Organisatie | Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidskader Wet Inburgering 2021 RDWI |
Citeertitel | Beleidskader Wet Inburgering 2021 RDWI |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2022 | nieuwe regeling | 10-02-2022 |
Dit beleidskader is vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI) op 10 februari 2022 met de ingangsdatum 1 maart 2022.
Beleidskader Wet Inburgering 2021 RDWI
Met deze regeling wordt een kader gegeven voor de uitvoering van de Wet Inburgering 2021 die per 1 januari 2022 in werking treedt. Hiervoor is reeds een hoofdlijnen- en implementatieplan opgesteld. In dit stuk gaan we in op de uitgangspunten en kaders per inburgeringsvoorziening die zijn vastgesteld voor het uitvoeren van de nieuwe wet.
Gebruikte begrippen in dit beleidskader
Met ingang van 1 januari 2022 is de nieuwe Wet Inburgering van kracht. Vanaf die datum wordt de regie voor de inburgering weer belegd bij de gemeenten, en zijn zij verantwoordelijk voor de inburgering van zowel asiel- als gezinsmigranten.
De RSD zal in opdracht van de vijf gemeenten de Wet Inburgering, samen met de lokale VW-organisaties, gaan uitvoeren. De voorbereidingen daartoe zijn sinds begin 2020 in volle gang. Op 26 februari 2020 heeft het Algemeen Bestuur (AB) van de RDWI het Hoofdlijnenplan Wet inburgering vastgesteld. Op 25 maart 2021 is ook het Implementatieplan akkoord bevonden door het Algemeen Bestuur.
1.2 Rol RSD en lokale Vluchtelingwerkorganisaties
Dit uitvoering van de Inburgeringswet is neergelegd in artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling RDWI. Op 28 oktober 2020 heeft het Algemeen Bestuur tevens besloten het mandaat en beheer van de inburgeringsvoorzieningen (programmakosten) te beleggen bij de RDWI. Daarnaast is in het Hoofdlijnenplan vastgelegd dat de gemeenten de maatschappelijke begeleiding organiseren via subsidie aan de lokale VW-organisaties. De RSD en de lokale VW-organisaties zijn daarmee samen de belangrijkste gemeentelijke uitvoeringspartners voor de wet.
1.3 Doel nieuwe wet inburgering
Met ingang van 1 januari 2022 is de nieuwe Wet Inburgering van kracht. Deze moet er voor zorgen dat inburgeringsplichtigen sneller en beter integreren in onze samenleving. De wet geldt voor asielmigranten, gezinsmigranten én overige migranten. In de memorie van toelichting horend bij deze wet, is het beleidsdoel als volgt geformuleerd:
“Inburgeringsplichtigen bereiken het voor hen hoogst haalbare taalniveau (liefst niveau B1) en kennis van de Nederlandse maatschappij, in combinatie met gerichte inspanningen op participeren naar vermogen vanaf de start van het inburgeringstraject.” 1
Om dit doel te realiseren zijn er door het Rijk vijf subdoelen geformuleerd:
1.5 Inburgeringsvoorzieningen, Brede Intake en PIP
Aan het begin van de inburgeringsperiode wordt een zogenoemde ‘Brede Intake’ ingepland om te kijken naar de mogelijkheden van de inburgeraar. Dit bestaat uit meerdere gesprekken met de inburgeraar, en de inzet van een Leerbaarheidstoets. De VW-organisaties zijn in deze fase ook betrokken. Naar aanleiding van de Brede Intake wordt een persoonlijk ‘Plan Inburgering en Participatie’ (PIP) opgesteld met gemaakte afspraken. In het PIP staan onderstaande, verplichte onderdelen vermeld.
De nieuwe Wet Inburgering kent drie Leerroutes: de Onderwijsroute, de B1-route en de Zelfredzaamheidsroute. Daarnaast dient de inburgeraar de modules Arbeidsmarkt & Participatie (MAP), Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) en het Participatieverklaringstraject (PVT) af te ronden. Bijstandsgerechtigde asielstatushouders worden ook financieel ontzorgd met de nieuwe Wet Inburgering. In hoofdstuk 3 staat een nadere toelichting op deze inburgeringsvoorzieningen.
2. Beleidskader nieuwe Wet Inburgering
In het Hoofdlijnenplan uit februari 2020 zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de uitvoering van de nieuwe Wet Inburgering. Deze uitgangspunten zijn tijdens het implementatieproces verder aangevuld en vertaalt in een Klantreis (zie bijlage 1). De RSD, gemeenten en VW-organisaties zetten vanaf 2022 in op de volgende uitgangspunten:
Duurzaam inburgeren staat centraal voor iedereen
Binnen duurzaam inburgeren streven we naar een zinvolle weekinvulling. Participatie en werk zijn hierbij vooral een vehikel om de taal en cultuur te leren en pas in tweede instantie een vehikel voor duurzame economisch zelfredzaamheid2 . Op deze manier vergroten we de kans dat het inburgeringsproces succesvol wordt afgesloten en daarmee ook het belang van de inburgeraar en diens integratie in de Nederlandse samenleving op de middel- tot lange termijn.
Een soepele overgang en goede diagnose staan voorop bij de Brede Intake en het PIP
We zien de Brede Intake als instrument voor een warme overdracht van het AZC naar gemeente, zodat deze overgang zo soepel mogelijk verloopt. We zien het ook als een manier om al vroegtijdig, vóór huisvesting, een breed beeld te vormen van de nieuwkomer. Daarnaast voeren we binnen deze fase de (verplichte) Leerbaarheidstoets uit zodat we een zo goed mogelijk beeld hebben van het potentieel te bereiken taalniveau.
De nieuwkomer krijgt in de fase Brede Intake te maken met meerdere contactpersonen (onder andere COA, VW-organisaties, RSD). Het streven is zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken, zodat de nieuwkomer zijn/haar verhaal niet iedere keer hoeft te herhalen, en er een gemeenschappelijk beeld kan ontstaan.
Het stellen van een goede diagnose en het bepalen van de juiste inburgeringsroute bij een nieuwkomer kost meer tijd dan het wettelijke termijn (tien weken) voor het PIP. Daarom stellen wij een voorlopige diagnose en Leerroute vast in het PIP, en blijven we de ontwikkeling en situatie van de nieuwkomer actief volgen. Er is namelijk een wettelijke mogelijkheid om in het eerste anderhalf jaar van Leerroute te wisselen naar aanleiding van de ontwikkeling die de nieuwkomer doormaakt.
Flexibiliteit en individuele aandacht bij het leren van de taal
We houden de regie in samenspraak met VW-organisaties en werken integraal samen met ketenpartners
We geven uitvoering aan de nieuwe Wet op verschillende niveaus: regionaal, sub- regionaal en lokaal
We kiezen het juiste schaalniveau voor de uitvoering. Bovenregionaal voor het organiseren/inkopen van de Leerroutes en module Kennis van de Nederlandse Maatschappij. Op regionaal RSD-niveau de regie van het inburgeringstraject, en lokaal de maatschappelijke begeleiding. De inzet van participatie en werktoeleiding kan zowel regionaal als lokaal ingezet worden. Voor inzet van nieuwe instrumenten hanteren we het uitgangspunt: lokaal / sub regionaal (KRH-regio) waar mogelijk, bovenregionaal als dat meerwaarde biedt.
De inburgeringsvoorzieningen bestaan uit de maatschappelijke begeleiding, de drie Leerroutes (Onderwijsroute, B1-route en de Zelfredzaamheidsroute), de module Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM), de tolkenvoorziening, de Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP) en het Participatieverklaringstraject (PVT).
3.1 Maatschappelijke begeleiding
De deelnemende gemeenten van de RDWI (Zeist, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede) behouden het opdrachtgeverschap aan de VW-organisaties die de maatschappelijke begeleiding uitvoeren met betrekking tot de taak maatschappelijke begeleiding.
Met een ‘Brede Intake’ brengen we aan het begin van de inburgeringsperiode de mogelijkheden van de inburgeraar in beeld. Verschillende levensdomeinen, zoals lichamelijk en psychische gezondheid en opleidings- en werkachtergrond, worden hiervoor in kaart gebracht. Dit doen we op basis van de informatie die we krijgen vanuit een overdracht van het COA, gesprekken die we voeren met de inburgeraar, een (online) diagnosetool en de Leerbaarheidstoets. De VW-organisaties worden als uitvoerder van het onderdeel maatschappelijke begeleiding in deze fase ook betrokken. Dit beeld is bedoeld om de startpositie van een vluchteling in kaart te brengen en te kijken hoe de inburgeraar het best begeleid kan worden naar zelfredzaamheid en integratie. Op basis van de Brede Intake wordt een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) gemaakt. In het PIP staan de gemaakte afspraken rondom inburgeren (onder andere Leerroute en andere verplichte onderdelen), (vrijwilligers)werk, studie of stage. Het PIP wordt vastgesteld in een beschikking, waar een passend inburgeringsaanbod in is opgenomen.
3.3 Leerroutes en participatiedeel Z-route
De drie Leerroutes hebben een hoofdrol in het stelsel van de nieuwe Wet Inburgering:
Onderwijsroute: de Leerroute zoals aangegeven in artikel 8 van de Wet inburgering 2021. Deze is bedoeld om doorstroom te realiseren naar het reguliere onderwijs (mbo, hbo en wo). Het is in beginsel bedoeld voor inburgeraars van 28 jaar en jonger. Bij uitzondering kan van deze leeftijdsgrens afgeweken worden als hiervoor zwaarwegende redenen zijn.
Zelfredzaamheidsroute: de Leerroute zoals aangegeven in artikel 9 van de Wet Inburgering 2021. Deze is bedoeld voor inburgeraars met een beperkte leerbaarheid, en daarom gericht op het zelfstandig kunnen meedraaien in de maatschappij, en met name op taalverwerving in de praktijk. Het bevat een verplicht aantal uren taalles (800 uur) en een verplichte participatiecomponent (800 uur). De uren van maatschappelijke begeleiding, PVT, MAP en KNM tellen mee. Voor de inzet van de overige participatie uren maken we enerzijds verbinding met instrumenten vanuit de Participatiewet, bijvoorbeeld inzet van een Biga traject of leerwerkplekken. Anderzijds kunnen lokale instrumenten, zoals vrijwilligerswerk en informeel taalaanbod, passend zijn. Dit betekent dat het participatie gedeelte van de inburgering meer afhankelijk wordt van voldoende en passend lokaal aanbod.
De inzet van tolken zal toenemen ten opzichte van de huidige situatie, omdat ook gezinsmigranten begeleiding krijgen. De tolkenkosten voor gezinsmigranten zijn naar verhouding beperkt, omdat de partner van de gezinsmigrant al langer in Nederland woonachtig is en de taal naar verwachting spreekt.
Een andere verplichting vanuit de nieuwe Wet Inburgering zijn de Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP) en het Participatieverklaringstraject (PVT). De MAP is een training is gericht op oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Tegelijkertijd worden de arbeidsmarktkansen en de competenties van de inburgeraar in beeld worden gebracht. Het Participatieverklaringstraject (PVT) is een belangrijke culturele kennismaking met de Nederlandse waarden en gebruiken, en wordt afgesloten met de ondertekening van een Participatieverklaring.
We kopen de modules MAP en PVT in bij externe partijen. Plekken voor de praktijkcomponent van de MAP (40 uur stage) wordt onder andere geworven door ons Werkgeversservicepunt. Ook zal de Biga hierin een rol gaan vervullen.
Voor een goed verloop van het inburgeringsproces kan het zijn dat er nu en dan extra kosten gemaakt moeten worden waarvoor geen specifieke inburgeringsmiddelen voor zijn gegeven, maar die wel nodig zijn om het inburgeringsproces soepel en goed te laten verlopen. We spreken hier van ‘flankerende kosten’, zoals het vergoeden van reiskosten om de inburgeraar zonder voldoende financiële draagkracht toch te kunnen faciliteren naar diens werkplek of school. Als deze kosten buiten de financiële middelen voor inburgering vallen, dan wordt in samenhang met overige regelgeving binnen de Participatiewet en gemeentelijk beleid- en regelgeving bij de RSD beoordeeld of alternatieve financiering mogelijk en nodig is.
In het nieuwe inburgeringsstelsel worden alle bijstandsgerechtigde asielstatushouders financieel ontzorgd voor in ieder geval de eerste zes maanden en maximaal 12 maanden als daarvoor aanleiding is. Dit betekent dat vanuit de bijstandsuitkering de vaste lasten aan onder meer huur, gas, water, stroom, WA-verzekering en de verplichte zorgverzekering worden doorbetaald door de RSD. Het uitgangspunt is ‘maatwerk’, in combinatie met individuele begeleiding en groepstrainingen. Maatwerk omdat de doelgroep divers is; het kennisniveau en de leerbaarheid variëren. Onderdelen en rolverdeling zijn als volgt:
Individuele begeleiding: wordt geboden door de lokale VW-organisaties. Zij bieden praktische ondersteuning bij de aanvraag van inkomensregelingen en maken de inburgeraar wegwijs in de Nederlandse maatschappij.
Groepstrainingen met verdiepende thema’s: in combinatie met individuele begeleiding worden groepstrainingen georganiseerd die de inburgeraars basiskennis bieden. Voorbeelden van onderwerpen zijn: het bijhouden van de administratie, budgetteren en verantwoord financiële keuzes maken;
Training van maatschappelijk begeleiders: de vrijwilligers van de VW-organisaties die de maatschappelijke begeleiding uitvoeren hebben ervaring met begeleiding bij financiële zelfredzaamheid. In het kader van een regionale aanpak, wordt een training georganiseerd om kennis en kunde over financiële zelfredzaamheid uit te wisselen;
Adviesgesprekken Budgetbeheer Ontzorgen: de afdeling budgetbeheer kan proactief advies geven bij grote gebeurtenissen in het leven (‘life events’) die een impact hebben op de financiële, sociale en/of emotionele situatie van een inburgeraar. Voorbeelden hiervan zijn de overgang van bijstand naar werk, gezinshereniging of echtscheiding.
Dit beleidskader is bedoeld als richtinggevend beleidskader voor de uitvoering van de Wet Inburgering 2021. Dit beleidskader treedt in werking op 1 maart 2022. Dit beleidskader wordt aangehaald als ‘Beleidskader Wet Inburgering 2021 RDWI’ en is op 10 februari 2022 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug.
Memorie van toelichting wetsvoorstel Wet Inburgering 2021, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/04/memorie-van-toelichting-wetsvoorstel-wet-inburgering