Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De gewijzigde notitie Doelgroepenbeleid gemeente Elburg |
Citeertitel | De gewijzigde notitie Doelgroepenbeleid gemeente Elburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Notitie doelgroepenbeleid |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2022 | gewijzigd beleid | 27-09-2021 |
De gemeenteraad van de gemeente Elburg;
gelezen het voorstel van 12 juli 2021;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht,
artikel 3.1 van de Wet Ruimtelijke Ordening en artikel 2.27 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregel: De gewijzigde notitie Doelgroepenbeleid gemeente Elburg
Hoofdstuk 1. Randvoorwaarden op hoofdlijnen
Het is zaak om samen met de belanghouders en onder regie van de gemeente Elburg op zoek te gaan naar een optimale mix van oplossingen, rekening houdend met de verschillende belangen die ermee gediend zijn. Op basis van de input die we tijdens de diverse sessies hebben opgehaald, kunnen we een aantal randvoorwaarden formuleren:
Veiligheid voorop: duidelijkheid over samenstelling en aantal te huisvesten mensen, in optimale afstemming en heldere afspraken met partijen als uitzendbureaus, bedrijven, GGZ-instellingen, politie, etcetera (veiligheid).
1. In verband met het borgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, in de eerste plaats voor de doelgroepen zelf, is het een voorwaarde dat de doelgroepen niet op dezelfde locatie gemengd worden gehuisvest en evenmin in de nabijheid van elkaar. Arbeidsmigranten, mensen met onbegrepen gedrag en spoedzoekers hebben vaak een ander levensritme en geven over het algemeen een andere invulling aan een dag. Zij stellen over het algemeen ook wat andere eisen aan woonomstandigheden. Zeker daar waar onder deze doelgroepen personen gehuisvest moeten worden die op dat moment (psychisch (zeer)) kwetsbaar zijn, is gemengde huisvesting van verschillende doelgroepen niet wenselijk in het kader van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
2. Anders gezegd, voorkomen moet worden dat daar waar woon- en leefsituaties van elkaar afwijken, er over en weer fricties en/of overlastsituaties ontstaan, die afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat. Ook voor omwonenden dan wel omliggende bedrijven is het van belang dat de verschillende doelgroepen niet op dezelfde locatie worden gehuisvest. Voorkomen moet worden dat omwonenden/omliggende bedrijven worden geconfronteerd met verschillende woon- en leefsituaties van verschillende doelgroepen. Het risico op fricties, overlast en/of een gevoel van sociale onveiligheid wordt beperkt indien de verschillende doelgroepen niet op één en dezelfde locatie worden gehuisvest. Daarmee kan ook voor omwonenden/omliggende bedrijven een aanvaardbaar woon- en leefklimaat/vestigingsklimaat worden geborgd. Met “niet in elkaars nabijheid” wordt bedoeld een minimale afstand tussen de locaties van ten minste 500 meter. Waarbij met “locatie” het te bewonen object wordt bedoeld.
Werk samen aan goede keuzes en oplossingen. Als initiatieven uitgewerkt worden, zorg dan voor een goede procesarchitectuur, met betrokkenheid van direct belanghebbenden.
Zorg voor een goede communicatie tijdens het proces van totstandkoming van dit beleid, uitvoering en uitwerking in concrete initiatieven, met alle belanghebbenden.
Zorg voor blijvende communicatie, terugkoppeling en evaluatie van beleid en initiatieven. Waarschijnlijk kan niet alles vooraf geheel geborgd worden. Blijvende afstemming en zonodig bijstelling van afspraken is cruciaal.
Bestaande en toekomstige initiatieven voor locaties waar meer dan 9 personen behorende tot de doelgroep spoedzoekers, arbeidsmigranten en personen met onbegrepen gedrag (gaan) verblijven of gehuisvest zijn/worden, worden in een vroegtijdig stadium ter kennisgeving aan de gemeenteraad voorgelegd.
Voordat een besluit wordt genomen op een vergunningaanvraag voor het huisvesten van bovengenoemde doelgroepen vallende onder de zogenaamde kruimelgevallenregeling zal de raad daarover worden geïnformeerd. Gelet op de wettelijke beslistermijnen van maximaal 8 weken van de Wabo, dient de raad z.s.m. geïnformeerd te worden. Bij een vergunningaanvraag welke behandeld wordt met de uitgebreide procedure (zogenaamde projectafwijkingsbesluit) wordt de raad op grond van de Wabo gevraagd om een verklaring van geen bedenkingen af te geven. Dit gebeurt binnen de daarvoor geldende termijnen.
Hoofdstuk 3. Specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden voor huisvesting van doelgroepen
1. Het is helder, dat voorgaande constateringen nog niet leiden tot de conclusie dat zomaar met ieder initiatief akkoord gegaan moet worden. Mede op basis van ervaringen elders en de input die inwoners van de gemeente Elburg geleverd hebben, formuleren we per doelgroep uitgangspunten en randvoorwaarden waar initiatieven aan getoetst worden.
2. Daarbij gaan we vooral uitgebreid in op de regulering van de huisvesting van arbeidsmigranten, omdat dat een relatief nieuwe en zeer specifieke groep is waarvoor nog weinig beleid, regelgeving en beheersafspraken bestaan en waar we met nieuwe partners te maken krijgen. Goede regulering is nodig om de huisvestingstaak beheersbaar te maken, te zorgen voor fatsoenlijke huisvesting van de mensen zelf én optimale garanties voor goede woon- en leefomstandigheden van omwonenden.
We gaan uit van een opgave voor (legalisering van) huisvesting van maximaal 75-100 arbeidsmigranten. Dit beschouwen we voorlopig als een maximum.
We blijven in regionaal verband in gesprek over voortgang, ervaringen en opgave met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten, op basis van de gemaakte afspraken. We verkennen of actualisering van die afspraken aan de orde is.
We hanteren de in deze notitie opgenomen indicatie van aantallen als nulmeting. Door verplicht stellen van registratie (in de bevolkingsadministratie of nachtregisters, zie hieronder) en afspraken met huisvesters over het delen van beschikbare informatie, monitoren we de ontwikkelingen.
We richten ons op de logieswijze huisvesting van arbeidsmigranten die hier niet-permanent verblijven (short- en midstay). Permanente vestigers zijn aangewezen op de reguliere woningmarkt. Via de Woonvisie moet geregeld worden dat de woningvoorraad kwantitatief en kwalitatief op peil is voor verschillende doelgroepen, zonder dat verdringing plaatsvindt.
Door in te zetten op passende huisvesting in de vorm van logies ontstaat er geen extra druk op de reguliere woningmarkt in de gemeente Elburg. Ook wordt door het bieden van legale alternatieve huisvestingsvormen voorkomen dat arbeidsmigranten door o.a. uitzendbureaus (illegaal) op vakantieparken worden gehuisvest.
De gemeente is medeverantwoordelijk voor het op een goede manier huisvesten van de arbeidsmigranten. Deze gedeelde verantwoordelijkheid dient in de huisvestingsinitiatieven terug te komen: het initiatief ligt bij de werkgever, de gemeente pakt de te volgen planologische procedure voortvarend op. Om een goede, integrale afweging te kunnen maken, hanteert de gemeente een afwegingskader (zie bijlage 2).
De gemeente Elburg wil primair arbeidsmigranten huisvesten die aantoonbaar werkzaam zijn in de gemeente of de regio. Dit lijkt echter gezien de aard van het vraagstuk lastig houdbaar. Flexwerk is naar zijn aard altijd wisselend in volume en locatie. Daarom is het belangrijk om op regionale schaal te blijven afstemmen.
We staan huisvesting (niet zijnde huisvesting op een recreatiepark) toe voor een periode van maximaal 15 jaar (via verlenen omgevingsvergunning). Dit is zowel van toepassing op tijdelijke bewoning van een permanent gebouw als op tijdelijke (al dan niet verplaatsbare) gebouwen. Op huisvesting op een recreatiepark is het Beleidsplan Vitale Vakantieparken van toepassing.
Paragraaf 2. Uitgangspunten proces en uitvoering
Binnen de gemeente wordt de burgerparticipatie nader uitgewerkt. Hiervoor zijn speciale schema Klantreizen opgesteld. Deze reizen hebben betrekking op drie fasen: Verkennen initiatief, Vergunningen en Toezicht & Handhaving. Elke reis wordt apart beschreven. De ingediende initiatieven dienen aan de hand van deze Klantreizen en de burgerparticipatie doorlopen en getoetst te worden. Bij initiatieven in het kader van dit doelgroepenbeleid is de initiatiefnemer verplicht het burgerparticipatietraject, zoals omschreven in de klantreizen, te doorlopen.
Paragraaf 3. Uitgangspunten locatie
Uitgangpunt is dat de arbeidsmigranten zoveel mogelijk op korte afstand van de werklocatie worden gehuisvest.
Locaties komen niet zonder meer in aanmerking voor huisvesting voor arbeidsmigranten, maar worden afzonderlijk getoetst op ruimtelijke en maatschappelijke wenselijkheid (zie afwegingskader bijlage 2).
Paragraaf 4. Uitgangspunten huisvesting
Huisvesting is altijd onzelfstandig en op logiesbasis, behalve voor longstay arbeidsmigranten en eventueel gereguleerde kamergewijze verhuur.
De gemeente maakt onderscheid in typen gebied: (monofunctionele) woonwijk, gemengde gebieden (gebieden met een gemengde bestemming) en bedrijventerreinen.
De gemeente staat huisvesting van arbeidsmigranten niet toe op recreatieparken, tenzij hier in het kader van het project Vitale Vakantieparken expliciete afspraken over gemaakt worden.
Kleinschalige huisvesting vindt bij voorkeur plaats in gemengde gebieden/bestemmingen. Grootschaliger huisvesting kan in gemengd gebied/bestemming of op (aan de rand van) bedrijventerreinen.
De accommodatie dient in situering, schaal, vormgeving en (waar van toepassing) landschappelijke inpassing te passen binnen de karakteristiek van de omgeving.
Op de locatie moet voldoende parkeergelegenheid zijn. Hierbij moet worden voldaan aan het gemeentelijk parkeerbeleid.
De normering van de stichting Normering Flexwonen (SNF) is de minimale norm voor huisvesting van arbeidsmigranten (zie bijlage 1).
Op het terrein van de locatie moet binnen en buiten gelegenheid zijn voor samenkomst en ontspanning, aangeboden door de exploitant van het gebouw.
De gemeente reguleert kamergewijze huisvesting van arbeidsmigranten en andere doelgroepen in gewone woningen in (monofunctionele) woonwijken.
De arbeidsmigranten dienen te worden ingeschreven bij het BRP van de gemeente (bij een beoogd verblijf van 4 maanden of langer).
Er wordt een nachtregister bijgehouden per locatie waarin minimaal wordt opgenomen: personalia en contactgegevens, datum aanvang huisvesting en datum beëindiging huisvesting.
Het betrokken uitzendbureau of het bedrijf dat de exploitatie voor haar rekening neemt dient te beschikken over het keurmerk c.q. te zijn aangesloten bij ABU, NBBU, SNA of gelijkwaardig. Deze keurmerken vertegenwoordigen kwaliteitseisen, onder andere op het gebied van arbeidsvoorwaarden, afdracht van sociale premies, veiligheid op de werkvloer en gedragsregels.
In het pand of op het terrein is voldoende ruimte voor het stallen van (brom- en snor-) fietsen en containers voor huishoudelijk afval ten behoeve van de bewoners van het pand.
Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de arbeidsmigranten zelf te borgen, overbewoning te voorkomen, en daarmee een risico op fricties, overlast en/of een gevoel van sociale onveiligheid onderling en naar omwonenden/omliggende bedrijven zo veel mogelijk te beperken, is het van belang dat een te huisvesten arbeidsmigrant de beschikking heeft over een minimale gebruiksoppervlakte. De normering van de stichting Normering Flexwonen (SNF) is de minimale norm voor huisvesting van arbeidsmigranten (zoals opgenomen in bijlage 1).
Paragraaf 5. Eigenaar verantwoordelijk
Wat betreft de samenstelling van de groep arbeidsmigranten is de beheerder verantwoordelijk voor een passende mix van nationaliteiten, waarbij het voorkomen van overlast centraal staat.
De locatie beschikt over goede voorzieningen voor het wassen en drogen van kleding en beddengoed of de beheerder maakt dit op een andere manier voor alle gebruikers van het pand mogelijk.
Paragraaf 6. Uitgangspunten beheer
Voor iedere locatie waarop deze uitgangspunten van toepassing zijn, dient een beheerder te worden aangewezen.
Bij een logiesgebouw met een capaciteit van 30 personen of meer grotere omvang dient minimaal één beheerder continu aanwezig te zijn. In overleg met partijen zal de haalbaarheid hiervan (of van een acceptabel alternatief) verkend worden.
De beheerder moet naast Nederlands in ieder geval ook de taal beheersen van de meest voorkomende groepen arbeidsmigranten.
De beheerder is 24 uur per dag bereikbaar en/of aanwezig, zorgt voor het dagelijkse onderhoud van de huisvesting en is de contactpersoon voor bewoners, omgeving en instanties (waaronder de gemeente). Binnen het beheer valt onder andere het toezien op de veiligheid van de bewoners en bijhouden van een adequate financiële en huuradministratie.
Voor iedere locatie wordt door de beheerder een klachtenreglement opgesteld waarin staat hoe de communicatie met de omgeving verloopt (vast aanspreekpunt), hoe de omgeving kan reageren op overlastsituaties en hoe daar mee wordt omgegaan.
Op de locatie biedt de huisvester voorlichting en informatie aan de bewoners, bij voorkeur in de taal van de bewoners maar in ieder geval ook in de Nederlandse en Engelse taal. Naast de informatie als opgenomen in de SNF-norm dient ook informatie ter beschikking te zijn over (de samenvatting van) cao voor uitzendkrachten, informatie over scholing, gezondheidszorg en sociale voorzieningen in de gemeente.
Per locatie wordt een beheerplan opgesteld dat tenminste voldoet aan de normen van de SNF. In het beheerplan wordt aandacht besteed aan een goede oplossing voor de verwerking van het afval en het voorzien in cameratoezicht.
Onderdeel van het beheerplan is een huisreglement die in de juiste talen aanwezig is op iedere locatie. In het regelement moet duidelijk gemaakt worden hoe wordt omgegaan met overlast en verstoring van de openbare orde en veiligheid (maatregelen, aanpak, sancties). Ook de onderwerpen drugsgebruik, alcoholgebruik, parkeren van voertuigen, geluidsoverlast en zwerfafval dienen minimaal in het reglement te worden opgenomen.
Paragraaf 7. Overige bepalingen, evaluatie
Deze uitgangspunten zijn een aanvulling op vigerende landelijke en plaatselijke regelgeving (WABO, Bouwbesluit, Burgerlijk Wetboek, BRP, Parkeerbeleid etc).
Alle geldende - plaatselijke - ruimtelijke procedures, beleidskaders en verordeningen met wettelijke bepalingen ten aanzien van woon- en leefklimaat, ontheffingsmogelijkheden, bezwaar en beroepstermijnen blijven onverminderd van kracht.
De uitgangspunten verbinden we aan het verstrekken van een omgevingsvergunning voor zover daarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan c.q. het herzien van een bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4. Maatwerk voor mensen met onbegrepen gedrag
Het evaluatierapport Skaeve Huse (2010) heeft een aantal tips/criteria opgesteld voor een succesvol project. Deze punten zijn besproken in de regio Noord Veluwe en worden meegegeven als aandachtspunten om een locatie te beoordelen op geschiktheid:
Om overlast voor de omgeving en de bewoners te beperken moet de locatie op minimaal 75 à 100 meter van woonbebouwing of andere gevoelige functies liggen. Daarnaast kan het afschermen van het terrein met groen of een schutting ook helpen om de overlast te beperken en de privacy van de bewoners te bevorderen.
Voorzieningen in de buurt. De bewoners zijn in staat om zelfstandig een huishouden te voeren, al dan niet met begeleiding op afstand. Het is dus verstandig om de bewoners de mogelijkheid te bieden om vanuit hun locatie te voorzien in haar eigen basisbehoeften en dus ook de basisvoorzieningen, zoals een supermarkt/ winkelcentrum in de nabijheid (0-3km) te hebben.
Wat betreft de doelgroep: over de samenstelling van de te huisvesten personen worden met betrokken partijen en personen per initiatief nadere afspraken gemaakt. Hierbij gaat aandacht uit naar een passende mix, ter beoordeling door een deskundige zorginstelling. De Centrale Toegang speelt hierbij een belangrijke rol. Onderdeel van de afspraken is in ieder geval, dat zedendelinquenten niet tot de beoogde doelgroep behoren.
Zoals eerder beschreven, onderscheidt het rapport ‘Kansenverkenning flexwonen in Elburg’ een aantal doelgroepen die we onder de noemer ‘spoedzoeker’ kunnen scharen: echtscheidingsgevallen/relatieverbreking, huisuitzetting/gedwongen verkoop (beide beperkte aantallen) en overige spoedzoekers (jongeren die zelfstandig willen wonen maar (nog) niet in aanmerking komen voor een huur- of koopwoning, personen die een tijdelijke oplossing nodig hebben ter overbrugging naar een (andere) reguliere woning, mensen met tijdelijk werk elders en mensen die als mantelzorger in de nabijheid van hun familie of vrienden willen wonen. In totaal zou het gaan om het extra realiseren van 60-100 plaatsen voor tijdelijke bewoning.
In het algemeen zal de reguliere voorraad kleine en betaalbare huurwoningen uitgebreid moeten worden om slaagkansen voor jongeren in de reguliere huursector te verhogen (nader afwegen in Woonvisie).
Voorts geldt bij deze doelgroep ook dat huisvesting in de directe nabijheid van de doelgroepen arbeidsmigranten en personen met onbegrepen gedrag niet wordt toegestaan.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Elburg in de vergadering van 27 september 2021.
Burgemeester: ir. J.N. Rozendaal
Griffier: mr. D.H.A.A. Kassing
Bijlage 1 Normen voor huisvesting arbeidsmigranten, SNF
Bron: Norm voor huisvesting van arbeidsmigranten, versie 8.0, geldig vanaf 1 september 2019
1. Toegestane verblijfsvormen:
c. wooneenheden in gebouwencomplex
e. huisvesting op recreatieterrein
2. Bewoners hebben minimaal 10m2 gebruiksoppervlak wonen (GBO) per persoon.
3. Bewoners van een reguliere woning (a.) en wooneenheden (c.) hebben minimaal 12m2 gebruiksoppervlak wonen (GBO)
4. Dit geldt ook voor woonunits (d.) wanneer er sprake is van een bestemming “wonen”. Dit is inclusief 3,5 m2 slaapvertrek per persoon.
5. Alle voorzieningen (sanitair, keuken, slaapvertrek en woonkamer of ontspanningsruimte) dienen onder één dak en inpandig bereikbaar te zijn.
6. Bij alle woonvormen hebben bewoners in hun slaapvertrek per persoon minimaal 3,5 m2 vloeroppervlakte ter beschikking.
7. Tot uiterlijk 31-12-2023 geldt dat voor bestaande huisvesting in woonvormen (huisvesting op recreatieterrein) bewoners in hun slaapvertrek per persoon minimaal 2,7 m2 vloeroppervlak ter beschikking hebben. Als de slaapruimte in woonvorm e minder dan 3,5m2 vloeroppervlakte per persoon is, mag de slaapruimte maximaal voor 2 personen gebruikt mag worden. Vanaf 1- 1-2024 vervalt deze uitzondering en geldt de eis dat in alle woonvormen bewoners in hun slaapvertrek per persoon minimaal 3,5m2 vloeroppervlakte ter beschikking hebben.
8. Voor alle woonvormen geldt dat voor elke bewoner in het slaapvertrek een bed beschikbaar is met een matras van tenminste 80x200cm en kledingkast van tenminste 0,36m3 plus een stoel. Indien de kledingkast niet in het slaapvertrek staat, dient deze op slot te kunnen.
9. Tijdens de inspectie wordt gecontroleerd of de daadwerkelijke bezetting klopt met wat er uit de administratie blijkt.
Sanitair, veiligheid en hygiëne
1. Er is minimaal 1 toilet per 8 personen.
2. Er is minimaal 1 douche per 8 personen.
3. Er is geen sprake van zichtbare overbelasting van het elektriciteitsnet (controle op o.a. op dubbelstekkers en kookplaatjes)
4. De verlichting en elektriciteitsvoorziening in natte ruimten is spatwaterdicht geschikt voor gebruik in natte ruimtes.
5. Er is geen sprake van omstandigheden die tot gevaar of verwondingen kunnen leiden.
6. Hygiëne in en om de woonlocatie veroorzaakt geen gevaar voor de volksgezondheid.
7. Er is een deugdelijke en aantoonbaar onderhouden mechanische installatie of natuurlijke ventilatie, dit in combinatie met voldoende beluchting.
8. Er is geen sprake van schimmelvorming in de badkamers, keukens en/of andere ruimtes.
9. CV, gaskachel en geiser dienen tweejaarlijks aantoonbaar gecontroleerd te zijn.
10. Op locaties met bestemming ‘wonen’ heeft elke verblijfsruimte minimaal 0,5 m2 daglichtoppervlakte.
11. Op locaties met bestemming ‘logies’ heeft elke verblijfsruimte directe daglichttoetreding.
12. Verblijfsruimten dienen verwarmd te kunnen worden.
1. Koelkast(en), 30 liter koel-/vriesruimte per persoon.
2. Kookplaat/platen, minimaal 4 pitten.
3. Specifieke norm bij grotere aantallen bewoners: bij meer dan 8 personen 1 pit per 2 personen, bij meer dan 30 personen minimaal 16 pitten.
4. Kookplaat/platen in studio’s voor maximaal 2 bewoners dienen minimaal 2 pitten plus een magnetron of oven aanwezig te zijn.
Informatievoorziening en overige eisen
1. Er moet een informatiekaart aanwezig zijn die opgehangen is op een centrale plaats, De informatiekaart is opgesteld in het Engels of het Duits of de landstaal van de bewoners en deze bevat ten minste telefoonnummers van:
a. beheerder/contactpersoon verhuurder
d. 112 (in levensbedreigende situaties)
e. verkorte huis- en leefregels in landstaal van de bewoners
f. ontruimingsplan en noodprocedure
g. Als de inspecteur gesloten slaapkamers aantreft dient hij/zij een herinspectie van de locatie te gelasten.
Een brandblusser moet voldoen aan het besluit draagbare blustoestellen 1997 en in het bijzonder de vigerende NEN-EN 3- 7. De plaatsing van brandblussers en keuze van de blusstof in relatie tot de brandklasse moet voldoen aan de vigerende NEN 4001+C1.
Een draagbaar blustoestel moet bij nieuwe levering worden voorzien van de aanduiding van de uiterste datum (jaar en maand) waarop het eerstvolgende onderhoud moet worden uitgevoerd dit conform de vigerende NEN 2559.
Het preventief onderhoud dient jaarlijks te worden uitgevoerd conform de vigerende NEN 2559 door een gecertificeerd REOB bedrijf. De onderhoudsgegevens moeten worden geregistreerd op een etiket op basis van de vigerende NEN 2559 dat duurzaam is bevestigd op het blustoestel. Er is in totaal 6 liter / 6 kilogram blusmiddel aanwezig
Er is een brandblusser van minimaal 2 liter / 2 kilogram binnen 5 meter van iedere plaats waar gekookt wordt en op plaatsen met open vuur (direct onder handbereik, dus niet in een andere eenheid en niet buiten).
Er staat een instructie voor gebruik op elke brandblusser
2. Er is een blusdeken bij iedere kookgelegenheid.
3. Er zijn werkende rook- en CO-melders op voorgeschreven plaats gemonteerd. Gecombineerde CO- en rookmelders zijn niet toegestaan.
1. Om goed werkgeverschap te verzekeren geldt voor uitzendondernemingen als voorwaarde dat zij staan ingeschreven in het register van gecertificeerde ondernemingen van SNA.
2. Uitzendondernemingen die te werk stellen in de sector waar de cao vlees van toepassing is dienen te beschikken over het SNA-keurmerk.
3. Om goed werkgeverschap te verzekeren geldt voor agrarische ondernemingen in de sector ‘open teelten’ en in de sector ‘glastuinbouw’ die eigen werknemers huisvesten, dat zij bij het secretariaat de verklaring goed werkgeverschap zoals in de cao open teelten dan wel de cao glastuinbouw is voorgeschreven en beschikbaar via de SNF-website moeten indienen.
4. Ondernemingen die geregistreerd zijn bij Fair Produce kunnen daarmee aantonen aan de eisen voor goed werkgeverschap te voldoen.
5. Om goed werkgeverschap te verzekeren geldt voor ondernemingen die eigen werknemers huisvesten in sectoren waarmee SNF nog géén afspraken heeft gemaakt over de invulling van goed werkgeverschap, dat zij bij het secretariaat een accountantsverklaring volgens het voorgeschreven format waaruit blijkt dat de van toepassing zijnde cao wordt nageleefd.
6. Ondernemingen die geen eigen werknemers huisvesten hoeven niet aan deze normeis te voldoen. Zie reglement registratie voor de voorwaarden.
Bijlage 2 Afwegingskader Initiatieven Huisvesting Arbeidsmigranten
1. Staat de actuele bestemming van deze locatie wonen of logies (van arbeidsmigranten) toe?
2. Is een wijziging van de bestemming te overwegen?
A. Zijn op voorhand, zonder uitgebreid nader onderzoek, al feitelijke belemmeringen bekend, waarbij gedacht kan worden aan:
a. Gevaar, geluid- of geuroverlast door omliggende bedrijven
b. Infrastructuur zoals drukleidingen
c. Bedrijven die in hun toekomstige bedrijfsvoering belemmerd zouden worden (planschade)
d. Onaanvaardbare toename verkeersdruk (afhankelijk van omvang, zie 4)
B. Zijn er beleidsmatige belemmeringen tegen zo’n wijziging, zoals:
a. Er speelt al een ander verzoek/initiatief op die locatie
b. Belemmeringen vanuit omgevingsvisie
3. Is een tijdelijk afwijking van de bestemming (max. 10 jaar) te overwegen?
A. Zijn op voorhand, zonder uitgebreid nader onderzoek, al feitelijke belemmeringen bekend tegen een tijdelijke afwijking, waarbij gedacht kan worden aan:
a. Gevaar, geluid- of geuroverlast door omliggende bedrijven
b. Infrastructuur zoals drukleidingen
c. Bedrijven die in de komende 10 jaar in (wijziging van) hun bedrijfsvoering belemmerd zouden worden (planschade)
d. Onaanvaardbare toename verkeersdruk (afhankelijk van omvang, zie 4)
B. Zijn er beleidsmatige belemmeringen tegen zo’n tijdelijke afwijking, zoals:
a. Er speelt al een ander verzoek/initiatief op die locatie;
b. Belemmeringen vanuit omgevingsvisie;
1. Welke omvang kan een voorziening maximaal hebben op een locatie?
Er moet worden voldaan aan de normering van de Stichting Normering Flexwonen.
Het gebruik van de locatie binnen de (al dan niet gewijzigde) bestemming.
1. Is de locatie gelegen binnen de bebouwde kom of periferie?
2. Beschikt de locatie over voldoende parkeermogelijkheden op eigen terrein?
3. Is er sprake van een goede ontsluiting naar de provinciale weg?
4. Ligt de locatie op loopafstand van de dagelijkse voorzieningen?
1. Kan de voorziening aan de eisen van het Bouwbesluit en de eisen van welstand voldoen?
2. Kan de exploitant over een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik (gaan) beschikken?
3. Beschikt de huisvester over het SNF-keurmerk en zal de voorziening dus tenminste aan de eisen van dat keurmerk voldoen?
1. Is er voldoende zekerheid dat aan de wettelijke eisen van registratie en het bijhouden van een nachtregister (bij logies) voldaan zal worden?
2. Is er een beheerplan dat in voldoende mate tegemoet komt aan de eisen die redelijkerwijs door bewoners, omgeving en gemeente gesteld worden?
Eisen aan de exploitant c.q. gebruiker
1. Is bekend wie de exploitant c.q. feitelijke gebruiker van de voorziening is?
2. Is er aanleiding om vanuit ervaringen elders met deze exploitant of gebruiker bijzondere aandacht te geven aan afspraken over exploitatie en beheer?
3. Is er aanleiding om nader onderzoek te doen o.g.v. de wet Bibob?
Draagvlak voor de voorziening in de omgeving
1. Is de initiatiefnemer bereid en in staat om zijn aandeel te nemen in een zorgvuldige communicatie met de omgeving en bij de planvoorbereiding te luisteren naar en eventueel tegemoet te komen aan bezwaren van omwonenden?