtspersoon is verplicht de algemene vergadering en de andere te fuseren rechtspersonen in te lichten over na het voorstel tot fusie gebleken belangrijke wijzigingen in de omstandigheden die, waren zij bekend geweest, de mededelingen in het voorstel tot fusie of in de toelichting zouden hebben beïnvloed.
Tot een maand nadat alle fuserende rechtspersonen de in het derde lid van artikel 314 bedoelde aankondiging hebben gedaan kan iedere schuldeiser of contractuele wederpartij van een van de fuserende vennootschappen, alsmede iedere bijzonder rechthebbende in de zin van artikel 320, door een verzoekschrift bij de rechter in eerste aanleg van de statutaire zetel van een verdwijnende of verkrijgende vennootschap, tegen de aangekondigde fusie in verzet komen op de grond dat hij in zijn positie als crediteur, contractuele wederpartij of bijzonder rechthebbende wordt geschaad. Het verzoekschrift vermeldt welke zekerheid, waarborg, contractswijziging, ontbinding of schadevergoeding wordt verlangd.
Indien de rechter het verzet gegrond oordeelt bepaalt hij de door de verkrijgende vennootschap of een derde te stellen zekerheid of waarborg of te betalen schadevergoeding, dan wel de contractswijziging of -ontbinding die zal gelden wanneer de fusie tot stand komt. Aan een contractswijziging of -ontbinding kan hij een per de datum van de fusie ingaande, op de verkrijgende vennootschap rustende verplichting tot schadevergoeding verbinden.
Een besluit tot fusie wordt genomen op dezelfde wijze en met dezelfde meerderheid als een besluit tot wijziging van de statuten. Vereisen de statuten hiervoor goedkeuring, dan geldt dit ook voor het besluit tot fusie. Vereisen de statuten voor de wijziging van afzonderlijke bepalingen verschillende meerderheden, dan is voor een besluit tot fusie de grootste daarvan vereist en sluiten de statuten wijziging van bepalingen uit, dan zijn de stemmen van alle stemgerechtigde leden of aandeelhouders vereist; een en ander tenzij die bepalingen na de fusie onverminderd zullen gelden. De notulen van de vergaderingen waarin tot fusie wordt besloten worden opgemaakt bij notariële akte.
Een besluit tot fusie van een stichting behoeft de voorafgaande goedkeuring van de rechter, tenzij uitsluitend stichtingen die stichting particulier fonds zijn, of uitsluitend stichtingen die dat niet zijn, bij de fusie betrokken zijn en de statuten van deze stichtingen het mogelijk maken alle bepalingen daarvan te wijzigen. De rechter wijst het verzoek af, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de fusie strijdig is met het belang van de stichting of dat de belangen van aangeslotenen of derden onevenredig worden geschaad.
De fusie geschiedt bij notariële akte en wordt van kracht met ingang van de dag na die waarop de akte is verleden. De akte mag slechts worden verleden binnen zes maanden na de aankondiging van de nederlegging van het voorstel of, indien dit als gevolg van gedaan verzet niet mag, binnen een maand na het in het artikel 316, derde lid, bedoelde tijdstip.
Aan de voet van de akte verklaart de notaris dat hem is gebleken dat de vormvoorschriften in acht zijn genomen voor alle besluiten die deze en de volgende afdeling en de statuten voor het totstandkomen van de fusie vereisen en dat voor het overige de daarvoor in deze en de volgende afdeling en in de statuten gegeven voorschriften zijn nageleefd.
De artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de vereiste stukken worden aangeboden ten kantore van het handelsregister van de verkrijgende en van elke gefuseerde rechtspersoon. Bij de toepassing van artikel 24 wordt telkens naast "oprichting", "oprichtingshandeling" en "oprichtingsbalans" ook gelezen: fusie, fusiehandeling en fusiebalans.
De verkrijgende rechtspersoon doet binnen een maand opgave van de fusie aan de beheerders van andere openbare registers waarin overgang van rechten of de fusie kan worden ingeschreven. Gaat door de fusie een registergoed op de verkrijgende rechtspersoon over, dan is deze verplicht binnen deze termijn aan de bewaarder van de openbare registers, bedoeld in titel 1, afdeling 2 van Boek 3, de voor de inschrijving van de fusie vereiste stukken aan te bieden.
Hij die, anders dan als lid of aandeelhouder, een bijzonder recht jegens een verdwijnende rechtspersoon heeft, zoals een recht op een uitkering van winst of tot het nemen van aandelen, moet een gelijkwaardig recht in de verkrijgende rechtspersoon krijgen, of schadevergoeding. Schadevergoeding kan niet worden gevorderd door iemand die reeds op de voet van artikel 316 schadevergoeding heeft verzocht, tenzij de rechter in die procedure op dat verzoek nog niet heeft beslist.
Waarderingsverschillen tussen de verantwoording van activa en passiva in de laatste jaarrekening of andere financiële verantwoording van de verdwijnende rechtspersonen en in de eerste jaarrekening of andere financiële verantwoording waarin de verkrijgende rechtspersoon deze activa en passiva verantwoordt, moeten worden toegelicht.
Indien ten gevolge van de fusie een overeenkomst van een fuserende rechtspersoon naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet ongewijzigd in stand behoort te blijven, wijzigt of ontbindt de rechter de overeenkomst op vordering van een der partijen. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.
De bevoegdheid tot het instellen van de vordering vervalt door verloop van zes maanden na de nederlegging van de akte van fusie ten kantore van de in artikel 318, derde lid, bedoelde registers. De vordering kan niet worden ingesteld door iemand die reeds op de voet van artikel 316 wijziging of ontbinding van de overeenkomst heeft verzocht, tenzij de rechter in die procedure op dat verzoek nog niet heeft beslist.
Heeft de eiser tot vernietiging van de fusie schade geleden door een verzuim dat tot vernietiging had kunnen leiden, en vernietigt de rechter de fusie niet, dan kan de rechter de rechtspersoon veroordelen tot vergoeding van de schade. De rechtspersoon heeft daarvoor verhaal op de schuldigen aan het verzuim en, tot ten hoogste het genoten voordeel, op degenen die door het verzuim zijn bevoordeeld.
Als verdwijnende rechtspersoon kan bij de toepassing van de artikelen 309 tot en met 334 ook optreden een buitenlandse rechtspersoon met een vergelijkbare rechtsvorm, mits het recht dat die buitenlandse rechtspersoon beheerst zich niet tegen de fusie en de wijze waarop deze tot stand komt verzet. Een verklaring met die strekking, afgelegd door een op dat rechtsgebied deskundige, wordt aan de akte van fusie gehecht.
Als verkrijgende rechtspersoon kan bij de toepassing van de artikelen 309 tot en met 334 ook optreden een buitenlandse rechtspersoon met een vergelijkbare rechtsvorm, mits het recht dat die buitenlandse rechtspersoon beheerst zich niet tegen de fusie en de wijze waarop deze tot stand komt verzet. Een verklaring met die strekking, afgelegd door een op dat rechtsgebied deskundige, wordt aan de akte van fusie gehecht.
De artikelen 310 tot en met 334 vinden uitsluitend toepassing ten aanzien van de verdwijnende rechtspersoon. Met betrekking tot de verkrijgende rechtspersoon worden de voor een zodanige fusie geldende regels van het op hem toepasselijke buitenlandse recht zoveel mogelijk in acht genomen. In afwijking van het voorgaande en van artikel 318, eerste lid, gelden voor het van kracht worden van de fusie in de eerste plaats de bepalingen van het op de verkrijgende rechtspersoon toepasselijke buitenlandse recht.
Afdeling 3 Bijzondere bepalingen voor fusies van naamloze en besloten vennootschappen
Indien aandelen of certificaten van aandelen van een te fuseren vennootschap zijn opgenomen in de prijscourant van een beurs, kan de ruilverhouding afhankelijk zijn van de prijs van die aandelen onderscheidenlijk certificaten op die beurs op een of meer in het voorstel tot fusie te bepalen tijdstippen, gelegen voor de dag waarop de fusie van kracht wordt.
De fusiebalans van de verkrijgende vennootschap toont een eigen vermogen dat niet negatief is of, indien de verkrijgende vennootschap een nominaal kapitaal heeft, niet lager is dan dat nominaal kapitaal. Zij heeft betrekking op het vermoedelijke tijdstip van de fusie. Gegevens daarvoor mogen worden ontleend aan de in artikel 313, tweede lid, bedoelde jaarrekeningen of vermogensopstellingen. Afwijkingen daarvan worden toegelicht.
Een door het bestuur aangewezen externe deskundige als bedoeld in artikel 121 moet het voorstel tot fusie onderzoeken en moet verklaren of de voorgestelde ruilverhouding van de aandelen, mede gelet op de bijgevoegde stukken, naar zijn oordeel redelijk is. Hij moet tevens een verslag opstellen, waarin hij zijn oordeel geeft over de fusiebalans van de verkrijgende vennootschap en de mededelingen, bedoeld in artikel 327.
Het besluit kan niet worden genomen, indien een of meer aandeelhouders die tezamen ten minste een tiende van het eigen vermogen vertegenwoordigen, of een zoveel geringer bedrag als in de statuten is bepaald, binnen een maand na de aankondiging aan het bestuur hebben verzocht de algemene vergadering bijeen te roepen om over de fusie te besluiten. Artikel 317 is dan van toepassing.
Zulk een fusie is slechts mogelijk, indien de groepsmaatschappij alleen of samen met een andere groepsmaatschappij alle aandelen van de verkrijgende vennootschap houdt. De artikelen 317, eerste tot en met vierde lid, en 331 zijn op het besluit van de groepsmaatschappij van overeenkomstige toepassing.
De groepsmaatschappij die de aandelen toekent geldt naast de verkrijgende vennootschap als fuserende rechtspersoon. Op haar rusten de verplichtingen die ingevolge de artikelen 312 tot en met 328 op een verkrijgende vennootschap rusten, met uitzondering van de verplichtingen uit de artikelen 316, 317, 318, vierde lid, 321, tweede lid, en 323, zevende lid; voor de toepassing van artikel 328, derde lid, blijft zij buiten beschouwing. De artikelen 312, tweede lid, onder b, 320, 325, derde lid, en 326, eerste lid, onder b, gelden alsdan niet voor de verkrijgende vennootschap.
Afsplitsing is de rechtshandeling waarbij het vermogen of een deel daarvan van een rechtspersoon die bij de splitsing niet ophoudt te bestaan onder algemene titel overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving wordt verkregen door een of meer andere rechtspersonen waarvan ten minste één overeenkomstig het bepaalde in deze afdeling of afdeling 5 lidmaatschapsrechten of aandelen toekent aan de leden of aan aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon of waarvan ten minste één bij de splitsing door de splitsende rechtspersoon wordt opgericht.
Een splitsende rechtspersoon mag in faillissement of surséance van betaling zijn, mits alle verkrijgende rechtspersonen bij de splitsing opgerichte naamloze of besloten vennootschappen zijn en de splitsende rechtspersoon daarvan bij de splitsing enig aandeelhouder wordt. Indien de splitsende rechtspersoon in faillissement is, kan de curator tot splitsing besluiten en rusten de verplichtingen die ingevolge deze en de volgende afdeling op het bestuur rusten, op de curator; indien de rechtspersoon in surséance van betaling is, behoeft het besluit tot splitsing de goedkeuring van de bewindvoerder. Artikel 338, tweede lid, artikel 340, tweede lid, onder e, voor zover het betreft de waarde van het deel van het vermogen dat de splitsende rechtspersoon zal behouden, artikel 341, tweede lid, artikel 343, eerste lid, en artikel 361, derde lid, gelden niet in faillissement; artikel 338, tweede lid, geldt niet in surséance.
Dit voorstel vermeldt ten minste:
een beschrijving aan de hand waarvan nauwkeurig kan worden bepaald welke vermogensbestanddelen van de splitsende rechtspersoon zullen overgaan op elk van de verkrijgende rechtspersonen en, indien niet het gehele vermogen van de splitsende rechtspersoon zal overgaan, welke vermogensbestanddelen door hem zullen worden behouden, alsmede een pro forma winst- en verliesrekening dan wel exploitatierekening van de verkrijgende rechtspersonen en de voortbestaande splitsende rechtspersoon;
de waarde, bepaald naar de dag waarop de in artikel 341, tweede lid, bedoelde jaarrekening of tussentijdse vermogensopstelling van de splitsende rechtspersoon betrekking heeft en berekend met inachtneming van de derde volzin van die bepaling, van het deel van het vermogen dat elke verkrijgende rechtspersoon zal verkrijgen en van het deel dat de voortbestaande splitsende rechtspersoon zal behouden, alsmede de waarde van aandelen in het kapitaal van verkrijgende rechtspersonen die de voortbestaande splitsende rechtspersoon bij de splitsing zal verkrijgen;
welke rechten of vergoedingen ingevolge artikel 349 ten laste van de verkrijgende rechtspersonen worden toegekend aan degenen die anders dan als lid of aandeelhouder bijzondere rechten hebben jegens de splitsende rechtspersoon, zoals rechten op een uitkering van winst of tot het nemen van aandelen, en met ingang van welk tijdstip de toekenning geschiedt;
Indien een partij bij de splitsing een naamloze vennootschap is waarvan de statuten een bepaling bevatten als bedoeld in artikel 139, moet het voorstel tot splitsing zijn goedgekeurd door de raad van commissarissen van die vennootschap en wordt het door de commissarissen mede ondertekend; ontbreekt de handtekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
Indien het laatste boekjaar van de rechtspersoon, waarover een jaarrekening of andere financiële verantwoording is vastgesteld, meer dan zes maanden voor de nederlegging van het voorstel tot splitsing is verstreken, maakt het bestuur een jaarrekening of tussentijdse vermogensopstelling op. Deze heeft betrekking op de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand voor de maand waarin zij wordt neergelegd. De vermogensopstelling wordt opgemaakt met inachtneming van de indeling en de waarderingsmethoden die in de laatst vastgestelde jaarrekening of andere financiële verantwoording zijn toegepast, tenzij daarvan gemotiveerd wordt afgeweken op grond dat de actuele waarde belangrijk afwijkt van de boekwaarde.
Tegelijkertijd legt het bestuur de stukken, met inbegrip van de laatste drie goedgekeurde jaarrekeningen en jaarverslagen die niet ter openbare inzage hoeven te liggen, samen met de toelichtingen van de besturen op het voorstel neer ten kantore van de rechtspersoon of, bij gebreke van een kantoor, aan de woonplaats van een bestuurder. De stukken liggen tot het tijdstip van de splitsing op het adres van elke verkrijgende rechtspersoon en de voortbestaande gesplitste rechtspersoon, onderscheidenlijk op het adres van een bestuurder daarvan, nog zes maanden nadien ter inzage voor de leden of aandeelhouders en voor hen die een bijzonder recht jegens de rechtspersoon hebben, zoals een recht op een uitkering van winst, tot het nemen van aandelen of tot het bijwonen van vergaderingen. In dit tijdvak kunnen zij kosteloos een afschrift daarvan krijgen.
De partijen bij de splitsing kondigen in het van Landswege uitgegeven blad waarin de officiële berichten worden geplaatst en in een hier te lande verschijnend nieuwsblad aan dat de stukken zijn neergelegd, met opgave van de openbare registers waar zij liggen en van het adres waar zij krachtens het tweede lid ter inzage liggen. Indien het besluit tot splitsing moet worden goedgekeurd op de voet van artikel 346, vijfde lid, wordt mededeling gedaan van het tijdstip van behandeling van het goedkeuringsverzoek.
Het bestuur van elke partij bij de splitsing is verplicht de algemene vergadering en de andere partijen bij de splitsing in te lichten over na het voorstel tot splitsing gebleken belangrijke wijzigingen in de omstandigheden die de mededelingen in het voorstel tot splitsing of in de toelichting hebben beïnvloed.
Is echter een rechtsverhouding verbonden met verschillende vermogensbestanddelen die op onderscheiden verkrijgende rechtspersonen overgaan, dan mag zij worden gesplitst in dier voege dat zij overgaat op alle betrokken verkrijgende rechtspersonen naar evenredigheid van het verband dat de rechtsverhouding heeft met de vermogensbestanddelen die elke rechtspersoon verkrijgt.
Tot een maand nadat alle partijen bij de splitsing de nederlegging van het voorstel tot splitsing hebben aangekondigd kan iedere schuldeiser of contractuele wederpartij van zulk een partij, alsmede iedere bijzonder rechthebbende in de zin van artikel 349, door een verzoekschrift bij de rechter in eerste aanleg van de statutaire zetel van zulk een partij tegen een aangekondigde splitsing in verzet komen op de grond dat het voorstel ten aanzien van zijn rechtsverhouding strijdt met artikel 344 of dat hij anderszins in zijn positie als crediteur, contractuele wederpartij of bijzonder rechthebbende wordt geschaad. In voorkomende gevallen vermeldt het verzoekschrift welke zekerheid, waarborg, contractswijziging, ontbinding of schadevergoeding wordt verlangd.
Voordat de rechter beslist, kan hij de partijen bij de splitsing in de gelegenheid stellen binnen een door hem gestelde termijn een door hem omschreven wijziging in het voorstel tot splitsing aan te brengen en het gewijzigde voorstel overeenkomstig artikel 342 openbaar te maken. Oordeelt hij dat het verzet om een andere aangevoerde reden gegrond is dan bepaalt hij de door een of meer bij de splitsing betrokken partijen of een derde te stellen zekerheid of waarborg of te betalen schadevergoeding, dan wel de contractswijziging of -ontbinding die zal gelden wanneer de splitsing tot stand komt. Aan een contractswijziging of -ontbinding kan hij een per de datum van de splitsing ingaande, op een of meer partijen rustende verplichting tot schadevergoeding verbinden.
De in artikel 347 bedoelde akte van splitsing mag niet worden verleden voordat het verzet is ingetrokken, de beslissing waarbij het verzet ongegrond is verklaard uitvoerbaar is of, bij gegrondverklaring om een andere reden dan schending van artikel 344, de vastgestelde zekerheid of waarborg is gesteld.
Indien de akte van splitsing al is verleden, kan de rechter op een ingesteld rechtsmiddel:
bevelen dat een rechtsverhouding die in strijd met artikel 344 is overgegaan geheel of gedeeltelijk wordt overgedragen aan een of meer door hem aan te wijzen verkrijgende rechtspersonen of aan de voortbestaande gesplitste rechtspersoon, of bepalen dat twee of meer van deze rechtspersonen hoofdelijk tot nakoming van de uit de rechtsverhouding voortvloeiende verbintenissen verbonden zijn;
Een besluit tot splitsing wordt genomen op dezelfde wijze en met dezelfde meerderheid als een besluit tot wijziging van de statuten. Vereisen de statuten hiervoor goedkeuring, dan geldt dit ook voor het besluit tot splitsing. Vereisen de statuten voor de wijziging van afzonderlijke bepalingen verschillende meerderheden, dan is voor een besluit tot splitsing de grootste daarvan vereist, en sluiten de statuten wijziging van bepalingen uit, dan zijn de stemmen van alle stemgerechtigde leden of aandeelhouders vereist; een en ander tenzij die bepalingen na de splitsing onverminderd zullen gelden. De notulen van de vergaderingen waarin tot splitsing wordt besloten worden opgemaakt bij notariële akte.
Een besluit tot splitsing van een stichting behoeft de voorafgaande goedkeuring van de rechter, tenzij uitsluitend stichtingen die stichting particulier fonds zijn, of uitsluitend stichtingen die dat niet zijn, bij de splitsing betrokken zijn en de statuten van de deze stichtingen het mogelijk maken alle bepalingen daarvan te wijzigen. De rechter wijst het verzoek af, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de splitsing strijdig is met het belang van de stichting of dat de belangen van aangeslotenen of derden onevenredig worden geschaad.
De splitsing geschiedt bij notariële akte en wordt van kracht met ingang van de dag na die waarop de akte is verleden. De akte mag slechts worden verleden binnen zes maanden na de aankondiging van de nederlegging van het voorstel tot splitsing of, indien dit als gevolg van gedaan verzet niet mag, binnen een maand na het in artikel 345, derde lid, bedoelde tijdstip.
Aan de voet van de akte verklaart de notaris dat hem is gebleken dat de vormvoorschriften in acht zijn genomen voor alle besluiten die deze en de volgende afdeling en de statuten voor het tot stand komen van de splitsing vereisen en dat voor het overige de daarvoor in deze en de volgende afdeling en in de statuten gegeven voorschriften zijn nageleefd. Aan de akte wordt de in artikel 340, tweede lid, onder d, bedoelde beschrijving gehecht.
De artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de vereiste stukken worden aangeboden ten kantore van het handelsregister van elk van de partijen bij de splitsing. Bij de toepassing van artikel 24 wordt telkens naast "oprichting", "oprichtingshandeling" en "oprichtingsbalans" ook gelezen: splitsing, splitsingshandeling en splitsingsbalans.
De verkrijgende rechtspersonen, elk voor zover het goederen betreft die bij de splitsing op hen zijn overgegaan, doen binnen een maand na de splitsing opgave aan de beheerders van andere openbare registers waarin overgang van rechten of de splitsing kan worden ingeschreven. Gaat door de splitsing een registergoed op een verkrijgende vennootschap over, dan is de gesplitste rechtspersoon of, zo deze bij de splitsing is opgehouden te bestaan, elk van de verkrijgende rechtspersonen in zijn plaats verplicht binnen deze termijn aan de bewaarder van de openbare registers, bedoeld in titel 1, afdeling 2 van Boek 3, de voor de inschrijving van de splitsing vereiste stukken aan te bieden.
De rechthebbende van een pandrecht of vruchtgebruik op een recht van lidmaatschap of op aandelen in het kapitaal van de splitsende rechtspersoon verkrijgt eenzelfde recht op hetgeen het lid of de aandeelhouder krachtens de akte van splitsing verkrijgt. Indien de splitsende rechtspersoon na de splitsing blijft voortbestaan, blijft daarnaast het bestaande pandrecht of recht van vruchtgebruik in stand.
Hij die, anders dan als lid of aandeelhouder, een bijzonder recht jegens de splitsende rechtspersoon heeft, zoals een recht op een uitkering van winst of tot het nemen van aandelen, moet hetzij zodanige rechten in verkrijgende rechtspersonen krijgen, dat deze, waar toepasselijk samen met het recht dat hij jegens de voortbestaande splitsende rechtspersoon heeft, gelijkwaardig zijn aan zijn recht voor de splitsing, hetzij schadevergoeding krijgen. Schadevergoeding kan niet worden gevorderd door iemand die reeds op de voet van artikel 345 schadevergoeding heeft verzocht, tenzij de rechter in die procedure op dat verzoek niet heeft beslist.
Indien de gesplitste rechtspersoon bij de splitsing ophoudt te bestaan, is zijn laatste boekjaar geëindigd op het tijdstip met ingang waarvan de financiële gegevens betreffende zijn vermogen zullen worden verantwoord in de jaarrekening of andere financiële verantwoording van de verkrijgende rechtspersonen.
Waarderingsverschillen tussen de verantwoording van activa en passiva in de laatste jaarrekening of andere financiële verantwoording van de gesplitste rechtspersoon en in de eerste jaarrekening of andere financiële verantwoording waarin een verkrijgende rechtspersoon deze activa en passiva verantwoordt, moeten worden toegelicht.
Indien ten gevolge van de splitsing een overeenkomst van een partij bij de splitsing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet ongewijzigd in stand behoort te blijven, wijzigt of ontbindt de rechter de overeenkomst op vordering van een der partijen bij de overeenkomst. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.
De bevoegdheid tot het instellen van de vordering vervalt door verloop van zes maanden na de nederlegging van de akte van splitsing ten kantore van de in artikel 347, derde lid, bedoelde registers. De vordering kan niet worden ingesteld door iemand die reeds op de voet van artikel 345 wijziging of ontbinding van de overeenkomst heeft verzocht, tenzij de rechter in die procedure op dat verzoek niet heeft beslist.
Indien het gehele vermogen van de gesplitste rechtspersoon is overgegaan, zijn de verkrijgende rechtspersonen gezamenlijk rechthebbende. Elke verkrijgende rechtspersoon deelt in het vermogensbestanddeel naar evenredigheid van de waarde van het deel van het vermogen van de gesplitste rechtspersoon dat hij verkrijgt.
Voor deelbare verbintenissen is de verkrijgende rechtspersoon waarop de verbintenis is overgegaan of, zo de verbintenis niet op een verkrijgende rechtspersoon is overgegaan, de voortbestaande gesplitste rechtspersoon voor het geheel aansprakelijk. De aansprakelijkheid voor deelbare verbintenissen is voor elke andere rechtspersoon beperkt tot de waarde van het vermogen dat hij bij de splitsing heeft verkregen of behouden.
Andere rechtspersonen dan de rechtspersoon waarop de verbintenis is overgegaan of, zo de verbintenis niet op een verkrijgende rechtspersoon is overgegaan, dan de voortbestaande gesplitste rechtspersoon zijn niet tot nakoming gehouden voordat de laatstbedoelde rechtspersoon in de nakoming van de verbintenis is tekortgeschoten.
Vernietiging geschiedt door een uitspraak van de rechter van de statutaire zetel van de gesplitste rechtspersoon op vordering tegen alle verkrijgende rechtspersonen en de voortbestaande gesplitste rechtspersoon van een lid, aandeelhouder, bestuurder of andere belanghebbende. Een niet door de rechter vernietigde splitsing is geldig.
Heeft de eiser tot vernietiging van de splitsing schade geleden door een verzuim dat tot vernietiging had kunnen leiden, en vernietigt de rechter de splitsing niet, dan kan de rechter de verkrijgende rechtspersonen en de voortbestaande gesplitste rechtspersoon veroordelen tot vergoeding van de schade. De rechtspersonen hebben daarvoor verhaal op de schuldigen aan het verzuim en, tot ten hoogste het genoten voordeel, op degenen die door het verzuim zijn bevoordeeld.
AFDELING 5 Bijzondere bepalingen voor splitsingen waarbij een naamloze of besloten vennootschap wordt gesplitst of opgericht.
Deze afdeling is van toepassing, indien bij een splitsing een naamloze of besloten vennootschap wordt gesplitst of wordt opgericht.
Indien aandelen of certificaten van aandelen van een splitsende vennootschap zijn opgenomen in de prijscourant van een beurs, kan de ruilverhouding afhankelijk zijn van de prijs van die aandelen onderscheidenlijk certificaten op die beurs op een of meer in het voorstel tot splitsing te bepalen tijdstippen, gelegen voor de dag waarop de splitsing van kracht wordt.
De in het eerste lid, onder d, bedoelde splitsingsbalans toont een eigen vermogen dat niet negatief is of, indien de betrokken vennootschap een nominaal kapitaal heeft, niet lager is dan dat nominaal kapitaal. Zij heeft betrekking op het vermoedelijke tijdstip van de splitsing. Gegevens daarvoor mogen worden ontleend aan de in artikel 341, tweede lid, bedoelde jaarrekeningen of vermogensopstellingen. Afwijkingen daarvan worden toegelicht.
Een door het bestuur aangewezen externe deskundige als bedoeld in artikel 121 moet het voorstel tot splitsing onderzoeken en moet verklaren of de voorgestelde ruilverhouding van de aandelen, mede gelet op de bijgevoegde stukken, naar zijn oordeel redelijk is. Hij moet tevens een verslag opstellen, waarin hij zijn oordeel geeft over de splitsingsbalansen bedoeld in artikel 357, eerste lid, onder d, en de mededelingen, bedoeld in artikel 358.
In het geval van een zuivere splitsing kan de akte van splitsing bepalen dat onderscheiden aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon aandeelhouder worden van onderscheiden verkrijgende rechtspersonen. In dat geval:
Tenzij de statuten anders bepalen, kan een verkrijgende vennootschap bij bestuursbesluit tot splitsing besluiten. Hetzelfde geldt voor de splitsende vennootschap, mits alle verkrijgende rechtspersonen bij de splitsing opgerichte naamloze of besloten vennootschappen zijn en de splitsende vennootschap daarvan bij de splitsing enig aandeelhouder wordt.
Het besluit kan niet worden genomen, indien een of meer aandeelhouders die tezamen ten minste een tiende van het eigen vermogen vertegenwoordigen, of een zoveel geringer bedrag als in de statuten is bepaald, binnen een maand na de aankondiging aan het bestuur hebben verzocht de algemene vergadering bijeen te roepen om over de splitsing te besluiten. Artikel 346 is dan van toepassing.
Zulk een splitsing is slechts mogelijk, indien de groepsmaatschappij alleen of samen met een andere groepsmaatschappij alle aandelen van de verkrijgende vennootschap houdt. Artikel 346, eerste tot en met vierde lid, en artikel 361 zijn op het besluit van de groepsmaatschappij van overeenkomstige toepassing.
De groepsmaatschappij die de aandelen toekent geldt naast de verkrijgende vennootschap als partij bij de splitsing. Op haar rusten de verplichtingen die ingevolge de artikelen 340 tot en met 360 op een verkrijgende rechtspersoon rusten, met uitzondering van de verplichtingen uit de artikelen 345, 346 en artikel 350, tweede en vierde lid; voor de toepassing van artikel 359, vierde lid, blijft zij buiten beschouwing; de artikelen 352, 353 en artikel 354, zevende lid, gelden voor haar niet. Artikel 340, tweede lid, onder b, artikel 356, derde lid, en artikel 357, eerste lid, onder b, gelden alsdan niet voor de verkrijgende vennootschap.