Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Verordening behandeling bezwaarschriften Delft

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening behandeling bezwaarschriften Delft
CiteertitelVerordening behandeling bezwaarschriften Delft
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 84 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2022nieuwe regeling

03-02-2022

gmb-2022-89464

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening behandeling bezwaarschriften Delft

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het college van 20 april 2021;

 

gelet op de artikelen 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 84 van de Gemeentewet;

 

besluiten:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening en de daarop berustende bepalingen verstaat onder:

  • a.

    commissie: de Adviescommissie voor bezwaarschriften van de gemeente Delft;

  • b.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • c.

    kamervoorzitter: de voorzitter van een kamer van de commissie;

  • d.

    lid: een lid van de commissie;

  • e.

    secretaris: een door het college als zodanig aangewezen ambtenaar;

  • f.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • g.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Delft;

  • h.

    de raad: de gemeenteraad van Delft;

  • i.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • j.

    ambtelijk horen: horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:5 van de wet.

Hoofdstuk 2 Taak, bevoegdheden en samenstelling commissie

Artikel 2. Bevoegdheid commissie

  • 1.

    Er is een commissie die belast is met de uitvoering van de in artikel 7:13 van de wet genoemde taken voor zover het gaat om bezwaarschriften die zijn ingediend tegen een besluit van de raad, het college, de burgemeester of de leerplichtambtenaar.

  • 2.

    De commissie hoort en adviseert het verwerend orgaan over de te nemen beslissing op ingediende bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:

    • a.

      een besluit betreffende gemeentelijke belastingen of waardering onroerende zaken;

    • b.

      een verzoek om vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15 van de wet.

Artikel 3. Kamers

De commissie heeft twee kamers:

  • a.

    kamer I, belast met zaken op het gebied van bouwen, wonen en verkeer en met zaken anders dan die van kamer II;

  • b.

    kamer II, belast met zaken op het gebied van werk, inkomen en zorg.

Artikel 4. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    Elke kamer van de commissie bestaat uit twee leden en een kamervoorzitter.

  • 2.

    Voorzitter van de commissie is de kamervoorzitter van kamer I. De kamervoorzitter van kamer II is plaatsvervangend voorzitter van de commissie.

  • 3.

    Als plaatsvervangend kamervoorzitter treden op de leden, die in de betreffende kamer zijn benoemd.

  • 4.

    Een lid van de raadscommissie, bestuurscommissie, het college en personen werkzaam onder hun verantwoordelijkheid, de griffier of medewerkers van de griffie zijn geen lid van de commissie.

  • 5.

    Een lid van een bestuursorgaan of een ambtenaar, dan wel een daarmee op basis van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon, van een orgaan opgericht door middel van een gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente Delft deelneemt, kan geen lid zijn van de commissie.

  • 6.

    Voornoemde personen zijn evenmin lid van de commissie indien nog geen vier jaren zijn verstreken na het einde van hun benoeming in die hoedanigheid of functie.

  • 7.

    Indien een kamervoorzitter of lid van de commissie een met het werk van de commissie onverenigbare betrekking als bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid aanvaardt, zal het college hem ontslag verlenen.

Artikel 5. Benoeming, termijnen en ontslag

  • 1.

    De voorzitter, de Kamervoorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden, waarmee de totale benoemingstermijn acht jaar bedraagt. Het college kan in uitzonderlijke gevallen hiervan afwijken. Herbenoeming is niet vanzelfsprekend en afhankelijk van het functioneren.

  • 2.

    De voorzitter, de kamervoorzitter en de leden worden door het college benoemd en op eigen verzoek ontslagen. De raad ontvangt van deze besluiten een afschrift.

  • 3.

    De kamervoorzitter, de voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de Gemeenteraad.

  • 4.

    De aftredende of ontslag nemende kamervoorzitter, voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 5.

    De kamervoorzitter, de voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 6.

    De kamervoorzitter, de voorzitter en de leden van de commissie overleggen voorafgaand aan hun benoeming en herbenoeming een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan drie maanden.

  • 7.

    De Gemeenteraad kan kamervoorzitters, de voorzitter en een lid van de commissie voor het einde van de benoemingstermijn ontslag verlenen wegens het niet naar behoren functioneren. Voordat het ontslagbesluit genomen wordt, worden de voorzitter, de kamervoorzitter en de betrokken persoon in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven.

Artikel 6. Vergoedingen (plaatsvervangende) leden en voorzitters

  • 1.

    De kamervoorzitter van de commissie ontvangt voor een hoorzitting en hiermee samenhangende (voorbereidende) werkzaamheden een vergoeding van 2 keer het bedrag genoemd in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    De leden van de commissie ontvangen voor een hoorzitting en hiermee samenhangende (voorbereidende) werkzaamheden een vergoeding van 1,25 keer het bedrag genoemd in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3.

    Voor overige bijeenkomsten, zoals het jaarlijkse voorzittersoverleg, geldt een vergoeding van één keer het bedrag genoemd in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De voorzitter, de kamervoorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de hoorzitting van de commissie en overige bijeenkomsten een vergoeding voor de volgende reiskosten:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Hoofdstuk 3 Procedure behandeling door commissie

Artikel 7. Bemiddeling en alternatieve geschillenoplossing

Het verwerend orgaan onderzoekt of effectief communiceren of een andere vorm van alternatieve geschillenoplossing kan worden toegepast alvorens de zaak in behandeling wordt genomen.

Artikel 8. Inlichtingen inwinnen

  • 1.

    De secretaris kan namens de kamervoorzitter alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2.

    De kamervoorzitter kan zonodig vorderen dat ambtenaren van de gemeente de nodige informatie verschaffen en desgewenst een plaatsopneming of een hoorzitting bijwonen.

Artikel 9. Bevoegdheden kamervoorzitter

De kamervoorzitter oefent de bevoegdheden, genoemd in de volgende artikelen van de wet uit:

  • a.

    7:3 onder b, c en d;

  • b.

    De kamervoorzitter beoordeelt of geheimhouding om gewichtige redenen, als bedoeld in artikel 7:4, zesde lid, en artikel 7:6, tweede en vierde lid, van de wet, geboden is.

Artikel 10. Bevoegdheden secretaris

  • 1.

    De secretaris oefent de bevoegdheden, genoemd in de volgende artikelen van de wet uit:

    • a.

      2:1, tweede lid;

    • b.

      7:3, onder a en e;

    • c.

      7:4, tweede lid.

  • 2.

    Bij toepassing van artikel 7:3, onder a en e van de wet stelt de secretaris de concept-beslissing op bezwaar op en stuurt deze naar het verwerend orgaan.

Artikel 11. Hoorzitting

  • 1.

    De secretaris bepaalt in overleg met de kamervoorzitter plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord.

  • 2.

    Indien de situatie het toelaat of vraagt kan de secretaris, na overleg met de kamervoorzitter en met instemming van belanghebbende(n) besluiten tot het houden van een telefonische hoorzitting of tot een digitale hoorzitting op afstand met behulp van elektronische hulpmiddelen.

  • 3.

    De secretaris deelt belanghebbenden ten minste twee weken vóór de hoorzitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld tijdens de hoorzitting te worden gehoord.

  • 4.

    De secretaris kan in overleg met de voorzitter wegens bijzondere omstandigheden afwijken van de in het derde lid genoemde termijn.

  • 5.

    De secretaris stelt de indiener in de gelegenheid het verzuim, genoemd in de artikelen 6:5 en 6:6 van de wet binnen een bepaalde termijn te herstellen.

  • 6.

    De secretaris ziet erop toe dat partijen de op de zaak betrekking hebbende stukken vóór het horen kunnen inzien.

  • 7.

    Indien van het horen wordt afgezien, wordt daarvan mededeling gedaan aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 8.

    Het horen geschiedt in beginsel door de kamervoorzitter en twee leden van de commissie. De kamervoorzitter kan besluiten dat het horen geschiedt door alleen de kamervoorzitter of de kamervoorzitter en een lid van de commissie.

Artikel 12. Verzoek om uitstel hoorzitting

Een verzoek om uitstel van de hoorzitting moet worden gemotiveerd en moet worden ingediend bij de secretaris. De secretaris beslist na overleg met de kamervoorzitter of aan het verzoek tegemoet wordt gekomen.

Artikel 13. Niet deelnemen aan de behandeling

De kamervoorzitter, de leden van de commissie en de secretaris nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14. Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting is openbaar.

  • 2.

    Een voorstel tot behandeling achter gesloten deuren kan worden gedaan door de kamervoorzitter, één van de leden of door een belanghebbende.

  • 3.

    Indien de kamervoorzitter vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats achter gesloten deuren.

  • 4.

    Als gewichtige redenen worden in ieder geval persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard aangemerkt.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid zijn de hoorzittingen van kamer II niet openbaar.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging

Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, hun hoedanigheid en een zakelijke weergave van wat ter zitting is gezegd en voorgevallen. Ten behoeve van de verslaglegging kan een geluidsopname van de hoorzitting worden gemaakt. In dat geval wordt deze geluidsopname na de uitwerking van het verslag vernietigd.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na de hoorzitting maar vóór het uitbrengen van het advies een nader onderzoek dan wel een nadere hoorzitting wenselijk is, kan de commissie tot het houden daarvan besluiten.

  • 2.

    Op een nadere hoorzitting zijn de bepalingen als vermeld in artikel 11 tot en met 15 van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Beraadslaging en advisering

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies.

  • 2.

    De beslissing over het advies wordt genomen door de kamervoorzitter en twee leden.

  • 3.

    Het advies wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen.

  • 4.

    Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel aan het verwerend orgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 18. Uitbrengen advies en beslissing op bezwaar

  • 1.

    Het advies wordt, voorzien van het verslag van de hoorzitting, uitgebracht aan het verwerend orgaan. Het verwerend orgaan stuurt een afschrift van het advies mee met de beslissing op bezwaar.

  • 2.

    Indien het verwerend orgaan afwijkend van het advies van de commissie beslist, ontvangt de commissie een afschrift van dat besluit.

  • 3.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 19. Vervolgprocedures

De commissie ontvangt, via de secretaris, van het verwerend orgaan een afschrift van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.

Artikel 20. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Hoofdstuk 4 Procedure ambtelijk horen

Artikel 21. Ambtelijk horen

  • 1.

    Het college kan met betrekking tot door hem bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften besluiten dat het horen en adviseren ambtelijk plaatsvindt.

  • 2.

    Het college besluit niet tot aanwijzing van categorieën als bedoeld in het eerste lid of wijziging daarvan, dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 3.

    Wanneer de indiener van het bezwaarschrift te kennen heeft gegeven dat hij de voorkeur geeft aan horen door de commissie, vindt behandeling van het bezwaarschrift overeenkomstig hoofdstuk 3 van deze verordening plaats.

Artikel 22. Bevoegdheden

  • 1.

    Ambtelijk horen geschiedt door medewerkers van de afdeling Juridische Zaken die daartoe door het hoofd van de afdeling Juridische Zaken zijn aangewezen.

  • 2.

    Op grond van het eerste lid aangewezen medewerkers zijn niet betrokken bij de totstandkoming van het bestreden besluit, waardoor onafhankelijkheid is gewaarborgd.

  • 3.

    De op grond van het eerste lid aangewezen medewerker, moet het ambtelijk horen en de eraan verbonden werkzaamheden vrij van inhoudelijke instructies verrichten. Zijn dergelijke instructies toch gegeven, dan zijn deze nietig en worden deze geacht nooit te hebben bestaan.

  • 4.

    De in deze verordening aan de secretaris toegekende bevoegdheden komen, voor zover van toepassing, eveneens toe aan de op grond van het eerste lid aangewezen medewerkers.

Artikel 23. Bemiddeling en alternatieve geschillenoplossing

Het verwerend orgaan onderzoekt of effectief communiceren of een andere vorm van alternatieve geschillenoplossing kan worden toegepast alvorens de zaak in behandeling wordt genomen.

Artikel 24. Hoorzitting

  • 1.

    Belanghebbenden worden telefonisch ambtelijk gehoord, tenzij uitdrukkelijk de voorkeur wordt gegeven aan een mondelinge hoorzitting op het gemeentekantoor.

  • 2.

    De personen genoemd in artikel 22, eerste lid, van deze verordening kunnen het verwerend orgaan verzoeken om deel te nemen aan de mondelinge hoorzitting.

  • 3.

    Ten minste één week voor de hoorzitting worden belanghebbenden hiervoor schriftelijk uitgenodigd.

  • 4.

    Wegens bijzondere omstandigheden kunnen de medewerkers, zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid, van deze verordening besluiten af te wijken van deze termijn.

  • 5.

    De medewerker die namens het verwerend orgaan is betrokken bij het ambtelijk horen, is niet betrokken bij de totstandkoming van het bestreden besluit.

Artikel 25. Openbaarheid van de hoorzitting

De ambtelijke hoorzitting is niet openbaar.

Artikel 26. Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    De persoon zoals vermeld in artikel 22, eerste lid, van deze verordening die ambtelijk heeft gehoord, is verantwoordelijk voor de totstandkoming van een schriftelijk verslag van dat horen. Dit verslag maakt onderdeel uit van de beslissing op bezwaar.

  • 2.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, hun hoedanigheid en een zakelijke weergave van wat ter zitting is gezegd en voorgevallen. Ten behoeve van de verslaglegging kan een geluidsopname van de hoorzitting worden gemaakt. In dat geval wordt deze geluidsopname na de uitwerking van het verslag vernietigd.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

Artikel 27. Beslissing op bezwaar

  • 1.

    De persoon zoals vermeld in artikel 22, eerste lid, van deze verordening stelt de concept-beslissing op bezwaar op en stuurt deze naar het verwerend orgaan.

  • 2.

    Het verwerend orgaan draagt zorg voor de definitieve beslissing op bezwaar.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft, vastgesteld op 23 september 2010, wordt ingetrokken.

  • 2.

    De voorzitter, kamervoorzitter en leden die bij inwerkingtreding van deze verordening deel uitmaken van de Adviescommissie voor bezwaarschriften, worden aangemerkt als voorzitter, kamervoorzitter en leden van de commissie bedoeld in artikel 4, met inachtneming van hetgeen in de leden 3 tot en met 9 van dit artikel is bepaald.

  • 3.

    De voorzitter van de huidige commissie wordt aangemerkt als voorzitter van de commissie als bedoeld in deze verordening tot het moment dat zijn benoeming eindigt.

  • 4.

    De kamervoorzitter van de huidige kamer I wordt aangemerkt als kamervoorzitter van kamer I als bedoeld in deze verordening, tot het moment dat zijn benoeming eindigt.

  • 5.

    De leden van de huidige kamers I en III worden aangemerkt als leden van kamer I als bedoeld in deze verordening, tot het moment dat hun huidige benoeming eindigt.

  • 6.

    De kamervoorzitter van de huidige kamer II wordt aangemerkt als kamervoorzitter van kamer II als bedoeld in deze verordening, tot het moment dat zijn benoeming eindigt.

  • 7.

    De leden van de huidige kamer II worden aangemerkt als leden van kamer II als bedoeld in deze verordening, tot het moment dat hun huidige benoeming eindigt.

  • 8.

    De in het tweede lid genoemde personen komen voor herbenoeming in aanmerking voorzover zij voldoen aan de bepalingen genoemd in de artikelen 4 en 5.

  • 9.

    De reeds verstreken benoemingstermijn van de voorzitter, kamervoorzitter en leden van de commissie onder de verordening van 23 september 2010 zoals vermeld in het eerste lid, wordt meegenomen bij de bepaling van de termijn, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2022.

Artikel 30. Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening behandeling bezwaarschriften Delft.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 februari 2022.

,burgemeester.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

,griffier.

Drs. R.G.R. Jeene CMC

Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 30 juni 2021.

De secretaris,

De burgemeester,

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 30 juni 2021.

De burgemeester,

Toelichting bij de Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft

1.Inleiding

Deze toelichting beschrijft de motivatie tot het voorgestelde besluit tot wijziging van de bestaande Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft naar de Verordening behandeling bezwaarschriften Delft (hierna: de Verordening). Deze toelichting geeft:

  • a.

    een verantwoording van het waarom van het voorstel, en;

  • b.

    waar nodig, een nadere uitleg van de regeling.

Hiermee wordt voldaan aan de aan de deugdelijkheidseis van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna; de Awb).

 

2.Algemeen deel

  • a.

    Aanleiding

    De aanleiding en noodzaak voor het herzien van de Verordening, kent een aantal aspecten.

    • I.

      Vereenvoudiging en verduidelijking

      De huidige verordening bevat artikelen die al in andere wetgeving zijn opgenomen. Dergelijke onnodige bepalingen zijn uit de verordening gehaald.

      In de nieuwe verordening zijn bepalingen geïntegreerd die momenteel in afzonderlijke regelingen (zoals het ‘Statuut ambtelijk horen’) staan vermeld.

      Er zijn vereenvoudigingen doorgevoerd die, onder meer, betrekking hebben op benoemingen en het mandaat voor de aanwijzing van secretarissen.

      Tenslotte zijn ook (nadere) restricties in de verordening opgenomen die een duidelijk kader vormen, onder andere voor wat betreft de maximale zittingstermijn en onverenigbare betrekkingen.

    • II.

      Eén verordening

      De behandeling van bezwaarschriften, zowel via de commissie als door middel van ambtelijk horen, is samengevoegd in één verordening. In de naamgeving van de verordening komt deze wijziging ook tot uiting.

    • III.

      Samenvoegen/vervallen kamers

      Kamer I en III worden, na vaststelling van de Verordening, samengevoegd. De samenvoeging van de kamers vergemakkelijkt de bemensing, onderlinge vervanging en draagt bij aan de standaardisatie en efficiency van het gehele werkproces (bijvoorbeeld voor wat betreft de intervallen en het gereed hebben van stukken). Met deze samenvoeging wordt ook een meer evenredige verdeling van zaken gerealiseerd. In veel andere gemeenten is een dergelijke indeling in twee kamers, één voor sociale vraagstukken en één voor de overige, gebruikelijk.

    • IV.

      Aanpassing presentiegelden

      In de Verordening zijn de presentiegelden voor de commissieleden aangepast, waarbij wordt verwezen naar afdeling 3.4 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Een en ander is in lijn met de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2019.

    • V.

      Praktische en gewenste flexibiliteit

      Gedurende de Coronacrisis is gebleken dat flexibiliteit nodig is om ook op afstand de noodzakelijke doorgang van de behandeling van bezwaarschriften te kunnen garanderen. Daarmee zijn ook ten aanzien van het werkproces en de administratieve belasting, inzichten verkregen. Deze inzichten en kaders zijn, waar nodig, geformaliseerd in de verordening.

  • b.

    Doel

    Met de Verordening is beoogd de regelgeving omtrent de behandeling van bezwaarschriften te vereenvoudigen, onnodige bepalingen hieruit te verwijderen en afzonderlijke regelingen ten aanzien van dit onderwerp samen te voegen. Daarnaast is een aantal nieuwe kaders toegevoegd, ingegeven door de coronacrisis en de veranderende (digitale) omgeving.

  • c.

    (Neven)effecten

    Het geheel aan regelgeving omtrent de behandeling van bezwaarschriften wordt overzichtelijker wordt en daardoor begrijpelijker voor eenieder die hiermee te maken heeft of krijgt. Een belangrijk neveneffect van enkele doorgevoerde aanpassingen, is dat het met de behandeling van bezwaarschriften samenhangende werkproces en de administratieve druk worden vereenvoudigd/verminderd.

  • d.

    Verhouding tot andere regelgeving

    De Verordening bevat geen bepalingen meer die al in (hogere) regelgeving zijn opgenomen. Bepalingen die, bijvoorbeeld, in de Awb staan vermeld, worden niet meer herhaald in de verordening.

  • e.

    Financiële gevolgen

    Er zijn geen financiële gevolgen (voor de begroting) die voortvloeien uit de herziening van de verordening en het voorstel hiertoe.

  • f.

    VNG-model

    Als basis voor de Verordening is gebruikt gemaakt van de modelverordening van De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

3.Samenhang andere regelgeving

De behandeling van bezwaarschriften, zowel via de Adviescommissie als door middel van ambtelijk horen, is samengevoegd in één verordening. Vaststelling van de Verordening vindt daarom plaats onder gelijktijdige intrekking van het Statuut ambtelijk horen (gepubliceerd op 9 december 2015, Gemeenteblad 2015, 117430).

Daarnaast wordt direct na vaststelling van de Verordening, het hiermee samenhangende ‘Aanwijzingsbesluit op grond van artikel 2, lid 5, Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften’ (gepubliceerd op 22 mei 2020, Gemeenteblad 2020, 129600) vervangen door het Aanwijzingsbesluit op grond van artikel 21, lid 1, van de Verordening behandeling bezwaarschriften Delft (hierna: het Aanwijzingsbesluit). Het college zal dit na vaststelling van de verordening door de raad effectueren. De actualisatie van het Aanwijzingsbesluit bevat geen inhoudelijke wijzigingen. De juridische grondslag van het Aanwijzingsbesluit is aangepast naar de actuele situatie en regelgeving.

 

4.Voorbereiding

De Verordening is tot stand gekomen na consultatie van de bij het bezwaarproces betrokken vakafdelingen en van de Kamervoorzitters van de commissie. De resultaten van de inspraak die betrokken partijen op de voorgestelde regeling hebben ingediend, zijn in het voorstel en de (concept)regelgeving verwerkt.

 

5.De artikelen

De wijzigingen betreffen veelal technische omzettingen en redactionele aanpassingen. Een aantal artikelen wordt hierna toegelicht voor zover de onderliggende wijziging of de inhoud van het artikel dit vereist.

  • -

    Artikel 3

  • De oude Kamers I en III worden in de Verordening samengevoegd. In de ‘nieuwe’ Kamer I worden alle zaken behandeld die niet in kamer II worden behandeld. Hiermee wordt gestreefd naar een meer gelijkmatige verdeling van de instroom van zaken. Daarnaast wordt hierdoor een herstructurering doorgevoerd die ook doorwerkt in de voorbereiding, bemensing en planning van zaken en zittingen (hiervoor kan, bijvoorbeeld, in het vervolg één vaste zittingsdag worden aangehouden). Bij het inplannen van de zittingen wordt rekening gehouden met de expertise van de leden.

  • Kamer IV is als gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) komen te vervallen. De Wnra regelt dat ambtenaren zoveel mogelijk dezelfde rechten en plichten krijgen als werknemers in het bedrijfsleven en is per 1 januari 2020 ingegaan. Eenzijdige aanstellingsbesluiten zijn hiermee komen te vervallen en daarmee ook de in het bestuursrecht geregelde bezwaar- en beroepsprocedures. Voor geschillen tussen medewerkers en leidinggevenden van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Zoetermeer, Westland, Midden-Delfland, Rijswijk, Delft, Wassenaar, Voorschoten, werkorganisatie Duivenvoorde en Avalex over individuele toepassing van een functiewaarderingssysteem, afspraken in een Van Werk Naar Werk (VWNW)-traject en individuele toepassing van een sociaal plan of sociaal statuut, kan men terecht bij De Regionale Geschillencommissie Haaglanden. Deze geschillencommissie valt buiten de werkingssfeer van de Verordening.

  • -

    Artikel 5

    In dit artikel, eerste lid, is nadrukkelijk opgenomen dat benoeming van de kamervoorzitter, voorzitter en leden ten hoogste kan leiden tot een termijn van acht jaar en dit bovendien niet vanzelfsprekend, maar afhankelijk van het functioneren, is. Met deze maximale termijn wordt, onder meer, integriteit en onafhankelijkheid gewaarborgd.

    Het tweede lid beschrijft dat de voorzitter, de kamervoorzitter en de leden door het college worden benoemd en op eigen verzoek ontslagen. De raad ontvangt van deze besluiten een afschrift. Deze handelswijze past binnen de gebruikelijke bestuurspraktijk, waarin het dagelijks bestuur verantwoordelijk is voor het personeelsbeleid. Het orgaan dat benoemt is hiermee ook het orgaan dat ontslag verleent. Indien sprake is van gevoeligheden ten aanzien van dit onderwerp, wordt de raad zo nodig geïnformeerd of geraadpleegd. Voor het uitzonderlijke geval dat ontslag wegens disfunctioneren van een commissielid aan de orde is, blijft de raad bevoegd.

    In het zesde lid is voor de (her)benoeming het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag verplicht gesteld.

  • -

    Artikel 6

    In de leden 1, 2 en 3 is toegelicht dat voor wat betreft de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het betreft hier een formalisering en bestendiging van de huidige praktijk. Met deze verwijzing is tevens beoogd de tekst van de verordening actueel te houden en niet afhankelijk te laten zijn van jaarlijkse indexaties (die uiteraard wel jaarlijks wordt doorgevoerd).

  • -

    Artikel 7

    Met dit artikel is beoogd de commissie op te dragen niet tot behandeling over te gaan voordat het verwerend orgaan heeft onderzocht of effectief communiceren of een andere vorm van alternatieve geschillenoplossing kan worden toegepast. Effectief communiceren houdt in dat, na binnenkomst van een bezwaar, de ambtelijke organisatie wordt verzocht om binnen tien werkdagen de stukken en het bezwaar te bekijken en te zoeken naar een oplossing. Als de termijn niet wordt gehaald, gaat het dossier ter verdere behandeling naar de secretaris, waarbij het verwerend orgaan een verweerschrift kan indienen.

  • -

    Artikel 9 en 10

    Dit betreft bestendiging van de huidige praktijk. Voor bezwaren die kennelijk-niet ontvankelijk zijn geldt dat deze zonder horen (als bedoeld in artikel 7:3, onder a, van de Awb) worden afgedaan door de secretaris. Indien er bij de secretaris twijfel bestaat over deze afdoening, dan legt hij de zaak voor aan de kamervoorzitter.

  • -

    Artikel 11

    In het tweede lid zijn de mogelijkheden vastgelegd waarmee tijdens de coronacrisis ervaring is opgedaan.

  • -

    Artikel 15

    Het uitgebreide verslag zoals dit nu wordt bijgevoegd bij het advies, wordt vervangen door een korte, zakelijke weergave die als toevoeging wordt verwerkt in het advies. Doel van het verslag is dat het bestuur van de nodige informatie wordt voorzien over wat er op de hoorzitting is voorgevallen, ten behoeve van het besluit dat op het bezwaar moet worden genomen. Een woordelijk verslag van de hoorzitting is daarvoor niet noodzakelijk.

  • -

    Artikel 18

    Hier is bepaald dat het advies pas bij de beslissing op bezwaar wordt toegestuurd. Dit is een, landelijk, gebruikelijke werkwijze.

  • -

    Artikel 21 tot en met 27

    Hoofdstuk 4 van de verordening, artikel 21 tot en met 27, bevat regels over het ambtelijk horen. Deze artikelen omvatten de bepalingen uit het Statuut ambtelijk horen en zijn op onderdelen aangevuld. Zoals hiervoor beschreven in paragraaf 3 (Samenhang andere regelgeving), wordt het Aanwijzingsbesluit als gevolg van deze nieuwe regelgeving eveneens aangepast.

    In artikel 24, eerste lid, staat beschreven dat het uitgangspunt is dat belanghebbenden telefonisch ambtelijk worden gehoord tenzij uitdrukkelijk de voorkeur wordt gegeven aan een mondelinge hoorzitting op het gemeentekantoor. Deze bepaling volgt uit de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de Coronacrisis. Gebleken is dat veel belanghebbenden prijs stellen op een telefonische hoorzitting en deze wijze van ambtelijk horen voor deze categorie zaken ook goed werkbaar is. Door middel van conference-calls is ook een gesprek mogelijk met meerdere partijen. Bezwaarmakers kunnen er ook voor kiezen om hun zaak door de commissie te laten behandelen. Zij moeten dit aangeven voordat het ambtelijk horen heeft plaatsgevonden.