Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2022
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In afwijking van het bepaalde in lid 1 treedt artikel 3 van deze verordening zonodig later in werking en wel vanaf het moment dat de fiscale regelgeving het, in relatie tot de coronamaatregelen, weer toelaat om een vaste reiskostenvergoeding toe te kennen.

Deze regeling vervangt de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 95, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet
  5. artikel 98 van de Gemeentewet
  6. artikel 99 van de Gemeentewet
  7. artikel 3.1.3, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  8. artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  9. artikel 3.3.3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  10. artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-03-2022nieuwe regeling

21-02-2022

gmb-2022-90829

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2022

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

 

Gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en 3.1.3, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

 

BESLUIT

 

vast te stellen de

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 202

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, zijnde de op grond van artikel 4 van de ‘Verordening op avonden van de raad’ aangewezen niet-raadsleden;

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend zoals aangegeven in artikel 3.1.3. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. De hoogte van de toelage wordt bij het instellen van de betreffende onderzoekscommissie bij verordening bepaald.

  • 2.

    Aan een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers kan voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage worden toegekend. De hoogte van de eventueel toe te kennen toelage wordt bij verordening bepaald.

Artikel 3. Vaste reiskostenvergoeding raadsleden

  • 1.

    Voor het bijwonen van vergaderingen van de gemeenteraad en commissies wordt de vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.7. lid 1 sub a en sub b van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, indien gebruik wordt gemaakt van de eigen auto, aan een raadslid uitbetaald in de vorm van een vaste jaarlijkse reiskostenvergoeding.

  • 2.

    Het aantal reisdagen is gebaseerd op 1,5 vergadering per week. Bij de vaste vergoeding wordt uitgegaan van 64 reisdagen per jaar, mits het raadslid tenminste 38 dagen met de eigen auto reist naar een raads- en/of commissievergadering. Wordt op minder dan 38 dagen gereisd, dan is het werkelijk aantal reisdagen bepalend voor de vergoeding. Dit is gebaseerd op het handboek loonheffingen van de belastingdienst. Incidentele reizen binnen de gemeente worden geacht verdisconteert te zijn in de in dit lid genoemde reisdagen.

  • 3.

    Voor het bepalen van de reisafstand geldt de kortste route woning-raadhuis, berekend via routeplanner ANWB, vermenigvuldigd met 2 in te vullen op het inventarisatieformulier raads- commissielid.

  • 4.

    De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld door het in het tweede lid bepaalde aantal reisdagen te vermenigvuldigen met de volgens het derde lid bepaalde reisafstand.

  • 5.

    De vergoeding per kilometer is gelijk aan het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 6.

    Het raadslid deelt wijzigingen in de persoonlijke situatie die van invloed zijn op de reiskostenvergoeding –zoals een verhuizing of gebruikmaking van ander vervoersmiddel- zo spoedig mogelijk mee aan de griffier.

  • 7.

    Bij aaneengesloten afwezigheid korter dan 6 weken vervalt de reiskostenvergoeding niet. Bij langdurige afwezigheid (langer dan 6 weken) wordt de reiskostenvergoeding uitbetaald over de maand dat de afwezigheid begon en de daaropvolgende maand. Over de maand waarop het raads- of commissielid na langdurige afwezigheid weer aanwezig is, ontvangt hij geen reiskostenvergoeding. De daaropvolgende maand ontvangt het raads- of commissielid wel weer een reiskostenvergoeding.

  • 8.

    Uitbetaling van de vaste reiskostenvergoeding vindt plaats gelijktijdig met de uitbetaling van de maandelijkse vergoeding voor raadsleden.

Artikel 4. Reiskosten bij tijdelijke functiebeperking

  • 1.

    Volgens het bepaalde in artikel 3.1 lid 5 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers kan, indien een raads- of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, incidenteel voor reizen voor woon- werkverkeer en voor reizen binnen de gemeente, gemaakt voor de uitoefening van de functie, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Indien een raads- of commissielid gebruik wenst te maken van een in het eerste lid genoemde vervoersvoorziening, dan meldt hij dit zo spoedig mogelijk bij de griffier.

  • 3.

    Kosten voor in het eerste lid genoemde vervoersvoorziening worden enkel vergoed na schriftelijke toestemming van de griffier en indien gebruik wordt gemaakt van het goedkoopst adequate vervoersmiddel.

Artikel 5. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren en andere verkeersovertredingen worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, met schriftelijke toestemming van de griffier een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 6. Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad of een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 7. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan scholing als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    De gemeenteraad kan bij aparte verordening nadere regels stellen met betrekking tot de maximale vergoeding.

  • 5.

    De griffier beslist op de aanvragen.

  • 6.

    Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 8. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie een laptop ter beschikking wordt gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 9. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 10. Betaling vergoeding commissieleden

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 11. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 12. Overgangsartikel informatie- en communicatievoorzieningen

In afwijking van het gestelde in artikel 8 van deze verordening en met toepassing van artikel 5.1, lid 15 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers ontvangt het raads- of commissielid, zolang hij niet is afgetreden of herbenoemd, een vergoeding voor computer en internetgebruik zoals geregeld in de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2017.

Dit overgangsrecht eindigt uiterlijk op de dag van installatie van de nieuwe gemeenteraad in 2022 of zoveel eerder als er door de gemeente een laptop ter beschikking wordt gesteld zoals bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

Artikel 13. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 30 maart 2022.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 treedt artikel 3 van deze verordening zonodig later in werking en wel vanaf het moment dat de fiscale regelgeving het, in relatie tot de coronamaatregelen, weer toelaat om een vaste reiskostenvergoeding toe te kennen.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Utrechtse Heuvelrug 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 februari 2022.

De raad voornoemd,

de griffier,

W. Hooghiemstra

de voorzitter,

G.F. Naafs